JA 21, de fascistische Nieuwkomer in de Nederandse Tweede Kamer en Evenknie van de twee andere fascistische partijen, de PVV van G. Wilders en Forum voor Democratie van Thierry Baudet, is niet uit de lucht komen vallen, maar de resultante van een reeds een aantal jaren zich afspelende ontwikkeling:
De gedoging van en normalisering van fascistische stromingen in Nederland, met name de PVV en in diens verlengde: Forum voor Democratie. Deze gevaarlijke ontwikkeling zie je op diverse vlakken: In de Tweede Kamer, waar een passieve Tweede Kamervoorzitter met name de PVV de gelegenheid geeft, discriminerende en fascistische taal uit te slaan, waarbij vluchtelingen worden vergeleken met dieren [hyena;s] en er wordt gesproken over ”islamitische zandbaklanden”
Door niet-fascistische politici, die zelf racistische en discriminerende taal uitslaan. Door maatschappelijke organisaties, die fascisten debatruimte geven, die fascisten selecteren voor publicaties en prijzen, noem maar op, [1] In dit kader moet dan ook de opkomst van JA21 worden geplaatst.
JA21 A HET ONTSTAAN
Hoe is het Gedrocht dat zich ”Juiste Antwoord” [JA] noemt [2] eigenlijk ontstaan? JA 21 is een afsplitsing van genoemde fascistische Partij Forum voor Democratie en opgericht door de voormalige FvD politici Annabel Nanninga en Joost Eerdmans [3] Niet bepaald [en dat is nog zacht uitgedrukt] principieleanti-fascisten dus.
Aanleiding tot deze afsplitsing vormde het volgende [ik citeer hier Wikipedia, door mij gecheckt op betrouwbaarheid] ”Eind november 2020 ontstond er ophef binnen Forum voor Democratie (FVD) naar aanleiding van uitgelekte WhatsApp-gesprekken binnen de Jongerenorganisatie Forum voor Democratie (JFVD). In deze uitgelekte gesprekken werden onder andere fascistische, antisemitische en homofobe uitspraken gedaan door leden van de organisatie.” [4] Meer Fvd prominenten stapten op en sloten zich aan bij JA21 [5] Maar hoewel ik wel blij was met deze fascistenruzie [6], had ik ook zo mijn bedenkingen bij de afsplitsers, met name bij de nu JA21 lijsttrekker Annabel Nanninga [7] Op haar kom ik aanstonds terug!
ANNABEL NANNINGA, LIJSTTREKKER JA21/VLUCHTELINGENHATER EN ANTI-SEMIET!
En daar is ze dan, onze Annabel Nanninga, de mevrouw, die vanwege de anti-semitische uitspraken, gedaan door de Jongerenorganisatie van Forum voor Democratie, waartegen Thierry Baudet te mild zou hebben opgetreden, Forum voor Democratie zou hebben verlaten? [8] Geloof die onzin toch niet lezers! Want een van de grootste antisemieten, die in de Staten Generaal der Nederlanden rondloopt is Madame Annabel Nanninga! U gelooft mij niet? Laten wij deze dame dan eens even citeren: ROT FF OP @ FRANS TRAAS, DIE WAS HITLERVERGETEN IN DIE MOOIE OVENS VAN M’ MEIN KAMPF, JE LEEST 6 BLADZIJDEN EN HEBT METEEN ZIN JODEN TE VERGASSEN NU EVEN WAT MEIN KAMPFEN KOPEN, JE KUNT NIET VROEG GENOEG BEGINNEN MET KERSTCADEAUX, STIHILLE NACHT, SIEGHEILIGE NACHT WAT ZIJN JULLIE STIL, IS ER IEMAND DOOD OF ZO? [Over de 4 Mei Herdenking] [9]
ANNABEL NANNINGA
EBOLA/ENDLOSUNG DER MIGRANTENFRAGE
Daarnaast is Nanninga ook een befaamde vluchtelingenvreter Zo leek de ziekte Ebola haar wel een leuk alternatief voor het Vluchtelingenvraagstuk van Afrikaanse bootvluchtelingen Ik citeer La Nanninga uit Geen Stijl: ”Fort Europa en de Verenigde Burchten van Amerika gaan vroeg of laat bezwijken onder de druk, en voordat dat gebeurt betalen heel wat sloebers met hun leven voor een plekkie aan de goede kant van de grens. Wat gaan we er aan doen, mensen? Rijkdom verherverdelen, rigoureuze geboortebeperking, hopen dat de ebola een beetje doorpakt, zeg het maar. Eén bootvluchteling maakt nog geen mondiale crisis, maar vierduizend in twee dagen: het seizoen is begonnen.” [10] In datzelfde onder noot 10 genoemde stukje ”De Grote Oversteek is begonnen” [11] had La Nanninga het ook over ”Dobbernegers” [12] verwijzend naar vluchtelingen, die op de Middellandse Zee ronddobberen en dreigend te verdrinken. Typische fascistenhumor. En dat is lijsttrekker van JA21 Maar dat zegt natuuuuurlijk niets over die Partij…….
III STANDPUNTEN JA 21 JAJAJA
VIJANDDENKEN OVER VLUCHTELINGEN Laten we nu eens kijken naar de standpunten van JA21 Wat wil JA 21?
Als ik zo eens rondstruin bij Asiel en Migratie, tref ik weinig fraais aan Ik citeer ”Het Nederlandse belang moet weer voorop komen te staan. Nederland is hard toe aan zeggenschap over eigen grenzen en het asiel- en immigratiebeleid. Denemarken laat zien dat dit ook binnen de EU mogelijk is. De immigratie moet fors worden beperkt. Als integratie mislukt, is remigratie een redelijke oplossing. Opvang van vluchtelingen dient plaats te vinden in de eigen regio. Er moet een einde komen aan de zwaar gesubsidieerde asielindustrie” [13] EN ”JA21 wil • Immigratie fors inperken • Zeggenschap terughalen over onze eigen grenzen en asiel- en migratiebeleid, invoering mobiele grenscontroles • Asielzoekers opvangen in de eigen regio, veto tegen nieuwe EU-migratiepact • Illegaliteit strafbaar stellen, illegalen actief uitzetten in plaats van opvangen” [14] Zonder dit lang en breed te gaan analyseren [een goed verstaander heeft een half woord nodig] moge duidelijk zijn, dat er niet alleen een hoop onzin staat, maar ook een vluchtelingenvijandige agenda Onzin schuilt in die opvang in de eigen regio. Los van het feit, dat het recht op asiel waar ook, een mensen recht is [15] is het ook nog eens onzin, omdat de meeste vluchtelingen al in de regio worden opgevangen! [16] Als ik dat weet, weet JA21 dat ook Pure demagogie en volksophitserij dus tegen reeds kwetsbare vluchtelingen JA21 zegt: ”Het Nederlandse belang moet weer voorop komen te staan. Nederland is hard toe aan zeggenschap over eigen grenzen en het asiel- en immigratiebeleid. Denemarken laat zien dat dit ook binnen de EU mogelijk is” [17] Waarnaar verwezen wordt is het verdoemelijke Deense Plan, waarbij asiel wordt aangevraagd buiten de EU en ook als dat asiel wordt toegekend, de vluchteling een heenkomen krijgt BUITEN de EU. Niet alleen is dat in strijd met het het feit, dat je recht hebt, asiel aan te vragen in een land van je eigen keuze en de al dan niet toekenning ook aldaar moet kunnen afwachten [18], bovendien gaat in dit geval Denemarken ook nog eens in zee met een land, waar de mensenrechtensituatie ronduit slecht is. Rwanda [19] Het klinkt verwarrend, maar het houdt dus in, dat als je asiel aanvraagt voor Denemarken, je je asielaanvraag in Rwanda moet afwachten en als deze wordt toegekend, je ook in Rwanda moet blijven [20] Bizar. Maar los even van het bizarre en het feit, dat ondanks de ”wens” van JA21, ook in een Tweede Kamermotie vervat [21] en het feit, dat Nederland, in tegenstelling tot Denemarken, volgens Europees recht de Rwanda deal niet zo gemakkelijk zou kunnen doordrukken [22] Nog los van deze feiten is een verkiezingspunt, waarbij vluchtelingen recht op veiligheid en asiel wordt ontzegd, onbeschaafd en onmenselijk en ronduit misdadig. Daarbij ademt het hele JA21 standpunt over vluchtelingen een sfeer waarin vluchtelingen als Vijand gezien worden, wat aansluit bij extreem-rechtse wensen en Toekomstdromen Nachtmerries dus B VIJANDDENKEN OVER MOSLIMS EN ISLAM Ook een aardige inkijk biedt het standpunt ”Integratie en Nederlandse Identiteit” Ik citeer:
”Nederland heeft een eeuwenoude geschiedenis die ons land gevormd heeft. We zijn trots op onze identiteit. Deze willen wij beschermen. Nieuwkomers dienen in de heersende cultuur te integreren. Nederlandse wetten en Westerse waarden gaan boven de islam. Identiteitspolitiek, zoals het afdwingen van quota en het uitwissen van onze geschiedenis, splijt het land en moet worden tegengegaan. Wij maken géén excuses voor wie we zijn. JA21 wil: • Onze taal, cultuur, normen en waarden als basis. Immigranten dienen zich aan te passen. • De vrijheid van meningsuiting met hand en tand verdedigen. • Geen identiteitspolitiek: geen afgedwongen quota en opgelegde diversiteit, stoppen met uitwissen van de Nederlandse geschiedenis. • Buitenlandse financiering van moskeeën en islamscholen verbieden, boerkaverbod uitbreiden.” [23] Lezers, u leest het al: Zonder enige nadere argumentatie [maar daarin zijn fascisten bewust niet sterk] een hetze tegen de Islam en moslims, die impliciet worden voorgesteld als een bedreiging. Want waarom zou er een tegenstelling zijn tegen zogenoemde ”Westerse waarden” en de Islam? Als JA21 onder Westerse waarden humanitaire waarden verstaat [dat doe ik niet, vanwege de politiek-historische Westerse achtergrond, maar dat is een ander artikel waard], wat is dan het probleem? Iedere religie, inclusief de Islam IS gebaseerd op Liefde, Eenheid, Vrede [24] Wat mensen daarmee doen, is een Ander Verhaal C VERHEERLIJKING EN VERGOEILIJKING VAN HET KOLONIALE EN SLAVERNIJVERLEDEN
Je kon erop wachten Ja hoor, hij kopt lekker in: Want natuurlijk behoort bij het hoofdstukje ”Nederlandse integratie en identiteit”: ”Wij maken géén excuses voor wie we zijn” [25] Dit is natuurlijk een sneer naar het maken van terechte excuses over het Nederlandse slavernijverleden, die in december 2022 eindelijk zijn aangeboden [26], maar is ook een domme en onzinnige opmerking
Want wie zijn die ”Wij” eigenlijk Wil JA21 soms suggereren, dat het hele Nederlandse volk verantwoordelijk is of de mensen soms AANPRATEN, dat de voorstanders van excuses iedereen bedoelen Annabel Nanninga probeert dergelijke nonsens in ieder geval te suggereren [27] met als doel westerse en niet westerse Nederlanders tegen elkaar uit te spelen Weer zo’n misselijke, demagogische truc.
Het is evident: De enige verantwoordelijken zijn de 17/18 en 19Eeuwse Nederlandse politiek-bestuurlijke elite en hun handlangers, die goud geld hebben verdiend aan slavernij en slavenhandel [28] en dat weten Nanninga en consorten ook
DUS: Het werkelijke doel, zoals ook te lezen is uit het zinnetje ””Wij maken géén excuses voor wie we zijn” [29] is in feite, de JA21 trots over het slavernij-koloniale verleden uitspreken. Iets wat de FvD ook doet [30] Dit komt trouwens ook terug in het standpunt ”Cultuur en Kunst” [31] waarin het leuke zinnetje te lezen is ”Stoppen met het onzinnige ‘dekoloniseren’ van onze historie: handen af van straatnamen, standbeelden en geschiedenisboeken.” [32]
Daarin kan ik alleen maar lezen een verheerlijking van de Misdaden, die Kolonialisme en Slavernijverleden heten en wat misschien nog erger is: De Ontkenning daarvan
IV VIJANDDENKEN/HETZE TEGEN NIET WESTERSE ALLOCHTONEN JA21 zou geen extreem-rechtse signatuur hebben, als niet-westerse allochtonen niet toch een trap na konden krijgen:
De standpunten tav Veiligheid en criminaliteit ademen niet alleen een lawand order mentaliteit [33]. ook worden niet-westerse allochtonen nog eens extra onder vuur genomen Ik citeer: ”Zware criminelen met een dubbele nationaliteit denaturaliseren en uitzetten.” [34]
Dat dit discriminerende stemmingmakerij is, hoef ik niet uit te leggen
EPILOOG
Vijanden van de Islam en moslims, Vijanden van vluchtelingen, Vijanden van niet-westerse allochtonen, Voorstanders van keiharde criminaliteits bestrijding, waarbij wordt gediscrimineerd [35], overduidelijke verheerlijking van kolonialisme en slavernij [36] EN daarbij het loeiharde antisemitisme van lijsttrekker Annabel Nanninga [37], het zijn allemaal ingrediënten van een fascistisch wereldbeeld.
Vooral die obsessie met dat ”grootse verleden” en de kwaadaardige stemmingmakerij tegen vluchtelingen en niet-westerse allochtonen is zorgwekkend in de toch al fascistoiserende samenleving en politiek Dat het Taalgebruik wat minder grof is dan van Wilders en consorten is slechts een verschil in tactiek
Een Partij, die de Islam, vluchtelingen en niet westerse allochtonen stigmatiseert, die een hang heeft naar een onfris verleden, hamert op de ”Nederlandse identiteit” [alsof witte, want dat bedoelen ze, Nederlanders een soort Eenheidsworst zijn] en een lijsttrekker heeft die een verklaarde antisemiet is, is gevaarlijk. Is fascistisch
En is een nieuwe, Giftige Aanwinst in een voor niet-witte inwoners van Nederland EN voor hun links-radicale bondgenoten een groeiende bedreiging. Aan ons de Aanval in te zetten en de Vijand te herkennen EN bestrijden Laat dit artikel hiertoe een van de vele aanzetten zijn! Onthou de Woorden van Albert Einstein [38] THE WORLD WILL NOT BE DESTROYED BY THOSE WHO DO EVIL, BUT BY THOSE WHO WATCH THEM WITHOUT DOING ANYTHING
De Tweede Kamer, die lang werd beschouwd als democratisch bolwerk,
dat in ieder geval naar de vorm de zogenoemde ”democratische
waarden van de Grondwet verdedigde [1] werd in de loop van de eerste twintig jaren van de 21ste Eeuw steeds meer
een lachertje [beter gezegd een huilertje] van Zichzelf, vooral
waar het artikel 1 [Het Gelijkheidsbeginsel] en artikel 6 [Vrijheid van Godsdienst] [2] betreft.
Fascistische partijen zoals PVV en Forum voor Democratie [3] begonnen
de Kamer te bevolken [DAT is pas omvolking….[4] en stonden samen voor maar liefst 22 fascistenzetels. [5]
Er zijn activisten/schrijvers, die ook BBB [BoerBurgerBeweging] van Caroline van der Plas tot die fascisten
rekenen [6] en er is discussie over, maar persoonlijk heb ik daar nog niet overtuigend genoeg bewijs van gezien [7], al zit BBB wel in ”radicaal-rechts” vaarwater [8]
Ook de Groep Van Haga, goed voor 3 zetels in de Tweede Kamer [9] en die net zoals BBB in ”radicaal-rechts” vaarwater zit [10], wil ik niet een twee drie tot fascistisch willen bestempelen.
Maar die discussie is van later zaak, want fascisme luistert nauw en moet naar mijn mening
zo duidelijk en zuiver genoeg worden gedefinieerd, om devaluatie van het begrip
te voorkomen [om te voorkomen dus, dat ieder autoritair standpunt als ”fascistisch” wordt aangemerkt, wat de strijd alleen maar zou schaden]
Overigens wil ik niet uitsluiten, dat ik over genoemde groepen [BBB, Groep van Haga] van gedachten zou kunnen veranderen, maar dat is bij het schrijven van dit artikel [nog] niet het geval.
Dat voordeel van de twijfel wil ik overigens NIET geven aan twee belangrijke
boerenorganisaties, Farmers Defence Force en Samen voor Nederland [11],
die er kennelijk geen moeite mee hadden, dat bij het afgelopen zaterdag
[11 maart] gehouden boerenprotest in Den Haag, de demonstranten
werden toegesproken door zowel PVV leider G Wilders als Forum
voor Democratieleider Thierry Baudet [12]
Organisaties, die toestaan, dat hun achterban wordt toegesproken door
twee belangrijke fascistische Leiders, kan niet anders dan een fascistische
inslag hebben!
Of….ze nemen het PVV en FvD fascisme op de koop toe, wat minstens
even kwalijk is.
JA21/JA21
Met dit artikel wil ik waarschuwen tegen JA21 en beoog ik aan te tonen,
dat deze partij, zowel qua achtergrond, leiderschap en standpunten,
wel degelijk kan worden aangemerkt als ”fascistisch”
FASTEN YOUR SEATBELTS
Maar eerst dient de vraag beantwoord te worden, welk klimaat
fascisten verder helpt
Met andere woorden:
Hoe gedijen zij?
HOE GEDIJEN FASCISTEN?
DOOR:
HET VERRAAD VAN DE TWEEDE KAMER/NORMALISERING
VAN FASCISME
Hoewel duidelijk fascistisch, zijn PVV en Forum voor Democratie niet alleen
de Duivel, de Tweede Kamer [De goeden niet te na gesproken] heeft een nare bijdrage geleverd aan de normalisering van het fascisme van deze twee partijen.
Vele voorbeelden zijn op te noemen, maar ik verwijs hier naar het passieve gedrag van Tweede Kamercoorzitter Vera Bergkamp [13] [al is zij
natuurlijk niet de enige], die keer op keer Wilders, maar ook andere PVV
Corypheeen, de gelegenheid heeft gegeven, discriminerende en fascistische taal uit te slaan, waarbij mensen [hier vluchtelingen] werden vergeleken met
dieren, er werd gesproken over het ”leegvreten” van de verzorgingsstaat door
vluchtelingen en landen van herkomst werden aangeduid als ”achterlijke
islamitische zandbaklanden”
Gelooft u mij niet?
Zie dan noot 14!
En laat niemand beweren, dat de Kamervoorzitter geen machtsmiddelen heeft
om Tweede Kamerkeden, die over de schreef gaan, effectief aan te pakken
Die heeft hij/zij WEL
Zie noot 15
NIET ingrijpen, als er weer een fascistische haat rant in de Tweede Kamer
is, draagt bij aan de normalisering van en instemmen met dat fascisme, ook
al ben je zelf geen fascist!
Niet ingrijpen maakt je onderdeel van het fascistische probleem en mede-verantwoordelijk/schuldig, omdat je zo bijdraagt aan de veiligheid van fascisten,
hun gif te spuien en de onveiligheid van de groepen, die zij targeten:
Daarop kom ik aanstonds terug als we het gaan hebben over de fraaie lijsttrekker van JA21 voor de Provinciale Staten!
HOE GEDIJEN FASCISTEN?
DOOR
HET VERRAAD VAN DISCRIMINERENDE NIET FASCISTISCHE POLITICI
DISCRIMINERENDE UITLATINGEN NED POLITICI
Heel pijnlijk is het verraad van niet-fascistische politici, die in de loop
der jaren discriminerende voorstellen, dan wel uitlatingen gedaan hebben,
die niet passen in een Tweede Kamer, die zich baseert op de Grondwet, met als
eerste artikel het Gelijkheidsbeginsel
Bij mijn onderzoek hiernaar stond ik versteld van uitspraken van politici uit
partijen, waarvan je het niet zou denken
Zie noot 16
En we weten ook allemaal hoe het afloopt met politici
als oud PvdA minister Ella Vogelaar, die niedt wilden discrimineren en zich’
consequent tegen een haatzaaier als Wilders verzetten.
Juist:
Afgeserveerd werden ze! [17]
HOE GEDIJEN FASCISTEN?
DOOR
MAATSCHAPPELIJKE NORMALISERING
4 EN 5 MEI COMITE
DE BALIE
NADIA ZEROUALI/KOOKINFLUENCER
Ook maatschappelijke organisaties/individuen etc kunnen, gewild of
ongewild, een kwalijke bijdrage leveren aan de normalisering van het fascisme,
waarvantalloze voorbeelden van niet-kritische interviews, publicatie door kranten van fascistengif, uitnodigingen voor debatten zonder kritische bevraging en ga zo maar door:
Drie voorbeelden licht ik eruit:
Voorbeeld EEN
Een buitengewoon pijnlijk voorbeeld vond ik de actie van het 4 en 5 mei Comite, dat juist het voorbeeld zou moeten geven in de strijd tegen fascisme:
Bij de publicatie van hun zogenaamde ”Vrijheidsboek” werd als een
van de mede-auteurs door het 4 en 5 Mei Comitge FvD leider Thierry Baudet
betrokken, die door het 4 en 5 Mei Comite werd geinterviewd en
”inspirerend” werd genoemd……[18]
VOORBEELD TWEE
Ook Debatcentrum De Balie liet zich niet onbetuigd, door ruim
baan te bieden aan een debat tussen
toen nog voormalig Groen Links politica [dus nog geen burgemeester]
Femke Halsema [19] en FvD voorman Thierry Baudet [20]
Zo geef je Baudet een podium en normaliseer je fascisme, zoals
ik ook schreef aan De Balie [21]
VOORBEELD DRIE
Het meest trieste voorbeeld vond ik nog wel een fragment uit het
RTL verkiezings/lijsttrekkersdebat 2021, waarbij kookicoon en eigenares
van een couscousbar Nadia Zerouali [van Marokkaanse afkomst] een vraag aan
Wilders stelde, hetgeen uitmondde in een kort debat, ermee eindigend, dat
Wilders door Zerouali ”voor de thee” werd uitgenodigd
Ik citeer Zerouali
””Nee, het gaat natuurlijk ook niet lukken indie paar minuten, dus ik zou eigenlijk meneer Wilders willen uitnodigen tijdens een kopje thee en een lekkere couscous om hier wel even op door te gaan….” [22]
Ben ik nou gek of is Zerouali dat?
Want wat lees ik hier:
Dat Zerouali, zelf van Marokkaanse afkomst [en we weten, dat vooral
Wilders [die overigens de uitnodiging accepteerde [24] uitnodigde
Op de Thee?
Wel beste lezers, naar mijn mening drink je geen thee met fascisten,
maar je bestrijdt ze [25]
En door er een friendly tea debate van te maken, geef je de verkeerde
boodschap af, dat met fascisten nog wel een compromis te sluiten is.
QUOD NON! [26]
Ik hoef de geschiedenis er niet bij te halen toch?II JA21 HET ONTSTAAN Hoe is het Gedrocht dat zich ”Juiste Antwoord” [JA] noemt [27]eigenlijk ontstaan?JA 21 is een afsplitsing van genoemde fascistische PartijForum voor Democratie en opgericht door de voormalige FvD politici Annabel Nanninga en Joost Eerdmans [28]Niet bepaald [en dat is nog zacht uitgedrukt] principiele anti-fascisten dus.Aanleiding tot deze afsplitsing vormde het volgende [ik citeer hierWikipedia, door mij gecheckt op betrouwbaarheid]”
Meer Fvd prominenten stapten op en sloten zich aan bij JA21 [30]
Maar hioewel ik wel blij was met deze fascistenruzie [31], had ik ook
zo mijn bedenkingen bij de afsplitsers, met name bij de nu JA21 lijsttrekker
Annabel Nanninga [32]
Op haar kom ik aanstonds terug!
ANNABEL NANNINGA, LIJSTTREKKER JA21/VLUCHTELINGENHATER EN
ANTI-SEMIET!
En daar is ze dan, onze Annabel Nanninga, de mevrouw, die vanwege de anti-semitische uitspraken, gedaan door de Jongerenorganisatie van Forum voor Democratie, waartegen Thierry Baudet te mild zou hebben opgetreden, Forum
voor Democratie zou hebben verlaten? [33]
Geloof die onzin toch niet lezers!
Want een van de grootste antisemieten, die in de Staten Generaal der Nederlanden rondloopt is Madame Annabel Nanninga!
U gelooft mij niet?
Laten wij deze dame dan eens even citeren:
ROT FF OP @ FRANS TRAAS, DIE WAS HITLERVERGETEN IN DIE MOOIE OVENS VAN M’
MEIN KAMPF, JE LEEST 6 BLADZIJDEN EN HEBT METEEN ZIN
JODEN TE VERGASSEN
NU EVEN WAT MEIN KAMPFEN KOPEN, JE KUNT NIET
VROEG GENOEG BEGINNEN MET KERSTCADEAUX, STIHILLENACHT, SIEGHEILIGE NACHT WAT ZIJN JULLIE STIL, IS ER IEMAND DOOD OF ZO?[Over de 4 Mei Herdenking] [34] ANNABEL NANNINGAEBOLA/ENDLOSUNG DER MIGRANTENFRAGE Daarnaast is Nanninga ook een befaamde vluchtelingenvreterZo leek de ziekte Ebola haar wel een leuk alternatief voor hetVluchtelingenvraagstuk van Afrikaanse bootvluchtelingenIk citeer La Nanninga uit Geen Stijl:”
Fort Europa en de Verenigde Burchten van Amerika gaan vroeg of laat bezwijken onder de druk, en voordat dat gebeurt betalen heel wat sloebers met hun leven voor een plekkie aan de goede kant van de grens. Wat gaan we er aan doen, mensen? Rijkdom verherverdelen, rigoureuze geboortebeperking, hopen dat de ebola een beetje doorpakt, zeg het maar. Eén bootvluchteling maakt nog geen mondiale crisis, maar vierduizend in twee dagen: het seizoen is begonnen.” [35]
In datzelfde onder noot 35 genoemde stukje ”De Grote Oversteek is begonnen” [36] had La Nanninga het ook over ”Dobbernegers” [37] verwijzend naar vluchtelingen, die op
de Middellandse Zee ronddobberen en dreigend te verdrinken.
Typische fascistenhumor.
En dat is lijsttrekker van JA21
Maar dat zegt natuuuuurlijk niets over die Partij…….
III
STANDPUNTEN JA 21
JAJAJA
A
VIJANDDENKEN OVER VLUCHTELINGEN
Laten we nu eens kijken naar de standpunten van JA21
Wat wil JA 21?
Als ik zo eens rondstruin bij Asiel en Migratie, tref ik weinig fraais aan
Ik citeer
”Het Nederlandse belang moet weer voorop komen te staan. Nederland is hard toe aan zeggenschap over eigen grenzen en het asiel- en immigratiebeleid. Denemarken laat zien dat dit ook binnen de EU mogelijk is. De immigratie moet fors worden beperkt. Als integratie mislukt, is remigratie een redelijke oplossing. Opvang van vluchtelingen dient plaats te vinden in de eigen regio. Er moet een einde komen aan de zwaar gesubsidieerde asielindustrie” [38]
EN
”
JA21 wil
Immigratie fors inperken
Zeggenschap terughalen over onze eigen grenzen en asiel- en migratiebeleid, invoering mobiele grenscontroles
Asielzoekers opvangen in de eigen regio, veto tegen nieuwe EU-migratiepact
Illegaliteit strafbaar stellen, illegalen actief uitzetten in plaats van opvangen” [39]
Zonder dit lang en breed te gaan analyseren [een goed verstaander heeft een
half woord nodig] moge duidelijk zijn, dat er niet alleen een hoop onzin staat,
maar ook een vluchtelingenvijandige agendaOnzin schuilt in die opvang in de eigen regio.Los van het feit, dat het recht op asiel waar ook, een mensen recht is [40]is het ook nog eens onzin, omdat de meeste vluchtelingen al in de regioworden opgevangen! [41]Als ik dat weet, weet JA21 dat ookPure demagogie en volksophitserij dus tegen reeds kwetsbare vluchtelingenJA21 zegt:”
Het Nederlandse belang moet weer voorop komen te staan. Nederland is hard toe aan zeggenschap over eigen grenzen en het asiel- en immigratiebeleid. Denemarken laat zien dat dit ook binnen de EU mogelijk is” [42]
Waarnaar verwezen wordt is het verdoemelijke Deense Plan, waarbij
asiel wordt aangevraagd buiten de EU en ook als dat asiel wordt
toegekend, de vluchteling een heenkomen krijgt BUITEN de EU.
Niet alleen is dat in strijd met het het feit, dat je recht hebt, asiel aan te vragen in
een land van je eigen keuze en de al dan niet toekenning ook aldaar moet kunnen afwachten [43], bovendien gaat in dit geval Denemarken ook nog eens in zee met een land, waar de mensenrechtensituatie ronduit slecht is.
Rwanda [44]
Het klinkt verwarrend, maar het houdt dus in, dat als je asiel aanvraagt voor
Denemarken, je je asielaanvraag in Rwanda moet afwachten en als deze wordt toegekend, je ook in Rwanda moet blijven [45]Bizar.Maar los even van het bizarre en het feit, dat ondanks de ”wens” van JA21,ook in een Tweede Kamermotie vervat [46] en het feit, dat Nederland, in tegenstelling tot Denemarken, volgens Europees recht de Rwanda deal niet zo gemakkelijk zou kunnen doordrukken [47]Nog los van deze feiten is een verkiezingspunt, waarbij vluchtelingen rechtop veiligheid en asiel wordt ontzegd, onbeschaafd en onmenselijk en ronduit misdadig. Daarbij ademt het hele JA21 standpunt over vluchtelingen een sfeer waarinvluchtelingen als Vijand gezien worden, wat aansluit bij extreem-rechtse wensen en ToekomstdromenNachtmerries dus B VIJANDDENKEN OVER MOSLIMS EN ISLAM Ook een aardige inkijk biedt het standpunt ”Integratie en Nederlandse Identiteit”Ik citeer: ”
Nederland heeft een eeuwenoude geschiedenis die ons land gevormd heeft. We zijn trots op onze identiteit. Deze willen wij beschermen. Nieuwkomers dienen in de heersende cultuur te integreren. Nederlandse wetten en Westerse waarden gaan boven de islam. Identiteitspolitiek, zoals het afdwingen van quota en het uitwissen van onze geschiedenis, splijt het land en moet worden tegengegaan. Wij maken géén excuses voor wie we zijn.
JA21 wil:
Onze taal, cultuur, normen en waarden als basis. Immigranten dienen zich aan te passen.
De vrijheid van meningsuiting met hand en tand verdedigen.
Geen identiteitspolitiek: geen afgedwongen quota en opgelegde diversiteit, stoppen met uitwissen van de Nederlandse geschiedenis.
Buitenlandse financiering van moskeeën en islamscholen verbieden, boerkaverbod uitbreiden.” [48]
Lezers, u leest het al:
Zonder enige nadere argumentatie [maar daarin zijn fascisten bewust niet sterk]
een hetze tegen de Islam en moslims, die impliciet worden voorgesteld
als een bedreiging.
Want waarom zou er een tegenstelling zijn tegen zogenoemde ”Westerse
waarden” en de Islam?
Als JA21 onder Westerse waarden humanitaire waarden verstaat [dat doe ik
niet, vanwege de politiek-historische Westerse achtergrond, maar dat is
een ander artikel waard], wat is dan het probleem?
Iedere religie, inclusief de Islam IS gebaseerd op Liefde, Eenheid, Vrede [49]
Wat mensen daarmee doen, is een Ander Verhaal
C
VERHEERLIJKING EN VERGOEILIJKING VAN HET KOLONIALE
EN SLAVERNIJVERLEDEN
Je kon erop wachten
Ja hoor, hij kopt lekker in:
Want natuurlijk behoort bij het hoofdstukje ”Nederlandse integratie en
identiteit”:
”Wij maken géén excuses voor wie we zijn” [50]
Dit is natuurlijk een sneer naar het maken van terechte excuses
over het Nederlandse slavernijverleden, die in december 2022
eindelijk zijn aangeboden [51],
maar is ook een domme en onzinnige opmerking
Want wie zijn die ”Wij” eigenlijkWil JA21 soms suggereren, dat het hele Nederlandse volk verantwoordelijk isof de mensen soms AANPRATEN, dat de voorstanders van excuses iedereen bedoelenAnnabel Nanninga probeert dergelijke nonsens in ieder geval te suggereren [52]met als doel westerse en niet westerse Nederlanders tegen elkaar uit te spelenWeer zo’n misselijke, demagogische truc. Het is evident:De enige verantwoordelijken zijn de 17/18 en 19Eeuwse Nederlandse politiek-bestuurlijke elite en hun handlangers, die goud geld hebben verdiend aan slavernij en slavenhandel [53] en dat weten Nanninga en consorten ook DUS:Het werkelijke doel, zoals ook te lezen is uit het zinnetje ”
”Wij maken géén excuses voor wie we zijn” [54] is in feite, de JA21 trots over het slavernij-koloniale verleden uitspreken.
Iets wat de FvD ook doet [55]
Dit komt trouwens ook terug in het standpunt ”Cultuur en Kunst” [56]
waarin het leuke zinnetje te lezen is
”Stoppen met het onzinnige ‘dekoloniseren’ van onze historie: handen af van straatnamen, standbeelden en geschiedenisboeken.”
[57]
Daarin kan ik alleen maar lezen een verheerlijking van de Misdaden, die Kolonialisme en Slavernijverleden heten en wat misschien nog erger is:
De Ontkenning daarvan
IV
VIJANDDENKEN/HETZE TEGEN NIET WESTERSE ALLOCHTONEN
JA21 zou geen extreem-rechtse signatuur hebben, alls niet-westerse
allochtonen niet toch een trap na konden krijgen:
De standpunten tav Veiligheid en criminaliteit ademen niet alleen een
law and order mentaliteit [58]. ook worden niet-westerse allochtonen nog eens
extra onder vuur genomen
Ik citeer:
”Zware criminelen met een dubbele nationaliteit denaturaliseren en uitzetten.” [59]
Dat dit discriminerende stemmingmakerij is, hoef ik niet uit te leggen
EPILOOG
Vijanden van de Islam en moslims, Vijanden van vluchtelingen, Vijanden
van niet-westerse allochtonen, Voorstanders van keiharde criminaliteits
bestrijding, waarbij wordt gediscrimineerd [60], overduidelijke verheerlijking
van kolonialisme en slavernij [61] EN daarbij het loeiharde antisemitisme
van lijsttrekker Annabel Nanninga [62], het zijn allemaal ingredienten
van een fascistisch wereldbeeld.
Vooral die obsessie met dat ”grootse verleden” en de kwaadaardige stemmingmakerij tegen vluchtelingen en niet-westerse allochtonen is zorgwekkend in de toch al fascistoiserende samenleving en politiek
Dat het Taalgebruik wat minder grof is dan van Wilders en consorten is slechts een verschil in tactiek
Een Partij, die de Islam, vluchtelingen en niet westerse allochtonen stigmatiseert, die een hang heeft naar een onfris verleden, hamert op de ”Nederlandse identiteit” [alsof witte, want dat bedoelen ze, Nederlanders
een soort Eenheidsworst zijn] en een lijsttrekker heeft die een verklaarde
antisemiet is, is gevaarlijk.
Is fascistisch
En is een nieuwe, Giftige Aanwinst in een voor niet-witte inwoners van Nederland EN voor hun links-radicale bondgenoten een groeiende
bedreiging.
Aan ons de Aanval in te zetten en de Vijand te herkennen EN bestrijden
Laat dit artikel hiertoe een van de vele aanzetten zijn!
Van de problematiek rond de stikstofuitstoot en de boerenprotesten [1] ben ik niet erg goed op de hoogte.
Wel lees ik minder vriendelijke dingen over protesterende boeren en hun problematiek bij door mij doorgaans gewaardeerde auteurs/activisten [2]
Zelf ben ik er nog niet uit, maar wel denk ik, dar de zaak veel genuanceerder ligt
Maar nogmaals:
Omdat ik er nog te weinig vanaf weet, behalve dat het mij natuurlijk wel
aangrijpt als ik lees over zelfdodingen bij boeren, die geen gat meer zien
in hun situatie [3], zal ik verder niet op de Boerenproblematiek [kunnen] ingaan.
Wellicht komt dat later nog in een artikel, als ik mij er verder en beter in
verdiept hebt.
TOT DAN!
Nu over iets anders.
Vrijwel iedereen, en zeker mijn lezers, zijn er wel van op de hoogte, dat Neerlands premier Mark Rutte op 19 december anno Domini 2022 namens
de Nederlandse regering excuses heeft aangeboden voor het Nederlandse
Slavernijverleden [4]
Een indrukwekkend moment, een Historisch Moment ook, omdat nu
hoe dan ook, eindelijk, al was het rijkelijk laat, excuses werden
aangeboden voor het Nederlandse aandeel aan de transatlantische slavernij en slavenhandel, die misdaad tegen de Menselijkheid.
GOED ZO
Indrukwekkend ook, omdat Rutte daarover weleens anders heeft gedacht [5]
CAROLINE VAN DER PLAS
En dat brengt mij op Caroline van der Plas, voorvrouw en Tweede Kamerlid
voor de BoerBurgerBeweging [BBB} [6]
En opnieuw:
Door mij zeer gewaardeerde activisten/auteurs laten zich verre van vriendelijk
over haar uit [7], tot zelfs van het hebben van een ”fascistische inslag” [8]
Ik citeer Peter Storm:
”Voor wie bijvoorbeeld twijfelt aan de fascistische inslag van Caroline van der Plas en haar BBB, even dit citaat van haar: ‘Het gaat dus inderdaad niet om de natuur. Het gaat om goedkoop landbouwgrond opkopen voor huizen voor die miljoenen mensen die nog in NL gepropt moeten worden”
[9]
Een fraaie opmerking is dit niet, want het verwijst inderdaad naar migranten [nog los van het feit, dat het inderdaad onzin is, numeriek in ieder geval] [10], maar toch
ben ik van van der Plas’ ”fascistische inslag” nog
lang niet zeker, want daar is echt wel meer voor nodigdan je als Kamerlid vaak een foute en naar mijnmening onwelgevallige hoek te laten aanleunen [11], hoewelze daar zelf niet altijd blij mee lijkt [12]Want om door mij althans van fascisme te worden beschuldigd is o.a. nodig:
Superioriteitswaan, een systematische hetze tegen een gecreeerde zondebok, een obsessie met het echte/
taalgebruik, systematische uitsluiting van groepen in de samenleving,
oproepen tot een hetze tegen gecreeerde zondebokken
Daarvan heb ik bij van der Plas te weinig gemerkt om haar een ”fascistische inslag” toe te dichten.
En tenminste ik heb nog niet eerder gehoord van iemand met een
”fascistische inslag”, die bezwaren uit tegen racistisch gedrag, zoals
Caroline van der Plas WEL gedaan heeft [13]
Goed, maar ik ben nooit te oud om te leren en de Tijd zal het leren en merk
ik dat, dan zal ik niet aarzelen, haar hier op deze website van katoen te geven.
Maar neen, in tegenstelling tot wat een aantal links-progressieve schrijvers
over haar zegt/schrijft, heb ik een ander oordeel.
En dat houdt hier een compliment in
Namelijk het feit, dat zij, na een aanvankelijke tegenstander te
zijn geweest van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden, op
19 december 2022 namens de Nederlandse regering aangeboden
door minister-president Mark Rutte [14], trouwens ook ooit
een tegenstander van excuses [15], tijdens een debat erkende,
tot een ander oordeel te zijn gekomen.
Ik citeer van der Plas:
”:Eh, voorzitter en inwoners van Nederland.
Eh, zelf ben ik bezig met het uitzoeken eh waar mijn voorouders allemaal
vandaan komen en eh daar heb je allemaal hele mooie, hele mooie sites voor en eh, het is heel leuk om te zien, dat ik al
is heel leuk om te zien, dat ik al echt tot in 1700 kan kijken en dat ik eh, nou ja
kan zien waar ze woonden, wat ze deden en eh, [0.48] mevrouw Simons raakte mij een paar maanden geleden heel erg in een debat, ik had er nooit bij
stilgestaan, en ze zei, ja, eh, ik kan eigenlijk alleen maar tot mijn overgrootmoeder gaan en voor de rest, ja, weet ik het niet.
[1.00]
En dat was voor mij wel een beetje een eye opener.
Want ik zal je eerlijk zeggen, ik was echt wel met, ook wel echt
wel met gestrekt been over excuses, is dat allemaal nodig en wat een onzin
allemaal, maar dat heeft mij wel eh, eigenlijk wel anders doen denken.
Eh, dus dat vind ik heel waardevol en ik vind ook, dat we moeten beseffen, dat wij dat dus wel allemaal kunnen he, dat uitzoeken van voorouders, het is
misschien maar een heel klein iets, maar ik kan me heel goed voorstellen,
dat het voor mensen, die dat niet kunnen, dat dat, ja, dat het gewoon heel
pijnlijk of erg (?) is, want die hebben geen keus, die kunnen het gewoon
niet. Punt. [1.36]
Wat me ook heel erg raakte eh, eh, wat mevrouw Simons ook heeft gezegd,
eh, dat is, eh, ik geloof dat haar oma dat ….verteld aan haar of gezegd eh,
Sylvana het is niet dat dat 150 jaar geleden is afgeschaft, het is het punt,
dat het 350 jaar heeft geduurd en ook daarvan dacht ik: ja…..
En dat zijn dingen waarover ik dus zelf eigenlijk nooit over na heb gedacht
en daarom vind ik het heel goed, dat wij dat debat voeren……..[16]
…..
……
” En volgens mij heeft niemand gezegd, dat alle Nederlanders moeten
buigen of knielen of persoonlijk excuses moeten aanbieden.
Volgens mij is er gevraagd om namens de regering excuses aan te bieden
voor wat wij in die tijd hebben gedaan, nou die mensen, die in die
tijd in de regering zitten, die kunnen dat niet meer, die liggen al even (?)
onder de grond, maar onze regering kan dat wel, dus eh, ik ben ook helemaal
dus niet tegen excuses eh aanbieden voor het slavernijverleden. [17]
WELL DONE!
Want aan alles kun je zien en horen, dat het slavernijverleden en debatten
over racisme en inclusie ver van Caroline van der Plas af staan
Ze zei het zelf in het aangehaalde debat, dat ze niet eerder had stilgestaan
bij de impact van 350 jaar slavernijverleden [18] en het blijkt ook uit
haar debatbijdrage over Oekraiense asielzoekers, waarin ze refereerde
aan racistische uitingen van sommige Oekraiense leerlingen tegenover
” leerlingen met een donkere huidskleur’ [19], iets wat allang niet
meer zo wordt aangeduid.
Des te meer te waarderen is het, dat zij ruiterlijk kan toegeven, er eerst
”met gestrekt been” tegen de excuses te zijn ingegaan [20], maar daar
nu, geraakt door de opmerkingen van Sylvana Simons [voorvrouw Bij1] [21], vanaf gestapt te zijn en nu voor excuses is [22]
Dat is een stap, een belangrijke stap, die dus een complimentwaard is! WEL moet zij naar mijn mening nog wel wat leren:Zo toonde zij zich een tegenstander van het kabinetsbesluit, eenBewustwordingsfonds van 200 miljoen op te richten [23], waaroverzij opmerkt:”
Eh, nog even over het Fonds
Ja, daar ziet eh BBB helemaal niks in.
We hebben zol ongelooflijk veel subsidiepotjes in Nederland, d’r zijn
miljoenen, tientallen, misschien wel honderden miljoenen beschikbaar
voor mensen, die iets willen met bewustwording en die kunnen gewoon
daarvoor een subsidie aanvragen en ik vind het in deze tijd
van koopkracht en mensen, die hun rekeningen niet kunnen betalen
vind ik het ook eigenlijk niet kunnen, dat we dan 200 miljoen extra gaan
uittrekken voor zo’n fonds.[4.24] [24]
Uit deze anti Fonds stellingname blijkt wel, hoever nog de impact van
het slavernijverleden, kolonialisme en de doorwerking in racisme
en achterstelling afstaat van Caroline van der Plas.
Hoe weinig zij zich kennelijk nog realiseert wat de impact is van
het beschouwd te zijn als Ding, als Werktuig, gedehumaniseerd te
zijn en honderden jaren voor niets gewerkt te hebben, ten
behoeve van de onderdrukker [25]
En of je nu voor zo’n Fonds bent of voor Herstelbetalingen [26]
,waarvan ik persoonlijk een voorstander ben, de impact grijpt diep in, voelt diep en heeft nog in het heden bittere sporen achtergelaten, niet alleen
vanwege de Misdaad der Slavernij op zich, maar zijn lelijke Vruchten
als kolonialisme, witte superioriteitswaan, racisme, achterstelling
Dat realiseert van der Plas zich nog veel te weinig
Maar toch complimenten vanwege haar veranderde stellingname
En de moed, haar eigen aanvankelijk Foute Standpunten te
DE BUHNE ALS GEZWEGEN WORDT OVER MODERNE SLAVERNIJ”
[Caroline van der Plas, BBB]
”Dank u wel.
Allereerst dank aan de collega Kamerleden voor de eh coulance dat is
heel fijn zeker voor kleine partijen, maar ik denk, dat het ook een heel goeie
uitstraling is naar buiten toe, dat we hier niet alleen maar aan het vechten zijn,
maar dat we mekaar ook dingen gunnen.
Eh, dat gezegd hebbende wil ik beginnen.
Met wat ik te zeggen heb.
[0.23]
Eh, voorzitter en inwoners van Nederland.
Eh, zelf ben ik bezig met het uitzoeken eh waar mijn voorouders allemaal
vandaan komen en eh daar heb je allemaal hele mooie, hele mooie sites voor en eh, het is heel leuk om te zien, dat ik al
is heel leuk om te zien, dat ik al echt tot in 1700 kan kijken en dat ik eh, nou ja
kan zien waar ze woonden, wat ze deden en eh, [0.48] mevrouw Simons raakte mij een paar maanden geleden heel erg in een debat, ik had er nooit bij
stilgestaan, en ze zei, ja, eh, ik kan eigenlijk alleen maar tot mijn overgrootmoeder gaan en voor de rest, ja, weet ik het niet.
[1.00]
En dat was voor mij wel een beetje een eye opener.
Want ik zal je eerlijk zeggen, ik was echt wel met, ook wel echt
wel met gestrekt been over excuses, is dat allemaal nodig en wat een onzin
allemaal, maar dat heeft mij wel eh, eigenlijk wel anders doen denken.
Eh, dus dat vind ik heel waardevol en ik vind ook, dat we moeten beseffen, dat wij dat dus wel allemaal kunnen he, dat uitzoeken van voorouders, het is
misschien maar een heel klein iets, maar ik kan me heel goed voorstellen,
dat het voor mensen, die dat niet kunnen, dat dat, ja, dat het gewoon heel
pijnlijk of erg (?) is, want die hebben geen keus, die kunnen het gewoon
niet. Punt. [1.36]
Wat me ook heel erg raakte eh, eh, wat mevrouw Simons ook heeft gezegd,
eh, dat is, eh, ik geloof dat haar oma dat ….verteld aan haar of gezegd eh,
Sylvana het is niet dat dat 150 jaar geleden is afgeschaft, het is het punt,
dat het 350 jaar heeft geduurd en ook daarvan dacht ik: ja…..
En dat zijn dingen waarover ik dus zelf eigenlijk nooit over na heb gedacht
en daarom vind ik het heel goed, dat wij dat debat voeren, maar ook
met ruimte voor andere meningen he of andere standpunten.
Ik kan me namelijk ook gewoon heel erg goed voorstellen, dat er mensen in
Nederland zijn, die het, ja wel onzin vinden, die denken, ja maar waarom
moet ik nou excuses aanbieden.
[2.21] En volgens mij heeft niemand gezegd, dat alle Nederlanders moeten
buigen of knielen of persoonlijk excuses moeten aanbieden.
Volgens mij is er gevraagd om namens de regering excuses aan te bieden
voor wat wij in die tijd hebben gedaan, nou die mensen, die in die
tijd in de regering zitten, die kunnen dat niet meer, die liggen al even (?)
onder de grond, maar onze regering kan dat wel, dus eh, ik ben ook helemaal
dus niet tegen excuses eh aanbieden voor het slavernijverleden. [2.52]
Eh…we zullen het gesprek over de geschiedenis zullen we wel moeten
blijven voeren en ook op zoek blijven gaan naar elkaars verhaal en eh ik vind, dat we een debat moeten eh voeren, niet gestoeld op alles wat uit Amerika
overwaait, maar wat er hier in de samenleving wordt gedacht en gevoeld en
waarover wordt gediscussieerd.
Eh…..wat er uit Amerika…wat er op de universiteit gebeurt waait hiernaartoe
over dat komt bij ons in het Amsterdamse studenten….of in de grachtengordel,,,,
eh….maar ja buiten de Ring A10 zijn mensen eh daar helemaal niet mee bezig
en die zijn niet bezig met termen als ”white virgility” (?) of ”kritische rassentheorie” of ”dekolonisatie” eh, dus ik wil graag (?) een oproep doen
om het Nederlandse of het debat over slavernij in Nederland voeren he…het
Nederlandse debat, niet het Amerikaanse debat.
[3.56] Eh, nog even over het Fonds:
Ja, daar ziet eh BBB helemaal niks in.
We hebben zol ongelooflijk veel subsidiepotjes in Nederland, d’r zijn
miljoenen, tientallen, misschien wel honderden miljoenen beschikbaar
voor mensen, die iets willen met bewustwording en die kunnen gewoon
daarvoor een subsidie aanvragen en ik vind het in deze tijd
van koopkracht en mensen, die hun rekeningen niet kunnen betalen
vind ik het ook eigenlijk niet kunnen, dat we dan 200 miljoen extra gaan
uittrekken voor zo’n fonds.[4.24]
[4.25]
Waar ik ook aandacht voor wil vragen is eh inderdaad, moderne slavernij,
de heer Bisschop heeft het (?) net heel goed aangegeven…
Kijk, als wij excuses aanbieden voor de slavernij eh, eh, wat ik dus persoonlijk
terechte excuses vind [4.39], namens de regering, niet elke Nederlander hoeft dat persoonlijk te doen, vind ik ook, dat we eh echt de nadruk nu moeten gaan
vestigen op de moderne slavernij.
We hebben hier allemaal smartphones eh, we willen niet weten wat voor dwangarbeid daar is, kinderarbeid daarvoor is.
[4.59] En ik vind, dat als we dat niet doen, die moderne slavernij
niet benoemen, hierna, dan vind ik eigenlijk, dat die excuses dan ook maar voor de Buhne zijn geweest, want het is heel goed wat de heer Bisschop zei, wat zulllen de volgende generaties eh ja van ons vinden, als wij dat zomaar
toelaten.
Eh, ja, voorzitter tot slot, ja ik heb niet zozeer een vraag aan de minister-president of de minister maar wel aan de minister van Onderwijs, want
ik zou de minister van Onderwijs eigenlijk graag willen vragen of hij kan kijken
nadat(?) wij zeg maar in onze schoolboeken dus niet alleen zeg maar aandacht vestigen op het slavernijverleden, van toen, maar of in de schoolboeken ook
heel duidelijk gezegd kan worden, kinderen bewust kan maken, van hun consumentengedrag bijvoorbeeld en als ze een smartphone kopen
of kleding, dat zij dan ook eh, eh, ja, dat ze ook weten, dat er moderne
slavernij is en of dat in eh lesboeken terecht kan komen of dat de minister
bereid is met onderwijsorganisaties daarover te spreken, dat dat nadrukkelijk…..
EINDE YOUTUBE FILMPJE
Reacties uitgeschakeld voor Caroline van der Plas over het slavernijverleden/Een Well Done compliment!
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
MARK RUTTE, OOIT TEGENSTANDER EXCUSES SLAVERNIJVERLEDEN…
LEZERS
Iedereen is ervan op de hoogte, dat Neerland’s premier, Mark Rutte, op
19 december 2022 namens de Nederlandse regering excuses heeft aangebden voor het Nederlandse slavernijverleden. [1]
In zijn redevoering viel echter een interessante zelfbekentenis op
Ik citeer ons premier
”Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt – daar wil ik open over zijn.Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis.” [2]Altijd fijn, als iemand zijn ”fout” inzietDaarom hier een fragment van wat Rutte in 2016 in het programma”Zomergasten” zei over excuses van regeringswege over hetslavernijverleden LEES DIRECT HIERONDEREn geheel onderaan de Noten VEEL LEESPLEZIER ASTRID ESSED
Minister-president Mark Rutte biedt in deze toespraak excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. De minister-president uitte zijn excuses in het Nationaal Archief in Den Haag in aanwezigheid van vertegenwoordigers van organisaties die zich sterk maken voor erkenning van de gevolgen van slavernij.
Dames en heren, goedemiddag. En voor iedereen die meekijkt of luistert in een andere tijdzone: Bun morgu, Bon dia, Good morning,
Hier in het Nationaal Archief spreekt de geschiedenis tot ons in miljoenen documenten. En ook al horen we de ongeschreven stemmen uit het verleden niet, het verhaal dat uit al die archiefstukken naar voren komt, is niet alleen maar mooi. Het is vaak ook lelijk, pijnlijk en zelfs ronduit beschamend. Dat geldt zeker voor de rol van Nederland in het slavernijverleden. Wij, levend in het hier en nu, kunnen slavernij alleen in de allerduidelijkste bewoordingen erkennen en veroordelen als misdaad tegen de menselijkheid. Als een misdadig systeem, dat wereldwijd onnoemelijk veel mensen onnoemelijk veel en groot leed heeft gebracht, en dat doorwerkt in de levens van mensen hier en nu. En wij in Nederland moeten ons aandeel in dat verleden onder ogen zien. Daarom is het goed dat we elkaar vandaag in het Nationaal Archief ontmoeten. Hier ligt ons nationale geheugen opgeslagen. Dus dit is de plek voor nationaal gewetensonderzoek.
Hier kun je niet om de historische feiten heen. Tot 1814 werden ruim 600.000 tot slaaf gemaakte Afrikaanse vrouwen, mannen en kinderen onder erbarmelijke omstandigheden naar het Amerikaanse continent verscheept door Nederlandse slavenhandelaren. De meesten naar Suriname, maar ook naar Curaçao, Sint Eustatius en andere plaatsen. Zij werden weggerukt van hun families, ontmenselijkt, als vee vervoerd en behandeld. Vaak onder het overheidsgezag van de West-Indische Compagnie. In Azië werden tussen de 660.000 en ruim 1 miljoen mensen – we weten het niet eens precies – verhandeld binnen de gebieden die onder het gezag stonden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De getallen zijn onvoorstelbaar. Het menselijk leed dat er achter schuilgaat, is nog veel onvoorstelbaarder. Talloos zijn de overgeleverde verhalen en getuigenissen die bewijzen hoe er in het slavernijsysteem geen maat stond op wreedheid en willekeur. En dus geen maat op onrecht en pure angst. We hoeven alleen maar Anton de Koms Wij slaven van Suriname open te slaan om te lezen over de meest gruwelijke behandelingen en straffen. We lezen over geseling en marteling tot de dood erop volgde, over mensen van wie ledematen werden afgehakt, over brandmerken in het gezicht. Het lot van de ene persoon nog verschrikkelijker dan van de andere, op elke pagina onrecht en nog meer onrecht. En zoals Anton de Kom het beschreef voor Suriname, zo gebeurde het ook elders, onder hetzelfde Nederlandse overheidsgezag. We lezen het, we weten het, en toch is het afschuwelijke lot van tot slaaf gemaakte mensen nauwelijks te bevatten.
Of neem, inderdaad, de feiten zoals die uit de archieven spreken. Bijvoorbeeld uit de enorme administratie die is opgezet rond de afschaffing van de slavernij in 1863 en die hier ingezien kan worden. Pagina na pagina staan daarop per plantage en per slaveneigenaar de namen vermeld van tot slaaf gemaakten plus nog enkele andere persoonlijke gegevens. Zakelijk, systematisch, in een droge opsomming, die juist daardoor zo confronterend is, omdat het de absurditeit onderstreept van een systeem waarin de ene mens de andere mens tot handelswaar maakte. Een systeem zo onmenselijk en onrechtvaardig, dat in 1863 niet de tot slaaf gemaakten financieel werden gecompenseerd door de staat, maar de slaveneigenaren. En nog kon het hardvochtiger, nog oneerlijker, want iedereen die in Suriname in 1863 in naam vrij werd, moest gedwongen nog tien jaar lang onder staatstoezicht blijven werken. De facto betekende dat voor velen nog tien jaar langer een leven in onvrijheid, een leven onder dwang. Tot 1873. Komend jaar is dat 150 jaar geleden.
Die geschiedenis houdt ons bezig. Een complexe geschiedenis, waarin op verschillende plaatsen verschillende jaartallen en gebeurtenissen betekenis hebben. Niet alleen 1863 en 1873. Maar bijvoorbeeld ook 1860, de wettelijke afschaffing van de slavernij in toenmalig Nederlands Indië. 1814, het jaar dat ook Nederland de trans-Atlantische slavenhandel afschafte. 1848, toen op Sint Maarten de slavernij de facto voorbij was. Of bijvoorbeeld 1795, toen onder leiding van Tula op Curaçao een opstand plaatsvond die nog jaarlijks wordt herdacht. Eindeloos veel momenten, eindeloos veel verhalen, eindeloos veel geschiedenis.
Die geschiedenis krijgt de laatste jaren meer aandacht – in tentoonstellingen, in publicaties en in het maatschappelijk debat. Er vindt maatschappelijke bewustwording plaats. En daardoor ook een verandering in het denken. Dat is goed en terecht en nodig, want te lang is het stil gebleven.
Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt – daar wil ik open over zijn. Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis. Want eeuwen van onderdrukking en uitbuiting werken door in het hier en nu. In racistische stereotypen. In discriminerende patronen van uitsluiting. In sociale ongelijkheid. En om dat te doorbreken, moeten we ook het verleden open en eerlijk onder ogen zien. Een verleden dat we delen met andere landen, waardoor onze samenlevingen voor altijd op een speciale manier met elkaar zijn verbonden. Het klopt dat niemand die nu leeft persoonlijk schuld draagt voor de slavernij. Maar het klopt ook dat de Nederlandse Staat in al zijn historische verschijningsvormen verantwoordelijkheid draagt voor het grote leed dat tot slaafgemaakten en hun nazaten is aangedaan. En dus kunnen we niet voorbij gaan aan de doorwerking van het verleden in onze tijd.
Het rapport Ketenen van het verleden van de Dialooggroep Slavernijverleden speelt een belangrijke rol in het bewustwordingsproces dat velen van ons doormaken. Dat rapport verscheen op 1 juli vorig jaar en bevatte een aantal niet mis te verstane conclusies en aanbevelingen. De drie kernwoorden zijn: erkenning, excuses, herstel. Vandaag sturen we de officiële kabinetsreactie naar de Tweede Kamer. Daarin omarmen we de analyse en conclusies van de Dialooggroep. In de tussenliggende anderhalf jaar heeft het kabinet op verschillende manieren, op verschillende plekken en met verschillende mensen en groepen over het slavernijverleden gesproken. Ik ben zelf in september jongstleden in Suriname geweest, waar ik heb geleerd hoe diep de geschiedenis nog altijd ingrijpt in het dagelijks leven van mensen, ook spiritueel. Ik heb ook geleerd hoe ervaringen, herinneringen en gevoelens per groep en per persoon kunnen verschillen. Het maakt uit of je voorouders uit Afrika werden geroofd of behoorden tot de oorspronkelijke bewoners. Het maakt uit in welk land of regio hun leven zich afspeelde. En het maakt ook uit in welke periode zij leefden.
Die historische, geografische en culturele verschillen tussen bevolkingsgroepen en mensen doen ertoe, ook in het hier en nu. En dat maakt het doen van algemene uitspraken over het slavernijverleden ook zo kwetsbaar. Want hoe doe je recht aan al die verschillen? Wat is daarvoor het beste moment? Hoe doe je recht aan alle spirituele symbolen en rituelen, die in sommige culturen zo enorm belangrijk zijn? En hoe omvat je met woorden zoveel onrecht, zoveel pijn, zoveel gruwelijkheden? Elke poging daartoe zal altijd onvolkomen zijn en nieuwe vragen en discussies oproepen. Met alle emoties die daarbij horen. Met alle beladenheid. We weten dat er niet één goed moment is voor iedereen, niet de juiste woorden voor iedereen, niet één juiste plaats voor iedereen. En ik erken dat de aanloop naar deze dag beter had gekund. Maar laat dat geen reden zijn dan maar niets te doen. We moeten met elkaar stappen vooruit zetten. We moeten met elkaar verder komen. Dus laat ons dat gesprek over het slavernijverleden alsjeblieft voeren, ook als dat een moeilijk gesprek is.
En dat gesprek begint met erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat generaties tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van en eerherstel voor al die mensen die in verzet kwamen, zoals de dappere Marrons van Suriname. Ik noem vandaag met eerbied de namen van Tula op Curaçao, Jolicoeur, Boni en Baron in Suriname, One-Tété-Lohkay op Sint Maarten en we gedenken al die naamloos gebleven vrouwen en mannen die door de eeuwen heen heldhaftig de vrijheid zochten en daar vaak op de meest gruwelijke manier voor werden gestraft. En natuurlijk erkenning van historische verantwoordelijkheid, met de woorden die daarbij horen. Deze woorden.
Eeuwenlang hebben de Nederlandse staat en zijn vertegenwoordigers slavernij mogelijk gemaakt, gestimuleerd, in stand gehouden en ervan geprofiteerd. Eeuwenlang zijn in naam van de Nederlandse staat mensen tot handelswaar gemaakt, uitgebuit en mishandeld. Eeuwenlang is onder Nederlands staatsgezag de menselijke waardigheid met voeten getreden op de meest afschuwelijke manier. En te weinig hebben opeenvolgende Nederlandse regeringen na 1863 gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft.
Daarvoor bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan. Today I apologize. Awe mi ta pidi diskulpa. Tide mi wani taki pardon.
Vandaag bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. We doen dit niet om schoon schip te maken. Niet om het verleden af te sluiten en achter ons te laten. We doen dit en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt. Het gesprek over het slavernijverleden moet zo breed mogelijk worden gevoerd, niet alleen in Nederland, maar juist ook op de plekken waar het gebeurde, met iedereen die betrokken is of zich betrokken voelt. Daarom klinken de excuses die ik net uitsprak vandaag door op zeven andere plekken in de wereld, daar waar de pijn en de gevolgen van het slavernijverleden tot de dag van vandaag het meest worden gevoeld en het meest zichtbaar zijn. Ze klinken door in de woorden die worden uitgesproken door zeven vertegenwoordigers van de Nederlandse regering. In Suriname. Op Curaçao. Op Sint Maarten. Op Aruba. Op Bonaire. Op Saba. En op Sint Eustatius.
“We doen dit, en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt.”
De regering wil in overleg met alle groepen en mensen uit alle landen waarmee wij dit verleden delen, intensiever werken aan meer kennis over het slavernijverleden en dus aan meer bewustwording, erkenning en begrip. Dat proces vraagt tijd en we kunnen het werk alleen in gezamenlijkheid doen. Op weg naar die belangrijke symbolische datum 1 juli 2023. Daarna, in het hele herdenkingsjaar. En in de jaren die daar op volgen. De kabinetsreactie op het rapport van de Dialooggroep Slavernijverleden gaat hier uitvoerig op in. Het belangrijkste is nu dat we alle stappen die we gaan zetten ook echt gezamenlijk zetten. In overleg, luisterend en met als enige intentie: recht doen aan het verleden, heling in het heden. Een komma, geen punt.
Met Suriname, met de Caribische delen van het Koninkrijk en met alle nazaten in Nederland werken we aan zichtbaarheid van erfgoed, aan bewustwording via onderwijs en aan wetenschappelijk historisch onderzoek. Tijdens het herdenkingsjaar zullen alle facetten van het slavernijverleden en de doorwerking in onze tijd in het volle licht staan. De Koning voelt zich persoonlijk zeer betrokken bij het onderwerp en zal op 1 juli aanwezig zijn bij de herdenking en viering in Amsterdam. En we kijken verder, over 2023 heen. Een onafhankelijk en breed samengesteld Herdenkingscomité buigt zich over de beste manier om ook in de toekomst waardig en zo veel mogelijk gezamenlijk te herdenken. En er komt een fonds voor maatschappelijke initiatieven in het hele Koninkrijk en Suriname, waarmee de doorwerking van het slavernijverleden de zichtbaarheid, aandacht en aanpak krijgt die nodig is. Het helingsproces moet nu beginnen en het programma daarvoor, schrijven we samen.
Dames en heren, Het boek van onze gedeelde geschiedenis kent veel pagina’s die ons – levend in de 21e eeuw – met verbijstering en afschuw vervullen. En met diepe schaamte. Die pagina’s wissen we met excuses niet uit en dat is ook niet de bedoeling. We kunnen het verleden niet veranderen, alleen onder ogen zien. Wat de regering vurig hoopt, wat ik ook persoonlijk vurig hoop, is dat dit moment, dat deze dag ons helpt Koninkrijksbreed en samen met Suriname en andere landen, de open pagina’s die vóór ons liggen in te vullen met dialoog, erkenning en heling. Dank u wel.
‘Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt – daar wil ik open over zijn.
Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis.’
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
Minister-president Mark Rutte biedt in deze toespraak excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. De minister-president uitte zijn excuses in het Nationaal Archief in Den Haag in aanwezigheid van vertegenwoordigers van organisaties die zich sterk maken voor erkenning van de gevolgen van slavernij.
Dames en heren, goedemiddag. En voor iedereen die meekijkt of luistert in een andere tijdzone: Bun morgu, Bon dia, Good morning,
Hier in het Nationaal Archief spreekt de geschiedenis tot ons in miljoenen documenten. En ook al horen we de ongeschreven stemmen uit het verleden niet, het verhaal dat uit al die archiefstukken naar voren komt, is niet alleen maar mooi. Het is vaak ook lelijk, pijnlijk en zelfs ronduit beschamend. Dat geldt zeker voor de rol van Nederland in het slavernijverleden. Wij, levend in het hier en nu, kunnen slavernij alleen in de allerduidelijkste bewoordingen erkennen en veroordelen als misdaad tegen de menselijkheid. Als een misdadig systeem, dat wereldwijd onnoemelijk veel mensen onnoemelijk veel en groot leed heeft gebracht, en dat doorwerkt in de levens van mensen hier en nu. En wij in Nederland moeten ons aandeel in dat verleden onder ogen zien. Daarom is het goed dat we elkaar vandaag in het Nationaal Archief ontmoeten. Hier ligt ons nationale geheugen opgeslagen. Dus dit is de plek voor nationaal gewetensonderzoek.
Hier kun je niet om de historische feiten heen. Tot 1814 werden ruim 600.000 tot slaaf gemaakte Afrikaanse vrouwen, mannen en kinderen onder erbarmelijke omstandigheden naar het Amerikaanse continent verscheept door Nederlandse slavenhandelaren. De meesten naar Suriname, maar ook naar Curaçao, Sint Eustatius en andere plaatsen. Zij werden weggerukt van hun families, ontmenselijkt, als vee vervoerd en behandeld. Vaak onder het overheidsgezag van de West-Indische Compagnie. In Azië werden tussen de 660.000 en ruim 1 miljoen mensen – we weten het niet eens precies – verhandeld binnen de gebieden die onder het gezag stonden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De getallen zijn onvoorstelbaar. Het menselijk leed dat er achter schuilgaat, is nog veel onvoorstelbaarder. Talloos zijn de overgeleverde verhalen en getuigenissen die bewijzen hoe er in het slavernijsysteem geen maat stond op wreedheid en willekeur. En dus geen maat op onrecht en pure angst. We hoeven alleen maar Anton de Koms Wij slaven van Suriname open te slaan om te lezen over de meest gruwelijke behandelingen en straffen. We lezen over geseling en marteling tot de dood erop volgde, over mensen van wie ledematen werden afgehakt, over brandmerken in het gezicht. Het lot van de ene persoon nog verschrikkelijker dan van de andere, op elke pagina onrecht en nog meer onrecht. En zoals Anton de Kom het beschreef voor Suriname, zo gebeurde het ook elders, onder hetzelfde Nederlandse overheidsgezag. We lezen het, we weten het, en toch is het afschuwelijke lot van tot slaaf gemaakte mensen nauwelijks te bevatten.
Of neem, inderdaad, de feiten zoals die uit de archieven spreken. Bijvoorbeeld uit de enorme administratie die is opgezet rond de afschaffing van de slavernij in 1863 en die hier ingezien kan worden. Pagina na pagina staan daarop per plantage en per slaveneigenaar de namen vermeld van tot slaaf gemaakten plus nog enkele andere persoonlijke gegevens. Zakelijk, systematisch, in een droge opsomming, die juist daardoor zo confronterend is, omdat het de absurditeit onderstreept van een systeem waarin de ene mens de andere mens tot handelswaar maakte. Een systeem zo onmenselijk en onrechtvaardig, dat in 1863 niet de tot slaaf gemaakten financieel werden gecompenseerd door de staat, maar de slaveneigenaren. En nog kon het hardvochtiger, nog oneerlijker, want iedereen die in Suriname in 1863 in naam vrij werd, moest gedwongen nog tien jaar lang onder staatstoezicht blijven werken. De facto betekende dat voor velen nog tien jaar langer een leven in onvrijheid, een leven onder dwang. Tot 1873. Komend jaar is dat 150 jaar geleden.
Die geschiedenis houdt ons bezig. Een complexe geschiedenis, waarin op verschillende plaatsen verschillende jaartallen en gebeurtenissen betekenis hebben. Niet alleen 1863 en 1873. Maar bijvoorbeeld ook 1860, de wettelijke afschaffing van de slavernij in toenmalig Nederlands Indië. 1814, het jaar dat ook Nederland de trans-Atlantische slavenhandel afschafte. 1848, toen op Sint Maarten de slavernij de facto voorbij was. Of bijvoorbeeld 1795, toen onder leiding van Tula op Curaçao een opstand plaatsvond die nog jaarlijks wordt herdacht. Eindeloos veel momenten, eindeloos veel verhalen, eindeloos veel geschiedenis.
Die geschiedenis krijgt de laatste jaren meer aandacht – in tentoonstellingen, in publicaties en in het maatschappelijk debat. Er vindt maatschappelijke bewustwording plaats. En daardoor ook een verandering in het denken. Dat is goed en terecht en nodig, want te lang is het stil gebleven.
Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt – daar wil ik open over zijn. Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis. Want eeuwen van onderdrukking en uitbuiting werken door in het hier en nu. In racistische stereotypen. In discriminerende patronen van uitsluiting. In sociale ongelijkheid. En om dat te doorbreken, moeten we ook het verleden open en eerlijk onder ogen zien. Een verleden dat we delen met andere landen, waardoor onze samenlevingen voor altijd op een speciale manier met elkaar zijn verbonden. Het klopt dat niemand die nu leeft persoonlijk schuld draagt voor de slavernij. Maar het klopt ook dat de Nederlandse Staat in al zijn historische verschijningsvormen verantwoordelijkheid draagt voor het grote leed dat tot slaafgemaakten en hun nazaten is aangedaan. En dus kunnen we niet voorbij gaan aan de doorwerking van het verleden in onze tijd.
Het rapport Ketenen van het verleden van de Dialooggroep Slavernijverleden speelt een belangrijke rol in het bewustwordingsproces dat velen van ons doormaken. Dat rapport verscheen op 1 juli vorig jaar en bevatte een aantal niet mis te verstane conclusies en aanbevelingen. De drie kernwoorden zijn: erkenning, excuses, herstel. Vandaag sturen we de officiële kabinetsreactie naar de Tweede Kamer. Daarin omarmen we de analyse en conclusies van de Dialooggroep. In de tussenliggende anderhalf jaar heeft het kabinet op verschillende manieren, op verschillende plekken en met verschillende mensen en groepen over het slavernijverleden gesproken. Ik ben zelf in september jongstleden in Suriname geweest, waar ik heb geleerd hoe diep de geschiedenis nog altijd ingrijpt in het dagelijks leven van mensen, ook spiritueel. Ik heb ook geleerd hoe ervaringen, herinneringen en gevoelens per groep en per persoon kunnen verschillen. Het maakt uit of je voorouders uit Afrika werden geroofd of behoorden tot de oorspronkelijke bewoners. Het maakt uit in welk land of regio hun leven zich afspeelde. En het maakt ook uit in welke periode zij leefden.
Die historische, geografische en culturele verschillen tussen bevolkingsgroepen en mensen doen ertoe, ook in het hier en nu. En dat maakt het doen van algemene uitspraken over het slavernijverleden ook zo kwetsbaar. Want hoe doe je recht aan al die verschillen? Wat is daarvoor het beste moment? Hoe doe je recht aan alle spirituele symbolen en rituelen, die in sommige culturen zo enorm belangrijk zijn? En hoe omvat je met woorden zoveel onrecht, zoveel pijn, zoveel gruwelijkheden? Elke poging daartoe zal altijd onvolkomen zijn en nieuwe vragen en discussies oproepen. Met alle emoties die daarbij horen. Met alle beladenheid. We weten dat er niet één goed moment is voor iedereen, niet de juiste woorden voor iedereen, niet één juiste plaats voor iedereen. En ik erken dat de aanloop naar deze dag beter had gekund. Maar laat dat geen reden zijn dan maar niets te doen. We moeten met elkaar stappen vooruit zetten. We moeten met elkaar verder komen. Dus laat ons dat gesprek over het slavernijverleden alsjeblieft voeren, ook als dat een moeilijk gesprek is.
En dat gesprek begint met erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat generaties tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van en eerherstel voor al die mensen die in verzet kwamen, zoals de dappere Marrons van Suriname. Ik noem vandaag met eerbied de namen van Tula op Curaçao, Jolicoeur, Boni en Baron in Suriname, One-Tété-Lohkay op Sint Maarten en we gedenken al die naamloos gebleven vrouwen en mannen die door de eeuwen heen heldhaftig de vrijheid zochten en daar vaak op de meest gruwelijke manier voor werden gestraft. En natuurlijk erkenning van historische verantwoordelijkheid, met de woorden die daarbij horen. Deze woorden.
Eeuwenlang hebben de Nederlandse staat en zijn vertegenwoordigers slavernij mogelijk gemaakt, gestimuleerd, in stand gehouden en ervan geprofiteerd. Eeuwenlang zijn in naam van de Nederlandse staat mensen tot handelswaar gemaakt, uitgebuit en mishandeld. Eeuwenlang is onder Nederlands staatsgezag de menselijke waardigheid met voeten getreden op de meest afschuwelijke manier. En te weinig hebben opeenvolgende Nederlandse regeringen na 1863 gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft.
Daarvoor bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan. Today I apologize. Awe mi ta pidi diskulpa. Tide mi wani taki pardon.
Vandaag bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. We doen dit niet om schoon schip te maken. Niet om het verleden af te sluiten en achter ons te laten. We doen dit en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt. Het gesprek over het slavernijverleden moet zo breed mogelijk worden gevoerd, niet alleen in Nederland, maar juist ook op de plekken waar het gebeurde, met iedereen die betrokken is of zich betrokken voelt. Daarom klinken de excuses die ik net uitsprak vandaag door op zeven andere plekken in de wereld, daar waar de pijn en de gevolgen van het slavernijverleden tot de dag van vandaag het meest worden gevoeld en het meest zichtbaar zijn. Ze klinken door in de woorden die worden uitgesproken door zeven vertegenwoordigers van de Nederlandse regering. In Suriname. Op Curaçao. Op Sint Maarten. Op Aruba. Op Bonaire. Op Saba. En op Sint Eustatius.
“We doen dit, en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt.”
De regering wil in overleg met alle groepen en mensen uit alle landen waarmee wij dit verleden delen, intensiever werken aan meer kennis over het slavernijverleden en dus aan meer bewustwording, erkenning en begrip. Dat proces vraagt tijd en we kunnen het werk alleen in gezamenlijkheid doen. Op weg naar die belangrijke symbolische datum 1 juli 2023. Daarna, in het hele herdenkingsjaar. En in de jaren die daar op volgen. De kabinetsreactie op het rapport van de Dialooggroep Slavernijverleden gaat hier uitvoerig op in. Het belangrijkste is nu dat we alle stappen die we gaan zetten ook echt gezamenlijk zetten. In overleg, luisterend en met als enige intentie: recht doen aan het verleden, heling in het heden. Een komma, geen punt.
Met Suriname, met de Caribische delen van het Koninkrijk en met alle nazaten in Nederland werken we aan zichtbaarheid van erfgoed, aan bewustwording via onderwijs en aan wetenschappelijk historisch onderzoek. Tijdens het herdenkingsjaar zullen alle facetten van het slavernijverleden en de doorwerking in onze tijd in het volle licht staan. De Koning voelt zich persoonlijk zeer betrokken bij het onderwerp en zal op 1 juli aanwezig zijn bij de herdenking en viering in Amsterdam. En we kijken verder, over 2023 heen. Een onafhankelijk en breed samengesteld Herdenkingscomité buigt zich over de beste manier om ook in de toekomst waardig en zo veel mogelijk gezamenlijk te herdenken. En er komt een fonds voor maatschappelijke initiatieven in het hele Koninkrijk en Suriname, waarmee de doorwerking van het slavernijverleden de zichtbaarheid, aandacht en aanpak krijgt die nodig is. Het helingsproces moet nu beginnen en het programma daarvoor, schrijven we samen.
Dames en heren, Het boek van onze gedeelde geschiedenis kent veel pagina’s die ons – levend in de 21e eeuw – met verbijstering en afschuw vervullen. En met diepe schaamte. Die pagina’s wissen we met excuses niet uit en dat is ook niet de bedoeling. We kunnen het verleden niet veranderen, alleen onder ogen zien. Wat de regering vurig hoopt, wat ik ook persoonlijk vurig hoop, is dat dit moment, dat deze dag ons helpt Koninkrijksbreed en samen met Suriname en andere landen, de open pagina’s die vóór ons liggen in te vullen met dialoog, erkenning en heling. Dank u wel.
”Maar zowel Wilders als Ellian delen niet de mening van de GroenLinks-politica. Beide heren zijn van mening dat Bouchallikht degene is die excuses moet gaan aanbieden voor dat wat de islam heeft veroorzaakt.
”’Wanneer gaat u namens profeet Mohammed, Ottomaans rijk, en latere islamitische landen excuses aanbieden voor slavernij. Dat was en is toegestaan volgens de sharia. Uw hoofddoek is symbool van sharia, dus ook van regels omtrent slavernij’, schrijft Ellian.
Wilders houdt er een soortgelijke mening op na: ‘Het is de hoogste tijd dat u excuses aanbiedt voor de eeuwenlange slavernij van de islam, voor het dragen van uw hoofddoek als symbool van de onderdanigheid van de vrouw, voor de islamitische haat naar joden, christenen en afvalligen. Het is de hoogste tijd dat u ontslag neemt.’
Het begon met de uitspraak van Groen LinksKamerlid Kauthar Bouchallikth,
waarin zij zei, dat het hoog tijd was, dat de Nederlandse regering
nu eens excuses gaat aanbieden voor het Nederlandse slavernijverleden
[1 en zie boven]
Hoe dat weer eens ontaardde in het Vervolgdrama extreen-rechts/Bouchallikth
daarover straks meer
Nu eerst die excuses:
Dat het aanbieden van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden
steeds meer Bon Ton wordt, is noodzakelijk en een Goede Zaak [2]
Een greep hieruit:
Als eerste Bestuurseenheid in Nederland bood Amsterdam excuses aan [3],
gevolgd door Rotterdam [4] en Utrecht [5]
Recentelijk, juli 2022, bood de voorman van de Nederlandsche Bank,
Klaas Knot, op je jaarlijkse Keti Koti Herdenking [6] namens de Nederlandsche Bank, de Staatsbank van Nederland [7],
zijn excuses aan voor het slavernijverleden [8]
Een indrukwekkend Moment [9]
Overigens had ABN AMRO reeds in april 2022 eveneens excuses
over het slavernijverleden aangeboden. [10]
II
EXCUSES VAN DE NEDERLANDSE STAAT?
Niet vreemd is het dus, dat de druk op de Nederlandse Staat om
excuses voor het slavernijverleden aan te bieden, steeds groter werd
en wordt.
Toegegeven:
De Nederlandse Staat had al eerder ”diepe spijt” betuigd over het slavernijverleden
[mag ook wel, zou ik denken] [11], maar er is meer nodig:
Namelijk officiele excuses [12]
Maar daar wil[de] premier Rutte nog niet aan
Ik citeer Rutte:
””Eh het slavernijverleden, daarvan is mijn punt altijd geweest,
dat is 150 jaar geleden.
Ik vind het, ik heb het altijd gratuit gevonden om te zeggen over iets
wat 150 jaar is gebeurd, in die context, in die totaal andere situatie,
om daarvoor excuses te maken eh…dus te zeggen, ja, die mensen
toen hebben het fout gedaan eh…dat vind ik van een ….dat vind ik
vanwege dat grote tijdsverschil en het feit dat je die context van 150 jaar geleden nooit zo kunt wegen, vind ik onjuist.” [13]
Dat zei Rutte in het VPRO programma ”Zomergasten, in 2016 [14]
Kom me niet aan met dat argument, Mr Prime Minister!
Want die ”context” bestaat niet in absolute zin
Ook in de tijd, toen de slavernij in volle gang was, waren er
al levendige protesten, met name van de kant van 17e Eeuwse
dominees [15]
Maar goed:
Op excuses wordt o.a. aangedrongen [of beter gezegd, geadviseerd] door het in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken opgerichte Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden [16]
De meerderheid van de Tweede Kamer heeft zich
nu onlangs [2022] ook uitgesproken voor excuses [17]
Van de twee coalitiepartijen D’66 en Christen-Unie
is bekend, dat zij reeds in 2020 voor excuses waren [18]
Beweegt Rutte zich nu toch in die richting?
In een toespraak tot het Surinaamse parlement
[Rutte was onlangs voor een tweedaags bezoek
in Suriname], refereerde hij eraan, dat de 2023 herdenking van de afschaffing van de slavernij in
Suriname en op de Antillen in het teken
moet staan van erkenning….” [19]
Letterlijk zei Rutte in de Nationale Assemblee
[Het Surinaamse parlement]:
”Het herdenkingsjaar 2023 moet daarom in het teken staan van erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat de tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van de strijd en het verzet, dat er ook was, en dat zo indringend is beschreven door Anton de Kom in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’ [20]
Wat ik aan zijn Toespraak grappig vond, was zijn switch:
Zei hij nog in 2016 in het Programma ”Zomergasten”:
””Eh het slavernijverleden, daarvan is mijn punt altijd geweest,
dat is 150 jaar geleden.
Ik vind het, ik heb het altijd gratuit gevonden om te zeggen over iets
wat 150 jaar is gebeurd…..” [21]
NU, in deze Toespraak tot het Surinaamse Parlement, klonk
een heel ANDER geluid:
Ik citeer Rutte:
”Tussen ons in het heden en dat moment zitten welbeschouwd niet meer dan enkele generaties en het is volkomen begrijpelijk dat dit levende geschiedenis is voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, de inheemse bevolking en de contractarbeiders. ” [22]
Voortschrijdend Inzicht…………
Maar hoe dan ook, ik heb het ”politieke” Gevoel,
dat de Nederlandse Staat zich steeds meer richting excuses beweegt, die hoogstwaarschijnlijkvolgend Jaar, in 2023, zullen worden aangeboden.Want laten we eerlijk zijn:Als belangrijke Instituties als de Nederlandsche Bank,de ABN AMRO Bank, de steden Amsterdam, Rotterdam,en Utrecht je reeds zijn voorgegaan, alseen eigen door het Ministerie Binnenlandse Zaken opgerichte Denktank je excuses adviseert, als ook een Tweede Kamer Meerderheid voor excuses is, als twee van jeeigen coalitiepartners daar al sinds 2020 voor zijn enje blijft als regering weigeren, dan sta je toch voor Gek?Dat is in het persoonlijke Leven geen probleem, maarpolitiek toch wel?We zullen zien………..Overigens is 2023 het 160 STE HERDENKINGSJAARVAN DE SLAVERNIJ en NIET het 150 ste! [23]Kunnen mensen niet meer rekenen….. III WILDERS AND HIS BOY AFSHIN ELLIAN VERSUS KAUTHAR Nu terug naar waar dit artikel om begonnen is, namelijkde ”excuses” die Wilders and his boy, IslamofoobAfshin Ellian [24] eisten van Groen LinksKamerlid Kauthar Bouchallikth voor de ”islamitische”slavernij [25]Waarom ik dat islamitisch tussen aanhalingstekens zet, daarover straks meer, alsmede over de kritiek van Afshin Ellian.Ik begin met Wilders: Geert Wilders dus, leider van de fascistisch-Islamofobe PVV [26] heeft evenals zijn Comrade of Arms, his BoyAfshin Ellian [over wie later meer] van Groen LinksKamerlid Kauthar, excuses geeist voor de ”islamitische” slavernij:Dit naar aanleiding van een toespraak, waarin zij
juist excuses eiste van de Nederlandse Staat over
het Nederlandse slavernijverleden:
Kauthar merkte daarbij op:
””Als wij het hebben over gelijkwaardigheid binnen
het Koninkrijk, dan kunnen we niet wegkijken van onze geschiedenis.
De geschiedenis van exploitatie en uitbuiting”
Het slavernijverleden van Nederland.
Ik hoop, dat we in 2023, 150 jaar na afschaffing een belangrijke stap
kunnen zetten en de regering eindelijk excuses zal aanbieden voor
het slavernijverleden.
Ik hoop ook, dat die excuses gepaard zullen gaan met handelen
Want zoals een Caraibisch Nederlands parlementarier dat ook zei
Het gaat niet alleen om woorden, maar ook om daden.” [27]
HETZE TEGEN KAUTHAR
Nu moet dit alles worden gezien in het Licht van de Grote Hetze, die destijds
door het extreem-rechtse nieuws medium Geen Stijl en zijn Consorten van PVV en anderen is gevoerd tegen het nu Groen Links Kamerlid
Kauthar Bouchallikth, toen kandidaat voor de Tweede Kamerverkiezingen 2021. [28]
Doel was om haar integriteit in twijfel te trekken, want zij zou gelieerd zijn
aan de Moslimbroederschap! [29]
Onzin, zoals in twee uitstekende opinieartikelen werd gesteld [30], maar waar
het natuurlijk vooral om ging was het feit, dat Kauthar een hoofddoek draagt, ook in de Tweede Kamer [31].
Hoe dan ook, de villeine Spelletjes van de Extreem-rechtse Bende liep op
niets uit, Kauthar Bouchallikth kwam toch in de Tweede Kamer
vanwege voorkeursstemmen [32]
Overigens, hoe sneu kan je zijn, is Geen Stijl kennelijk zo geobsedeerd
door Kauthar, dat ze pagina na pagina, tot nu toe, aan haar wijden……[33]
DE EXCUSES
Tot zover de achtergrond van de extreem-rechtse obsessie met Kauthar
Bouchallikth [vanaf nu simpel ”Kauthar” genoemd]
Zoals ik dus schreef en op Nieuw Rechts te lezen is [34] eiste Wilders en in
zijn kielzog Afshin Ellian excuses van Kauthar voor de ”islamitische slavernij”
naar aanleiding naar haar pleidooi [nu door een Tweede Kamermeerderheid
gedeeld] voor excuses van de Nederlandse Staat voor het Nederlandse slavernij verleden [35]
De Heren schrijven [op Facebook en Twitter]
WILDERS [Facebook]
” ‘Het is de hoogste tijd dat u excuses aanbiedt voor de eeuwenlange slavernij van de islam, voor het dragen van uw hoofddoek als symbool van de onderdanigheid van de vrouw, voor de islamitische haat naar joden, christenen en afvalligen. Het is de hoogste tijd dat u ontslag neemt.’
AFSHIN ELLIAN [Twitter]
‘Wanneer gaat u namens profeet Mohammed, Ottomaans rijk, en latere islamitische landen excuses aanbieden voor slavernij. Dat was en is toegestaan volgens de sharia. Uw hoofddoek is symbool van sharia, dus ook van regels omtrent slavernij’ [36]
Dat is een Hoop bij Elkaar, ik beperk mij tot de tirade van WildersSLAVERNIJ, MISDAAD TEGEN DE MENSELIJKHEID
Nu ben ik glad voor het aanbieden van excuses, door STATEN,
voor het aandeel van hun voorgangers uit het verleden,
in slavernij [en slavenhandel], die misdaad tegen de
menselijkheid [37]
En of dat nu de Westerse transatlantische slavernij en
slavenhandel, of de Arabische of Afrikaanse slavernij [38] is [geen zinnig mens ontkent het bestaan daarvan], dat
maakt mij niet uit.
Slavernij is slavernij, door wie of welke Staat ook
bedreven
En geen enkele vorm van slavernij/handel, of die nu
door ”witte” Westerse landen is gepleegd of door anderen,
moet worden weggepoetst
Okay?
Maar het gaat het het DUO Wilders, Ellian niet om dit evenwicht:
Ze willen de Kauthar hetze hernieuwen, de aandacht [en dat
geldt zeker voor Wilders] afleiden van de misdaden
van de Westerse slavenhandel/slavernij en natuurlijkde Islam, en als afgeleiden moslims, een Trap na gevenLees maar verder: A EXCUSES KAUTHAR:GELIJK OVERSTEKEN, MENEER WILDERS!
Het is grappig, dat juist Wilders die excuses van Kauthar eist, terwijl hijzelf
niets ziet in excuses van de Nederlandse Staat voor het Nederlandse’
slavernijverleden [39]
Waarom moet zij dan wel excuses aanbieden?
Als Wilders excuses eist van Kauthar, prima, maar dan moet
hij ook excuses aanbieden voor het NEDERLANDSE slavernijverleden!
Dat heb ik ook geschreven op Wilders’ Facebookpagina
Zie noot 40
B
EXCUSES KAUTHAR
EXCUSES VAN STATEN, NIET VAN INDIVIDUEN
”” ‘Het is de hoogste tijd dat u excuses aanbiedt voor de eeuwenlange slavernij van de islam, voor het dragen van uw hoofddoek als symbool van de onderdanigheid van de vrouw, voor de islamitische haat naar joden, christenen en afvalligen. Het is de hoogste tijd dat u ontslag neemt.’
ALDUS WILDERS VERSUS KAUTHAR [41]
Nog afgezien van al die andere hele en halve ONZIN, die
Kauthar wordt aangewreven, focussen dus op die Slavernij
Waarom zou Kauthar ALS INDIVIDU excuses moeten aanbiedenvoor een eeuwenoude misdaad tegen de menselijkheid? Als Wilders nu excuses had geeist van pak hem beet, Saoedi Arabie, Marokko, Mauretanie of Ghana, Benin [Afrikaanse slavernij] [42]dan had hij een punt gehad.Want excuses worden door STATEN gemaakt voor de wandadenvan de aan hen voorafgaande Staatsvormen, nietdoor individuenIk vind dat Nederland als STAAT excuses dient aan te bieden,geen Nederlandse burgers!En datzelfde geldt ook voor slavenhoudende Arabische/Afrikaanse landen. C SLAVERNIJ ”ISLAMITISCH”? ”
” ‘Het is de hoogste tijd dat u excuses aanbiedt voor de eeuwenlange slavernij van de islam, voor het dragen van uw hoofddoek als symbool van de onderdanigheid van de vrouw, voor de islamitische haat naar joden, christenen en afvalligen. Het is de hoogste tijd dat u ontslag neemt.’
ALDUS WILDERS VERSUS KAUTHAR [43]
Dan kom ik nu bij de reden, waarom ik in bovenstaandschrijven dat ”islamitisch” tussen aanhalingstekensheb gezetMijzelf geciteerd [zie ergens hierboven]”
Waarom ik dat islamitisch tussen aanhalingstekens zet, daarover straks meer…..” In de eerste plaats is het onzinnig om het Arabischeen Ottomaanse slavernijverleden [44] ”eeuwenlangeslavernij van de Islam” te noemen [45] Want het Arabisch en Ottomaanse slavernijverledenwas een stelsel van Koop en Verkoop van Mensen,dat net zo min ”islamitisch” was, als de Westerseslavenhandel/slavernij ”christelijk ”was Het simpele feit, dat moslims of christenen slavernijbedrijven, maakt die slavernij nog niet”islamitisch” of ”christelijk” [46] Wat anders is, is dat men de slavernij trachtte te rechtvaardigen met als inzet de Islam ofhet Christendom [47] Triomfantelijk zullen Islamhaters mij toeroepen:”Astrid Essed of mevrouw Essed [afhankelijkvan hun zin voor goede manieren], maar je/ukunt niet ontkennen, dat de Profeet Mohammed enzijn volgelingen krijgsgevangenen tot slaaf maaktenen slaven kochten en verkochten [48] Welnu Heren en Dames Moslimhaters [en complimentenals het u al, intellectueel gezien, gelukt is om zoverin mijn artikel te komen], dat ontken ik ook helemaalniet.Maar ook tot u zal zijn doorgedrongen, dat de ProfeetMohammed leefde in de 7e Eeuw na Christus [49]en dat in die Tijd zowel in Europa, de Arabische Wereld en Elders de slavernij een ”gewone” [sociaal-geaccepteerde] praktijk was [50]En aangezien ook Profeten, hoezeer ook spiritueleVoorbeelden, niet volmaakt waren, konden ookzij niet treden buiten een Wereldbeeld, dat bovendien[en daar zat het em natuurlijk ook in] zo lucratief was.Wie in die Tijd had geprobeerd de slavernij af te schaffen,was waarschijnlijk buiten de Wereld gesteld of ergensopgesloten als [on]Gevaarlijke Gek….. Of zoals een eloquenter schrijver als ondergetekende opmerkte ”Prohibiting slavery in the context of seventh-century Arabiaapparently would has been as useful as prohibitingpoverty; it would have reflected a noble ideal butwould have been unworkable on an immediate basis without establishing an entirely new socioeconomic system” [51] WAT JAMMER VOOR U, ISLAMHATERS…… Overigens moet ik er nog aan toevoegen…en datvind ik ZOOO jammer voor de Islamhaters, dat deProfeet Mohammed niet alleen slaven alsmenselijke wezens behandelde, maar henook zekere rechten toekende en zelfs het vrijlatenvan slaven aanmoedigde, al verbood hij dan niet deslavernij als zodanigU gelooft mij niet?Lees dan noot 52
AFSHIN ELLIAN
”’Wanneer gaat u namens profeet Mohammed, Ottomaans rijk, en latere islamitische landen excuses aanbieden voor slavernij. Dat was en is toegestaan volgens de sharia. Uw hoofddoek is symbool van sharia, dus ook van regels omtrent slavernij’,” [53]
Het is niet verwonderlijk, dat ook Afshin Ellian, ”vermaard”
Islamofoob [54], met ongeveer dezelfde eisen tot excuses tegenover
Kauthar kwam aanzetten als Wilders.
Ik ga niet weer op zijn eisen in, die
ongeveer hetzelfde zijn als die van Wilders, omdat ik
dat hierboven al uitgebreid [zie ook bijbehorende noten]
gedaan heb.
WEL wil ik er nog op wijzen, dat zijn opmerking, dat de
slavernij volgens de Sharia was toegestaan [op zich juist] [55]
vrij eenzijdig vind.
Want door de christelijke rechtvaardiging van de slavernij
niet te noemen [56] [wat deze meneer waarschijnlijk
bewust doet, want een rechtsfilosoof moet beter weten [57]
wordt weer die eenzijdige aanval op de Islam benadrukt.
Overigens wil ik u een door een masterstudent religiestudies, Michiel van der Padt genaamd, gedane
felle aanval op de hersenspinsels van Ellian niet onthouden
Zie noot 58
EPILOOG
De gezamenlijke aanval van PVV leider G Wilders en his Boy, Islamofoob
Afshin Ellian [59] op Groen Links Kamerlid Kauthar Bouchallikth, waarbij door
dit DUO op hoge toon haar excuses voor de ”islamitische” slavernij
werd geeist [60], kan niet los gezien worden van de eerdere extreem-rechtse
hetze tegen Kauthar
Lees daarover alles in NOOT 61
Samengevat:
EXCUSES WORDEN AANGEBODEN DOOR STATEN, NIET DOOR INDIVIDUEN
[Opmerking/Excuses van Arabische en Afrikaanse landen,
maar ook van Turkije/namens het voormalige Ottomaanse Rijk over
hun aandeel in de eeuwenlange slavernij zijn welkom en naar mijn mening,
noodzakelijk, net als Nederlandse excuses over het slavernijverleden]
DE ARABISCH/OTTOMAAANSE SLAVERNIJ WAS NIET ”ISLAMITISCH”,
NET ZO MIN ALS DE WESTERSE TRANSATLANTISCHE SLAVENHANDEL
EN SLAVERNIJ ”CHRISTELIJK” WAS
EN TENSLOTTE
ALS WILDERS ZO GEFOCUST IS OP EXCUSES VAN KAUTHAR VOOR
DE ”ISLAMITISCHE” SLAVERNIJ, LAAT HIJ DAN ZIJN EXCUSES
AANBIEDEN VOOR DE NEDERLANDSE ”CHRISTELIJKE” SLAVERNIJ
GELIJK OVERSTEKEN WILDERS
En Lezers, blijf alert op het Fascistische Gevaar! [62]
ANTWOORD ASTRID ESSED AAN DAGBLAD TROUW/WAAR EEN GROTE KRANT KLEIN IN KAN ZIJN/KRITIEK ASTRID ESSED OPHISTORICUS PIET EMMER
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
VOORAF Ik heb even getwijfeld, of ik onderstaande wel zou delen, omdat ik het eigenlijk zonde van mijn Tijd vond.Ik heb meer te doen!Aan de andere kant wilde ik mijn lezers toch laten weten, hoe het was afgelopenmet de toezending van mijn Opinieartikel over historicus Piet Emmer aan deOpinieredactie van Trouw.Mijn Opinieartikel heb ik met u gedeeldZie noot 1 Daags na mijn mail aan Trouw kreeg ik bericht, dat zij mijn stukuiteindelijk niet zouden plaatsen.Nu zijn zij daarin natuurlijk vrij, maar geef dan niet zo’n overduidelijke flutredenop, die ook nog apert onjuist is!Als reden werd opgegeven, ik citeer:” Over plaatsing van artikelen beslissen we altijd pas nadat we een stuk gelezen hebben en met elkaar besproken, nooit op voorhand. Ook met u hadden we daar geen afspraak over gemaakt.”Zie mail Trouw en eerdere correspondentie [noot 2] [aan die eerdere correspondentie onder noot 2hoeft u niet veel aandacht te besteden, slechts voor de volledigheid erbij gedaan]Natuurlijk is dat op zich juist, maar ze hadden wel min of meer toegezegd,dat mijn stuk eventueel voor plaatsing in aanmerking kwamZie eerdere mail Trouw aan ondergetekende [3] GOED.Daarover kun je van mening verschillen en feitelijk maakt dat mij niet zoveel uit, maar daarna schreven zij ook in de onder noot 2 reeds genoemde mail:” Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan.” [4]En dat is natuurlijk aperte onzin, want de meeste mensen, die mijn stuk gelezen hebben en iets begrijpen van begrijpend lezen, zullen hebben begrepen, dat ik INHOUDELIJKE KRITIEK gegeven heb op de STANDPUNTEN van Emmeren dat niets op de persoon [die mij verder niet interesseert] is gespeeld.Bovendien, wat schrijft Trouw zelf?[Ik citeer]””TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie ” [5]Juist ja, de STANDPUNTENA van de heer Emmer.Kun je dan critici verwijten, dat uiteraard zijn naam wordt genoemd? Hoe dan ook, direct onder bovenstaande verwijzingen [noten 1 t/m 5]de reactie van Trouw op de toezending van mijn stuk en daaronder mijnantwoord aan Trouw, in ”gewone” vorm en in mailvorm Zo bent u weer op de hoogte. ZO:En nu ga ik mij weer met belangrijkere zaken bezighouden danTrouw van repliek dienen vanwege het aanvoeren van flutredenen Dit wilde ik dus met u delen ASTRID ESSED
[2] ANTWOORD VAN DE TROUW OPINIE REDACTIE OP MIJNTOEZENDING VAN HET OPINIEARTIKEL, MET DIRECT DAARONDER DE VOORGAANDE CORRESPONDENTIE TUSSEN MIJ EN TROUWLET VOORAL OP HET ANTWOORD VAN TROUW, DIRECT HIERONDER,WAARNAAR NOOT 2 DIRECT VERWIJST
TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedTue, Jul 13 at 4:52 PMGeachte Astrid Essed,Graag reageer ik op uw mail. De opinieredactie van Trouw staat in principe open voor inzendingen. We zeggen zelden tegen auteurs dat ze maar beter niet moeten schrijven. Over plaatsing van artikelen beslissen we altijd pas nadat we een stuk gelezen hebben en met elkaar besproken, nooit op voorhand. Ook met u hadden we daar geen afspraak over gemaakt. In de correspondentie met u hebben we aangegeven dat een reactie op een artikel dat in de Volkskrant gestaan heeft, niet in Trouw thuishoort. Natuurlijk staat het u dan vrij ons een andere opinie te sturen, maar het artikel dat u stuurde heeft opnieuw de uitspraak van Emmer in de Volkskrant als aanleiding. Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. Dat was voor ons reden om uw artikel nu niet te plaatsen. Er komen ongetwijfeld nieuwe aanleidingen voor u om een opinieartikel in te sturen. We lezen graag wat er bij ons binnenkomt.vriendelijke groet,Monic Slingerlandchef opinieredactie Trouw BOVENSTAANDE NAAR AANLEIDING VAN MIJN OPINIE-ARTIKEL https://www.astridessed.nl/opinieartikel-aanval-op-bagatellisering-westerse-slavernij-door-historicus-piet-emmer/
VERDERE CORRESPONDENTIE MET TROUWIN VOLGORDE TE LEZEN VAN BENEDEN NAAR BOVEN [NOOT 2 DUS] MAAR MINDER BELANGRIJK, MEER VOOR DE VOLLEDIGHEID MEEGESTUURDDUS WIE HET TE INGEWIKKELD VINDT, SPRINGE OVERNAAR NOOT 3!
ANTWOORD ASTRID ESSED OP REACTIE TROUW Op ma 12 jul. 2021 om 17:12 schreef Astrid Essed AANTROUW OPINIE
Geachte Redactie Ik begrijp uw overwegingen.Echter:Toch hebt u mij misleid.Uit eerdere correspondentie met uw redactie hebt u mij deindruk gegeven, dat ik een Opinieartikel kon schrijven, dat evt inuw krant zou worden geplaatst.Daarom ook heb ik de moeite genomen, er een te schrijven, zoals aan u toegezonden.Aangezien u, mijns inziens, verantwoordelijk bent voor hedt ontstanemisverstand [en zo beslag gelegd hebt op mijn tijd en moeite,een stuk voor uw krant te publiceren, verwacht ik van u, dat u, hoe dan ook, serieus plaatsing in uw krant overweegt.Mijn tijd als schrijver en journalist is kostbaar, dus ga ik ervan uit, dat daarop niet for the fun een beroep wordt gedaan.Want zo komt het wel over.Direct hieronder delen uit onze eerdere correspondentie [A]En daaronder opnieuw mijn Opinie artikel Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam A
DE AANVANKELIJKE TOEZEGGING DOOR TROUW
TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed, Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie Op ma 5 jul. 2021 om 03:03 schreef Astrid Essed <astridessed@yahoo.com>: VERVOLG CORRESPONDENTIE
Dank u voor de verduidelijking. Met groet, Opinieredactie Trouw Op di 6 jul. 2021 om 15:53 schreef Astrid Essed Geachte Redactie Ik begrijp de verwarring.De zaak zit zo:Ik ga zometeen mijn aan uw krant gerichte excuses op mijn website plaatsenover het feit, dat ik abusievelijk het opiniestuk van Emmer heb beschouwd alsgepubliceerd door uw krant.Het was een vergissing van mij, het bleek een Volkskrant artikel te zijn. [1]Vandaar, dat ik de Volkskrant hierop heb geattacqueerd, maar met cc aan u,om zo duidelijk te maken, dat ik mij had vergist.De excuses aan uw krant komen dus op mijn website. Het opiniestuk stuur ik u zo snel mogelijk toe Hoop zo de zaak te hebben opgehelderd. Vriendelijke groetenAstrid Essed Amsterdam TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedTue, Jul 6 at 10:43 AMBeste mevrouw Essed, ik neem aan dat deze mail per ongeluk is aangekomen bij Trouw en dit niet het opiniestuk is dat u ons zou willen aanbieden.Met vriendelijke groet, Opinieredactie Trouw
REACTIE TROUW OP TOEZENDING VAN MIJN OPINIEARTIKEL On Monday, July 12, 2021, 04:35:05 PM GMT+2, TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net> wrote:
Geachte mevrouw Essed,Dank voor het sturen van dit opinieartikel.Uw stuk is een reactie op een opinieartikel van Piet Emmer in de Volkskrant. Dat is lastig voor ons, omdat onze lezers dat stuk niet kennen. Het artikel dat Emmer in Trouw schreef over dit onderwerp is uit april van dit jaar. Wij hebben toen drie dagen later een tegenstuk met ongeveer de strekking van uw betoog geplaatst.Om die reden hebben we besloten dat het nu niet passend is om uw reactie op hem te plaatsen. Mogelijk komt er later een goede aanleiding. Dan bent u van harte uitgenodigd om met een stuk te reageren.vriendelijke groet,Opinieredactie [Onderstaand het aan de Volkskrant opgestuurde stuk,dat cc naar Trouw ging en waarop Trouw Opinie in bovenstaandereageerde]
”’TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie ”
[4] TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedTue, Jul 13 at 4:52 PMGeachte Astrid Essed,Graag reageer ik op uw mail. De opinieredactie van Trouw staat in principe open voor inzendingen. We zeggen zelden tegen auteurs dat ze maar beter niet moeten schrijven. Over plaatsing van artikelen beslissen we altijd pas nadat we een stuk gelezen hebben en met elkaar besproken, nooit op voorhand. Ook met u hadden we daar geen afspraak over gemaakt. In de correspondentie met u hebben we aangegeven dat een reactie op een artikel dat in de Volkskrant gestaan heeft, niet in Trouw thuishoort. Natuurlijk staat het u dan vrij ons een andere opinie te sturen, maar het artikel dat u stuurde heeft opnieuw de uitspraak van Emmer in de Volkskrant als aanleiding. Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. Dat was voor ons reden om uw artikel nu niet te plaatsen. Er komen ongetwijfeld nieuwe aanleidingen voor u om een opinieartikel in te sturen. We lezen graag wat er bij ons binnenkomt.vriendelijke groet,Monic Slingerlandchef opinieredactie Trouw
[5]
”’TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie ”
EINDE NOTEN 1 T/M 5, BEHORENDE BIJ ”VOORAF”
EINDE NOTEN, HORENDE BIJ ”VOORAF” en iets begrijpt van begrijpend lezen, zal waarschijnlijk
A REACTIE VAN TROUW AAN ASTRID ESSED TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedTue, Jul 13 at 4:52 PMGeachte Astrid Essed,Graag reageer ik op uw mail. De opinieredactie van Trouw staat in principe open voor inzendingen. We zeggen zelden tegen auteurs dat ze maar beter niet moeten schrijven. Over plaatsing van artikelen beslissen we altijd pas nadat we een stuk gelezen hebben en met elkaar besproken, nooit op voorhand. Ook met u hadden we daar geen afspraak over gemaakt. In de correspondentie met u hebben we aangegeven dat een reactie op een artikel dat in de Volkskrant gestaan heeft, niet in Trouw thuishoort. Natuurlijk staat het u dan vrij ons een andere opinie te sturen, maar het artikel dat u stuurde heeft opnieuw de uitspraak van Emmer in de Volkskrant als aanleiding. Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. Dat was voor ons reden om uw artikel nu niet te plaatsen. Er komen ongetwijfeld nieuwe aanleidingen voor u om een opinieartikel in te sturen. We lezen graag wat er bij ons binnenkomt.vriendelijke groet,Monic Slingerlandchef opinieredactie Trouw
EINDE REACTIE OPINIE TROUW AAN ASTRID ESSED B ANTWOORD ASTRID ESSED AAN TROUW AANMEVROUW M SLINGERLANDCHEF REDACTIE OPINIE TROUW
Geachte mevrouw Slingerland Bedankt voor uw reactie.Hoewel ik het niet met u eens ben, dat er geen stilzwijgende afspraak met mijgemaakt was, dat mijn stuk in ieder geval de overweging van het plaatsenzou inhouden [want in dat geval had ik niet hoeven worden aangemoedigd, omeen stuk te plaatsen, zie onderstaande copy/past mail, waardoor ik het blijfbeschouwen als een impliciete uitnodiging tot schrijven], kan ikdaarin in zekere zin nog met u meegaan Maar u schrijft ook: ”Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. ” Dat is, met alle respect, aperte onzin.Nog afgezien van het feit, dat u kennelijk de behoefte gevoelt,historicus Emmer in bescherming te nemen [wat natuurlijk aan u is]ben ik wel degelijk duidelijk op de kwestie zelf ingegaan! A NIET OP DE MAN, OP DE KWESTIE ZELF APOLOGETISCHE SMOESARABIEREN EN AFRIKANEN HANDELDEN OOK IN SLAVEN IN AFRIKA WAS OOK SLAVERNIJ Ik citeer mijzelf:[lees even het volgende]”Daarin kwamen oude Emmer stokpaardjes naar boven:Zo schrijft Emmer, dat in de tentoonstelling ”hedendaagse morele oordelen”werden losgelaten op de beoordeling van de slavernij, terwijl er reeds in de 17 e eeuw verzet van dominees tegen slavernij en slavenhandel was.Ook haalt Emmer er de Gouwe Ouwe bij, dat ook Afrikanen en Arabieren zichschuldig maakten aan slavernij en slavenhandel en daarbij witte slavenhandelaren ondersteunden in het vangen en roven van Afrikanen.Op zich waar, maar, zo vraag ik mijzelf af: Wat wil Emmer daarmee beweren?Dat, omdat ook Afrikanen en Arabieren zich onledig hielden met de misdaad slavernij, daarmee de Westerse slavernij minder ernstig was?” Hiermee raak ik aan een kwestie, die ook bij andere Westerse slavernij vergoeilijkers heeft gespeeld, namelijk het apologetisch element, dater ook Afrikaanse en Arabische slavenhandelaars waren, dat slavernij ookin Europa voorkwam. Ik citeer in dit verband ook Sander Philipse uit zijn artikel:”Twaalf vragen over slavernij, die je maar beter niet had kunnen stellen”[Ik citeer}”
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?” [1]
B
NIET OP DE MAN, OP DE KWESTIE ZELF
LANDARBEIDERS LEEFDEN OOK IN
VERSCHRIKKELIJKE OMSTANDIGHEDEN
EN WAREN NIET BETER AF DAN SLAVEN
Ik citeer mijzelf”Emmer noemt ook de mensonterende omstandigheden van de landarbeiders in Drenthe, die, in tegenstelling tot slaven, die dat wel kregen, geen huisvesting,moestuin en doktershulp hadden.Natuurlijk waren de omstandigheden van Drentse landarbeiders mensonterend,maar moet ik uitleggen, dat een dergelijke vergelijking schaamteloos is?Dat niet alleen slaven geen loon ontvingen, in tegenstelling tot het [weliswaar schamele] loon van landarbeiders, maar het fundamentele aan slavernij, dateen slaaf eigendom van zijn meester was, een Ding, dat kon worden gekocht enverkocht, zonder zeggenschap over zijn/haar leven?” Ook dit raakt weer de kwestie zelf, dat er slavernij apologeten zijn,die de mensonterende omstandigheden van Europese landarbeiders[hier Nederlandse] vergeleken met die van slaven, terwijl natuurlijk de essentie was, dat landarbeiders, hoe beroerd ook de omstandigheden,vrije mensen waren en slaven niet OP DE MAN?/OPVATTINGEN VAN EMMER En natuurlijk was mijn artikel, dat qua essentie over de SLAVERNIJOPVATTINGEN van Emmer gericht was, in zoverrepersoonlijk, omdat deze opvattingen van Emmer zelf komen! En bent u hier niet een beetje tegenstrijdig in, mevrouw Slingerland?Want zelf heeft uw Opinie Redactie aan ondergetekende geschreven ”TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie Hoe kan ik anders ingaan op de opvattingen van Emmer, zonder Emmerin zijn functie als hoogleraar [nu Emeritus] geschiedenis te noemen? TENSLOTTE Als uw redactie om welke redenen dan ook, mijn Opinieartikel nietwilt plaatsen, is zij daarin volkomen vrij, laat dat duidelijk zijn.Maar komt u dan niet aanzetten met flutargumenten, dat ik”op de man” speel, terwijl uit mijn stuk overduidelijk blijkt, dat het mij hier om de KWESTIE ZELF gaat!Met Emmer als man/mens heb ik verder niets te maken, het gaatmij om zijn opvattingen en die kan ik moeilijk los zien van Emmer,die kranten [waaronder ook de uwe, wat mij teleurgesteld heeft,want dan hebt u deze apologeet ook gefaciliteerd, daarop zou ik u zekeer hebben aangeschtreven, had ik dat toen geweten]volschrijft met zijnapologieen van deze misdaad tegen de menselijkheid. [2] Dat u mijn stuk dan toch terugbrengt tot ”op de man spelen”heeft mij erg teleurgesteld.Ik dacht dat een chef Opinieredactie beter kon. Dat mijn opiniestuk niet in de vergetelheid is geraakt, ondanks uwweigering tot plaatsing, blijkt uit noot 3
Wat mij betreft is verder de discussie geslotenU hebt al genoeg van mijn Tijd in beslag genomen. Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam NOTEN [1] COPY PAST UIT DELEN CORRESPONDENTIE MET DAGBLAD TROUW/OPINIEREDACTIE TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed, Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie
[1]
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Je kent het wel: je zegt iets over het Nederlandse aandeel in het systeem van de trans-Atlantische slavenhandel, en dan begint meneer opeens over de zware onderdrukking van Brabanders.
Nee Arzu, verdiep je in de geschiedenis van Nederland. Wij Brabanders waren ook slaven van Holland. Moesten 80% belasting betalen.
He, ik snap het, het is allemaal heel moeilijk dat mensen het hier nog over willen hebben. Waarom kunnen we niet gewoon doen alsof het nooit is gebeurd? Die vijf jaar Tweede Wereldoorlog hoor je ook nooit meer iets over, toch?
Maar goed, als we het er niet over hebben, dan blijven al je vragen en reflexen ook onbeantwoord. Hoe moet je dan besluiten dat je je helemaal niet schuldig hoeft te voelen over een racistisch systeem van slavernij dat eeuwen in stand is gehouden? Dus hier heb je twaalf antwoorden op reflexen vragen over Atlantische slavernij die je eigenlijk maar beter niet in de mond had kunnen nemen.
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?
DUS KUNNEN WE EUROPEANEN NIET SCHULDIG HOUDEN VOOR TRANS-ATLANTISCHE SLAVERNIJ!
Oeh, die ga ik de volgende keer in de rechtszaal gebruiken. “Edelachtbare, ik ben niet schuldig aan brandstichting want Pietje Bell gaf me de benzine.” Daarnaast valt er nogal wat te zeggen over de rol die Europees kapitaal speelde in het aansporen, uitbreiden en in stand houden van de West-Afrikaanse slavernij.
OKE MAAR DE ARABISCHE SLAVENHANDEL DAN?
“Ja maar hullie doen ‘t ook” had je al af moeten leren in groep 3.
DAT BETEKENT TOCH DAT ATLANTISCHE SLAVERNIJ NIET ZO UNIEK WAS?
Ken jij een ander systeem waarbij gedurende drie eeuwen zo’n 12.5 miljoen mensen in op elkaar gepakte ruimen een oceaan over werden verscheept, onderweg ~1.5 miljoen mensen stierven, de overlevenden onderworpen werden aan een systeem dat hen en al hun kinderen behandelde als objecten, allemaal om wat geld te kunnen verdienen? En dan hebben we het nog niet eens over dat systeem als oorsprong van racisme.
De specifieke vorm van chattel slavery waar Europeanen zwarte mensen in de Amerika’s aan onderwierpen is uniek.
Slavernij is een constante in de menselijke geschiedenis, maar de specifieke vorm van chattel slavery waar Europeanen zwarte mensen in de Amerika’s aan onderwierpen is uniek. De combinatie van totale ontmenselijking van een geracialiseerde bevolkingsgroep van miljoenen mensen, absolute erfelijkheid van slavernij, social death, ontvoering uit de oorspronkelijke sociale omgeving, en op winst gerichte gewelddadige uitbuiting zien wij nergens anders.
EN DE IEREN IN AMERIKA DAN?
Dat was tijdelijke dwangarbeid, niet geracialiseerde, erfelijke slavernij. Zie ook het verschil tussen de Arbeitseinsatz van niet-Joodse Nederlanders in Duitse werkkampen, en Auschwitz.
BARBARIJSE SLAVENHANDEL WAS EEN DING!
Die maakte maximaal 1.25 miljoen Christelijke slachtoffers, en dat is bijna zeker een grove overschatting want het boek waar die cijfers op zijn gebaseerd is broddelwerk. Maar zelfs in die overschatting vallen die cijfers in het niet bij trans-Atlantische slavernij, en is er geen sprake van een geracialiseerd, erfelijk systeem van chattel slavery.
OKE HET WAS UNIEK, MAAR ZO VEEL VERDIENDEN WE ER NIET EENS MEE
Oh, dus naast dat we al die shit deden waren we ook nog eens incompetent?
(Maar zie Van Rossum & Fatah-Black die benadrukken dat slavernij vaak wel winstgevend was, en de Nederlandse economie als geheel stimuleerde)
DOE NIET ZO MOEILIJK, IEDEREEN VOND DIT TOEN NORMAAL
Of bedoelde je eigenlijk te zeggen dat wij West-Europeanen het heel normaal vonden? Dat spreekt niet echt voor je argument dat wij niet zo erg waren, he — maar het is ook onwaar: een actieve, witte anti-slavernijbeweging ontstond vanaf het midden van de 18e eeuw, vooral in Groot-Brittanië. Bredero vond het in 1615 ook niet
zo moeilijk om een karakter slavernij af te laten keuren:
Onmenschelyck ghebruyck! Godlóóse schelmery! Datmen de menschen vent, tot paartsche slaverny! Hier zynder oock in stadt, die sulcken handel dryven, In Farnabock: maar ‘tsal Godt niet verhoolen blyven.
SLAVERNIJ IS FOUT, MAAR NEDERLAND WAS MAAR HEEL KLEIN DAARIN
Nederland heeft zo’n 610.000 mensen over de Atlantische oceaan ontvoerd, volgens de meest recente schatting van Fatah-Black en Van Rossum. Daarnaast hebben Nederlanders meer dan twee eeuwen lang slavernijplantages gerund in de Amerika’s, voornamelijk in Suriname.
Wij vonden toen ook het systeem van suikerplantages bewerkt door Afrikaanse tot slaaf gemaakten uit
Sterker nog: in het midden van de 17e eeuw — toen het Atlantische slavernijsysteem in de kinderschoenen stond — domineerden wij de trans-Atlantische
Eerst eeuwenlang een systeem opzetten, en dan nog credits willen voor de afschaffing ook. Knap hoor. Nederland was een van de allerlaatste Europese landen die haar Atlantische slavernij systeem afschafte, overigens, en in het activisme en de vaak bloedige strijd om die Europese afschaffing te bewerkstelligen hebben mensen van Afrikaanse afkomst een cruciale rol gespeeld. Het is geen witte verworvenheid, wil ik maar zeggen.
MOET IK ME DAN SCHULDIG GAAN VOELEN, HET IS ZO LANG GELEDEN!
Er zijn mensen in leven wiens overgrootouders in Suriname in slavernij werden geboren. Hoe je je daarover voelt mag je zelf bepalen.
OKE, BEST, HET WAS FOUT — WAT MAAKT DAT NU DAN UIT?
Het is onderdeel van de Nederlandse geschiedenis, en alleen daarom zouden we het moeten blijven bespreken. Die geschiedenis is nog steeds zichtbaar in alle grote steden. Maar het heeft ook effect op de huidige maatschappij. Onze ideeën over ras (en dus racisme) zijn ontstaan uit slavernij, de samenstelling van de Nederlandse bevolking en die van voormalige Nederlandse koloniën is er door vormgegeven, en de huidige raciale ongelijkheid in ons land vindt zijn oorsprong in die slavernij. Dat maakt uit.
EINDE ARTIKEL
[2]
”[[Deze mailbrief is tevens cc gestuurd aan de heer Piet Emmer, emeritus hoogleraar, Universiteit Leiden, het Rijksmuseum en de kranten AD en ElsevierMagazine, omdat ook zij historicus Piet Emmer een podium gegeven hebben voor zijn bagatellisering van de Westerse slavernijZie in onderstaande brief, noot 7]”
ZIE NOOT 7 VAN ONDERSTAANDE BRIEF
REDACTIE VOLKSKRANT, U BENT MOREEL MEDEPLICHTIG AAN
DE BAGATELLISERING VAN DE WESTERSE SLAVERNIJ DOOR HISTORICUS PIET EMMER
AANMEVROUW M SLINGERLANDCHEF REDACTIE OPINIE TROUW
Geachte mevrouw Slingerland Bedankt voor uw reactie.Hoewel ik het niet met u eens ben, dat er geen stilzwijgende afspraak met mijgemaakt was, dat mijn stuk in ieder geval de overweging van het plaatsenzou inhouden [want in dat geval had ik niet hoeven worden aangemoedigd, omeen stuk te plaatsen, zie onderstaande copy/past mail, waardoor ik het blijfbeschouwen als een impliciete uitnodiging tot schrijven], kan ikdaarin in zekere zin nog met u meegaan Maar u schrijft ook: ”Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. ” Dat is, met alle respect, aperte onzin.Nog afgezien van het feit, dat u kennelijk de behoefte gevoelt,historicus Emmer in bescherming te nemen [wat natuurlijk aan u is]ben ik wel degelijk duidelijk op de kwestie zelf ingegaan! A NIET OP DE MAN, OP DE KWESTIE ZELF APOLOGETISCHE SMOESARABIEREN EN AFRIKANEN HANDELDEN OOK IN SLAVEN IN AFRIKA WAS OOK SLAVERNIJ Ik citeer mijzelf:[lees even het volgende]”Daarin kwamen oude Emmer stokpaardjes naar boven:Zo schrijft Emmer, dat in de tentoonstelling ”hedendaagse morele oordelen”werden losgelaten op de beoordeling van de slavernij, terwijl er reeds in de 17 e eeuw verzet van dominees tegen slavernij en slavenhandel was.Ook haalt Emmer er de Gouwe Ouwe bij, dat ook Afrikanen en Arabieren zichschuldig maakten aan slavernij en slavenhandel en daarbij witte slavenhandelaren ondersteunden in het vangen en roven van Afrikanen.Op zich waar, maar, zo vraag ik mijzelf af: Wat wil Emmer daarmee beweren?Dat, omdat ook Afrikanen en Arabieren zich onledig hielden met de misdaad slavernij, daarmee de Westerse slavernij minder ernstig was?” Hiermee raak ik aan een kwestie, die ook bij andere Westerse slavernij vergoeilijkers heeft gespeeld, namelijk het apologetisch element, dater ook Afrikaanse en Arabische slavenhandelaars waren, dat slavernij ookin Europa voorkwam. Ik citeer in dit verband ook Sander Philipse uit zijn artikel:”Twaalf vragen over slavernij, die je maar beter niet had kunnen stellen”[Ik citeer}”
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?” [1]
B
NIET OP DE MAN, OP DE KWESTIE ZELF
LANDARBEIDERS LEEFDEN OOK IN
VERSCHRIKKELIJKE OMSTANDIGHEDEN
EN WAREN NIET BETER AF DAN SLAVEN
Ik citeer mijzelf”Emmer noemt ook de mensonterende omstandigheden van de landarbeiders in Drenthe, die, in tegenstelling tot slaven, die dat wel kregen, geen huisvesting,moestuin en doktershulp hadden.Natuurlijk waren de omstandigheden van Drentse landarbeiders mensonterend,maar moet ik uitleggen, dat een dergelijke vergelijking schaamteloos is?Dat niet alleen slaven geen loon ontvingen, in tegenstelling tot het [weliswaar schamele] loon van landarbeiders, maar het fundamentele aan slavernij, dateen slaaf eigendom van zijn meester was, een Ding, dat kon worden gekocht enverkocht, zonder zeggenschap over zijn/haar leven?” Ook dit raakt weer de kwestie zelf, dat er slavernij apologeten zijn,die de mensonterende omstandigheden van Europese landarbeiders[hier Nederlandse] vergeleken met die van slaven, terwijl natuurlijk de essentie was, dat landarbeiders, hoe beroerd ook de omstandigheden,vrije mensen waren en slaven niet OP DE MAN?/OPVATTINGEN VAN EMMER En natuurlijk was mijn artikel, dat qua essentie over de SLAVERNIJOPVATTINGEN van Emmer gericht was, in zoverrepersoonlijk, omdat deze opvattingen van Emmer zelf komen! En bent u hier niet een beetje tegenstrijdig in, mevrouw Slingerland?Want zelf heeft uw Opinie Redactie aan ondergetekende geschreven ”TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie Hoe kan ik anders ingaan op de opvattingen van Emmer, zonder Emmerin zijn functie als hoogleraar [nu Emeritus] geschiedenis te noemen? TENSLOTTE Als uw redactie om welke redenen dan ook, mijn Opinieartikel nietwilt plaatsen, is zij daarin volkomen vrij, laat dat duidelijk zijn.Maar komt u dan niet aanzetten met flutargumenten, dat ik”op de man” speel, terwijl uit mijn stuk overduidelijk blijkt, dat het mij hier om de KWESTIE ZELF gaat!Met Emmer als man/mens heb ik verder niets te maken, het gaatmij om zijn opvattingen en die kan ik moeilijk los zien van Emmer,die kranten [waaronder ook de uwe, wat mij teleurgesteld heeft,want dan hebt u deze apologeet ook gefaciliteerd, daarop zou ik u zekeer hebben aangeschtreven, had ik dat toen geweten]volschrijft met zijnapologieen van deze misdaad tegen de menselijkheid. [2] Dat u mijn stuk dan toch terugbrengt tot ”op de man spelen”heeft mij erg teleurgesteld.Ik dacht dat een chef Opinieredactie beter kon. Dat mijn opiniestuk niet in de vergetelheid is geraakt, ondanks uwweigering tot plaatsing, blijkt uit noot 3
Wat mij betreft is verder de discussie geslotenU hebt al genoeg van mijn Tijd in beslag genomen. Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam NOTEN [1] COPY PAST UIT DELEN CORRESPONDENTIE MET DAGBLAD TROUW/OPINIEREDACTIE TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed, Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie
[1]
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Je kent het wel: je zegt iets over het Nederlandse aandeel in het systeem van de trans-Atlantische slavenhandel, en dan begint meneer opeens over de zware onderdrukking van Brabanders.
Nee Arzu, verdiep je in de geschiedenis van Nederland. Wij Brabanders waren ook slaven van Holland. Moesten 80% belasting betalen.
He, ik snap het, het is allemaal heel moeilijk dat mensen het hier nog over willen hebben. Waarom kunnen we niet gewoon doen alsof het nooit is gebeurd? Die vijf jaar Tweede Wereldoorlog hoor je ook nooit meer iets over, toch?
Maar goed, als we het er niet over hebben, dan blijven al je vragen en reflexen ook onbeantwoord. Hoe moet je dan besluiten dat je je helemaal niet schuldig hoeft te voelen over een racistisch systeem van slavernij dat eeuwen in stand is gehouden? Dus hier heb je twaalf antwoorden op reflexen vragen over Atlantische slavernij die je eigenlijk maar beter niet in de mond had kunnen nemen.
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?
DUS KUNNEN WE EUROPEANEN NIET SCHULDIG HOUDEN VOOR TRANS-ATLANTISCHE SLAVERNIJ!
Oeh, die ga ik de volgende keer in de rechtszaal gebruiken. “Edelachtbare, ik ben niet schuldig aan brandstichting want Pietje Bell gaf me de benzine.” Daarnaast valt er nogal wat te zeggen over de rol die Europees kapitaal speelde in het aansporen, uitbreiden en in stand houden van de West-Afrikaanse slavernij.
OKE MAAR DE ARABISCHE SLAVENHANDEL DAN?
“Ja maar hullie doen ‘t ook” had je al af moeten leren in groep 3.
DAT BETEKENT TOCH DAT ATLANTISCHE SLAVERNIJ NIET ZO UNIEK WAS?
Ken jij een ander systeem waarbij gedurende drie eeuwen zo’n 12.5 miljoen mensen in op elkaar gepakte ruimen een oceaan over werden verscheept, onderweg ~1.5 miljoen mensen stierven, de overlevenden onderworpen werden aan een systeem dat hen en al hun kinderen behandelde als objecten, allemaal om wat geld te kunnen verdienen? En dan hebben we het nog niet eens over dat systeem als oorsprong van racisme.
De specifieke vorm van chattel slavery waar Europeanen zwarte mensen in de Amerika’s aan onderwierpen is uniek.
Slavernij is een constante in de menselijke geschiedenis, maar de specifieke vorm van chattel slavery waar Europeanen zwarte mensen in de Amerika’s aan onderwierpen is uniek. De combinatie van totale ontmenselijking van een geracialiseerde bevolkingsgroep van miljoenen mensen, absolute erfelijkheid van slavernij, social death, ontvoering uit de oorspronkelijke sociale omgeving, en op winst gerichte gewelddadige uitbuiting zien wij nergens anders.
EN DE IEREN IN AMERIKA DAN?
Dat was tijdelijke dwangarbeid, niet geracialiseerde, erfelijke slavernij. Zie ook het verschil tussen de Arbeitseinsatz van niet-Joodse Nederlanders in Duitse werkkampen, en Auschwitz.
BARBARIJSE SLAVENHANDEL WAS EEN DING!
Die maakte maximaal 1.25 miljoen Christelijke slachtoffers, en dat is bijna zeker een grove overschatting want het boek waar die cijfers op zijn gebaseerd is broddelwerk. Maar zelfs in die overschatting vallen die cijfers in het niet bij trans-Atlantische slavernij, en is er geen sprake van een geracialiseerd, erfelijk systeem van chattel slavery.
OKE HET WAS UNIEK, MAAR ZO VEEL VERDIENDEN WE ER NIET EENS MEE
Oh, dus naast dat we al die shit deden waren we ook nog eens incompetent?
(Maar zie Van Rossum & Fatah-Black die benadrukken dat slavernij vaak wel winstgevend was, en de Nederlandse economie als geheel stimuleerde)
DOE NIET ZO MOEILIJK, IEDEREEN VOND DIT TOEN NORMAAL
Of bedoelde je eigenlijk te zeggen dat wij West-Europeanen het heel normaal vonden? Dat spreekt niet echt voor je argument dat wij niet zo erg waren, he — maar het is ook onwaar: een actieve, witte anti-slavernijbeweging ontstond vanaf het midden van de 18e eeuw, vooral in Groot-Brittanië. Bredero vond het in 1615 ook niet
zo moeilijk om een karakter slavernij af te laten keuren:
Onmenschelyck ghebruyck! Godlóóse schelmery! Datmen de menschen vent, tot paartsche slaverny! Hier zynder oock in stadt, die sulcken handel dryven, In Farnabock: maar ‘tsal Godt niet verhoolen blyven.
SLAVERNIJ IS FOUT, MAAR NEDERLAND WAS MAAR HEEL KLEIN DAARIN
Nederland heeft zo’n 610.000 mensen over de Atlantische oceaan ontvoerd, volgens de meest recente schatting van Fatah-Black en Van Rossum. Daarnaast hebben Nederlanders meer dan twee eeuwen lang slavernijplantages gerund in de Amerika’s, voornamelijk in Suriname.
Wij vonden toen ook het systeem van suikerplantages bewerkt door Afrikaanse tot slaaf gemaakten uit
Sterker nog: in het midden van de 17e eeuw — toen het Atlantische slavernijsysteem in de kinderschoenen stond — domineerden wij de trans-Atlantische
Eerst eeuwenlang een systeem opzetten, en dan nog credits willen voor de afschaffing ook. Knap hoor. Nederland was een van de allerlaatste Europese landen die haar Atlantische slavernij systeem afschafte, overigens, en in het activisme en de vaak bloedige strijd om die Europese afschaffing te bewerkstelligen hebben mensen van Afrikaanse afkomst een cruciale rol gespeeld. Het is geen witte verworvenheid, wil ik maar zeggen.
MOET IK ME DAN SCHULDIG GAAN VOELEN, HET IS ZO LANG GELEDEN!
Er zijn mensen in leven wiens overgrootouders in Suriname in slavernij werden geboren. Hoe je je daarover voelt mag je zelf bepalen.
OKE, BEST, HET WAS FOUT — WAT MAAKT DAT NU DAN UIT?
Het is onderdeel van de Nederlandse geschiedenis, en alleen daarom zouden we het moeten blijven bespreken. Die geschiedenis is nog steeds zichtbaar in alle grote steden. Maar het heeft ook effect op de huidige maatschappij. Onze ideeën over ras (en dus racisme) zijn ontstaan uit slavernij, de samenstelling van de Nederlandse bevolking en die van voormalige Nederlandse koloniën is er door vormgegeven, en de huidige raciale ongelijkheid in ons land vindt zijn oorsprong in die slavernij. Dat maakt uit.
EINDE ARTIKEL
[2]
”[[Deze mailbrief is tevens cc gestuurd aan de heer Piet Emmer, emeritus hoogleraar, Universiteit Leiden, het Rijksmuseum en de kranten AD en ElsevierMagazine, omdat ook zij historicus Piet Emmer een podium gegeven hebben voor zijn bagatellisering van de Westerse slavernijZie in onderstaande brief, noot 7]”
ZIE NOOT 7 VAN ONDERSTAANDE BRIEF
REDACTIE VOLKSKRANT, U BENT MOREEL MEDEPLICHTIG AAN
DE BAGATELLISERING VAN DE WESTERSE SLAVERNIJ DOOR HISTORICUS PIET EMMER
OPINIEARTIKEL/AANVAL OP BAGATELLISERING WESTERSE SLAVERNIJDOOR HISTORICUS PIET EMMER
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
VOORAF Mijn loyale lezers weten, dat ik recentelijk een stukgeschreven heb, waarin ik de vloer heb aangeveegd met de bagatelliseringvan de Westerse slavernij door emeritus hoogleraar geschiedenis aande Universiteit van Leiden, Piet Emmer [1]Op aansporing van de Opinieredactie van het Dagblad Trouw, dat ikhad aangeschreven [2], heb ik nu dus [maandag 12 juli 2021] een stuk,bestemd voor de Opiniepagina van Trouw geschreven.Of Trouw het publiceert, weet ik natuurlijk niet, maar hierbij dus metu, lezers, mijn Opinieartikel, bestaande uit ongeveer 600 woorden, gedeeldZie onder notenapparaat, onder B Veel leesplezier en tot de Volgende KeerHAHAHA Astrid Essed A NOTEN EN REACTIE TROUW OPINIE REDACTIE[1] HISTORICUS PIET EMMER, WEGPOETSER VAN HET BLOED, DAT AANDE WESTERSE SLAVERNIJ KLEEFTASTRID ESSED30 JUNI 2021 https://www.astridessed.nl/historicus-piet-emmer-wegpoetser-van-het-bloed-dat-aan-de-westerse-slavernij-kleeft/
[Het klopt, dat Trouw het door mij gewraakte artikel van Piet Emmer niet had gepubliceerd, maarde VolkskrantDaarvoor bovenstaande excuusmail naar Trouw Echter, naar aanleiding van mijn abusievelijke mailbrief aan Trouw, reageerde de Opinieredactie Trouw met haar verzoek om een opinie-artikel mijnerzijds Zie de verwijdering van mijn website van de abusievelijke mailbrief aan TrouwZie mijn mailbrief aan de juiste krant, de VolkskrantZie het gewraakte artikel van Piet Emmer in de Volkskrant Mailbrief Aan Trouw[verwijderd] https://www.astridessed.nl/redactie-trouw-u-bent-moreel-medeplichtig-aan-de-bagatellisering-van-de-westerse-slavernij-door-historicus-piet-emmer/
REACTIE TROUW OPINIE OP MIJN MAILBRIEF TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed, Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie
B HISTORICUS PIET EMMER, WEGPOETSER WESTERSE SLAVERNIJ Vanaf het moment, dat ik hem in de collegebanken van de Universiteit van Amsterdam heb horen spreken als gastdocent, heb ik historicus Piet Emmer, gevolgd, sommige periodes intensiever dan andere.Wat daarbij opviel was niet het feit, dat Emmer betoogde [tijdens dat gastcollege], dat de toenmalige Republiek der Verenigde Nederlanden [via zijn kooplieden, andere belanghebbenden en de VerenigdeWest Indische Compagnie] niet zoveel aan slavenhandel/slavernij verdiend had als men wel zou denken [dat had waar kunnen zijn, al werd het later door wetenschappelijk onderzoek ontkracht], maar het feit, dat Emmer op dat aspectzodanig de nadruk legde, dat het verdacht veel leek op bagatellisering vande Westerse slavenhandel en slavernij.Het leverde hem dan ook, in genoemd gastcollege, maar ook later, veelkritiek op.Als hij het daarbij gelaten had ik dit stuk waarschijnlijk niet geschreven,maar niet alleen bleef Emmer in de loop der jaren de minder grote profijtelijkheid van slavernij en slavenhandel verdedigen, maar hij ging verder op de bagatelliseringstoer, tot nog in juni 2021, in een in de Volkskrant verschenen stuk ”Wie een beperkte blik op de slavernij wil, spoede zich naar het Rijksmuseum”, waarin hij kritiek ventileerde op de zijns inziens ”eenzijdige” slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum.Daarin kwamen oude Emmer stokpaardjes naar boven:Zo schrijft Emmer, dat in de tentoonstelling ”hedendaagse morele oordelen”werden losgelaten op de beoordeling van de slavernij, terwijl er reeds in de 17 e eeuw verzet van dominees tegen slavernij en slavenhandel was.Ook haalt Emmer er de Gouwe Ouwe bij, dat ook Afrikanen en Arabieren zichschuldig maakten aan slavernij en slavenhandel en daarbij witte slavenhandelaren ondersteunden in het vangen en roven van Afrikanen.Op zich waar, maar, zo vraag ik mijzelf af: Wat wil Emmer daarmee beweren?Dat, omdat ook Afrikanen en Arabieren zich onledig hielden met de misdaad slavernij, daarmee de Westerse slavernij minder ernstig was?Mijn veronderstelling wordt bevestigd door Emmer zelf, die in het genoemdeVolkskrant stuk opmerkt: ”Deden hun Arabische en Afrikaanse collega’s dat[het maken van slaven tot object] dan niet? Kun je de Europeanen verwijten, dat ze steeds meer kindslaven kochten?”Doorredenerend zijn de liquidaties, die worden toegeschreven aan crimineel Redouan T minder erg, omdat andere topcriminelen ook liquideren….Emmer noemt ook de mensonterende omstandigheden van de landarbeiders in Drenthe, die, in tegenstelling tot slaven, die dat wel kregen, geen huisvesting,moestuin en doktershulp hadden.Natuurlijk waren de omstandigheden van Drentse landarbeiders mensonterend,maar moet ik uitleggen, dat een dergelijke vergelijking schaamteloos is?Dat niet alleen slaven geen loon ontvingen, in tegenstelling tot het [weliswaar schamele] loon van landarbeiders, maar het fundamentele aan slavernij, dateen slaaf eigendom van zijn meester was, een Ding, dat kon worden gekocht enverkocht, zonder zeggenschap over zijn/haar leven?Dat zijn/haar kinderen konden worden verkocht zonder enige invloed van de slaaf daarop, in tegenstelling tot arme Drentse landarbeiderskinderen, die Emmer ook noemt?Niet alleen de vergelijking is absurd, maar de morele laagheid om onderdruktegroepen zo tegen elkaar uit te spelen.Het meest bizarre is nog, dat Emmer in een onderzoek de ruimte op slavenschepen vergeleek met die van landverhuizers op weg naar de Verenigde Staten [19e en begin 20e eeuw] en de ruimte, die er nu is in de economy class’ van een vliegtuig.Alsof vrije landverhuizers, hoe arm ook, alsof, nog bizarrer, toeristen, op wegnaar een vakantiebestemming, geketend worden vervoerd, gekocht worden ofverkocht?Sinds de 70 er jaren, toen Emmer zijn bagatelliseringstoer startte, tot 2021,heeft hij niets moreels bijgeleerd.Wordt het niet tijd, dat alle media deze apologeet vande misdaad tegen de menselijkheid, die slavernij heet, gaan weren? Astrid EssedAmsterdam
EINDE OPINIESTUK
Reacties uitgeschakeld voor Opinieartikel/Aanval op bagatellisering Westerse slavernij door historicus Piet Emmer
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
[[Deze mailbrief is tevens cc gestuurd aan de heer Piet Emmer, emeritus hoogleraar, Universiteit Leiden, het Rijksmuseum en de kranten AD en ElsevierMagazine, omdat ook zij historicus Piet Emmer een podium gegeven hebben voor zijn bagatellisering van de Westerse slavernijZie in onderstaande brief, noot 7] AANREDACTIE DAGBLAD DE VOLKSKRANTOnderwerp: Uw facilitering van slavernij apologeet Professor EmeritusP. C. Emmer, Universiteit Leiden ”””Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen”Vrij vertaald naar Shakespeare’s Macbeth [slaapwandelende Lady Macbeth,Act 5, Scene 1]” http://www.shakespeare-online.com/plays/macbeth_5_1.html
Geachte Redactie, Zoals u hebt kunnen lezen, begin ik mijn aanklacht tegen u [want dit is niet meerof minder dan een aanklacht] met een citaat uit William Shakespeare’s onvergetelijke toneelsruk/tragedie MacBeth [1]:””Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen” [2],want dat is het Leitmotiv van mijn brief/aanklacht tegen uw publicatie vaneen artikel van genoemde Professor [vanaf nu voor het gemak ”de heer Emmer” of ”Emmer” genoemd], dd 22 juni jongstleden: ”Wie een beperkte blik op de slavernij wil, spoede zich naar het Rijksmuseum” [3] Want de heer Emmer heeft zich kennelijk van meet af aan [ooit heeft ondergetekende in de jaren zeventig een van de eerste hoor/gastcolleges bij hem gevolgd, aande Universiteit van Amsterdam, hetgeen tot veel commotie leidde] als Levensdoel gesteld, de Westerse slavernij, oftewel de transatlantische slavenhandel [4] en de daaruit voortvloeiende slavernij in de Amerika’s, opalle mogelijke manieren en drogeredenaties, op zijn vriendelijkst gezegd,te bagatelliseren.Over het inhoudelijke, waarvoor uw krant, door hem een podium te geven, moreel medeverantwoordelijk bent, kom ik zo te spreken. HOOR/GASTCOLLEGE IN DE JAREN 70]Eerst over dat gewraakte hoor/gastcollege uit het verleden, waarbij ondergetekende aanwezig was:De heer Emmer betoogde, dat de slavenhandel voor de toenmalige Republiek der Verenigde Nederlanden lang niet zo profijtelijk was, als was aangenomen [5],waarop een storm van kritiek losbarstte.Uit later onderzoek bleek, dat de winstmarge [nu ruimer berekend] groter was dan de heer Emmer had beweerd. [6]Maar de toenmalige kritiek op Emmer was niet zozeer zijn lage inschattingvan de profijtelijkheid, maar de nadruk, die hij daarop legde, waarbij de bagatellisering van deze misdaad tegen de menselijkheid om de hoek kwam kijken.Die neiging tot bagatellisering ben ik in een aantal andere publicaties/interviews ook tegengekomen, want niet alleen uw krant [eerlijkheid gebiedt dat te zeggen], maar ook andere media hebben Emmer in de loop der tijden ruim baan gegeven. [7] ARTIKEL EMMER ”WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM’ En dan nu het in uw Dagblad geplaatste artikel van Emmer, tevens dereden van deze Brief:”WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM'[8] Op dit artikel heeft ondergetekende een stevige kritiek geschreven, die uonder noot 9 kunt [moet zelfs, wil u mijn als hierop volgende korte samenvatting kunnen begrijpen en controleren op bronnen/feiten] lezen: SAMENGEVAT: In een AD artikel [10][dat echter naadloos aansluit bij zijn opvattingen inhet door u gepubliceerde artikel], bagatelliseert Emmer de slavernij/slavenhandel, doorde misdadige omstandigheden van de slavenhandel te vergelijken [qua ruimte]met de vrije overtocht, per vliegtuig/economy class, van vrije migranten, doorhet slavenhandel transport te vergelijken met de overtocht van landverhuizers naar de VS, die, hoe slecht de omstandigheden vaak ook, een overtocht van vrije mensen was, die niet geketend waren, wier vrouwen niet werden verkrachtdoor de bemanning.Die niet gekocht en verkocht werden bij aankomst in de VS. Emmer heeft in uw Volkskrant artikel de guts, de slechte omstandigheden van een Drents landarbeiderskind [dat hoezeer verpauperd ook, niet kon worden gekochten verkocht te vergelijken met die van een slavenkind in de Amerika’s. [12] Verder verwijst hij bij de Westers-Europese rooftochten van Afrikanen naarde rol van de Afrikaanse slavenhalers in opdracht van de blanken, de Arabischeslavenhandelaars, de Afrikaanse slavernij.Op zich juist, maar hij gebruikt deze eveneens huiveringwekkende zaken, omde rol van de Europese handelaars [in wier opdracht de slaven immers geroofd waren] te bagatelliseren. [13] BEWIJS?Emmer schrijft in zijn artikel o.a.”Dat de tentoonstelling geen wetenschappelijk, maar een activistisch karakter draagt blijkt ook uit de constatering dat de Europese slavenhandelaren slaven ‘tot object’ maakten. Deden hun Afrikaanse en Arabische collega’s dat dan niet? Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?” [14]Ja, Redactie, de zin staat er ECHT:”Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?” [15] En een dergelijke apologeet van slavenhandel en slavernij, die de ruimte op stinkende slavenschepen [16]met droge ogen vergelijkt met de volgens hem zo krappe ruimte in de Economy class, die onzin opmerkingenmaakt over ”loon” dat slaven zou worden uitgekeerd in de vorm van eten en kleding [17], die vindt, dat op deze misdaden tegen de menselijkheid geen ”hedendaagse morele oordelen” moeten worden toegepast [18], terwijl hij dondersgoed weet van het 17 eeuwse verzet tegenslavernij [hij noemt het zelf in een ander artikel] [19] Welnu, een dergelijke apologeet hoort niet thuis in uw krant, of welke andere krant ook, als u zichzelf tenminste ”kwaliteitskrant” wilt blijven noemen. Door Emmer’s artikel te hebben gefaciliteerd, hebt u zich, evenals andere media zoals Elsevier Magazine en AD [die deze mail cc ontvangen]moreel schuldig gemaakt aan het verspreiden van de bagatellisering van misdaden tegen de menselijkheid. [20] Dit is een schande.Een grotere schande is het, dat ik u daarop moet aanspreken. Stop hier dus direct mee en verleen geen publicitaire medewerking meer aan schrijfsels zoals van Emmer, die impliciet ofexpliciet, een van de Donkerste Bladzijden van de Westerse Geschiedenis, een Make Over geven. Ik verwacht, dat u mijn dringend verzoek, nee Eis, inwilligt. En excuses aan de nazaten van de tot slaafgemaakten zijn hier zeker op zijn plaats, want u weet waaraan u hebt meegewerkt. En denk er goed aan:””Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen”[21]
Dat slavernij overal in de wereld voorkwam lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren. De bezoeker krijgt de indruk dat de slavenhandel en slavernij voornamelijk Europese erfzonden zijn.
De met veel tamtam aangekondigde en inmiddels geopende tentoonstelling ‘Slavernij’ in het Rijksmuseum typeert de slaven vrijwel zonder uitzondering als zielige underdogs, terwijl veel wetenschappelijke studies van de laatste vijftig jaar keer op keer laten zien dat die gedweeë, sullige ‘Sambo’ zonder initiatief, die alles accepteert en zich naar believen laat straffen, vernederen en uitbuiten, nooit heeft bestaan.
De tentoonstelling documenteert slechts een aantal levensgeschiedenissen van slaven en die beperking verhindert dat er een aantal fundamentele problemen aan de orde komen, zoals de vraag waarom de Europeanen voor hun koloniën slaven uit Afrika en Azië haalden en niet uit hun eigen continent en waarom Afrika en Azië in staat bleken in de loop der eeuwen steeds meer slaven te leveren.
Morele oordelen
Bovendien worden zowel de bezoekers van de tentoonstelling als de lezers van de daarbij behorende bundel opstellen voortdurend geconfronteerd met hedendaagse morele oordelen zoals de verontwaardiging over het feit dat de slaven af en toe op zaterdag moesten werken. Pardon, een vrije zaterdag in de 18de en 19de eeuw?
Dat slavernij overal in de wereld voorkwam lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren, waardoor de bezoeker de indruk krijgt dat de slavenhandel en slavernij voornamelijk Europese erfzonden zijn: ‘In Afrika leefden mensen in de koloniale tijd met de realiteit van mensenhandelaren, nomaden op paarden, die nachtelijke rooftochten organiseerden om mensen te ontvoeren.’
Niet gekoloniseerd
Het Rijksmuseum verzwijgt echter dat Afrika ten tijde van de Atlantische slavenhandel helemaal nog niet gekoloniseerd was en dat de ‘rooftochten’ en ‘ontvoeringen’ dus onmogelijk de Europeanen in de schoenen kunnen worden geschoven.
Tegen alle logica beweert de directeur van het Rijks, Taco Dibbits in het voorwoord van het magazine voor scholieren Slavernij en nu? dat ‘de arbeiders op de plantages niet betaald’ kregen. Zou hij werkelijk geloven dat de plantagebezitters hun voor veel geld gekochte slaven lieten verhongeren?
Beloning
Niets is minder waar. Zo kregen de slaven van de Surinaamse plantage ‘Catharina Sophia’ in de 19de eeuw weliswaar geen geld, maar gemiddeld 94,57 gulden per jaar aan voedsel en 13,58 gulden aan kleding en huishoudelijke artikelen alsmede huisvesting, het gebruik van een moestuin en medische zorg.
In dezelfde tijd verdienden de landarbeiders in Drenthe ongeveer 150 gulden per jaar zonder huisvesting, moestuin en doktershulp. Bovendien wijst de directeur op de Nachtwacht van Rembrandt met daarop een jong kind met een donkere huidskleur en vraagt: ‘En waarom moest hij als kind al werken?’. Is hij niet op de hoogte van het feit dat in Rembrandts tijd en nog velen eeuwen daarna kinderarbeid heel normaal was?
Bezit
Zonder enig bewijs meldt de tentoonstellingsbundel dat slaven geen bezit mochten hebben. Hoe was het dan mogelijk dat sommige slaven zichzelf vrijkochten en waar kwam in het eerste jaar na de vrijverklaring die koopgolf onder de ex-slaven vandaan? Ook beweert de bundel dat slaven niet mochten lezen en schrijven, maar hoe kon de zwarte abolitionist (voorstander afschaffing slavernij, red.) Equiano dan zijn memoires schrijven als hij dat als slaaf niet had geleerd? De slaven waren het eigendom van een ander en ‘daarom kon er juridisch gezien geen sprake van mishandeling of verkrachting zijn’ door de eigenaar.
Waarom zijn er dan processen gevoerd tegen planters, die een slaaf hadden gemarteld of gedood? Dat de tentoonstelling geen wetenschappelijk, maar een activistisch karakter draagt blijkt ook uit de constatering dat de Europese slavenhandelaren slaven ‘tot object’ maakten. Deden hun Afrikaanse en Arabische collega’s dat dan niet? Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat alleen Afrikaanse handelaren bepaalden hoeveel man-, vrouw- en kindslaven te koop werden aangeboden. Zelfs de plantageklok, die ’s morgens het begin van de werkdag aankondigde, is volgens het Rijksmuseum een symbool van uitbuiting en geweld. Maar zou dat instrument net als in Europa geen middel zijn geweest om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?
Wie hoopt dat de tentoonstelling hem of haar op de hoogte brengt van de laatste wetenschappelijke inzichten hoeft het Rijksmuseum niet te bezoeken, maar wie zijn stereotiepe opvatting over de slavenhandel en slavernij bevestigd wil zien, komt in het Rijksmuseum ruimschoots aan zijn trekken.
Piet Emmer is auteur van De geschiedenis van de Nederlandse slavernij in een notendop (2021).
”De indruk kan ontstaan zijn dat de slavenhandel een essentieel onderdeel van de Nederlandse economie vormde en dat afschaffing van de slavernij de economisch totaal ontwricht zou worden. Volgens P.C. Emmer is die gedachte beslist niet waar. Hij stelt dat de Nederlandse slavenhalers op hun hoogtepunt jaarlijks dertig slavenschepen lieten uitvaren, maar dat deze schepen samen nog geen één procent vormde van de totale koopvaardijvloot, die toen geschat werd op ongeveer vierduizend schepen. Ook voor de werkgelegenheid vormde de slavenvaart geen absolute noodzakelijkheid. Emmer stelt het aantal zeevarenden op slavenschepen op duizend tot twaalfhonderd, en dat in de hoogtijdagen. Als er in ogenschouw wordt genomen dat de werkgelegenheid in de scheepvaart vele malen groter was (volgens Emmer ongeveer 44.700 in 1770) dan vormen de ruim duizend slavenhalers slechts een zeer kleine, haast onbetekende groep.”……….”Maar was de slavenhandel van essentieel belang voor de gehele Nederlandse economie? Met andere woorden: hadden de Nederlanden zonder slavenhandel gekund, bijvoorbeeld als zij als enigen ter wereld een verbod op slavenhandel naleefden? Emmer meent dat de Nederlanden zonder veel moeite van slavernij hadden kunnen afzien. Nederlandse plantages hebben nooit meer dan de helft van de geïmporteerde suiker en koffie geleverd, en dit zou gemakkelijk door het buitenland kunnen worden opgevangen. Daar een groot deel van de Atlantische handel en scheepvaart mogelijk werd gemaakt door de inzet van buitenlandse gastarbeiders, zou het hoogstens betekenen dat er minder gastarbeiders naar de Nederlanden waren gekomen op zoek naar werk” HISTORIENDE NEDERLANDSE SLAVENHANDEL IN DE 17E EN 18 E EEUW http://www.historien.nl/geschiedenis-van-de-nederlandse-slavenhandel/
De Nederlandse slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw wordt over het algemeen als zeer winstgevend omschreven. Maar klopt die stelling ook? Een onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel.
Het Nederlandse handelsverleden wordt dikwijls geassocieerd met de successen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Vuistdikke handboeken zijn verschenen over dit onderwerp en de publicatiestroom over deze roemruchte handelsonderneming is nog lang niet ten einde. De herinnering aan de VOC is in de hedendaagse literatuur nog springlevend, maar de geschiedenis van haar wellicht even roemruchte, op “de West” varende tegenhanger wordt enigszins tekort gedaan. Misschien heeft dit tekort aan aandacht ook te maken met het feit dat deze West-Indische Compagnie (WIC), in tegenstelling tot de VOC, voornamelijk periodes van economische tegenspoed en onzekerheid kende en dat het voornaamste deel van haar handelswaar uit slaven bestond.
Slavenhandel: een winstgevend bedrijf?
De handelssuccessen van de WIC lijken paradoxaal: de slavenhandel was kennelijk niet succesvol genoeg en het lijkt dan voor de hand te liggen om over te gaan op andere “handelswaar”. De WIC deed dit echter niet; de Nederlandse slavenhandel bleef bijna twee eeuwen standhouden, tot uiteindelijk in 1818 ook in de Nederlanden de handel in slaven werd afgeschaft. Er moet dus een goede reden zijn geweest om deze verlieslijdende handel te continueren. Maritiem historicus Willem Flinkenflögel laat in zijn werk “Nederlandse slavenhandel” (1621-1803) de zeventiende eeuwse Zeeuwse arts en slavenkeurder D.H. Gallandat aan het woord. Gallandat stelt “dat er vele bedrijven plaatshebben, die ongeoorloofd zouden schijnen, indien er geen bijzonder voordeel in te vinden was. Getuige hiervan is de slavenhandel, die men alleen door het voordeel dat hij aan de kooplieden toebrengt, van onwettigheden kan vrijspreken”. Maar over welk voordeel voor de kooplieden heeft Gallandat het hier? Ook Flinkenflögel stelt immers dat de koopmanslogica van Gallandat geen stand lijkt te houden tegen de hedendaagse opvatting dat de Nederlandse slavenhandel weliswaar een hardnekkig bestaan leidde, maar in termen van winst niet bijster interessant was. Om de “waarom-vraag” te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk om eerst een uiteenzetting te geven over de vroegste geschiedenis van de WIC.
Oprichting van de WIC
De Brit Jonathan Israel stelt in zijn werk “Nederland als centrum van de wereldhandel, 1585-1740” heel duidelijk dat de Nederlandse zeelieden zich in de beginfase van deze kaperoorlog afzijdig hielden. De Lage Landen waren volgens Israel tegen het einde van de vijftiende eeuw gespecialiseerd in het vervoer van bulkgoederen, zoals de graanhandel op het Oostzeegebied. Graanoverschotten werden naar het Middellandse Zeegebied getransporteerd, waar de Nederlandse zeelieden zout haalden. Dit zout was nodig voor een ander belangrijk Nederlands handelsproduct: haring. De Europese handel verliep voor deze Nederlandse handelaren dermate voortvarend dat er geen behoefte was aan de perikelen met Spanje in bijvoorbeeld het Caribisch gebied.
Rond 1590 ziet Israel een keerpunt. Vanaf die tijd spreekt hij van de hegemonie in de wereldhandel van de Nederlandse stapelmarkt. Dit zou het gevolg zijn van een belangrijke verandering in de oorlog tegen Spanje. De Spanjaarden hadden het embargo tegen de Nederlanders beëindigd omdat zij dringend door de Nederlanders moesten worden voorzien van Baltisch graan en scheepsbenodigdheden, terwijl ze het embargo tegen Engeland in stand hielden. Naast de handel met de Spanjaarden voerden de Zeven Provinciën ook een groot en succesvol offensief uit (1591). De ontstane situatie zorgde voor het aantrekken van een handelselite, waardoor de economie een enorme impuls kreeg.
In 1598 kondigde de Spaanse koning echter strenge maatregelen aan om de zoutafname van de Nederlanders een halt toe te roepen. Vanaf dit moment waren de Nederlandse handelaren genoodzaakt het zout uit het Caribisch gebied te halen. Dit werd door de Spanjaarden zoveel mogelijk bestreden, maar voordat het tot een echt conflict kon komen, zorgde het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) ervoor dat het zout weer in Spanje gehaald kon worden.
Dat de Nederlandse zouthalers na de beëindiging van het Twaalfjarig Bestand kennelijk geen vertrouwen hadden in de Spaanse gastvrijheid blijkt uit het feit dat onmiddellijk na afloop van het Bestand werd overgegaan tot de oprichting van de “Geoctroyeerde Westindische Compagnie”. Omdat de Nederlanden inmiddels weer volop in oorlog waren met Spanje en de kosten voor de vloot zoveel mogelijk gedekt moesten worden, was de WIC genoodzaakt haar inkomsten voornamelijk op oorlogsbuit en kaapvaart te baseren.
De eerste dertig jaar van haar bestaan werd de WIC vooral gekenmerkt door een zeer agressief en expansief beleid om met name het katholiek Spanje en Portugal zo hard mogelijk te treffen. Kaapvaart, in tegenstelling tot zeeroverij door de overheid toegestaan, en gebiedsverovering waren hiervoor de meest effectieve middelen. Volgens Johannes de Laet, die in zijn “Iaerlijck Verhael” de verrichtingen van de WIC beschrijft, werden de Spanjaarden en Portugezen tussen 1623 en 1636 van niet minder dan 547 schepen beroofd.
Van kaapvaart naar slavenhandel
De overstap van kaapvaart naar slavenhandel lag in eerste instantie niet echt voor de hand. Het werd zelfs in de beginjaren der compagnie op calvinistische gronden verworpen. In zijn werk “The Dutch in the Atlantic Slave Trade 1600-1815” haalt Johannes Menne Postma een citaat aan uit het toneelstuk “Moortje”, van de Nederlandse dichter Brederode: “Inhumane custom! Godless rascality! That people are being sold, like horselike slavery. In this city there are also those, who engage in that trade. In Farnabock, but God will know”.
Na de verovering van Recife in Brazilië vond er een ommekeer plaats en werd de slavenhandel al snel begonnen. Deze verandering was mogelijk doordat de commerciële voordelen van de slavenhandel inmiddels volledig duidelijk waren. Volgens de Leidse hoogleraar P.C. Emmer behaalden de Engelsen met hun slavenhandel gemiddelde winstpercentages van zes tot zeven procent. In deze tijd niet bijster veel, in die tijd volgens Emmer volstrekt normaal. Een tweede factor die de slavenhandel niet alleen mogelijk maakte maar zelfs legitimeerde was het feit dat belangrijke theologen de slavenvaart niet langer in strijd achtten met het calvinistische gedachtegoed. Indien er werd gehandeld in niet-christenen, werd de slavenhandel toegestaan.
Nu in principe niets de Nederlandse slavenhandel nog in de weg stond, wilden de slavenhalers zich verzekeren van een regelmatige aanvoer van slaven ten behoeve van de plantages. Om dit te bewerkstelligen werden er plaatsen aan de West-Afrikaanse kust veroverd om als “slaven-inzamelingspunt” te dienen. In 1637 werd Elmina, het grote Portugese slavenhandelbolwerk, door Nederlanders aangevallen en ingenomen. Elmina zou vanaf dit moment tot aan de opheffing van de WIC het hoofdkwartier van de compagnie in West-Afrika zijn. In 1641 volgde een andere Portugese nederzetting, Luanda. De WIC breidde haar macht aan de Afrikaanse westkust gestaag uit, waardoor de slavenhandel pas echt goed op gang kon komen. Dit was ook hard nodig, daar de Nederlanders in Brazilië de op de Portugezen veroverde suikermolens weer in gebruik wilden nemen. De meeste slaven waren echter gevlucht en de toenmalige bestuurder van Nederlands-Brazilië, Johan Maurits van Nassau (1636-1644) werd bedolven onder verzoeken om voor voldoende aanvoer van “levend ebbenhout” te zorgen. Afrikaanse slavenhandelaren haalden slaven uit Dahomey, Angola en andere West-Afrikaanse landen en ruilden ze aan de kust tegen goederen uit de Republiek. De slaven werden vervolgens naar Amerika getransporteerd alwaar ze weer geruild werden tegen tropische producten, die dan weer naar de Republiek vervoerd werden. Deze handel is beter bekend onder de naam “driehoeksvaart”.
Een belangrijke rol was voor Curaçao weggelegd. Dit eiland werd langzamerhand het Nederlandse verzamelcentrum voor slaven. Vanaf Curaçao werden slaven vervoerd naar Spaans Zuid-Amerika en de Franse en Engelse eilanden in de regio. De meeste slaven gingen naar Suriname, dat vanaf 1668 definitief in Nederlandse handen was.
Problemen voor de WIC
Hoewel de slavenhandel onverminderd doorging, kwam de WIC in grote problemen. De compagnie ontketende in de eerste helft van de jaren veertig van de zeventiende eeuw een nieuwe reeks roofovervallen op Spaanse bezittingen in het Caribisch gebied, maar onttrok daarvoor manschappen aan Nederlands-Brazilië. De WIC weigerde ook in te stemmen met een voorgesteld bestand van de nieuwe Portugese koning, nadat Portugal in december 1640 tegen de Spanjaarden in opstand was gekomen en zich had losgemaakt. Een bestand zou immers de gebiedsuitbreiding in Nederlands Brazilië tot stilstand brengen en een einde maken aan de roofovervallen op Portugese schepen. Het bestand werd echter toch gesloten, met als gevolg dat de Portugese suikereconomie in Brazilië weer sterk kon opleven. De concurrentie met de Nederlandse suikerplanters nam sterk toe, waardoor ook de polarisatie tussen de Nederlandse en Portugese planters toenam. Een opstand der Portugezen was het gevolg. Nederlands-Brazilië was verloren. Nadat de rust tussen de Nederlanders en de Portugezen was teruggekeerd werden er verdragen en handelsovereenkomsten gesloten, waardoor de rust tussen deze twee groepen bestendigd werd.Heel anders was de relatie met de Engelsen. De Engelse marine slaagde er keer op keer in om de Nederlandse slavenvaart grote schade te berokkenen.
Op de Afrikaanse kust zaten Nederlanders en Engelsen elkaar enorm in de weg, maar geen van beide partijen wist het tij in het eigen voordeel te keren, wegens gebrek aan manschappen.Afgezien van de buitenlandse concurrentie lag de grootste factor die het monopolie van de WIC aantastte volgens P.C. Emmer in eigen land. Na het faillissement van de WIC in 1674 ten gevolg van het echec in Brazilië, werd in hetzelfde jaar een nieuw octrooi aan de compagnie verleend (ook wel de tweede WIC genoemd). Groot verschil was dat het handelsmonopolie van de WIC niet werd voortgezet. Iedereen die handel wilde drijven in het Atlantisch gebied, kon zijn gang gaan, op voorwaarde dat er een belasting werd betaald aan de WIC. Alleen de slavenhandel bleef een WIC-aangelegenheid. Ondanks dit slavenhandelsmonopolie slaagde de WIC er niet in om winst te maken, zelfs niet met enorme overheidssubsidies. Volgens Emmer had dit te maken met factoren die niets met slavenhandel te maken hadden. Zo werd de tweede WIC opgezadeld met schulden van de eerste WIC en werd een dure, gedecentraliseerde districtsstructuur zonder wijzigingen overgenomen. Bovendien was de tweede WIC ook geen zuivere slavenhandelsrederij. Zij verdedigde ook en aantal forten en koloniën in het Caribisch gebied en Afrika, waarmee enorme kosten gemoeid waren.
De periode van vrije slavenhandel
Ook aan het WIC-monopolie op de slavenvaart kwam een einde. Volgens Flinkenflögel was het WIC-monopolie op de slavenhandel vele planters en reders een doorn in het oog, daar zij het in strijd met de “mare liberum” gedachte achtten. Daarnaast was het in de achttiende eeuw zo dat de vraag naar slaven het aanbod overtrof. Tussen 1730 en 1738 verviel het monopolie van de WIC en werd de vrije slavenhandel een feit. Wat overbleef was dat de vrije slavenhandelaren nu “recognitiegelden” dienden te betalen aan de WIC. Het was het einde van de WIC als transatlantisch slavenexporteur.Met de geleidelijke opheffing van het WIC monopolie op de slavenhandel namen de Zeeuwen met hun “Middelburgse Commercie Compagnie” (MCC) een vooraanstaande rol in wat betreft de Nederlandse slavenhandel. In 1754 had de MCC zo”n belangrijke plaats veroverd op het gebied van de slavenhandel, dat zij niet langer verplicht was de recognitiegelden aan de WIC af te dragen.
Relatie tussen verlies en sterfte
Vanaf 1730, het aanbreken van de periode van vrije slavenhandel, kan met enige zekerheid iets worden gezegd over de rentabiliteit van de Nederlandse slavenhandel. Volgens P.C. Emmer komt dit doordat er vanaf dat moment geen vermenging meer was van overheidstaken en commerciële activiteiten. Emmer stelt echter ook dat een er slechts een beeld te geven is van winst en verlies, aangezien alleen de boekhouding van slechts één slavenhandelsrederij, de MCC, bewaard is gebleven. Zelfs van de WIC is geen enkele complete boekhouding terug gevonden. Postma voegt daaraan toe dat vergelijking moeilijk is doordat elke slavenhandelende natie zijn eigen munteenheid, gewichtseenheden en maten kende. In de Nederlanden waren zelfs twee monetaire systemen: de Zeeuwen gebruikten het Vlaamse pond, de rest van de Republiek hield vast aan de gulden. Daarnaast hanteerden de slavenhandelaren een variëteit aan maateenheden. Op basis van gegevens over de waarde van schepen, gebouwen en andere bezittingen komt Emmer tot een jaarlijks winstpercentage van twee tot drie procent, wat hij normaal acht voor die tijd. Hij stelt echter ook de vraag waarom de directeuren van de MCC hier genoegen mee namen. Immers, het geld had net zo goed simpelweg op de bank gezet kunnen worden. Emmer vermoedt dat de investeerders in de compagnie hoopten op snelle en hoge winsten. Zonder tegenslagen was dat ook vast mogelijk geweest, maar de werkelijkheid was anders. Een aantal slavenreizen van de MCC leverden inderdaad vijftig tot tachtig procent winst op, maar minstens evenveel ondernemingen eindigden met een negatief resultaat. Dit had met name te maken met de hoge sterfte onder de slaven (voor oorzaken, zie tabel 1), waardoor verliespercentages van twintig tot dertig procent vrij normaal waren.
Tabel 1: doodsoorzaken van slaven op slavenschepen in de achttiende eeuw
Het is enigszins vreemd dat de Engelsen, gelet op de winstpercentages, aanzienlijk succesvoller waren in de slavenhandel. Engelse slavenhalers boekten een gemiddeld winstpercentage van zes tot zeven procent, ruim het dubbele van de Nederlanders. Hoe was dit nu mogelijk? Emmer wijst opnieuw op de sterfte onder de slaven. De Engelsen kochten over het algemeen gezondere en conditioneel beter slaven in op de welvarende delen van de Afrikaanse kusten. Ook verzorgden de Engelsen hun slaven beter. Zo hadden de Engelsen een ingenieus luchtverversingssysteem ontwikkeld, tot jaloezie van de Nederlanders.
Vrijman citeert uit een niet nader genoemde bron om de situatie op de Nederlandse slavenschepen te omschrijven:“Vochtig weer en sterken wind belet hebbende de luchtgaten te openen begonnen koortzen en roode loop de negers te plaagen: hun vertrek was zoo ondraaglijk heet, dat ik er maar een oogenblik in konde verblyven. De hitte alleen maakte dit niet onmogelyk; de planken waren zoo met bloed bevlekt dat deze arme menschen als het ware daarin zwommen. Als zy door de ziekte door hun vel en hun vleesch komen, kwynen zy nog enige tyd in die toestand; door het liggen op de planken, waardoor de uitstekende knoken, vooral by de zieken, dikwijls ontveld worden, treed dikwijls koud vuur in, totdat de barmhartige God hen den dood toezend, om dit leven van ellende te eindigen”.
De Engelse schepen beschikten ook over meer scheepsartsen met ervaring in de slavenhandel en deze artsen wisten de sterfte eveneens te beperken. In tegenstelling tot Emmer heeft Vrijman echter juist kritiek op de Engelsen en Fransen en roemt hij de Nederlanders: “Door schade en schande wijs geworden, behandelde de Loffelijke Westindische Compagnie” haar transporten buitengewoon goed, althans in vergelijking met hetgeen de zwarten op de Engelsche en Fransche schepen te verduren hadden..De Edele Compagnie huldigde een gezond koopmansprincipe; een goede behandeling van de koopwaar is de beste waarborg, dat de lading goed geconditioneerd overkomt, met de minste verliezen door sterven, ziekten en anderszins. Vooral op Engelsche schepen kon het bar toegaan. In laatere tijden voeren eenige wel een dokter, maar die was er dan ook naar!”. De beschrijvingen van Vrijman lijken de feitelijke waarheid echter geweld aan te doen.
Neergang van de slavenhandel in de achttiende eeuw
Tegen het einde van de achttiende eeuw kreeg de Nederlandse slavenhandel een enorme klap te verwerken. De planters in Suriname hadden zoveel geld in Nederland geleend, dat zij op een gegeven moment niet langer in staat waren om de rente te betalen, laat staan dat zij bij machte waren om de hoofdsom terug te betalen en velen van hen gingen failliet. De financiële crisis die in 1773 volgde zorgde voor een scherpe terugval in de afname van slaven in Suriname. De reders probeerden de Staten-Generaal te bewegen tot het afschaffen van de belasting op het “uittreden”schepen. De Staten-Generaal stemden in 1789 in, omdat de handel op de West van levensbelang was voor de Nederlandse planters in dat gebied. De Staten-Generaal meende dat de slavenhandel aangemerkt diende te worden als onafscheidelijk van de bloei en voorspoed van de koloniën in de West.
Het aantal uittredingen na 1780 was inmiddels gedaald tot slechts drie tot vier per jaar. Het lijkt dan voor de hand te liggen dat de campagne om een einde te maken aan de slavenhandel juist in Nederland succes zou hebben. Niets was echter minder waar. Juist in Nederland waren in deze tijd nauwelijks protesten te horen tegen de slavenhandel, terwijl er in Engeland vreemd genoeg een effectieve lobby voor de afschaffing van de slavenhandel ontstond. De Nederlanders wilden echter van geen wijken weten en meenden dat de winsten in de slavenhandel weliswaar laag waren, maar dat deze tak van commercie voor de Nederlandse economie van groot belang was.
Het economisch belang van de Nederlandse slavenhandel
De indruk kan ontstaan zijn dat de slavenhandel een essentieel onderdeel van de Nederlandse economie vormde en dat afschaffing van de slavernij de economisch totaal ontwricht zou worden. Volgens P.C. Emmer is die gedachte beslist niet waar. Hij stelt dat de Nederlandse slavenhalers op hun hoogtepunt jaarlijks dertig slavenschepen lieten uitvaren, maar dat deze schepen samen nog geen één procent vormde van de totale koopvaardijvloot, die toen geschat werd op ongeveer vierduizend schepen. Ook voor de werkgelegenheid vormde de slavenvaart geen absolute noodzakelijkheid. Emmer stelt het aantal zeevarenden op slavenschepen op duizend tot twaalfhonderd, en dat in de hoogtijdagen. Als er in ogenschouw wordt genomen dat de werkgelegenheid in de scheepvaart vele malen groter was (volgens Emmer ongeveer 44.700 in 1770) dan vormen de ruim duizend slavenhalers slechts een zeer kleine, haast onbetekende groep.
Vervolgens meent Emmer dat deze marginale aantallen het belang van goederen en slaven die naar West-Afrika en West-Indië werden geïmporteerd en geëxporteerd, kunnen verhullen. Op één of andere manier was dit alles van vitaal belang voor de Nederlandse economie. Hij baseert zijn stelling op een aantal interessante cijfers. Rond 1770 voerden de Nederlanden voor 60 miljoen gulden in uit de buitengebieden. Slechts 20 miljoen kwam echter voor rekening van de VOC. De overige veertig miljoen werd door Afrika en de West geleverd, waarvan de helft direct uit de Nederlandse koloniën kwam. De slavenhandel heeft indirect zo”n vijftien procent van de invoer voor haar rekening genomen. De slavenhandel was derhalve een belangrijke motor van de Nederlandse import en export.
Maar was de slavenhandel van essentieel belang voor de gehele Nederlandse economie? Met andere woorden: hadden de Nederlanden zonder slavenhandel gekund, bijvoorbeeld als zij als enigen ter wereld een verbod op slavenhandel naleefden? Emmer meent dat de Nederlanden zonder veel moeite van slavernij hadden kunnen afzien. Nederlandse plantages hebben nooit meer dan de helft van de geïmporteerde suiker en koffie geleverd, en dit zou gemakkelijk door het buitenland kunnen worden opgevangen. Daar een groot deel van de Atlantische handel en scheepvaart mogelijk werd gemaakt door de inzet van buitenlandse gastarbeiders, zou het hoogstens betekenen dat er minder gastarbeiders naar de Nederlanden waren gekomen op zoek naar werk. Maar dan nogmaals: waarom de invoering en vooral voortzetting van de slavernij, terwijl investeerders hun geld wellicht ook in andere, winstgevende projecten konden steken? Emmer verwerpt deze gedachte met de stelling dat het kapitaal dat in de slavenhandel geïnvesteerd was, niet zo simpel ergens anders onder te brengen was. Ook acht hij het niet als vanzelfsprekend dat de schepen die actief waren in de slavenhandel, dan zomaar op andere routes konden worden ingezet. “In de moderne economie gaan de experts steeds uit van de veronderstelling dat er voor elke economische activiteit wel een alternatief bestaat en dat er steeds sprake is van economische groei. Beide verschijnselen waren in het Nederland van de zeventiende en achttiende eeuw helemaal niet vanzelfsprekend”, aldus Emmer. Bovendien maakten Amsterdamse handelshuizen goede winsten bij het transport en de verkoop van plantageproducten.
Bijzondere belangen van de slavenhandelaars
Hoewel Emmer een plausibele verklaring geeft voor de voortzetting van de slavernij, kunnen er toch kanttekeningen worden geplaatst. Slavenhandel mag dan wel een belangrijke motor voor de in- en export geweest zijn, het was volgens Emmer ook geen absolute noodzaak voor het gezond houden van de Nederlandse economie. De slavenhandelaren leden een financieel onzeker bestaan, waarbij verlies en winst elkaar snel en met grote marges afwisselden. Dat lijkt in ieder geval een weinig aantrekkelijk toekomstbeeld voor deze handelaren. Is het dan werkelijk de goede hoop die velen van hen hadden, dat de slavenhandel op en dag wel die vaste winst opleverde waar velen van hen ongetwijfeld naar verlangden? Of waren er juist andere motieven, om toch zo lang en zo hardnekkig aan de slavenhandel vast te houden. Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dienen de werken van Postma en Flinkenflögel ter hand genomen te worden.
Postma geeft in navolging van Emmer eveneens aan dat de slavenhandelaren deels werden gedreven door goede hoop. “Even if an assessment of profitability of individual slaving ventures shows erratic and low financial gains, there was always the gambling mentality to keep slave traders going; the next venture could always be better”. Aangezien zowel Postma als Emmer dit argument naar voren brengen, kan worden aangenomen dat deze ogenschijnlijke naïviteit van de slavenhandelaren een bepaalde rol speelde. Ook zegt Postma dat de slavenhandel niet op zichzelf stond. Het was een onderdeel van een veel groter systeem waartoe ook de plantages, nederzettingen en nationale economie behoorden. Maar dan slaat Postma een andere weg in. Hij stelt namelijk dat “many of the merchants involved in the slave trade also owned plantations in Surinam, and they knew that unless fresh slaves were brought from Africa, their other investment would suffer. This is illustrated by the slaving firm, Coopstad en Rochussen of Rotterdam, and also by repeated requests written by West-Indian planters”. Dit is een zeer belangrijk gegeven. Daar veel planters dus zelf eigenaar van één of meerdere plantages waren en zij dus niet als slavenhandelaren maar als planters afhankelijk waren van de slavenhandel, kan er worden gesproken van eigen belang als belangrijke reden voor het voortzetten van de slavenhandel.
Flinkenflögel voegt daaraan toe dat het niet enkel ging om slavenhandelaren die eigenaars van de plantages waren. De meeste rederijen hadden ook reusachtige kredieten aan plantage-eigenaren verstrekt, en het aanleveren van slaven was zodoende noodzaak, om te voortkomen dat hun onderpand failliet ging. Het lot van de Nederlandse West-Indische plantagekoloniën lag daardoor in handen van Nederlandse geldschieters van wie een aantal tevens slavenhandelaar was. Slavenhandel en plantagebezit waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. De handel in dienstbaren, zoals de slaven ook wel genoemd werden, stond niet op zichzelf, maar was slechts een component van de complexe handel tussen de Republiek, West-Afrika en West-Indië.
Het einde van de slavenhandel
Het begin van het einde van de slavenhandel begon in de jaren zeventig van de achttiende eeuw. Hoewel de slavenhandel eerste jaren nog een hoogtepunt bereikte, bracht de economische recessie van 1773 de activiteiten rond de slavenhandel een zware klap toe. In 1780 tenslotte koos de Republiek openlijk de kant van de Amerikaanse opstandelingen tijdens de Amerikaanse Revolutie. Hierdoor raakte de Republiek in de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) verzeild. Helaas voor de Nederlanders was de Engelse Marine heer en meester op de wereldzeeën en de oorlog had dan ook rampzalige gevolgen voor de Nederlandse slaafvaart. Veel Nederlandse schepen werden door de Engelsen buitgemaakt, het aantal vervoerde slaven daalde drastisch en in 1783 kwam er zelfs geen enkele slaaf aan in West-Indië. De slavenhandel werd echter niet beëindigd. Met het einde van de oorlog met Engeland in 1784 kwam de slavenhandel weer op gang en in 1793 werd zelfs een kleine piek bereikt (tabel 2).
Tabel 2: slavenvervoer 1780 – 1803
Years
From Africa
To Surinam
To Demerara
Other Destinations
Unknown Dest.
Totals imports
1780-1784
5905
1856
840
1334
975
5005
1785-1789
7399
2423
2793
865
6081
1790-1795
9240
3605
1177
1566
2195
8543
1802-1803
1206
1087
1087
Total
23750
8971
4810
2900
4035
20716
Bron: Postma, 285.
Het was slechts een tijdelijke opleving. In 1795 kwam de Republiek, nu de Bataafse Republiek geheten, als bondgenoot van Frankrijk opnieuw in oorlog met Engeland. Vrijwel direct kwam de volledige Nederlandse Atlantische slavenhandel stil te liggen. Na het Verdrag van Amiens (1802) volgde nog een laatste opleving, maar de hervatting van de oorlog in 1803 betekende de doodssteek voor de Nederlandse slavenhandel. Net zoals in de periode 1799-1802 kwamen de Nederlandse plantages onder Brits protectoraat en werden daardoor ook bevoorraad door Engelse slavenhandelaren in plaats van de Nederlanders.
Na de beëindiging van de oorlog in 1815 keerde de rust terug, maar niet de slavenhandel. Net als de Amerikanen hadden de Britten de handel in slaven wettelijk verboden. In principe kon dit de Nederlanders er niet van weerhouden de slavenhandel weer op te pakken. De in 1813 uit ballingschap in Engeland teruggekeerde koning Willem I stemde de Britten gunstig door geen toestemming te geven voor een voortzetting van de slavenhandel. Of dit een humanitaire overweging was, valt moeilijk na te gaan. Tactisch was het in ieder geval wel. In ruil voor het afwijzen van slavenhandel wist Willem I zich te verzekeren van Engelse steun bij de uitbreiding van het Nederlandse koninkrijk en was er grote kans dat de Nederlandse gebieden die tijdens de oorlogen onder Brits protectoraat gekomen waren, weer overgingen in Nederlandse handen.
De Nederlandse slavenhandel werd uiteindelijk in juni 1814, per koninklijk decreet, voorgoed afgeschaft.
Conclusie
De periode van de Nederlandse slavenhandel wordt gekenmerkt door complexiteit. Belangrijk is in ieder geval dat slavenhandel in eerste instantie geen doelstelling van de WIC was, terwijl de WIC vaak onlosmakelijk wordt verbonden met deze handelspraktijken. Slavenhandel ontstond pas toen de economische voordelen (met Engelse en Franse slavenhandel als voorbeeld) en economische noodzaak (arbeid voor de plantages in de West) duidelijk werden.
Duidelijk is ook dat slavenhandel geen zuiver Europese (en later ook Amerikaanse) aangelegenheid was. De Afrikaanse slaven werden immers gekocht van Afrikaanse, inheemse slavenhandelaars. De blanken waagden zich slechts in de kuststreken.
Was de slavenhandel nodig? Achteraf bekeken niet, maar tot in de hoogste regionen van de regering heerste de overtuiging dat het een absolute noodzaak was, om de plantages te voorzien van arbeidskrachten. Emmer heeft uiteengezet dat dit niet nodig was: zonder suiker en koffie van de Nederlandse plantages zou het via de Engelsen geïmporteerd kunnen worden. Ook hoefden de plantages in principe niet afhankelijk te zijn van de Nederlandse slavenhalers: immers, tijdens de perioden van Brits protectoraat werden dezelfde plantages door Britse slavenhalers bevoorraad. Postma heeft echter aangetoond dat de Nederlandse slavenhandel noodzakelijk was omdat slavenhandel en plantage-economie onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Vele slavenhandelaren bezaten plantages en derhalve bevoorraadden ze hun eigen projecten. Hetzelfde geldt voor de rederijen en de kredietverstrekkers. De plantage-eigenaren hebben diep in de schulden gezeten en om de investeringen veilig te stellen, dienden slaven te worden geleverd.
Het einde van de slavenhandel werd voor een groot deel bepaald door externe gebeurtenissen. De oorlogen met Engeland gaven echter de doodssteek. Daar de slavenhandel al lang had stilgelegen en de afschaffing gepaard ging met Britse steun voor de uitbreiding van het Nederlandse koninkrijk alsmede de teruggave van de tijdens de oorlogen verloren gebieden, was de Nederlandse slavenhandel vanaf 1814 voorgoed verleden tijd.
EINDE ARTIKEL
[6]
”Uiteraard was hun doel winst, maar door moeilijkheden aan de Afrikaanse kust, hoge sterfte aan boord (gemiddeld zo’n 20 procent van de menselijke ‘lading’) en verzet van de tot slaaf gemaakten zelf lukte dit lang niet altijd. Piet Emmer komt zelfs tot de conclusie dat de winstmarges verwaarloosbaar waren. Maar onlangs hebben de historici Karwan Fatah-Black en Matthias van Rossum betoogd dat dit oordeel vooral gebaseerd is op een extreem beperkte definitie wat gerekend moet worden tot de ‘winst’ van de slavenhandel. Zij berekenden de ‘bruto-marge’ van de slavenhandel – de verschillen tussen de inkoopprijs en verkoopprijs voor de honderdduizenden verhandelde mensen. Een deel van die marge kwam als winst in de boeken van handelsmaatschappijen als de WIC en de MCC, maar de rest van die marge verdween niet in de lucht. Ze vulde de zakken van de toeleveranciers en scheepsbouwers, van geldschieters en andere tussenpersonen.”
Op 1 juli 1863 schafte Nederland als een van de laatste Europese landen bij wet de slavernij af in Suriname en de Antillen. Dit jaar wordt de afschaffing herdacht door middel van tentoonstellingen, herdenkingen en een groot aantal nieuwe publicaties. Maar de overheersende trend in de Nederlandse geschiedschrijving is nog altijd om het belang van slavenhandel en slavernij te bagatelliseren. Historicus Pepijn Brandon legt deze trend kritisch onder de loep.
De aandacht in de Nederlandse historische kringen en in de media voor het slavernijverleden is het resultaat van een lange strijd tegen misschien wel de grootste witwasoperatie in de Nederlandse geschiedenis. De nauwe band tussen Nederlandse rijkdom en de trans-Atlantische slavernij werd lange tijd verhuld achter een scherm van stilzwijgen. De ‘koopmansgeest’ van blanke handelaren – of zelfs hun ‘VOC-mentaliteit’ – werd gepresenteerd als de bron van de Nederlandse welvaart. Dat een deel van hun handel was gebouwd op het werk van zwarte Afrikanen in ketenen was weliswaar bekend, maar had in de oude canon van de Nederlandse geschiedenis nauwelijks een plek.
De nogal verlate ‘ontdekking’ van de slavernij door Nederlandse historici heeft er echter tot nu toe niet toe geleid dat er aan het slavernijverleden ook recht wordt gedaan. In plaats van een scherm van zwijgen is in de afgelopen vijftien jaar zorgvuldig gebouwd aan een scherm van bagatellisering. De belangrijkste gangmaker achter deze visie is de Leidse historicus Piet Emmer, die met zijn De Nederlandse slavenhandel in 2000 een veel verkocht publieksboek schreef dat helaas nog altijd de toon zet in het Nederlandse debat over de slavernij. Dit boek stelt in feite dat de slavenhandel nauwelijks van betekenis is geweest voor de economie, en cijfert de Nederlandse verantwoordelijkheid voor de gruwelen van de slavernij op belangrijke punten weg.
Het type argumenten dat Emmer hiervoor hanteert, klonk sterk door in de veelbekeken NTR-reeks De Slavernij die eind 2011 werd uitgezonden. Misschien wel het meest opmerkelijke voorbeeld was de aflevering waarin hoogleraar Henk den Heijer, staande in slavenfort Elmina aan de West-Afrikaanse kust, betoogde dat verkrachting van slavinnen naar alle waarschijnlijkheid niet vaak voorkwam. Piet Emmer zelf deed daar nog een schepje bovenop: ook bemanningsleden op slavenschepen zouden zich niet vaak schuldig hebben gemaakt aan verkrachting, want zij zouden hier volgens Emmer ‘te moe’ en ‘te ziek’ voor zijn geweest.
Belang van de slavernij
De bagatelliserende visie drijft op een aantal mythes: de mythe dat slavernij slechts van marginale betekenis was voor de ontwikkeling van de Nederlandse economie en maatschappij, de mythe dat de tot slaaf gemaakten berustten in hun lot, en de mythe dat de afschaffing van de slavernij een triomf was voor de (blanke) Nederlandse beschaving.
Allereerst het belang van de slavernij. In de grofweg tweeënhalve eeuw dat Nederland deelnam aan de slavenhandel, vervoerden Nederlandse schepen volgens de meest recente schatting meer dan 600.000 mensen als slaaf van de Afrikaanse naar de Amerikaanse kust.
Daarmee had Nederland een aandeel van ongeveer 5 procent in de totale trans-Atlantische slavenhandel. Lange tijd viel de slavenhandel onder het monopolie van de West-Indische Compagnie, maar vanaf 1730 werd de handel vrijgegeven. De belangrijkste nieuwe speler was de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC), die in totaal meer dan honderd slavenreizen uitrustte.
Uiteraard was hun doel winst, maar door moeilijkheden aan de Afrikaanse kust, hoge sterfte aan boord (gemiddeld zo’n 20 procent van de menselijke ‘lading’) en verzet van de tot slaaf gemaakten zelf lukte dit lang niet altijd. Piet Emmer komt zelfs tot de conclusie dat de winstmarges verwaarloosbaar waren. Maar onlangs hebben de historici Karwan Fatah-Black en Matthias van Rossum betoogd dat dit oordeel vooral gebaseerd is op een extreem beperkte definitie wat gerekend moet worden tot de ‘winst’ van de slavenhandel. Zij berekenden de ‘bruto-marge’ van de slavenhandel – de verschillen tussen de inkoopprijs en verkoopprijs voor de honderdduizenden verhandelde mensen. Een deel van die marge kwam als winst in de boeken van handelsmaatschappijen als de WIC en de MCC, maar de rest van die marge verdween niet in de lucht. Ze vulde de zakken van de toeleveranciers en scheepsbouwers, van geldschieters en andere tussenpersonen.
Misschien nog wel belangrijker is dat Emmer slechts keek naar de slavenhandel. Maar slavenhandel was de ondersteunende tak voor de op slavenarbeid gebaseerde productie. Terwijl een groot deel van de Nederlandse economie in de loop van de achttiende eeuw stagneerde, was de handel in plantageproducten zoals suiker, koffie en tabak die hele periode booming business. De West-Indische koloniën groeiden uit van een relatief onbelangrijk deel van het Nederlandse commerciële wereldrijk tot een van zijn steunpilaren.
Verzet en afschaffing
Een ander belangrijk onderdeel van het betoog van de historici die de betekenis van slavernij bagatelliseren, is de bewering dat de omstandigheden waaronder slaven werden vervoerd en tewerkgesteld relatief gezien helemaal niet zo slecht waren. Zo wijst Piet Emmer herhaaldelijk op het hoge sterftecijfer van matrozen aan boord van slavenschepen om de grote sterfte onder slaven te ‘nuanceren’, en plaatste Trouw op 29 april van dit jaar een interview met onderzoekster Els Langenfeld met de schrijnend ongevoelige titel ‘Curaçao was best goed voor zijn slaven’. Merkwaardig genoeg zien beiden over het hoofd dat dit wellicht meer zegt over het brute en gewelddadige karakter van ‘vrije arbeid’ dan over de aard van de slavernij – een andere hardnekkige blinde vlek in de Nederlandse geschiedschrijving. Daarnaast weigeren zij de permanente onvrijheid en het racisme die inherent waren aan de slavernij te zien als verzwarende factoren.
Een sterk bewijs voor het tegendeel van hun betoog is de grote mate van verzet vanuit de Afrikaanse tot slaaf gemaakten. Op maar liefst 20 procent van de reizen van de MCC was sprake van opstandigheid. Hoewel de tot slaaf gemaakten grote delen van de reis geketend in het ruim moesten doorbrengen, wisten zij hongerstakingen te organiseren, van boord te springen, soms in groepen te ontsnappen, en in een enkel geval zelfs de bemanning te overmeesteren en het schip over te nemen. Dit verzet stopte niet na de verkoop. De plantages in Suriname waren broeinesten van rebellie, en duizenden mensen liepen weg om zich te voegen bij zogenaamde Marron-gemeenschappen aan de randen van de Surinaamse maatschappij. Ontsnapping en verzet waren een onontkoombaar onderdeel van de slaveneconomie. Het hoogtepunt daarvan was de slavenrevolutie die in 1795 onder leiding van Tula plaatsvond op Curaçao. Slechts met moeite werd de opstand neergeslagen. De drie leiders van de opstand werden geradbraakt, gemarteld en onthoofd. Nog eens 29 andere opstandelingen werden opgehangen.
Ook de wijze van beëindigen van de slavernij toonde niet een toenemende beschaving onder de blanke eigenaren, maar eerder de complete onmenselijkheid van dit systeem. Toen Nederland onder druk van economische omstandigheden, slavenverzet en de buitenlandse concurrenten uiteindelijk besloot de slavernij af te schaffen, was het belangrijkste thema voor debat de vraag welke vergoeding er zou moeten worden uitgekeerd. Niet aan de slaven, maar aan de slavenhouders die bij vrijlating ‘verlies’ zouden leiden. De hoogte van dit bedrag werd vastgesteld op 300 gulden per slaaf, en daarnaast werden de voormalige slaven nog tien jaar lang verplicht te blijven werken voor hun oude meesters.
In de hoop zo veel mogelijk te profiteren van deze regeling ontstond onder slavenhouders in 1862 een ware wedren om op het laatste moment nog een zo groot mogelijk aantal slaven in hun bezit te krijgen.
Een jaar voor de ‘emancipatie’ rustte het koloniaal bestuur nog een laatste expeditie uit onder kapitein Steenberghe om zoveel mogelijk Marrons terug te slepen naar hun voormalige meesters. De expeditie werd door de Marrons verslagen, maar zoals de Surinaamse anti-koloniale denker Anton de Kom later stelde zorgde zij ervoor dat ‘ook het laatste hoofdstuk der wettelijke slavernij met bloed werd geschreven’.
De slavenhouders kregen genoegdoening, de voormalige slaven kregen dat niet. En mede dankzij historici als Piet Emmer moeten hun nazaten zelfs honderdvijftig jaar later nog vechten voor erkenning voor de misdaad die hun dankzij de ‘Nederlandse handelsgeest’ werd aangedaan.
Pepijn Brandon werkt als historicus aan de Universiteit van Amsterdam, en doceert daar een vak over de Nederlandse Republiek en de slavenhandel.
EINDE ARTIKEL
EINDE ARTIKEL
[7]
[7] TWEE VOORBEELDEN VAN MEDIA, DIE EMMER, NAAST HET DAGBLAD DE VOLKSKRANT, DE RUIMTE GEVEN VOOR ZIJN BAGATELLISERINGSROLVAN SLAVENHANDEL EN SLAVERNIJ
Prof. dr. Piet Emmer (76), emeritus hoogleraar geschiedenis en pionier van het Nederlandse slavernijonderzoek, gaat deze week in Elsevier Weekblad tien pagina’s lang in debat met zichzelf over de kwestie waarin hij zelf onder vuur ligt: het Nederlandse slavernijverleden. Hij doet dat op uitnodiging van de redactie van Elsevier Weekblad.
Emmer gaat in op tal van historische aspecten van de discussie, zoals de rol van de Afrikanen zelf in de trans-Atlantische slavenhandel.
‘In de slavenhandel bepaalden de Afrikanen alles: op welke plek er werd gehandeld, hoeveel slaven ze wilden verkopen, wie ze wilden verkopen, van welke leeftijden en van welk geslacht. Het woord “deportatie” (zoals gebruikt in een tentoonstelling over Johan Maurits, de vroegere eigenaar van het Mauritshuis red.) is een activistische poging dat toe te dekken, het Europese schuldgevoel aan te wakkeren. (…) De bemanningen van de Europese slavenschepen waren helemaal niet bij machte Afrikaanse slaven te “deporteren” om de simpele reden dat de Afrikanen dat niet toestonden. (…) Ik ben dan ook zeer benieuwd hoe het Rijksmuseum, dat volgend jaar een slavernijtentoonstelling wil organiseren, de Afrikaanse rol in de slavenhandel ter sprake zal brengen.’
Ook de vraag waarom Nederland destijds eerst tegen en toen voor slavenhandel was, komt in het gesprek aan bod. Net als de – voor het hedendaagse debat belangrijke – vraag of de slavernij nu om economische of om humanitaire redenen is afgeschaft.
‘Dat de slavernij niet rendabel zou zijn, kwam weer eens voorbij in de door de EO uitgezonden tv-serie Terug naar de plantage. Daarin werd de mythe herhaald dat de slavernij werd afgeschaft, omdat de slavenarbeid niets meer opbracht. Als dat klopt, dan zouden de prijzen voor de slaven toch niet zijn blijven stijgen, bijna tot het jaar dat de slaven vrij werden verklaard?
En waarom verkochten Afrikanen elkaar dan? Dat deden ze niet, betoogt Emmer, want ze voelden zich net zomin Afrikanen als de Duitsers, Engelsen en Fransen zich Europeanen voelen.
In Afrika werd je tot slaaf gemaakt als je anderen schade had toegebracht, door het maken van schulden of het voeren van oorlog. Dat lijkt logisch en het is dan ook geen wonder dat in de meeste landen ter wereld slavernij een normaal instituut was, ook al omdat er nauwelijks mensen waren die geheel vrijwillig voor een ander wilden werken.
In de meeste landen ter wereld werd het arbeidsaanbod geheel gedomineerd door slaven. De schulden kon je aflossen door als slaaf te werken. En als je oorlogsschade had veroorzaakt, kon je als krijgsgevangen gemaakte slaaf de schade van de overwinnaar herstellen.
Tijdens en na afloop van de Tweede Wereldoorlog is dit principe in Europa ook op grote schaal toegepast. Zo werden na mei 1945 in Nederland de soldaten van het verslagen Duitse leger gedwongen om de ingegraven landmijnen onschadelijk te maken. Ook de Sovjet-Unie liet Duitse krijgsgevangenen soms meer dan tien jaar dwangarbeid verrichten voordat ze – als ze tenminste nog in leven waren – weer naar huis mochten.
Verder gaat Emmer in op de aanhoudende beschuldigingen – gedaan door onder anderen NOS-verslaggever Gerri Eickhof en NRC-columnist Zihni Özdil – dat hij dan wel zijn werk ‘racistisch’ zou zijn. ‘Ik weet dat het niet waar is, dus persoonlijk trek ik me er niets van aan,’ zegt Emmer daarover. Maar de beschuldigingen ondermijnen wel zijn autoriteit, zegt hij. Als je voor racist wordt uitgemaakt, kun je niet meer met gezag over het slavernijverleden schrijven.
Emmer verwijt zijn tegenstanders dat ze hem ‘verzonnen citaten’ en ‘kwaadaardige verzinsels’ voor de voeten werpen. NRC-Ombudsman Sjoerd de Jong nam inmiddels, in de krant van zaterdag 24 oktober, in scherpe bewoordingen afstand van de column van Özdil: ‘Lieve hemel! Waarom publiceert de krant zoiets?’
Het kan overigens nog erger, want een vergelijkende studie over de Atlantische, de inter-Afrikaanse en de Arabische slavenhandel heeft een Franse collega-onderzoeker zelfs een strafklacht opgeleverd. Een activistisch collectief diende die klacht in, omdat deze studie het unieke kwaad van de Atlantische slavenhandel zou bagatelliseren.
‘Die strafklacht was gebaseerd op een kort tevoren aangenomen wet, waarin alleen de Atlantische slavenhandel als misdaad tegen de menselijkheid werd aangemerkt en de ontkenning daarvan werd bedreigd met boetes en gevangenisstraf. En denk maar niet dat academisch Frankrijk als één man tegen deze klacht heeft geprotesteerd.
‘Gelukkig heeft een aantal Engelse en Amerikaanse collega-onderzoekers de rechtbank in Parijs laten weten dat in de geschiedwetenschap vergelijkingen zoals van de verschillende slavenstromen in en uit Afrika volstrekt wetenschappelijk legitiem zijn. Daarop is de strafklacht ingetrokken.
SLAVERNIJPiet Emmer is de kop van Jut bij nog al wat Black Lives Matter-sympathisanten. De historicus vindt dat ten onrechte wordt gedaan alsof het slavernijverleden de oorzaak is van alle racismeproblemen. ,,We moeten niet de Verenigde Staten kopiëren.’’ ,,Geschiedenis is als wetenschap – meer dan bijvoorbeeld wiskunde – gevoelig voor modegrillen. Zo waren er veel historici die het communisme ophemelden, terwijl toch duidelijk is dat dat tot vreselijke dingen heeft geleid. Dat zie je nu ook in het debat over slavernij en racisme: er wordt selectief met feiten omgegaan.’’
Aan het woord is historicus Piet Emmer (75). Hij schreef twintig jaar geleden het standaardwerk Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel. Collega-historici verwijten hem de ernst van de slavenhandel en de rol van Nederland te bagatelliseren. Zelf verwijt hij zijn tegenstanders juist ‘activistisch’ om te gaan met geschiedenis. ,,Daardoor is er geen ruimte meer voor nuance in het huidige racismedebat’’, zegt hij.
U wordt zelf verweten de geschiedenis te verdraaien om de rol van Nederland in de slavenhandel te verfraaien. Vorige week nog op deze site door uw collega Fatah-Black. Begrijpt u dat?,,Ik begrijp dat het erop lijkt dat ik dingen bagatelliseer. Maar dat is niet zo. Alleen ben je al snel fout als je niet in elke zin benadrukt dat de slavernij verschrikkelijk was. Natuurlijk was het dat, daar hoef je niet voor gestudeerd te hebben. Als historicus ben je er niet om morele oordelen te vellen, maar om dingen in perspectief te zetten zodat je de geschiedenis beter begrijpt. En om te snappen waarom Europeanen zich met slavenhandel inlieten, is het dus belangrijk te kijken hoe er in Europa in die tijd tegen onvrije arbeid werd aangekeken. Veel Engelse mijnwerkers waren bijvoorbeeld min of meer eigendom van de eigenaar van de mijn. Wie geen werk had, kon als landloper gedwongen worden elders te werken, net als weeskinderen en strafgevangenen, desnoods in een verre kolonie. En de omstandigheden waaronder veel volwassenen en kinderen hier tot in de 19de eeuw moesten leven, waren echt niet altijd beter dan die van slaven in Suriname en op de Antillen.’’
Slavernij is toch niet hetzelfde als armoede?,,Ik stel het een niet gelijk aan het ander, ik probeer alleen dingen inzichtelijk te maken. Hoe kon het dat een continent dat slavernij had afgezworen, het wel accepteerde dat slaven in andere landen werden gehouden? Daarbij moet je vergelijken. Toen ik onderzoek deed naar hoeveel ruimte slaven hadden tijdens het vervoer op slavenschepen, vergeleek ik dat met vrije migranten uit die tijd en met de ruimte die wij nu hebben in een vliegtuig, economy class. Iedereen weet hoe krap dat is. Ik zei er bij: maar wij zijn naar een paar uur weer uit het vliegtuig, terwijl slaven zes weken in vaak tropische temperaturen op zo’n kleine ruimte zaten. Toch verweten mijn critici dat ik slavernij gelijk stelde aan een vakantiereis. Onzin. Op schepen met Europese landverhuizers was de ruimte per persoon trouwens soms nog krapper.
Overigens waren er ook toen al dominees in Zeeland die zich keerden tegen de slavernij. Maar door anderen werd de slavernij goedgepraat met een verwijzing naar het Bijbelboek Genesis, waarin Noachs zoon Cham werd gestraft en voortaan zijn broers moest dienen. Cham zou donkerder zijn geweest dan zijn broers.’’
Waarom is vergelijken zo belangrijk?,,Om een beter beeld te kunnen krijgen van wat er écht gebeurd is vroeger. Bijvoorbeeld: na de oorlog had iedereen het gevoel dat we ons fel hadden verzet tegen de Duitse Jodenvervolging. Totdat iemand eens ging vergelijken hoeveel joden er na de oorlog eigenlijk nog in leven waren en dat vergeleek met andere bezette landen. Toen bleek dat er nergens zo’n groot percentage joden is vermoord als hier. Dat zegt iets over ons. Iedereen snapt zo’n vergelijking. Maar toen mijn Franse collega Olivier Grenouilleau onderzocht hoe groot de trans-Atlantische slavenhandel door Europeanen was ten opzichte van de slavenhandel door Arabieren en de slavenhandel in Afrika zelf, werd hij voor de rechter gesleept omdat hij westerse slavenhandel zou bagatelliseren. Gelukkig is die aanklacht ingetrokken.’’
Hoe verklaart u die woede over dergelijke vergelijkingen?,,Zeker slavernij is in de geschiedenis vaak anders voorgesteld dan het was. Slavenhouders deden alsof het allemaal wel meeviel om hun verdienmodel te rechtvaardigen. Voorstanders van afschaffing overdreven de gruweldaden op plantages om hun pleidooi kracht bij te zetten. Een historicus moet proberen het in perspectief te zetten. In de jaren zeventig ontstond in de Verenigde Staten het idee dat de economische achterstelling van de zwarte Amerikanen een gevolg was van de slavernij. Sindsdien is het hele onderwerp speelbal geworden van een politieke agenda.’’
Speelt slavernij dan niet door in het heden?,,Racisme en discriminatie zijn vreselijk en moeten worden bestreden. Maar het komt overal voor, in alle tijden. Ook in landen die nooit koloniën hadden. Als je kijkt wie in Nederland onderaan de sociaaleconomische ladder staan, dan zijn dat veelal Marokkanen. Die stammen niet af van slaven, in sommige gevallen eerder van slavenhouders, want de Berbers hielden slaven. Het is te simpel om net te doen alsof iedereen die zwart is slachtoffer is en iedereen die wit is daar schuldig aan is. Na 1800 waren de meeste Surinaamse slaveneigenaren niet blank. Door zwart-wit te denken ga je bijvoorbeeld voorbij aan de ergste vorm van racisme die we kennen: antisemitisme. Jodenhaat heeft niets met slavernij, huidskleur of koloniën te maken.’’
Wat klopt er volgens u niet aan het beeld van slavernij?,,Er wordt gedaan alsof elke plantage een hel op aarde was. Dat behoeft nuance. Er is een groot verschil tussen de plantages in het zuiden van de Verenigde Staten en die in bijvoorbeeld Suriname, waar soms meer dan honderd slaven samenleefden met soms maar twee of drie Europeanen. De slaven daar hadden een veel grotere mate van zelfstandigheid dan wel eens wordt gedacht. Zonder dat ik probeer goed te praten wat er aan vreselijks is gebeurd! De slavernij in Afrika zelf was al heel lang gemeengoed voordat Europese handelaren bij lokale koningen slaven kwamen kopen. Zij werden niet allemaal gedwongen slaven te verkopen. De Europeanen moesten de Afrikaanse koningen en makelaars stroop om de mond smeren om handel te kunnen drijven. En ook het beeld alsof de succesvolle slavenopstand op Haïti het einde van de slavernij inluidde, klopt niet. Die had nauwelijks invloed. Daarna ging de slavenhandel nog lang door en stegen de prijzen alleen maar. De beweging om slavernij overal ter wereld duit te bannen ontstond in Engeland. Maar dat past niet in het populaire beeld dat de zwarte slaaf het juk van de witte slavenhouder heeft afgeworpen.’’
Waarom maakt u zich zo druk over dit onderwerp?,,Doordat de slavernij nu als een soort van stormram wordt gebruikt om allerlei misstanden aan de kaart te stellen en om politieke doelen te bereiken zoals excuses en herstelbetalingen, doe je niet alleen de geschiedenis onrecht aan. Je polariseert ook de samenleving, omdat het leidt tot allerlei tegenreacties. En die zijn soms onfris. Ik word ook tegen mijn zin in een rechts kamp geduwd omdat ik op basis van onderzoek zeg dat sommige beweringen over de slavernij niet kloppen. Ik heb in de Verenigde Staten gewerkt en gezien hoe het debat daar is ontspoord. Dat moeten we echt niet hier kopiëren. We leven in een van de rijkste, gelukkigste en meest egalitaire landen ter wereld. Dat verliezen we nu uit het oog.’’
Hoe groot was de rol van Nederland in de slavenhandel?,,Om en nabij de 5 procent van de slaven die vanuit Afrika naar Noord- en Zuid-Amerika zijn gebracht, zijn door Nederlanders vervoerd. Dat staat overigens los van de slavenhandel in Indonesië, waar veel mensen uit India en Madagaskar het slachtoffer van waren. Maar daar is nooit goed onderzoek naar gedaan. Verder droeg de trans-Atlantische slavenhandel en slavernij in het topjaar 1770 maar zo’n 5 procent bij aan onze welvaart. Natuurlijk was het bizar dat onze voorvaderen dit onmenselijke systeem optuigden om hier goedkoop suiker, tabak en koffie te kunnen gebruiken. Maar door sommige historici wordt net gedaan alsof het de kurk was waar onze economie op dreef. Dat is aantoonbaar niet waar. De meeste grachtenpanden in Amsterdam stonden er al vóórdat Nederland Suriname veroverde en waren gebouwd door kooplieden, die hun geld verdienden in ons land zoals met bankieren en de graan- wijn en houthandel met de Oostzee, Spanje en Scandinavië.’’
EINDE ARTIKEL
[8]
VOLKSKRANT
WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM
”Toen ik onderzoek deed naar hoeveel ruimte slaven hadden tijdens het vervoer op slavenschepen, vergeleek ik dat met vrije migranten uit die tijd en met de ruimte die wij nu hebben in een vliegtuig, economy class. Iedereen weet hoe krap dat is. Ik zei er bij: maar wij zijn naar een paar uur weer uit het vliegtuig, terwijl slaven zes weken in vaak tropische temperaturen op zo’n kleine ruimte zaten”
AD
HISTORICUS PIET EMMER: ER WORDT GEDAAN ALSOF ELKE PLANTAGEEEN HEL OP AARDE WAS
Piet Emmer is de kop van Jut bij nog al wat Black Lives Matter-sympathisanten. De historicus vindt dat ten onrechte wordt gedaan alsof het slavernijverleden de oorzaak is van alle racismeproblemen. ,,We moeten niet de Verenigde Staten kopiëren.’’ ,,Geschiedenis is als wetenschap – meer dan bijvoorbeeld wiskunde – gevoelig voor modegrillen. Zo waren er veel historici die het communisme ophemelden, terwijl toch duidelijk is dat dat tot vreselijke dingen heeft geleid. Dat zie je nu ook in het debat over slavernij en racisme: er wordt selectief met feiten omgegaan.’’
Aan het woord is historicus Piet Emmer (75). Hij schreef twintig jaar geleden het standaardwerk Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel. Collega-historici verwijten hem de ernst van de slavenhandel en de rol van Nederland te bagatelliseren. Zelf verwijt hij zijn tegenstanders juist ‘activistisch’ om te gaan met geschiedenis. ,,Daardoor is er geen ruimte meer voor nuance in het huidige racismedebat’’, zegt hij.
U wordt zelf verweten de geschiedenis te verdraaien om de rol van Nederland in de slavenhandel te verfraaien. Vorige week nog op deze site door uw collega Fatah-Black. Begrijpt u dat?,,Ik begrijp dat het erop lijkt dat ik dingen bagatelliseer. Maar dat is niet zo. Alleen ben je al snel fout als je niet in elke zin benadrukt dat de slavernij verschrikkelijk was. Natuurlijk was het dat, daar hoef je niet voor gestudeerd te hebben. Als historicus ben je er niet om morele oordelen te vellen, maar om dingen in perspectief te zetten zodat je de geschiedenis beter begrijpt. En om te snappen waarom Europeanen zich met slavenhandel inlieten, is het dus belangrijk te kijken hoe er in Europa in die tijd tegen onvrije arbeid werd aangekeken. Veel Engelse mijnwerkers waren bijvoorbeeld min of meer eigendom van de eigenaar van de mijn. Wie geen werk had, kon als landloper gedwongen worden elders te werken, net als weeskinderen en strafgevangenen, desnoods in een verre kolonie. En de omstandigheden waaronder veel volwassenen en kinderen hier tot in de 19de eeuw moesten leven, waren echt niet altijd beter dan die van slaven in Suriname en op de Antillen.’’
Slavernij is toch niet hetzelfde als armoede?,,Ik stel het een niet gelijk aan het ander, ik probeer alleen dingen inzichtelijk te maken. Hoe kon het dat een continent dat slavernij had afgezworen, het wel accepteerde dat slaven in andere landen werden gehouden? Daarbij moet je vergelijken. Toen ik onderzoek deed naar hoeveel ruimte slaven hadden tijdens het vervoer op slavenschepen, vergeleek ik dat met vrije migranten uit die tijd en met de ruimte die wij nu hebben in een vliegtuig, economy class. Iedereen weet hoe krap dat is. Ik zei er bij: maar wij zijn naar een paar uur weer uit het vliegtuig, terwijl slaven zes weken in vaak tropische temperaturen op zo’n kleine ruimte zaten. Toch verweten mijn critici dat ik slavernij gelijk stelde aan een vakantiereis. Onzin. Op schepen met Europese landverhuizers was de ruimte per persoon trouwens soms nog krapper.
Overigens waren er ook toen al dominees in Zeeland die zich keerden tegen de slavernij. Maar door anderen werd de slavernij goedgepraat met een verwijzing naar het Bijbelboek Genesis, waarin Noachs zoon Cham werd gestraft en voortaan zijn broers moest dienen. Cham zou donkerder zijn geweest dan zijn broers.’’
Waarom is vergelijken zo belangrijk?,,Om een beter beeld te kunnen krijgen van wat er écht gebeurd is vroeger. Bijvoorbeeld: na de oorlog had iedereen het gevoel dat we ons fel hadden verzet tegen de Duitse Jodenvervolging. Totdat iemand eens ging vergelijken hoeveel joden er na de oorlog eigenlijk nog in leven waren en dat vergeleek met andere bezette landen. Toen bleek dat er nergens zo’n groot percentage joden is vermoord als hier. Dat zegt iets over ons. Iedereen snapt zo’n vergelijking. Maar toen mijn Franse collega Olivier Grenouilleau onderzocht hoe groot de trans-Atlantische slavenhandel door Europeanen was ten opzichte van de slavenhandel door Arabieren en de slavenhandel in Afrika zelf, werd hij voor de rechter gesleept omdat hij westerse slavenhandel zou bagatelliseren. Gelukkig is die aanklacht ingetrokken.’’
Hoe verklaart u die woede over dergelijke vergelijkingen?,,Zeker slavernij is in de geschiedenis vaak anders voorgesteld dan het was. Slavenhouders deden alsof het allemaal wel meeviel om hun verdienmodel te rechtvaardigen. Voorstanders van afschaffing overdreven de gruweldaden op plantages om hun pleidooi kracht bij te zetten. Een historicus moet proberen het in perspectief te zetten. In de jaren zeventig ontstond in de Verenigde Staten het idee dat de economische achterstelling van de zwarte Amerikanen een gevolg was van de slavernij. Sindsdien is het hele onderwerp speelbal geworden van een politieke agenda.’’
Speelt slavernij dan niet door in het heden?,,Racisme en discriminatie zijn vreselijk en moeten worden bestreden. Maar het komt overal voor, in alle tijden. Ook in landen die nooit koloniën hadden. Als je kijkt wie in Nederland onderaan de sociaaleconomische ladder staan, dan zijn dat veelal Marokkanen. Die stammen niet af van slaven, in sommige gevallen eerder van slavenhouders, want de Berbers hielden slaven. Het is te simpel om net te doen alsof iedereen die zwart is slachtoffer is en iedereen die wit is daar schuldig aan is. Na 1800 waren de meeste Surinaamse slaveneigenaren niet blank. Door zwart-wit te denken ga je bijvoorbeeld voorbij aan de ergste vorm van racisme die we kennen: antisemitisme. Jodenhaat heeft niets met slavernij, huidskleur of koloniën te maken.’’
Wat klopt er volgens u niet aan het beeld van slavernij?,,Er wordt gedaan alsof elke plantage een hel op aarde was. Dat behoeft nuance. Er is een groot verschil tussen de plantages in het zuiden van de Verenigde Staten en die in bijvoorbeeld Suriname, waar soms meer dan honderd slaven samenleefden met soms maar twee of drie Europeanen. De slaven daar hadden een veel grotere mate van zelfstandigheid dan wel eens wordt gedacht. Zonder dat ik probeer goed te praten wat er aan vreselijks is gebeurd! De slavernij in Afrika zelf was al heel lang gemeengoed voordat Europese handelaren bij lokale koningen slaven kwamen kopen. Zij werden niet allemaal gedwongen slaven te verkopen. De Europeanen moesten de Afrikaanse koningen en makelaars stroop om de mond smeren om handel te kunnen drijven. En ook het beeld alsof de succesvolle slavenopstand op Haïti het einde van de slavernij inluidde, klopt niet. Die had nauwelijks invloed. Daarna ging de slavenhandel nog lang door en stegen de prijzen alleen maar. De beweging om slavernij overal ter wereld duit te bannen ontstond in Engeland. Maar dat past niet in het populaire beeld dat de zwarte slaaf het juk van de witte slavenhouder heeft afgeworpen.’’
Waarom maakt u zich zo druk over dit onderwerp?,,Doordat de slavernij nu als een soort van stormram wordt gebruikt om allerlei misstanden aan de kaart te stellen en om politieke doelen te bereiken zoals excuses en herstelbetalingen, doe je niet alleen de geschiedenis onrecht aan. Je polariseert ook de samenleving, omdat het leidt tot allerlei tegenreacties. En die zijn soms onfris. Ik word ook tegen mijn zin in een rechts kamp geduwd omdat ik op basis van onderzoek zeg dat sommige beweringen over de slavernij niet kloppen. Ik heb in de Verenigde Staten gewerkt en gezien hoe het debat daar is ontspoord. Dat moeten we echt niet hier kopiëren. We leven in een van de rijkste, gelukkigste en meest egalitaire landen ter wereld. Dat verliezen we nu uit het oog.’’
Hoe groot was de rol van Nederland in de slavenhandel?,,Om en nabij de 5 procent van de slaven die vanuit Afrika naar Noord- en Zuid-Amerika zijn gebracht, zijn door Nederlanders vervoerd. Dat staat overigens los van de slavenhandel in Indonesië, waar veel mensen uit India en Madagaskar het slachtoffer van waren. Maar daar is nooit goed onderzoek naar gedaan. Verder droeg de trans-Atlantische slavenhandel en slavernij in het topjaar 1770 maar zo’n 5 procent bij aan onze welvaart. Natuurlijk was het bizar dat onze voorvaderen dit onmenselijke systeem optuigden om hier goedkoop suiker, tabak en koffie te kunnen gebruiken. Maar door sommige historici wordt net gedaan alsof het de kurk was waar onze economie op dreef. Dat is aantoonbaar niet waar. De meeste grachtenpanden in Amsterdam stonden er al vóórdat Nederland Suriname veroverde en waren gebouwd door kooplieden, die hun geld verdienden in ons land zoals met bankieren en de graan- wijn en houthandel met de Oostzee, Spanje en Scandinavië.’’
EINDE ARTIKEL
[11]VOLKSKRANTWIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM22 JUNI 2021
De beurs van Amsterdam is het centrale punt van handel. Aandelen van de VOC en WIC worden gekocht en verkocht. De scheepvaart is de motor van de Nederlandse handel: wat is de andere kant van het verhaal?
Het schip vervult in de 17de eeuw de rol van tanker, trein en vliegtuig. In de Republiek zijn scheepswerven de grootste en meest geavanceerde fabrieken van hun tijd. Duizenden schepen gaan ter haringvangst. De graan-, hout- en ijzerhandel op de Oostzee is lang de kurk waar de Nederlandse economie op drijft. Honderden schepen, efficiënte ‘vrachtwagens’ met weinig personeel, varen jaarlijks heen en weer. Ook in Nederland zelf gaat veel per schip: turf en groenten naar de stad of mensen die, met de reisplanner in de hand, per trekschuit en beurtschip naar stad en dorp varen. De scheepvaart, eerst beperkt tot Noordwest-Europa, breidt zich omstreeks 1600 razendsnel uit over de hele wereld. Iedereen pikt een graantje mee in handel en scheepvaart.
De andere kant van het verhaal
Zo’n 1600 Nederlandse schepen transporteren in de 17de en 18de eeuw ruim 550.000 mannen, vrouwen en kinderen naar Amerika. In benauwde kelders in de forten aan de West Afrikaanse kust wachten de tot slaaf gemaakten tot ze aan boord gaan. Voor vertrek worden ze gekeurd en gebrandmerkt. De reis duurt enkele maanden. Ze liggen opeengepakt en aan elkaar geketend. Zieke slaven worden overboord gegooid. Vrouwen zijn weerloos als bemanningsleden hen verkrachten. Er is onderlinge strijd tussen gevangenen van verschillende stammen, die elkaars taal niet spreken. Het sterftecijfer aan boord bedraagt zo’n 15%. Onder de bemanning is het sterftecijfer net zo hoog vanwege de slechte hygiëne en voedsel. Inwoners van Paramaribo en Willemstad ruiken een slavenschip dat de haven binnenvaart: honderden opeengepakte mensen, soms lijdend aan besmettelijke ziektes.
EINDE ARTIKEL
[17]
”
”Maar zou dat instrument net als in Europa geen middel zijn geweest om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?”
VOLKSKRANT
WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM
”Bovendien worden zowel de bezoekers van de tentoonstelling als de lezers van de daarbij behorende bundel opstellen voortdurend geconfronteerd met hedendaagse morele oordelen zoals de verontwaardiging over het feit dat de slaven af en toe op zaterdag moesten werken. Pardon, een vrije zaterdag in de 18de en 19de eeuw?”
VOLKSKRANT
WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM
It is not clear in which context the term “crimes against humanity” was first developed. Some scholars[1] point to the use of this term (or very similar terms) as early as late eighteenth and early nineteenth century, particularly in the context of slavery and the slave trade, and to describe atrocities associated with European colonialism in Africa and elsewhere such as, for example, the atrocities committed by Leopold II of Belgium in the Congo Free State. Other scholars[2] point to the declaration issued in 1915 by the Allied governments (France, Great Britain and Russia) condemning the mass killing of Armenians in the Ottoman Empire, to be the origin of the use of the term as the label for a category of international crimes.
Since then, the notion of crimes against humanity has evolved under international customary law and through the jurisdictions of international courts such as the International Criminal Court, the International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia and the International Criminal Tribunal for Rwanda. Many States have also criminalized crimes against humanity in their domestic law; others have yet to do so.
Crimes against humanity have not yet been codified in a dedicated treaty of international law, unlike genocide and war crimes, although there are efforts to do so. Despite this, the prohibition of crimes against humanity, similar to the prohibition of genocide, has been considered a peremptory norm of international law, from which no derogation is permitted and which is applicable to all States.
UNITED NATIONS
OFFICE ON GENOCIDE PREVENTION AND THE RESPONSIBILITY
””Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen”Vrij vertaald naar Shakespeare’s Macbeth [slaapwandelende Lady Macbeth,Act 5, Scene 1]
Reacties uitgeschakeld voor Redactie Volkskrant, u bent moreel medeplichtig aan de bagatellisering van de Westerse slavernij door historicus Piet Emmer