Tekst van de brief van Koning Willem-Alexander ter gelegenheid van de rehabilitatie van Tula
Publicatie | 03-10-2023
Aan het volk van Curaçao,
Op 3 oktober 1795 stierf Tula, de leider van een van de grootste opstanden tegen het slavernijsysteem in het Caribische gebied. Hij werd op gezag van de Nederlandse koloniale autoriteiten op gruwelijke wijze terechtgesteld, samen met een aantal medestrijders.
In de geschiedenis van uw land en van ons Koninkrijk staat de gestalte van Tula fier overeind. Hij wekt bewondering en respect. Vanwege zijn moed en zijn leiderschap. Vanwege zijn verzet tegen mensonterende uitbuiting. En vanwege de idealen waarmee hij zijn tijd vooruit was.
Tula was een modern denkend en voelend mens. Tegenover machthebbers die verstokt bleven vasthouden aan onrecht en onderdrukking, geloofde hij in de waarden van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hij gaf daar op indrukwekkende wijze uiting aan; intelligent, redelijk, menselijk. “Wij zijn al te erg mishandeld”, zei hij. “Wij willen niemand kwaad doen. Wij verlangen niet anders dan onze vrijheid.”
Tula was een held in zijn daden en in zijn denken. Tijdens het bezoek dat mijn vrouw, mijn oudste dochter en ik in februari 2023 aan de toenmalige plantage Knip brachten, raakten we opnieuw onder de indruk van zijn persoonlijkheid. Tula wist velen te inspireren om te vechten voor een menselijk bestaan zonder slavernij. Hij staat symbool voor de strijd voor de rechten van ieder individu. Hij staat ook symbool voor de kracht van Curaçao.
In 2010 is Tula op Curaçao uitgeroepen tot nationale held. Velen van u hebben zich er met hart en ziel voor ingezet dat ook de Nederlandse regering Tula zou rehabiliteren. Vandaag is dat gebeurd.
Ik hecht eraan u vandaag als uw Koning en als deel van de Nederlandse regering te laten weten hoezeer deze rehabilitatie door mij persoonlijk wordt doorvoeld.
Wij dragen onze gedeelde geschiedenis met ons mee, inclusief alle wreedheden, alle pijn en al het verdriet. Het is belangrijk te erkennen wat in het verleden is misdaan. De rehabilitatie van Tula betekent eerherstel van een groot man die weigerde te buigen en te zwijgen. Zijn stem klinkt dóór en herinnert ons eraan dat vrijheid uiteindelijk het laatste woord heeft.
Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander
Reacties uitgeschakeld voor Brief van Koning Willem-Alexander aan het volk van Curacao ter gelegenheid van de rehabilitatie van verzetsheld Tula
Koning Willem-Alexander heeft excuses gemaakt voor het slavernijverleden, dat deed hij op Ketikoti. “Ik doe dat als uw koning en als deel van de regering. En ze worden door mij intens beleefd.” Voor het eerst hield de koning een toespraak op de Nationale Herdenking Slavernijverleden.
De koning noemde slavernij ‘van alle vormen van onvrijheid het meest kwetsend, het meest mensonterend’.
Hij refereerde aan bezoeken aan Suriname en Curaçao met zijn vrouw en oudste dochter. “We hebben met mensen gesproken die maar drie generaties terug hoeven te gaan voor een familielid dat tot slaaf was gemaakt.”
Stemmen verwaaid in de wind
Ook het onderzoek naar de rol van de koninklijke familie bij de slavernij kwam nadrukkelijk ter sprake. Daarbij leek de koning geëmotioneerd. Volgens hem moet het onderzoek het ware verhaal van tot slaaf gemaakten terughalen: “De archieven tonen de feiten door de bril van de boekhouder. Maar de stemmen van de tot slaaf gemaakten zijn verwaaid in de wind.”
Willem-Alexander vroeg bovendien ‘vergiffenis voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen de misdaden tegen de menselijkheid’. “Slavenhandel en slavernij worden erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. De stadhouders en de koningen van het Huis van Oranje-Nassau hebben hier niets tegen ondernomen. Ze handelden binnen het kader van wat toen wettelijk geoorloofd werd geacht. Maar het slavernijsysteem illustreerde het onrecht van die wetten. Op een gegeven moment voel je de morele plicht om op te treden.”
De koning richtte ook het woord aan mensen die kritisch staan tegenover excuses voor de Nederlandse rol in het slavernijverleden. “Tegen die mensen zeg ik: stel uw hart open voor een samenleving waarin iedereen volwaardig kan meedoen.” Hij stelde dat we ‘elkaar de hand reiken’ en samen werken aan ‘heling, verzoening en herstel’.
Nederland zit in ‘een proces van heling’ over het koloniale verleden, zei koning Willem-Alexander in april al in de podcast ‘Door de ogen van de Koning’ met radio-dj Edwin Evers. “Er was ook al heel duidelijk gezegd: het was een komma en geen punt. Het is het begin van een proces waar nog veel tijd overheen zal gaan, waar nog veel gesprekken overheen zullen gaan en waar veel emoties een rol zullen spelen.”
Vaak gevraagd om excuses
De afgelopen maanden is de koning regelmatig opgeroepen tot het uitspreken van excuses, bijvoorbeeld in februari tijdens het bezoek van Willem-Alexander, koningin Máxima en kroonprinses Amalia in het Caribisch deel van het koninkrijk.
Premier Mark Rutte maakte eerder al excuses voor het slavernijverleden, dat deed hij op 19 december 2022 in verschillende talen. Hij zei: “Vandaag bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu.”
Het is uniek voor een monarch dat de koning excuses aanbood, maar dat past ook ‘binnen een trend’, zegt historicus en auteur Arnout van Cruyningen. Hij schreef boeken over het koningshuis en is gespecialiseerd in de Europese monarchie. Steeds meer Europese landen worden volgens Van Cruyningen aangesproken op het koloniale verleden.
Het is niet de eerste keer dat koning Willem-Alexander excuses aanbiedt voor de rol van Nederland in de geschiedenis. In maart 2020 bood hij in Indonesië zijn excuses aan voor het Nederlandse geweld bij de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië.
De voorouders van koning Willem-Alexander hebben zich flink verrijkt met de koloniale uitbuiting van Nederlands-Indië. De prinsen van Oranje speelden een belangrijke rol in de politiek van roof, uitbuiting, slavernij en dwangarbeid, en streken in de Gouden Eeuw een half miljard euro van de winst op. Dat blijkt uit het donderdag gepresenteerde boek Staat en slavernij.
Historicus Raymund Schütz bracht de koloniale winsten van enkele prinsen van Oranje, de stadhouders Willem III, IV en V, in de periode 1675-1770 in kaart. De prinsen bekleedden na bevrijding van de Spaanse tirannie belangrijke functies in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Daarnaast speelden ze een prominente rol in de koloniale politiek als opperbewindvoerder van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) en West-Indische Compagnie (WIC).
Schütz constateert dat er tot nu toe weinig onderzoek is gedaan naar de koloniale verrijking door de Oranjes. Dat kwam mede doordat er rond de boekhouding van de VOC een zweem van geheimzinnigheid hing en veel administratie verloren is gegaan.
De VOC werd opgericht met steun van de staat. In ruil voor octrooien op de handel in Azië vloeiden ook de koloniale winsten uit Nederlands-Indië terug in de staatskas én op de privérekening van de Oranjes. De stadhouders kregen volgens afspraak met het VOC-bestuur een 33ste van de inkomsten uitgekeerd, zonder zelf een cent te investeren. Dat hadden de aandeelhouders geregeld.
AGRESSIEVE HANDELSPOLITIEK
,,De ruggensteun van de Staten-Generaal en de machtspolitiek van de stadhouder maakten de agressieve overzeese handelspolitiek van de VOC mogelijk’’, stelt Schütz in het boek. ,,De prins en Staten speelden niet alleen formeel en op afstand een rol in de koloniale expansiepolitiek, maar kwamen soms actief voor de belangen van de VOC en haar participanten op.’
Willem III, koning van Engeland en stadhouder, kreeg in 1700 van de VOC een winstuitkering van 25.000 gulden. Dat bedrag stond gelijk aan honderd (gemiddeld hoge) jaarsalarissen van een dagarbeider. Schütz: ,,Als we uitgaan van het gemiddelde bruto jaarsalaris in 2021 van 44.800 euro, dan zou dit tegenwoordig gelijkstaan aan een uitkering van maar liefst 4,5 miljoen euro.’’
Schütz becijfert dat de drie Oranjes in hun periode als stadhouder bij elkaar 2.009.998 gulden aan winstuitkeringen van de VOC hebben gekregen. Omgerekend naar nu is dat 360.191.642 euro. Willem III verdiende er met bijna 200 miljoen euro het meest aan aan, Willem IV ‘slechts’ 50 miljoen euro.
Opium
Daarnaast kregen de Oranjes ook nog geld van andere handelscompagnieën, zoals bijna 46 miljoen euro van de Amphioen Sociëteit (opium), en ruim 13 miljoen euro als opperbewindhebber van de VOC. Bij elkaar verdienden de prinsen zo’n 420 miljoen euro aan het kolonialisme in Nederlands-Indië.
Bovendien was geregeld dat de Oranjes een bepaald percentage kregen van de kaapvaart, door de VOC en WIC veroverde vijandelijke schepen. Tel daar de verovering va de befaamde Spaanse zilvervloot door Piet Hein bij op – de stadhouder Frederik Hendrik kreeg daarvoor 700.000 gulden (125 miljoen euro).
,,Op basis van dit overzicht kan vastgesteld worden dat alleen al met de op dit moment bekende inkomsten de Oranjes een totaal van 3,04 miljoen gulden ontvingen uit koloniaal profijt. Omgerekend heeft dit een hedendaagse waarde van 545 miljoen euro’’, concludeert Schütz.
De koloniale winsten komen bovenop een bijna vergelijkbaar bedrag aan inkomsten (502 miljoen euro) uit reguliere functies (militaire opperbevelhebber, Staten-Generaal en Raad van State) die de Oranjes bekleedden.
,,Het is belangrijk om te benoemen dat ook deze reguliere inkomsten verweven waren met koloniale belangen, door de rol van de stadhouder in de landelijke besluitvorming, internationale politiek en oorlogsvoering. Het reguliere inkomen van de stadhouders bestond dus voor een belangrijk deel uit koloniale winsten, maar de data zijn nog lang niet compleet.’’
Zo is niet bekend of de Oranjes ook voor 1675 winstuitkeringen kregen en moeten de koloniale winsten uit Suriname en het Caribisch gebied via de WIC nog worden onderzocht.
Zwart kind als cadeau
Bekend is dat aan het hof van de Oranjes in Den Haag diverse zwarte bedienden werkten, van wie een aantal als kind ‘cadeau’ werd gedaan aan het hof. Zo had de hofhouding van Oranje de bedienden Cupido (westkust van Afrika) en Sideron (Curaçao) in dienst.
Koning Willem-Alexander gaf eind vorig jaar opdracht tot een onafhankelijk onderzoek naar de rol van zijn voorouders, het Huis van Oranje-Nassau, in de koloniale geschiedenis. Hij woont op 1 juli in Amsterdam de jaarlijkse herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij (Keti Koti) bij. Uit recent onderzoek van EenVandaag blijkt dat 70 procent van de Afro-Surinaamse en Caribische gemeenschap wil dat de koning daar excuses maakt.
Minister: onderzoek naar rol Staat bij slavernij ‘confronterend’
Het onderzoek naar de rol van de Oranjes en de Nederlandse staat in het slavernijverleden schetst een ‘confronterend en zeer pijnlijk beeld’, schrijft minister Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) in een brief aan de Kamer over het onderzoek. De bevindingen zijn ‘kraakhelder’, zei de minister bij ontvangst van het onderzoek in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Ze spreekt van een ‘ongekende schaal van slavenhandel en slavernij’, waarbij de Staat zeer betrokken was.
‘Via de Staat’ speelden ook lagere overheden, kerken, handelsondernemingen en andere bedrijven een belangrijke rol. ,,Dit verhaal had eerder verteld moeten worden”, aldus de bewindsvrouw. ,,Want we moeten het samen onder ogen komen.”
Sowieso is wat nu bekend is geworden nog maar ‘het topje van de ijsberg’, zegt Bruins Slot. Het kabinet laat zelf ook vervolgonderzoek doen, meldt Bruins Slot aan de Kamer. Het zal daarvoor in gesprek gaan met nazaten van tot slaaf gemaakten en wetenschappers over hoe dit onderzoek wordt vormgegeven.
EINDE ARTIKEL
Reacties uitgeschakeld voor Keti Koti/Excuses koning voor slavernijverleden/Artikelen
Dames en heren, hier in het Oosterpark, op het Museumplein, in Suriname, in het Caribische deel van ons Koninkrijk en waar ter wereld u ook meekijkt.
“Binnen der Stadt van Amstelredamme ende hare vrijheydt, zijn alle menschen vrij, ende gene slaven.”
Zo luidde de officiële bepaling uit 1644.
Samen met u sta ik hier in de stad die de vrijheid al eeuwenlang boven alles liefheeft. De hoofdstad van een land dat in de loop van de geschiedenis steeds weer heeft gestreden tegen tirannie en onderdrukking.
Maar wat binnen deze stad en binnen dit land vanzelfsprekend was, gold buiten onze grenzen niet. Hier was slavernij verboden. Overzee niet.
Van alle vormen van onvrijheid is slavernij wel het meest kwetsend, het meest vernederend, het meest mensonterend.
Een medemens zien als koopwaar waarover je naar goeddunken kunt beschikken. Als een willoos werktuig om winst mee te maken. Dat je kunt vastketenen, verhandelen, brandmerken, afbeulen, straffen, straffeloos doden zelfs.
De afgelopen tijd hebben de Koningin en ik veel gesprekken gevoerd, in Nederland en op de eilanden in het Caribische deel van het Koninkrijk. We hebben gesproken met mensen die hun wortels hebben in Suriname en ook met mensen die een binding hebben met Indonesië. Onder hen mensen die maar drie generaties terug hoeven te gaan voor een familielid dat in slavernij werd geboren.
Zij hebben ons duidelijk gemaakt hoezeer de pijn nog steeds in de haarvaten zit.
Dankzij het werk van gedreven onderzoekers weten we steeds meer over het Nederlandse slavernijverleden. We weten dat meer dan 600.000 mensen op Nederlandse schepen uit Afrika over de Atlantische Oceaan werden vervoerd om te worden verkocht als slaaf of te worden ingezet op plantages. 75.000 van hen overleefden de oversteek niet. We weten óók over de omvangrijke slavenhandel oostwaarts, in gebieden onder VOC-bewind. En we weten over de wreedheden tegen de inheemse bevolking in de koloniën.
Maar er is ook zoveel wat we niet weten. In de archieven zijn veelal wel de dorre cijfers overgeleverd. Ze tonen ons de feiten door de bril van de boekhouder. Maar de stemmen van de tot slaaf gemaakten zijn verwaaid in de wind. Zij lieten nauwelijks sporen na.
Het wekt ontzag dat niet weinigen van hen de kracht vonden om in opstand te komen, ook al was het vaak met de moed der wanhoop. Verzetsstrijders als Boni, Baron en Joli-Coeur daagden vanuit de uitgestrekte bos- en moerasgebieden in Suriname het onmenselijke slavernijsysteem uit. Hun heldhaftigheid – en die van vele anderen – getuigt van trots en kracht die niet te breken is.
Heel soms is de stem van een zwarte vrijheidsstrijder via geschreven bronnen aan ons overgeleverd. Zoals de stem van Tula, de leider van de opstand van 1795 op Curaçao. Vijf maanden geleden waren wij samen met onze oudste dochter op de plek waar hij woonde en werkte: de toenmalige plantage Knip.
Hoe redelijk en menselijk klinken Tula’s woorden in onze moderne oren. Hij beriep zich op de idealen van de Franse Revolutie en de gelijkheid van alle mensen, ongeacht hun kleur. “Wij willen niemand kwaad doen’, zei hij. “Wij verlangen niet anders dan onze vrijheid.”
Het antwoord van het bevoegd gezag was bruut en genadeloos. Tula werd als straf geradbraakt en onthoofd.
Wij dragen de gruwelijkheid van het slavernijverleden met ons mee. De gevolgen daarvan zijn vandaag nog steeds te voelen in racisme in onze samenleving.
Op 19 december vorig jaar heeft de minister-president namens de Nederlandse regering excuses aangeboden voor het feit dat mensen in naam van de Nederlandse staat eeuwenlang tot handelswaar zijn gemaakt, zijn uitgebuit en mishandeld.
Vandaag sta ik hier voor u. Als uw Koning en als deel van de regering maak ik vandaag deze excuses zelf. Ze worden door mij met hart en ziel intens beleefd.
Maar voor mij is er daarnaast nog een andere persoonlijke dimensie.
Slavenhandel en slavernij worden erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. De stadhouders en de koningen van het Huis van Oranje-Nassau hebben hier niets tegen ondernomen.
Ze handelden binnen het kader van wat toen wettelijk geoorloofd werd geacht. Maar het slavernijsysteem illustreerde het onrecht van die wetten.
De Tweede Wereldoorlog heeft ons geleerd dat je je niet tot het uiterste achter wetten kunt verschuilen wanneer medemensen tot beesten worden gereduceerd en aan de willekeur van machthebbers zijn overgeleverd.
Op een gegeven moment groeit de morele plicht om op te treden. Temeer daar slavernij hier in Europees Nederland strikt verboden was. Wat in de koloniën en in de handel overzee normaal werd gevonden en op grote schaal werd gepraktiseerd en aangemoedigd, was hier niet toegestaan. Dat wringt.
Het onafhankelijke onderzoek waartoe ik heb besloten, zal méér licht werpen op de precieze rol van het Huis van Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis en de slavernij. Maar voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid, vraag ik vandaag, op deze dag dat we samen het Nederlands slavernijverleden herdenken, vergiffenis.
Ik realiseer me heel goed dat lang niet iedereen dezelfde gevoelens heeft bij deze herdenking. Er zijn ook inwoners van Nederland die het aanbieden van excuses zo lang na de afschaffing van de slavernij overdreven vinden. Zij ondersteunen echter in overgrote meerderheid wél de strijd voor gelijkwaardigheid van alle mensen, ongeacht kleur of culturele achtergrond.
Daarom wil ik u vragen: stel uw hart open voor al die mensen die hier vandaag niet zijn, maar die wél samen met u willen werken aan een samenleving waarin iedereen volwaardig kan meedoen. Respecteer dat er verschillen zijn in beleving, achtergrond en voorstellingsvermogen.
Tijdens de gesprekken die de Koningin en ik hebben gevoerd met nazaten van tot slaaf gemaakten, zei een van hen: “we moeten los van de verkramptheid. Fouten maken mag.” Iemand anders zei: “laten we het ongemak omarmen.”
Er is geen blauwdruk voor het proces van heling, verzoening en herstel. We betreden samen nieuw gebied. Laten we elkaar steunen en vasthouden!
Het is vandaag zestig jaar geleden dat een groep Surinaamse Nederlanders door de binnenstad van Amsterdam trok met spandoeken waarop stond ‘Ketie Kotie fri moe de’. Zij ontstaken het herdenkingsvuur dat wij vandaag brandend houden.
Dit is een belangrijke dag voor iedereen die een binding heeft met Suriname, óók degenen van wie de voorouders als contractarbeiders naar de kolonie kwamen.
Ik hoop dat de nakomelingen van tot slaaf gemaakten en van hen die gedwongen arbeid verrichtten in andere delen van de wereld zich vandaag opgenomen voelen in dit samenzijn. Dat zij zich evenzeer gehoord voelen. Mensen uit het Caribische deel van het Koninkrijk. En de vele Nederlanders die een binding hebben met Indonesië en die de pijn van grof onrecht in het verleden met zich meetorsen.
We hebben allemaal onze eigen familiegeschiedenis. Onze eigen emoties. Onze eigen culturele traditie die houvast geeft. Onze rituelen die troosten, symbolen die bemoedigen, woorden van wijsheid die weerklinken in ons hart.
Al die tradities zijn kostbaar en verdienen respect. Maar laten we in het verlengde daarvan elkaar de hand reiken en samen bouwen aan een wereld zonder racisme, discriminatie en economische uitbuiting.
Na erkenning en excuses mogen we samen werken aan heling, verzoening en herstel. Zodat we uiteindelijk allen trots kunnen zijn op alles wat we delen. En kunnen zeggen:
Ten kon drai Tijden zijn veranderd
Den keti koti, brada, sisa De ketenen zijn verbroken, broeder, zuster
Ten kon drai Tijden zijn veranderd
Den keti koti, fu tru! De ketenen zijn verbroken, echt waar!
EINDE TOESPRAAK KONING WILLEM ALEXANDER
ZIE OOK:
TOESPRAAK KONING WILLEM ALEXANDER, OVERGENOMEN VAN DE WEBSITE ORANJES,NL:
“Vandaag sta ik hier voor u. Als uw Koning en als deel van de regering maak ik vandaag deze excuses zelf. Ze worden door mij met hart en ziel intens beleefd.”
…..
……
”
Het onafhankelijke onderzoek waartoe ik heb besloten, zal méér licht werpen op de precieze rol van het Huis van Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis en de slavernij. Maar voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid, vraag ik vandaag, op deze dag dat we samen het Nederlands slavernijverleden herdenken, vergiffenis. ”
“Vandaag sta ik hier voor u. Als uw Koning en als deel van de regering maak ik vandaag deze excuses zelf. Ze worden door mij met hart en ziel intens beleefd. Maar voor mij is er daarnaast nog een andere persoonlijke dimensie. Slavenhandel en slavernij worden erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. De stadhouders en de koningen van het Huis van Oranje-Nassau hebben hier niets tegen ondernomen. Ze handelden binnen het kader van wat toen wettelijk geoorloofd werd geacht. Maar het slavernijsysteem illustreerde het onrecht van die wetten. “ aldus de Koning. De volledige toespraak: Dames en heren, hier in het Oosterpark, op het Museumplein, in Suriname, in het Caribische deel van ons Koninkrijk en waar ter wereld u ook meekijkt. “Binnen der Stadt van Amstelredamme ende hare vrijheydt, zijn alle menschen vrij, ende gene slaven.” Zo luidde de officiële bepaling uit 1644. Samen met u sta ik hier in de stad die de vrijheid al eeuwenlang boven alles liefheeft. De hoofdstad van een land dat in de loop van de geschiedenis steeds weer heeft gestreden tegen tirannie en onderdrukking. Maar wat binnen deze stad en binnen dit land vanzelfsprekend was, gold buiten onze grenzen niet. Hier was slavernij verboden. Overzee niet. Van alle vormen van onvrijheid is slavernij wel het meest kwetsend, het meest vernederend, het meest mensonterend. Een medemens zien als koopwaar waarover je naar goeddunken kunt beschikken. Als een willoos werktuig om winst mee te maken. Dat je kunt vastketenen, verhandelen, brandmerken, afbeulen, straffen, straffeloos doden zelfs. De afgelopen tijd hebben de Koningin en ik veel gesprekken gevoerd, in Nederland en op de eilanden in het Caribische deel van het Koninkrijk. We hebben gesproken met mensen die hun wortels hebben in Suriname en ook met mensen die een binding hebben met Indonesië. Onder hen mensen die maar drie generaties terug hoeven te gaan voor een familielid dat in slavernij werd geboren. Zij hebben ons duidelijk gemaakt hoezeer de pijn nog steeds in de haarvaten zit.
Dankzij het werk van gedreven onderzoekers weten we steeds meer over het Nederlandse slavernijverleden. We weten dat meer dan 600.000 mensen op Nederlandse schepen uit Afrika over de Atlantische Oceaan werden vervoerd om te worden verkocht als slaaf of te worden ingezet op plantages. 75.000 van hen overleefden de oversteek niet. We weten óók over de omvangrijke slavenhandel oostwaarts, in gebieden onder VOC-bewind. En we weten over de wreedheden tegen de inheemse bevolking in de koloniën. Maar er is ook zoveel wat we niet weten. In de archieven zijn veelal wel de dorre cijfers overgeleverd. Ze tonen ons de feiten door de bril van de boekhouder. Maar de stemmen van de tot slaaf gemaakten zijn verwaaid in de wind. Zij lieten nauwelijks sporen na. Het wekt ontzag dat niet weinigen van hen de kracht vonden om in opstand te komen, ook al was het vaak met de moed der wanhoop. Verzetsstrijders als Boni, Baron en Joli-Coeur daagden vanuit de uitgestrekte bos- en moerasgebieden in Suriname het onmenselijke slavernijsysteem uit. Hun heldhaftigheid – en die van vele anderen – getuigt van trots en kracht die niet te breken is. Heel soms is de stem van een zwarte vrijheidsstrijder via geschreven bronnen aan ons overgeleverd. Zoals de stem van Tula, de leider van de opstand van 1795 op Curaçao. Vijf maanden geleden waren wij samen met onze oudste dochter op de plek waar hij woonde en werkte: de toenmalige plantage Knip. Hoe redelijk en menselijk klinken Tula’s woorden in onze moderne oren. Hij beriep zich op de idealen van de Franse Revolutie en de gelijkheid van alle mensen, ongeacht hun kleur. “Wij willen niemand kwaad doen’, zei hij. “Wij verlangen niet anders dan onze vrijheid.” Het antwoord van het bevoegd gezag was bruut en genadeloos. Tula werd als straf geradbraakt en onthoofd.
Wij dragen de gruwelijkheid van het slavernijverleden met ons mee. De gevolgen daarvan zijn vandaag nog steeds te voelen in racisme in onze samenleving. Op 19 december vorig jaar heeft de minister-president namens de Nederlandse regering excuses aangeboden voor het feit dat mensen in naam van de Nederlandse staat eeuwenlang tot handelswaar zijn gemaakt, zijn uitgebuit en mishandeld. Vandaag sta ik hier voor u. Als uw Koning en als deel van de regering maak ik vandaag deze excuses zelf. Ze worden door mij met hart en ziel intens beleefd. Maar voor mij is er daarnaast nog een andere persoonlijke dimensie. Slavenhandel en slavernij worden erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. De stadhouders en de koningen van het Huis van Oranje-Nassau hebben hier niets tegen ondernomen. Ze handelden binnen het kader van wat toen wettelijk geoorloofd werd geacht. Maar het slavernijsysteem illustreerde het onrecht van die wetten.
De Tweede Wereldoorlog heeft ons geleerd dat je je niet tot het uiterste achter wetten kunt verschuilen wanneer medemensen tot beesten worden gereduceerd en aan de willekeur van machthebbers zijn overgeleverd. Op een gegeven moment groeit de morele plicht om op te treden. Temeer daar slavernij hier in Europees Nederland strikt verboden was. Wat in de koloniën en in de handel overzee normaal werd gevonden en op grote schaal werd gepraktiseerd en aangemoedigd, was hier niet toegestaan. Dat wringt. Het onafhankelijke onderzoek waartoe ik heb besloten, zal méér licht werpen op de precieze rol van het Huis van Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis en de slavernij. Maar voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid, vraag ik vandaag, op deze dag dat we samen het Nederlands slavernijverleden herdenken, vergiffenis.
Ik realiseer me heel goed dat lang niet iedereen dezelfde gevoelens heeft bij deze herdenking. Er zijn ook inwoners van Nederland die het aanbieden van excuses zo lang na de afschaffing van de slavernij overdreven vinden. Zij ondersteunen echter in overgrote meerderheid wél de strijd voor gelijkwaardigheid van alle mensen, ongeacht kleur of culturele achtergrond. Daarom wil ik u vragen: stel uw hart open voor al die mensen die hier vandaag niet zijn, maar die wél samen met u willen werken aan een samenleving waarin iedereen volwaardig kan meedoen. Respecteer dat er verschillen zijn in beleving, achtergrond en voorstellingsvermogen. Tijdens de gesprekken die de Koningin en ik hebben gevoerd met nazaten van tot slaaf gemaakten, zei een van hen: “we moeten los van de verkramptheid. Fouten maken mag.” Iemand anders zei: “laten we het ongemak omarmen.” Er is geen blauwdruk voor het proces van heling, verzoening en herstel. We betreden samen nieuw gebied. Laten we elkaar steunen en vasthouden! Het is vandaag zestig jaar geleden dat een groep Surinaamse Nederlanders door de binnenstad van Amsterdam trok met spandoeken waarop stond ‘Ketie Kotie fri moe de’. Zij ontstaken het herdenkingsvuur dat wij vandaag brandend houden. Dit is een belangrijke dag voor iedereen die een binding heeft met Suriname, óók degenen van wie de voorouders als contractarbeiders naar de kolonie kwamen.
Ik hoop dat de nakomelingen van tot slaaf gemaakten en van hen die gedwongen arbeid verrichtten in andere delen van de wereld zich vandaag opgenomen voelen in dit samenzijn. Dat zij zich evenzeer gehoord voelen. Mensen uit het Caribische deel van het Koninkrijk. En de vele Nederlanders die een binding hebben met Indonesië en die de pijn van grof onrecht in het verleden met zich meetorsen. We hebben allemaal onze eigen familiegeschiedenis. Onze eigen emoties. Onze eigen culturele traditie die houvast geeft. Onze rituelen die troosten, symbolen die bemoedigen, woorden van wijsheid die weerklinken in ons hart. Al die tradities zijn kostbaar en verdienen respect. Maar laten we in het verlengde daarvan elkaar de hand reiken en samen bouwen aan een wereld zonder racisme, discriminatie en economische uitbuiting. Na erkenning en excuses mogen we samen werken aan heling, verzoening en herstel. Zodat we uiteindelijk allen trots kunnen zijn op alles wat we delen. En kunnen zeggen: Ten kon drai Tijden zijn veranderd Den keti koti, brada, sisa De ketenen zijn verbroken, broeder, zuster Ten kon drai Tijden zijn veranderd Den keti koti, fu tru! De ketenen zijn verbroken, echt waar!
EINDE TOESPRAAK KONING WILLEM ALEXANDER
Reacties uitgeschakeld voor Koning biedt excuses aan voor slavernijverleden/Historisch moment!/Toespraak koning Willem Alexander bij Keti Koti
Van de problematiek rond de stikstofuitstoot en de boerenprotesten [1] ben ik niet erg goed op de hoogte.
Wel lees ik minder vriendelijke dingen over protesterende boeren en hun problematiek bij door mij doorgaans gewaardeerde auteurs/activisten [2]
Zelf ben ik er nog niet uit, maar wel denk ik, dar de zaak veel genuanceerder ligt
Maar nogmaals:
Omdat ik er nog te weinig vanaf weet, behalve dat het mij natuurlijk wel
aangrijpt als ik lees over zelfdodingen bij boeren, die geen gat meer zien
in hun situatie [3], zal ik verder niet op de Boerenproblematiek [kunnen] ingaan.
Wellicht komt dat later nog in een artikel, als ik mij er verder en beter in
verdiept hebt.
TOT DAN!
Nu over iets anders.
Vrijwel iedereen, en zeker mijn lezers, zijn er wel van op de hoogte, dat Neerlands premier Mark Rutte op 19 december anno Domini 2022 namens
de Nederlandse regering excuses heeft aangeboden voor het Nederlandse
Slavernijverleden [4]
Een indrukwekkend moment, een Historisch Moment ook, omdat nu
hoe dan ook, eindelijk, al was het rijkelijk laat, excuses werden
aangeboden voor het Nederlandse aandeel aan de transatlantische slavernij en slavenhandel, die misdaad tegen de Menselijkheid.
GOED ZO
Indrukwekkend ook, omdat Rutte daarover weleens anders heeft gedacht [5]
CAROLINE VAN DER PLAS
En dat brengt mij op Caroline van der Plas, voorvrouw en Tweede Kamerlid
voor de BoerBurgerBeweging [BBB} [6]
En opnieuw:
Door mij zeer gewaardeerde activisten/auteurs laten zich verre van vriendelijk
over haar uit [7], tot zelfs van het hebben van een ”fascistische inslag” [8]
Ik citeer Peter Storm:
”Voor wie bijvoorbeeld twijfelt aan de fascistische inslag van Caroline van der Plas en haar BBB, even dit citaat van haar: ‘Het gaat dus inderdaad niet om de natuur. Het gaat om goedkoop landbouwgrond opkopen voor huizen voor die miljoenen mensen die nog in NL gepropt moeten worden”
[9]
Een fraaie opmerking is dit niet, want het verwijst inderdaad naar migranten [nog los van het feit, dat het inderdaad onzin is, numeriek in ieder geval] [10], maar toch
ben ik van van der Plas’ ”fascistische inslag” nog
lang niet zeker, want daar is echt wel meer voor nodigdan je als Kamerlid vaak een foute en naar mijnmening onwelgevallige hoek te laten aanleunen [11], hoewelze daar zelf niet altijd blij mee lijkt [12]Want om door mij althans van fascisme te worden beschuldigd is o.a. nodig:
Superioriteitswaan, een systematische hetze tegen een gecreeerde zondebok, een obsessie met het echte/
taalgebruik, systematische uitsluiting van groepen in de samenleving,
oproepen tot een hetze tegen gecreeerde zondebokken
Daarvan heb ik bij van der Plas te weinig gemerkt om haar een ”fascistische inslag” toe te dichten.
En tenminste ik heb nog niet eerder gehoord van iemand met een
”fascistische inslag”, die bezwaren uit tegen racistisch gedrag, zoals
Caroline van der Plas WEL gedaan heeft [13]
Goed, maar ik ben nooit te oud om te leren en de Tijd zal het leren en merk
ik dat, dan zal ik niet aarzelen, haar hier op deze website van katoen te geven.
Maar neen, in tegenstelling tot wat een aantal links-progressieve schrijvers
over haar zegt/schrijft, heb ik een ander oordeel.
En dat houdt hier een compliment in
Namelijk het feit, dat zij, na een aanvankelijke tegenstander te
zijn geweest van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden, op
19 december 2022 namens de Nederlandse regering aangeboden
door minister-president Mark Rutte [14], trouwens ook ooit
een tegenstander van excuses [15], tijdens een debat erkende,
tot een ander oordeel te zijn gekomen.
Ik citeer van der Plas:
”:Eh, voorzitter en inwoners van Nederland.
Eh, zelf ben ik bezig met het uitzoeken eh waar mijn voorouders allemaal
vandaan komen en eh daar heb je allemaal hele mooie, hele mooie sites voor en eh, het is heel leuk om te zien, dat ik al
is heel leuk om te zien, dat ik al echt tot in 1700 kan kijken en dat ik eh, nou ja
kan zien waar ze woonden, wat ze deden en eh, [0.48] mevrouw Simons raakte mij een paar maanden geleden heel erg in een debat, ik had er nooit bij
stilgestaan, en ze zei, ja, eh, ik kan eigenlijk alleen maar tot mijn overgrootmoeder gaan en voor de rest, ja, weet ik het niet.
[1.00]
En dat was voor mij wel een beetje een eye opener.
Want ik zal je eerlijk zeggen, ik was echt wel met, ook wel echt
wel met gestrekt been over excuses, is dat allemaal nodig en wat een onzin
allemaal, maar dat heeft mij wel eh, eigenlijk wel anders doen denken.
Eh, dus dat vind ik heel waardevol en ik vind ook, dat we moeten beseffen, dat wij dat dus wel allemaal kunnen he, dat uitzoeken van voorouders, het is
misschien maar een heel klein iets, maar ik kan me heel goed voorstellen,
dat het voor mensen, die dat niet kunnen, dat dat, ja, dat het gewoon heel
pijnlijk of erg (?) is, want die hebben geen keus, die kunnen het gewoon
niet. Punt. [1.36]
Wat me ook heel erg raakte eh, eh, wat mevrouw Simons ook heeft gezegd,
eh, dat is, eh, ik geloof dat haar oma dat ….verteld aan haar of gezegd eh,
Sylvana het is niet dat dat 150 jaar geleden is afgeschaft, het is het punt,
dat het 350 jaar heeft geduurd en ook daarvan dacht ik: ja…..
En dat zijn dingen waarover ik dus zelf eigenlijk nooit over na heb gedacht
en daarom vind ik het heel goed, dat wij dat debat voeren……..[16]
…..
……
” En volgens mij heeft niemand gezegd, dat alle Nederlanders moeten
buigen of knielen of persoonlijk excuses moeten aanbieden.
Volgens mij is er gevraagd om namens de regering excuses aan te bieden
voor wat wij in die tijd hebben gedaan, nou die mensen, die in die
tijd in de regering zitten, die kunnen dat niet meer, die liggen al even (?)
onder de grond, maar onze regering kan dat wel, dus eh, ik ben ook helemaal
dus niet tegen excuses eh aanbieden voor het slavernijverleden. [17]
WELL DONE!
Want aan alles kun je zien en horen, dat het slavernijverleden en debatten
over racisme en inclusie ver van Caroline van der Plas af staan
Ze zei het zelf in het aangehaalde debat, dat ze niet eerder had stilgestaan
bij de impact van 350 jaar slavernijverleden [18] en het blijkt ook uit
haar debatbijdrage over Oekraiense asielzoekers, waarin ze refereerde
aan racistische uitingen van sommige Oekraiense leerlingen tegenover
” leerlingen met een donkere huidskleur’ [19], iets wat allang niet
meer zo wordt aangeduid.
Des te meer te waarderen is het, dat zij ruiterlijk kan toegeven, er eerst
”met gestrekt been” tegen de excuses te zijn ingegaan [20], maar daar
nu, geraakt door de opmerkingen van Sylvana Simons [voorvrouw Bij1] [21], vanaf gestapt te zijn en nu voor excuses is [22]
Dat is een stap, een belangrijke stap, die dus een complimentwaard is! WEL moet zij naar mijn mening nog wel wat leren:Zo toonde zij zich een tegenstander van het kabinetsbesluit, eenBewustwordingsfonds van 200 miljoen op te richten [23], waaroverzij opmerkt:”
Eh, nog even over het Fonds
Ja, daar ziet eh BBB helemaal niks in.
We hebben zol ongelooflijk veel subsidiepotjes in Nederland, d’r zijn
miljoenen, tientallen, misschien wel honderden miljoenen beschikbaar
voor mensen, die iets willen met bewustwording en die kunnen gewoon
daarvoor een subsidie aanvragen en ik vind het in deze tijd
van koopkracht en mensen, die hun rekeningen niet kunnen betalen
vind ik het ook eigenlijk niet kunnen, dat we dan 200 miljoen extra gaan
uittrekken voor zo’n fonds.[4.24] [24]
Uit deze anti Fonds stellingname blijkt wel, hoever nog de impact van
het slavernijverleden, kolonialisme en de doorwerking in racisme
en achterstelling afstaat van Caroline van der Plas.
Hoe weinig zij zich kennelijk nog realiseert wat de impact is van
het beschouwd te zijn als Ding, als Werktuig, gedehumaniseerd te
zijn en honderden jaren voor niets gewerkt te hebben, ten
behoeve van de onderdrukker [25]
En of je nu voor zo’n Fonds bent of voor Herstelbetalingen [26]
,waarvan ik persoonlijk een voorstander ben, de impact grijpt diep in, voelt diep en heeft nog in het heden bittere sporen achtergelaten, niet alleen
vanwege de Misdaad der Slavernij op zich, maar zijn lelijke Vruchten
als kolonialisme, witte superioriteitswaan, racisme, achterstelling
Dat realiseert van der Plas zich nog veel te weinig
Maar toch complimenten vanwege haar veranderde stellingname
En de moed, haar eigen aanvankelijk Foute Standpunten te
DE BUHNE ALS GEZWEGEN WORDT OVER MODERNE SLAVERNIJ”
[Caroline van der Plas, BBB]
”Dank u wel.
Allereerst dank aan de collega Kamerleden voor de eh coulance dat is
heel fijn zeker voor kleine partijen, maar ik denk, dat het ook een heel goeie
uitstraling is naar buiten toe, dat we hier niet alleen maar aan het vechten zijn,
maar dat we mekaar ook dingen gunnen.
Eh, dat gezegd hebbende wil ik beginnen.
Met wat ik te zeggen heb.
[0.23]
Eh, voorzitter en inwoners van Nederland.
Eh, zelf ben ik bezig met het uitzoeken eh waar mijn voorouders allemaal
vandaan komen en eh daar heb je allemaal hele mooie, hele mooie sites voor en eh, het is heel leuk om te zien, dat ik al
is heel leuk om te zien, dat ik al echt tot in 1700 kan kijken en dat ik eh, nou ja
kan zien waar ze woonden, wat ze deden en eh, [0.48] mevrouw Simons raakte mij een paar maanden geleden heel erg in een debat, ik had er nooit bij
stilgestaan, en ze zei, ja, eh, ik kan eigenlijk alleen maar tot mijn overgrootmoeder gaan en voor de rest, ja, weet ik het niet.
[1.00]
En dat was voor mij wel een beetje een eye opener.
Want ik zal je eerlijk zeggen, ik was echt wel met, ook wel echt
wel met gestrekt been over excuses, is dat allemaal nodig en wat een onzin
allemaal, maar dat heeft mij wel eh, eigenlijk wel anders doen denken.
Eh, dus dat vind ik heel waardevol en ik vind ook, dat we moeten beseffen, dat wij dat dus wel allemaal kunnen he, dat uitzoeken van voorouders, het is
misschien maar een heel klein iets, maar ik kan me heel goed voorstellen,
dat het voor mensen, die dat niet kunnen, dat dat, ja, dat het gewoon heel
pijnlijk of erg (?) is, want die hebben geen keus, die kunnen het gewoon
niet. Punt. [1.36]
Wat me ook heel erg raakte eh, eh, wat mevrouw Simons ook heeft gezegd,
eh, dat is, eh, ik geloof dat haar oma dat ….verteld aan haar of gezegd eh,
Sylvana het is niet dat dat 150 jaar geleden is afgeschaft, het is het punt,
dat het 350 jaar heeft geduurd en ook daarvan dacht ik: ja…..
En dat zijn dingen waarover ik dus zelf eigenlijk nooit over na heb gedacht
en daarom vind ik het heel goed, dat wij dat debat voeren, maar ook
met ruimte voor andere meningen he of andere standpunten.
Ik kan me namelijk ook gewoon heel erg goed voorstellen, dat er mensen in
Nederland zijn, die het, ja wel onzin vinden, die denken, ja maar waarom
moet ik nou excuses aanbieden.
[2.21] En volgens mij heeft niemand gezegd, dat alle Nederlanders moeten
buigen of knielen of persoonlijk excuses moeten aanbieden.
Volgens mij is er gevraagd om namens de regering excuses aan te bieden
voor wat wij in die tijd hebben gedaan, nou die mensen, die in die
tijd in de regering zitten, die kunnen dat niet meer, die liggen al even (?)
onder de grond, maar onze regering kan dat wel, dus eh, ik ben ook helemaal
dus niet tegen excuses eh aanbieden voor het slavernijverleden. [2.52]
Eh…we zullen het gesprek over de geschiedenis zullen we wel moeten
blijven voeren en ook op zoek blijven gaan naar elkaars verhaal en eh ik vind, dat we een debat moeten eh voeren, niet gestoeld op alles wat uit Amerika
overwaait, maar wat er hier in de samenleving wordt gedacht en gevoeld en
waarover wordt gediscussieerd.
Eh…..wat er uit Amerika…wat er op de universiteit gebeurt waait hiernaartoe
over dat komt bij ons in het Amsterdamse studenten….of in de grachtengordel,,,,
eh….maar ja buiten de Ring A10 zijn mensen eh daar helemaal niet mee bezig
en die zijn niet bezig met termen als ”white virgility” (?) of ”kritische rassentheorie” of ”dekolonisatie” eh, dus ik wil graag (?) een oproep doen
om het Nederlandse of het debat over slavernij in Nederland voeren he…het
Nederlandse debat, niet het Amerikaanse debat.
[3.56] Eh, nog even over het Fonds:
Ja, daar ziet eh BBB helemaal niks in.
We hebben zol ongelooflijk veel subsidiepotjes in Nederland, d’r zijn
miljoenen, tientallen, misschien wel honderden miljoenen beschikbaar
voor mensen, die iets willen met bewustwording en die kunnen gewoon
daarvoor een subsidie aanvragen en ik vind het in deze tijd
van koopkracht en mensen, die hun rekeningen niet kunnen betalen
vind ik het ook eigenlijk niet kunnen, dat we dan 200 miljoen extra gaan
uittrekken voor zo’n fonds.[4.24]
[4.25]
Waar ik ook aandacht voor wil vragen is eh inderdaad, moderne slavernij,
de heer Bisschop heeft het (?) net heel goed aangegeven…
Kijk, als wij excuses aanbieden voor de slavernij eh, eh, wat ik dus persoonlijk
terechte excuses vind [4.39], namens de regering, niet elke Nederlander hoeft dat persoonlijk te doen, vind ik ook, dat we eh echt de nadruk nu moeten gaan
vestigen op de moderne slavernij.
We hebben hier allemaal smartphones eh, we willen niet weten wat voor dwangarbeid daar is, kinderarbeid daarvoor is.
[4.59] En ik vind, dat als we dat niet doen, die moderne slavernij
niet benoemen, hierna, dan vind ik eigenlijk, dat die excuses dan ook maar voor de Buhne zijn geweest, want het is heel goed wat de heer Bisschop zei, wat zulllen de volgende generaties eh ja van ons vinden, als wij dat zomaar
toelaten.
Eh, ja, voorzitter tot slot, ja ik heb niet zozeer een vraag aan de minister-president of de minister maar wel aan de minister van Onderwijs, want
ik zou de minister van Onderwijs eigenlijk graag willen vragen of hij kan kijken
nadat(?) wij zeg maar in onze schoolboeken dus niet alleen zeg maar aandacht vestigen op het slavernijverleden, van toen, maar of in de schoolboeken ook
heel duidelijk gezegd kan worden, kinderen bewust kan maken, van hun consumentengedrag bijvoorbeeld en als ze een smartphone kopen
of kleding, dat zij dan ook eh, eh, ja, dat ze ook weten, dat er moderne
slavernij is en of dat in eh lesboeken terecht kan komen of dat de minister
bereid is met onderwijsorganisaties daarover te spreken, dat dat nadrukkelijk…..
EINDE YOUTUBE FILMPJE
Reacties uitgeschakeld voor Caroline van der Plas over het slavernijverleden/Een Well Done compliment!
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
MARK RUTTE, OOIT TEGENSTANDER EXCUSES SLAVERNIJVERLEDEN…
LEZERS
Iedereen is ervan op de hoogte, dat Neerland’s premier, Mark Rutte, op
19 december 2022 namens de Nederlandse regering excuses heeft aangebden voor het Nederlandse slavernijverleden. [1]
In zijn redevoering viel echter een interessante zelfbekentenis op
Ik citeer ons premier
”Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt – daar wil ik open over zijn.Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis.” [2]Altijd fijn, als iemand zijn ”fout” inzietDaarom hier een fragment van wat Rutte in 2016 in het programma”Zomergasten” zei over excuses van regeringswege over hetslavernijverleden LEES DIRECT HIERONDEREn geheel onderaan de Noten VEEL LEESPLEZIER ASTRID ESSED
Minister-president Mark Rutte biedt in deze toespraak excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. De minister-president uitte zijn excuses in het Nationaal Archief in Den Haag in aanwezigheid van vertegenwoordigers van organisaties die zich sterk maken voor erkenning van de gevolgen van slavernij.
Dames en heren, goedemiddag. En voor iedereen die meekijkt of luistert in een andere tijdzone: Bun morgu, Bon dia, Good morning,
Hier in het Nationaal Archief spreekt de geschiedenis tot ons in miljoenen documenten. En ook al horen we de ongeschreven stemmen uit het verleden niet, het verhaal dat uit al die archiefstukken naar voren komt, is niet alleen maar mooi. Het is vaak ook lelijk, pijnlijk en zelfs ronduit beschamend. Dat geldt zeker voor de rol van Nederland in het slavernijverleden. Wij, levend in het hier en nu, kunnen slavernij alleen in de allerduidelijkste bewoordingen erkennen en veroordelen als misdaad tegen de menselijkheid. Als een misdadig systeem, dat wereldwijd onnoemelijk veel mensen onnoemelijk veel en groot leed heeft gebracht, en dat doorwerkt in de levens van mensen hier en nu. En wij in Nederland moeten ons aandeel in dat verleden onder ogen zien. Daarom is het goed dat we elkaar vandaag in het Nationaal Archief ontmoeten. Hier ligt ons nationale geheugen opgeslagen. Dus dit is de plek voor nationaal gewetensonderzoek.
Hier kun je niet om de historische feiten heen. Tot 1814 werden ruim 600.000 tot slaaf gemaakte Afrikaanse vrouwen, mannen en kinderen onder erbarmelijke omstandigheden naar het Amerikaanse continent verscheept door Nederlandse slavenhandelaren. De meesten naar Suriname, maar ook naar Curaçao, Sint Eustatius en andere plaatsen. Zij werden weggerukt van hun families, ontmenselijkt, als vee vervoerd en behandeld. Vaak onder het overheidsgezag van de West-Indische Compagnie. In Azië werden tussen de 660.000 en ruim 1 miljoen mensen – we weten het niet eens precies – verhandeld binnen de gebieden die onder het gezag stonden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De getallen zijn onvoorstelbaar. Het menselijk leed dat er achter schuilgaat, is nog veel onvoorstelbaarder. Talloos zijn de overgeleverde verhalen en getuigenissen die bewijzen hoe er in het slavernijsysteem geen maat stond op wreedheid en willekeur. En dus geen maat op onrecht en pure angst. We hoeven alleen maar Anton de Koms Wij slaven van Suriname open te slaan om te lezen over de meest gruwelijke behandelingen en straffen. We lezen over geseling en marteling tot de dood erop volgde, over mensen van wie ledematen werden afgehakt, over brandmerken in het gezicht. Het lot van de ene persoon nog verschrikkelijker dan van de andere, op elke pagina onrecht en nog meer onrecht. En zoals Anton de Kom het beschreef voor Suriname, zo gebeurde het ook elders, onder hetzelfde Nederlandse overheidsgezag. We lezen het, we weten het, en toch is het afschuwelijke lot van tot slaaf gemaakte mensen nauwelijks te bevatten.
Of neem, inderdaad, de feiten zoals die uit de archieven spreken. Bijvoorbeeld uit de enorme administratie die is opgezet rond de afschaffing van de slavernij in 1863 en die hier ingezien kan worden. Pagina na pagina staan daarop per plantage en per slaveneigenaar de namen vermeld van tot slaaf gemaakten plus nog enkele andere persoonlijke gegevens. Zakelijk, systematisch, in een droge opsomming, die juist daardoor zo confronterend is, omdat het de absurditeit onderstreept van een systeem waarin de ene mens de andere mens tot handelswaar maakte. Een systeem zo onmenselijk en onrechtvaardig, dat in 1863 niet de tot slaaf gemaakten financieel werden gecompenseerd door de staat, maar de slaveneigenaren. En nog kon het hardvochtiger, nog oneerlijker, want iedereen die in Suriname in 1863 in naam vrij werd, moest gedwongen nog tien jaar lang onder staatstoezicht blijven werken. De facto betekende dat voor velen nog tien jaar langer een leven in onvrijheid, een leven onder dwang. Tot 1873. Komend jaar is dat 150 jaar geleden.
Die geschiedenis houdt ons bezig. Een complexe geschiedenis, waarin op verschillende plaatsen verschillende jaartallen en gebeurtenissen betekenis hebben. Niet alleen 1863 en 1873. Maar bijvoorbeeld ook 1860, de wettelijke afschaffing van de slavernij in toenmalig Nederlands Indië. 1814, het jaar dat ook Nederland de trans-Atlantische slavenhandel afschafte. 1848, toen op Sint Maarten de slavernij de facto voorbij was. Of bijvoorbeeld 1795, toen onder leiding van Tula op Curaçao een opstand plaatsvond die nog jaarlijks wordt herdacht. Eindeloos veel momenten, eindeloos veel verhalen, eindeloos veel geschiedenis.
Die geschiedenis krijgt de laatste jaren meer aandacht – in tentoonstellingen, in publicaties en in het maatschappelijk debat. Er vindt maatschappelijke bewustwording plaats. En daardoor ook een verandering in het denken. Dat is goed en terecht en nodig, want te lang is het stil gebleven.
Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt – daar wil ik open over zijn. Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis. Want eeuwen van onderdrukking en uitbuiting werken door in het hier en nu. In racistische stereotypen. In discriminerende patronen van uitsluiting. In sociale ongelijkheid. En om dat te doorbreken, moeten we ook het verleden open en eerlijk onder ogen zien. Een verleden dat we delen met andere landen, waardoor onze samenlevingen voor altijd op een speciale manier met elkaar zijn verbonden. Het klopt dat niemand die nu leeft persoonlijk schuld draagt voor de slavernij. Maar het klopt ook dat de Nederlandse Staat in al zijn historische verschijningsvormen verantwoordelijkheid draagt voor het grote leed dat tot slaafgemaakten en hun nazaten is aangedaan. En dus kunnen we niet voorbij gaan aan de doorwerking van het verleden in onze tijd.
Het rapport Ketenen van het verleden van de Dialooggroep Slavernijverleden speelt een belangrijke rol in het bewustwordingsproces dat velen van ons doormaken. Dat rapport verscheen op 1 juli vorig jaar en bevatte een aantal niet mis te verstane conclusies en aanbevelingen. De drie kernwoorden zijn: erkenning, excuses, herstel. Vandaag sturen we de officiële kabinetsreactie naar de Tweede Kamer. Daarin omarmen we de analyse en conclusies van de Dialooggroep. In de tussenliggende anderhalf jaar heeft het kabinet op verschillende manieren, op verschillende plekken en met verschillende mensen en groepen over het slavernijverleden gesproken. Ik ben zelf in september jongstleden in Suriname geweest, waar ik heb geleerd hoe diep de geschiedenis nog altijd ingrijpt in het dagelijks leven van mensen, ook spiritueel. Ik heb ook geleerd hoe ervaringen, herinneringen en gevoelens per groep en per persoon kunnen verschillen. Het maakt uit of je voorouders uit Afrika werden geroofd of behoorden tot de oorspronkelijke bewoners. Het maakt uit in welk land of regio hun leven zich afspeelde. En het maakt ook uit in welke periode zij leefden.
Die historische, geografische en culturele verschillen tussen bevolkingsgroepen en mensen doen ertoe, ook in het hier en nu. En dat maakt het doen van algemene uitspraken over het slavernijverleden ook zo kwetsbaar. Want hoe doe je recht aan al die verschillen? Wat is daarvoor het beste moment? Hoe doe je recht aan alle spirituele symbolen en rituelen, die in sommige culturen zo enorm belangrijk zijn? En hoe omvat je met woorden zoveel onrecht, zoveel pijn, zoveel gruwelijkheden? Elke poging daartoe zal altijd onvolkomen zijn en nieuwe vragen en discussies oproepen. Met alle emoties die daarbij horen. Met alle beladenheid. We weten dat er niet één goed moment is voor iedereen, niet de juiste woorden voor iedereen, niet één juiste plaats voor iedereen. En ik erken dat de aanloop naar deze dag beter had gekund. Maar laat dat geen reden zijn dan maar niets te doen. We moeten met elkaar stappen vooruit zetten. We moeten met elkaar verder komen. Dus laat ons dat gesprek over het slavernijverleden alsjeblieft voeren, ook als dat een moeilijk gesprek is.
En dat gesprek begint met erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat generaties tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van en eerherstel voor al die mensen die in verzet kwamen, zoals de dappere Marrons van Suriname. Ik noem vandaag met eerbied de namen van Tula op Curaçao, Jolicoeur, Boni en Baron in Suriname, One-Tété-Lohkay op Sint Maarten en we gedenken al die naamloos gebleven vrouwen en mannen die door de eeuwen heen heldhaftig de vrijheid zochten en daar vaak op de meest gruwelijke manier voor werden gestraft. En natuurlijk erkenning van historische verantwoordelijkheid, met de woorden die daarbij horen. Deze woorden.
Eeuwenlang hebben de Nederlandse staat en zijn vertegenwoordigers slavernij mogelijk gemaakt, gestimuleerd, in stand gehouden en ervan geprofiteerd. Eeuwenlang zijn in naam van de Nederlandse staat mensen tot handelswaar gemaakt, uitgebuit en mishandeld. Eeuwenlang is onder Nederlands staatsgezag de menselijke waardigheid met voeten getreden op de meest afschuwelijke manier. En te weinig hebben opeenvolgende Nederlandse regeringen na 1863 gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft.
Daarvoor bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan. Today I apologize. Awe mi ta pidi diskulpa. Tide mi wani taki pardon.
Vandaag bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. We doen dit niet om schoon schip te maken. Niet om het verleden af te sluiten en achter ons te laten. We doen dit en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt. Het gesprek over het slavernijverleden moet zo breed mogelijk worden gevoerd, niet alleen in Nederland, maar juist ook op de plekken waar het gebeurde, met iedereen die betrokken is of zich betrokken voelt. Daarom klinken de excuses die ik net uitsprak vandaag door op zeven andere plekken in de wereld, daar waar de pijn en de gevolgen van het slavernijverleden tot de dag van vandaag het meest worden gevoeld en het meest zichtbaar zijn. Ze klinken door in de woorden die worden uitgesproken door zeven vertegenwoordigers van de Nederlandse regering. In Suriname. Op Curaçao. Op Sint Maarten. Op Aruba. Op Bonaire. Op Saba. En op Sint Eustatius.
“We doen dit, en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt.”
De regering wil in overleg met alle groepen en mensen uit alle landen waarmee wij dit verleden delen, intensiever werken aan meer kennis over het slavernijverleden en dus aan meer bewustwording, erkenning en begrip. Dat proces vraagt tijd en we kunnen het werk alleen in gezamenlijkheid doen. Op weg naar die belangrijke symbolische datum 1 juli 2023. Daarna, in het hele herdenkingsjaar. En in de jaren die daar op volgen. De kabinetsreactie op het rapport van de Dialooggroep Slavernijverleden gaat hier uitvoerig op in. Het belangrijkste is nu dat we alle stappen die we gaan zetten ook echt gezamenlijk zetten. In overleg, luisterend en met als enige intentie: recht doen aan het verleden, heling in het heden. Een komma, geen punt.
Met Suriname, met de Caribische delen van het Koninkrijk en met alle nazaten in Nederland werken we aan zichtbaarheid van erfgoed, aan bewustwording via onderwijs en aan wetenschappelijk historisch onderzoek. Tijdens het herdenkingsjaar zullen alle facetten van het slavernijverleden en de doorwerking in onze tijd in het volle licht staan. De Koning voelt zich persoonlijk zeer betrokken bij het onderwerp en zal op 1 juli aanwezig zijn bij de herdenking en viering in Amsterdam. En we kijken verder, over 2023 heen. Een onafhankelijk en breed samengesteld Herdenkingscomité buigt zich over de beste manier om ook in de toekomst waardig en zo veel mogelijk gezamenlijk te herdenken. En er komt een fonds voor maatschappelijke initiatieven in het hele Koninkrijk en Suriname, waarmee de doorwerking van het slavernijverleden de zichtbaarheid, aandacht en aanpak krijgt die nodig is. Het helingsproces moet nu beginnen en het programma daarvoor, schrijven we samen.
Dames en heren, Het boek van onze gedeelde geschiedenis kent veel pagina’s die ons – levend in de 21e eeuw – met verbijstering en afschuw vervullen. En met diepe schaamte. Die pagina’s wissen we met excuses niet uit en dat is ook niet de bedoeling. We kunnen het verleden niet veranderen, alleen onder ogen zien. Wat de regering vurig hoopt, wat ik ook persoonlijk vurig hoop, is dat dit moment, dat deze dag ons helpt Koninkrijksbreed en samen met Suriname en andere landen, de open pagina’s die vóór ons liggen in te vullen met dialoog, erkenning en heling. Dank u wel.
‘Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt – daar wil ik open over zijn.
Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis.’
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
Minister-president Mark Rutte biedt in deze toespraak excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. De minister-president uitte zijn excuses in het Nationaal Archief in Den Haag in aanwezigheid van vertegenwoordigers van organisaties die zich sterk maken voor erkenning van de gevolgen van slavernij.
Dames en heren, goedemiddag. En voor iedereen die meekijkt of luistert in een andere tijdzone: Bun morgu, Bon dia, Good morning,
Hier in het Nationaal Archief spreekt de geschiedenis tot ons in miljoenen documenten. En ook al horen we de ongeschreven stemmen uit het verleden niet, het verhaal dat uit al die archiefstukken naar voren komt, is niet alleen maar mooi. Het is vaak ook lelijk, pijnlijk en zelfs ronduit beschamend. Dat geldt zeker voor de rol van Nederland in het slavernijverleden. Wij, levend in het hier en nu, kunnen slavernij alleen in de allerduidelijkste bewoordingen erkennen en veroordelen als misdaad tegen de menselijkheid. Als een misdadig systeem, dat wereldwijd onnoemelijk veel mensen onnoemelijk veel en groot leed heeft gebracht, en dat doorwerkt in de levens van mensen hier en nu. En wij in Nederland moeten ons aandeel in dat verleden onder ogen zien. Daarom is het goed dat we elkaar vandaag in het Nationaal Archief ontmoeten. Hier ligt ons nationale geheugen opgeslagen. Dus dit is de plek voor nationaal gewetensonderzoek.
Hier kun je niet om de historische feiten heen. Tot 1814 werden ruim 600.000 tot slaaf gemaakte Afrikaanse vrouwen, mannen en kinderen onder erbarmelijke omstandigheden naar het Amerikaanse continent verscheept door Nederlandse slavenhandelaren. De meesten naar Suriname, maar ook naar Curaçao, Sint Eustatius en andere plaatsen. Zij werden weggerukt van hun families, ontmenselijkt, als vee vervoerd en behandeld. Vaak onder het overheidsgezag van de West-Indische Compagnie. In Azië werden tussen de 660.000 en ruim 1 miljoen mensen – we weten het niet eens precies – verhandeld binnen de gebieden die onder het gezag stonden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De getallen zijn onvoorstelbaar. Het menselijk leed dat er achter schuilgaat, is nog veel onvoorstelbaarder. Talloos zijn de overgeleverde verhalen en getuigenissen die bewijzen hoe er in het slavernijsysteem geen maat stond op wreedheid en willekeur. En dus geen maat op onrecht en pure angst. We hoeven alleen maar Anton de Koms Wij slaven van Suriname open te slaan om te lezen over de meest gruwelijke behandelingen en straffen. We lezen over geseling en marteling tot de dood erop volgde, over mensen van wie ledematen werden afgehakt, over brandmerken in het gezicht. Het lot van de ene persoon nog verschrikkelijker dan van de andere, op elke pagina onrecht en nog meer onrecht. En zoals Anton de Kom het beschreef voor Suriname, zo gebeurde het ook elders, onder hetzelfde Nederlandse overheidsgezag. We lezen het, we weten het, en toch is het afschuwelijke lot van tot slaaf gemaakte mensen nauwelijks te bevatten.
Of neem, inderdaad, de feiten zoals die uit de archieven spreken. Bijvoorbeeld uit de enorme administratie die is opgezet rond de afschaffing van de slavernij in 1863 en die hier ingezien kan worden. Pagina na pagina staan daarop per plantage en per slaveneigenaar de namen vermeld van tot slaaf gemaakten plus nog enkele andere persoonlijke gegevens. Zakelijk, systematisch, in een droge opsomming, die juist daardoor zo confronterend is, omdat het de absurditeit onderstreept van een systeem waarin de ene mens de andere mens tot handelswaar maakte. Een systeem zo onmenselijk en onrechtvaardig, dat in 1863 niet de tot slaaf gemaakten financieel werden gecompenseerd door de staat, maar de slaveneigenaren. En nog kon het hardvochtiger, nog oneerlijker, want iedereen die in Suriname in 1863 in naam vrij werd, moest gedwongen nog tien jaar lang onder staatstoezicht blijven werken. De facto betekende dat voor velen nog tien jaar langer een leven in onvrijheid, een leven onder dwang. Tot 1873. Komend jaar is dat 150 jaar geleden.
Die geschiedenis houdt ons bezig. Een complexe geschiedenis, waarin op verschillende plaatsen verschillende jaartallen en gebeurtenissen betekenis hebben. Niet alleen 1863 en 1873. Maar bijvoorbeeld ook 1860, de wettelijke afschaffing van de slavernij in toenmalig Nederlands Indië. 1814, het jaar dat ook Nederland de trans-Atlantische slavenhandel afschafte. 1848, toen op Sint Maarten de slavernij de facto voorbij was. Of bijvoorbeeld 1795, toen onder leiding van Tula op Curaçao een opstand plaatsvond die nog jaarlijks wordt herdacht. Eindeloos veel momenten, eindeloos veel verhalen, eindeloos veel geschiedenis.
Die geschiedenis krijgt de laatste jaren meer aandacht – in tentoonstellingen, in publicaties en in het maatschappelijk debat. Er vindt maatschappelijke bewustwording plaats. En daardoor ook een verandering in het denken. Dat is goed en terecht en nodig, want te lang is het stil gebleven.
Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt – daar wil ik open over zijn. Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis. Want eeuwen van onderdrukking en uitbuiting werken door in het hier en nu. In racistische stereotypen. In discriminerende patronen van uitsluiting. In sociale ongelijkheid. En om dat te doorbreken, moeten we ook het verleden open en eerlijk onder ogen zien. Een verleden dat we delen met andere landen, waardoor onze samenlevingen voor altijd op een speciale manier met elkaar zijn verbonden. Het klopt dat niemand die nu leeft persoonlijk schuld draagt voor de slavernij. Maar het klopt ook dat de Nederlandse Staat in al zijn historische verschijningsvormen verantwoordelijkheid draagt voor het grote leed dat tot slaafgemaakten en hun nazaten is aangedaan. En dus kunnen we niet voorbij gaan aan de doorwerking van het verleden in onze tijd.
Het rapport Ketenen van het verleden van de Dialooggroep Slavernijverleden speelt een belangrijke rol in het bewustwordingsproces dat velen van ons doormaken. Dat rapport verscheen op 1 juli vorig jaar en bevatte een aantal niet mis te verstane conclusies en aanbevelingen. De drie kernwoorden zijn: erkenning, excuses, herstel. Vandaag sturen we de officiële kabinetsreactie naar de Tweede Kamer. Daarin omarmen we de analyse en conclusies van de Dialooggroep. In de tussenliggende anderhalf jaar heeft het kabinet op verschillende manieren, op verschillende plekken en met verschillende mensen en groepen over het slavernijverleden gesproken. Ik ben zelf in september jongstleden in Suriname geweest, waar ik heb geleerd hoe diep de geschiedenis nog altijd ingrijpt in het dagelijks leven van mensen, ook spiritueel. Ik heb ook geleerd hoe ervaringen, herinneringen en gevoelens per groep en per persoon kunnen verschillen. Het maakt uit of je voorouders uit Afrika werden geroofd of behoorden tot de oorspronkelijke bewoners. Het maakt uit in welk land of regio hun leven zich afspeelde. En het maakt ook uit in welke periode zij leefden.
Die historische, geografische en culturele verschillen tussen bevolkingsgroepen en mensen doen ertoe, ook in het hier en nu. En dat maakt het doen van algemene uitspraken over het slavernijverleden ook zo kwetsbaar. Want hoe doe je recht aan al die verschillen? Wat is daarvoor het beste moment? Hoe doe je recht aan alle spirituele symbolen en rituelen, die in sommige culturen zo enorm belangrijk zijn? En hoe omvat je met woorden zoveel onrecht, zoveel pijn, zoveel gruwelijkheden? Elke poging daartoe zal altijd onvolkomen zijn en nieuwe vragen en discussies oproepen. Met alle emoties die daarbij horen. Met alle beladenheid. We weten dat er niet één goed moment is voor iedereen, niet de juiste woorden voor iedereen, niet één juiste plaats voor iedereen. En ik erken dat de aanloop naar deze dag beter had gekund. Maar laat dat geen reden zijn dan maar niets te doen. We moeten met elkaar stappen vooruit zetten. We moeten met elkaar verder komen. Dus laat ons dat gesprek over het slavernijverleden alsjeblieft voeren, ook als dat een moeilijk gesprek is.
En dat gesprek begint met erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat generaties tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van en eerherstel voor al die mensen die in verzet kwamen, zoals de dappere Marrons van Suriname. Ik noem vandaag met eerbied de namen van Tula op Curaçao, Jolicoeur, Boni en Baron in Suriname, One-Tété-Lohkay op Sint Maarten en we gedenken al die naamloos gebleven vrouwen en mannen die door de eeuwen heen heldhaftig de vrijheid zochten en daar vaak op de meest gruwelijke manier voor werden gestraft. En natuurlijk erkenning van historische verantwoordelijkheid, met de woorden die daarbij horen. Deze woorden.
Eeuwenlang hebben de Nederlandse staat en zijn vertegenwoordigers slavernij mogelijk gemaakt, gestimuleerd, in stand gehouden en ervan geprofiteerd. Eeuwenlang zijn in naam van de Nederlandse staat mensen tot handelswaar gemaakt, uitgebuit en mishandeld. Eeuwenlang is onder Nederlands staatsgezag de menselijke waardigheid met voeten getreden op de meest afschuwelijke manier. En te weinig hebben opeenvolgende Nederlandse regeringen na 1863 gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft.
Daarvoor bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan. Today I apologize. Awe mi ta pidi diskulpa. Tide mi wani taki pardon.
Vandaag bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. We doen dit niet om schoon schip te maken. Niet om het verleden af te sluiten en achter ons te laten. We doen dit en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt. Het gesprek over het slavernijverleden moet zo breed mogelijk worden gevoerd, niet alleen in Nederland, maar juist ook op de plekken waar het gebeurde, met iedereen die betrokken is of zich betrokken voelt. Daarom klinken de excuses die ik net uitsprak vandaag door op zeven andere plekken in de wereld, daar waar de pijn en de gevolgen van het slavernijverleden tot de dag van vandaag het meest worden gevoeld en het meest zichtbaar zijn. Ze klinken door in de woorden die worden uitgesproken door zeven vertegenwoordigers van de Nederlandse regering. In Suriname. Op Curaçao. Op Sint Maarten. Op Aruba. Op Bonaire. Op Saba. En op Sint Eustatius.
“We doen dit, en we doen dit nu, om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar, samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt.”
De regering wil in overleg met alle groepen en mensen uit alle landen waarmee wij dit verleden delen, intensiever werken aan meer kennis over het slavernijverleden en dus aan meer bewustwording, erkenning en begrip. Dat proces vraagt tijd en we kunnen het werk alleen in gezamenlijkheid doen. Op weg naar die belangrijke symbolische datum 1 juli 2023. Daarna, in het hele herdenkingsjaar. En in de jaren die daar op volgen. De kabinetsreactie op het rapport van de Dialooggroep Slavernijverleden gaat hier uitvoerig op in. Het belangrijkste is nu dat we alle stappen die we gaan zetten ook echt gezamenlijk zetten. In overleg, luisterend en met als enige intentie: recht doen aan het verleden, heling in het heden. Een komma, geen punt.
Met Suriname, met de Caribische delen van het Koninkrijk en met alle nazaten in Nederland werken we aan zichtbaarheid van erfgoed, aan bewustwording via onderwijs en aan wetenschappelijk historisch onderzoek. Tijdens het herdenkingsjaar zullen alle facetten van het slavernijverleden en de doorwerking in onze tijd in het volle licht staan. De Koning voelt zich persoonlijk zeer betrokken bij het onderwerp en zal op 1 juli aanwezig zijn bij de herdenking en viering in Amsterdam. En we kijken verder, over 2023 heen. Een onafhankelijk en breed samengesteld Herdenkingscomité buigt zich over de beste manier om ook in de toekomst waardig en zo veel mogelijk gezamenlijk te herdenken. En er komt een fonds voor maatschappelijke initiatieven in het hele Koninkrijk en Suriname, waarmee de doorwerking van het slavernijverleden de zichtbaarheid, aandacht en aanpak krijgt die nodig is. Het helingsproces moet nu beginnen en het programma daarvoor, schrijven we samen.
Dames en heren, Het boek van onze gedeelde geschiedenis kent veel pagina’s die ons – levend in de 21e eeuw – met verbijstering en afschuw vervullen. En met diepe schaamte. Die pagina’s wissen we met excuses niet uit en dat is ook niet de bedoeling. We kunnen het verleden niet veranderen, alleen onder ogen zien. Wat de regering vurig hoopt, wat ik ook persoonlijk vurig hoop, is dat dit moment, dat deze dag ons helpt Koninkrijksbreed en samen met Suriname en andere landen, de open pagina’s die vóór ons liggen in te vullen met dialoog, erkenning en heling. Dank u wel.
Zonder vorm van proces werden mensen die van plundering of andere misdaden werden verdacht in het openbaar afgeranseld (Panorama).WEERZINWEKKEND WAS OOK HET [KORT NA DE MILITAIRE COUPIN 1980] IN HET OPENBAAR AFRANSELEN VAN MENSEN, DIEVAN PLUNDERING WERDEN BESCHULDIGDhttp://kennisaanval.blogspot.com/2012/01/revolutie-in-suriname.htmlSCHOKKEND!STANDRECHTELIJKE EXECUTIE SERGEANT MAJOOR HAWKER
Deze foto van de tweede grote vrouwenmars in Paramaribo, vorige week donderdag, is nu pas naar buiten gekomen. De politie dreef de betogers op het onafhankelijkheidsplein uiteen. (Nieuws van de Dag, 22 december 1982)DAPPERE VROUWEN, DIE NA DE DECEMBERMOORDEN,HET AANDURFDEN DE STRAAT OP TE GAAN OM TE PROTESTEREN!http://kennisaanval.blogspot.com/2012/01/revolutie-in-suriname.html‘
MOIWANA MONUMENT/TER HERDENKING VAN DE MASSASLACHTINGIN BOSNEGERDORP MOIWANA, WAARBIJ IN 1986 39 BURGERS WERDENDOODGESCHOTEN TIJDENS DE BINNENLANDSE OORLOG, ONDERVERANTWOORDELIJKHEID VAN LEGERBEVELHEBBER BOUTERSEhttp://en.wikipedia.org/wiki/Moiwana
Sandew Hira en president Desi Bouterse op een boomstronk in Brokobaka.
Op 8 December 2022, is het 40 Jaar geleden, dat vijftientegenstanders van het militaire regime Bouterse, standrechtelijk zijngeexecuteerd, na eerst te zijn gefolterd. [1]
Een Schok ging door de Surinaamse samenleving en door Nederland, dat de ontwikkelingshulp aan Suriname opschortte. [2]
Een groffe misdaad, een standrechtelijke executie, misdrijven tegende menselijkheid. [3] Een groot Trauma voor de Surinaamse bevolking.
De Surinaamse Gemeenschap is klein:
Iedereen kent wel een van de slachtoffers, of familieleden
Is zelf familie, heeft bij een der slachtoffers op school gezeten of heeft familieleden, die bij hen op school gezeten heeft.
Ga zo maar door. Maar hoe is het nu zo gekomen, dat in een relatief vreedzame samenleving, een dergelijke Gruwel heeft kunnen plaatsvinden?
Een Terugblik:
Reis met mij terug in de Tijd, om te zien. hoe het allemaal is gekomen…..
En al lezende, zult u zien, dat er naast deze standrechtelijke executies, die ieder jaar worden herdacht, veel meer misdaden zijn gepleegd
Kom mee naar the House of Horror……
BEGIN VAN EEN HORROR STORY…
MISDADEN
EEN OVERZICHT:
Een terugblik op een aantal mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden [wie weet, wat er in de toekomst nog meer aan het licht komt….], waaraan [nu president] D. Bouterse zich in zijn hoedanigheid als lid van de Nationale Militaire Raad [4], bevelhebber van het Surinaamse leger [5]en voormalig dictator schuldig gemaakt heeft, samen met de kliek om hem heen:
MILITAIRE COUP
Na het plegen van de militaire coup op 25 februari 1980 door zestien militairen, waaronder Bouterse De Groep van Zestien [6] werd de Nationale Militaire Raad geinstalleerd [7], waar Bouterse een belangrijk lid van was.
Op 15 maart 1980 werd een burgerregering gevormd, waarvan medisch specialist Henk Chin A Sen premier werd.Kort daarna echter werd een Wet aangenomen, die de macht van het parlement beperkte ten gunste van de regering, waarmee de democratische rechten steeds meer werden ingeperkt [8]
Er zouden trouwens pas weer vrije verkiezingen komen in 1987, met als resultaat de eerste democratisch gekozen regering sinds de militaire coup in 1980.
MENSENRECHTENSCHENDINGEN BOUTERSE
VOOR DE DECEMBERMOORDEN:
Voor de decembermoorden hebben Bouterse en de politiek-militair
verantwoordelijken zich ook schuldig gemaakt aan ernstige mensenrechten
schendingen
Bouterse:
Onder zijn verantwoordelijkheid als lid van de Nationale Militaire Raad en
vanaf juli 1980 bevelhebber van het leger vallen, arrestaties op vage gronden
en de slechte detentieomstandigheden/mishandelingen van arrestanten onder
detentieomstandigheden onder voormalige politicide zogenaamde oude politiek en ”dissidente” militairen [9]
MENSENRECHTENSCHENDINGEN BOUTERSE:
STANDRECHTELIJKE EXECUTIE HAWKER
DECEMBERMOORDEN
ONOPGEHELDERDE DOOD HORB
MASSASLACHTING MOIWANA
BETROKKENHEID BIJ DRUGSHANDEL
De mensenrechtenschendingen betreffen NIET alleen de decembermoorden
Ook andere misdaden hebben plaatsgehad onder verantwoordelijkheid van Bouterse
A
Standrechtelijke executie van Sergeant Majoor Hawker
In maart 1982 vond een mislukte coup plaats onder leiding van Hawker en Rambocus
Enkele dagen later werd de gewonde Hawker op zijn brancard, voor het oog
van de wereld, standrechtelijk geexecuteerd [10]
Volgens de Geneefse Conventies, het Internationaal Humanitair Oorlogsrecht en de Internationale Mensenrechtenverdragen is een standrechtelijke executie een oorlogsmisdaad
B
Standrechtelijke executie 15 critici van het militair regime
De decembermoorden
In de nacht van 8/9 december werden 15 critici van het militaire regime in Fort
Zeelandia standrechtelijk geexecuteerd, na ernstige folteringen [11]
Het officiele verhaaltje, dat zij ”op de vlucht waren neergeschoten”, werd al gauw ontkracht.
C
Onopgehelderde dood Horb
Op 30 januari 1982 werd de na de decembermoorden in ongenade gevallen tweede
man van Bouterse, Majoor Horb, gearresteerd op verdenking van het ondermijnen van de Staatsveiligheid
Enkele dagen later wordt hij dood in zijn cel aangetroffen
Hij zou zich aan het koord van zijn sportbroek hebben opgehangen
Er ontstaan vrijwel direct twijfels over de doodsoorzaak, die nooit is
opgehelderd [12]
D
Moiwana/Massaslachting
In het gewapende conflict tussen Bouterse en de leider van het zgn Jungle
Commando, Brunswijk van 1986 tot 1992, zijn aan beide zijden [13] een groot aantal mensenrechtenschendingen
en oorlogsmisdaden gepleegd
De beruchtste is de door het Nationaal Leger onder leiding van Bouterse aangerichte massaslachting
onder de bewoners van Moiwana, een dorp in het binnenland van Suriname,
van wie tientallen werden gedood [14]
Het Inter Amerikaans Hof voor de Mensenrechten veroordeelde Suriname
in 2005 voor de massamoord [15]
Zowel de Decembermoorden als de massaslachting in
Moiwana zijn gekwalificeerd als misdaden tegen de menselijkheid. [16]
E
Drugshandel
En als klap op de vuurpeil is hij door Nederland bij verstek veroordeeld tot
11 jaar gevangenisstraf vanwege drugshandel [17]
Wikileaks onthulde bovendien, dat Bouterse nog tot 2006 actief zou zijn
geweest in de drugshandel [18]
Met dank aan Bouterse is drugsverslaving en de daaraan gerelateerde criminaliteit nu een groot probleem in SurinameNog los van alle slachtoffers, die zijn aandeel in de drugshandel ook buiten Suriname heeft gemaakt.
VERRAAD!!
DICTATOREN EN HUN HELPERS
SANDEW HIRA, ADVOCAAT VAN STRAFFELOOSHEID VAN OORLOGSMISDADEN EN MISDADEN
TEGEN DE MENSELIJKHEID
Dat de hoofdverdachte in het Decembermoordenproces [19],president D Bouterse, op allerlei manieren heeft getracht, de rechtsgangte frustreren, was gezien zijn evil track record te verwachten.
Hij heeft het geprobeerd via de zogenaamde ”amnestiewet” [20] en toendat niet afdoende bleek [21], door te trachten in te grijpen in het rechtsprocesmet verwijzing naar de Staatsveiligheid [22].
Veel heeft hem dat niet opgeleverd, want het proces gaat-althansvoorlopig- [weet ik veel, wat D.B. en aanhang later weer bedenken-door. [23]
Er is tegen zes verdachten in het Decemberproces, waaronder Bouterse,zelfs 20 jaar gevangenisstraf geeeist! [24]
Goed!Maar what about een nabestaande van een van de Decemberslachtoffers,die straffeloosheid voor de verdachten van moord en foltering heeft bepleit?
Als iemand mij voor 2015, toen this HUGH BETRAYAL plaatsvond,had verteld, dat een broer van een van de slachtoffers van de Decembermoordenzou proberen, Bouterse voor een rechtszaak te behoeden en zelfs met hemop een boomstronk in de buurt van zijn buitenhuis, Brokobaka, zou gaanzitten keuvelen [25], zou ik diegene voor gek hebben verklaard!
En toch is het een feit:Dew Baboeram, beter bekend als Sandew Hira, de broer van 8 December slachtofferde advocaat John Baboeram [26] heeft in 2015 via een ”brief aan presidentBouterse” [27] met president D Bouterse aangepapt met maar een doel:Een rechtszaak tegen hem frustreren via zijn zogenaamde ”Getuigenisprojectpresident Bouterse. [28]Het begon dus allemaal met Hira’s ”Open Brief aan president Bouterse [29],waarin deze werd opgeroepen, ”getuigenis” af te leggen van alle[ik citeer Hira] ”gebeurtenissen waarbij u betrokken bent geweest en waarbij geweld een bepalende factor is geweest” [30]
Zonder juridische consequenties, vandaar mijn term ”straffeloosheidsproject”.Vervolgens, ter promoting van zijn straffeloosheidsproject, ging Hira de wereld lastigvallen met ellenlange ”persconferenties” [31],als ware het ”Koninklijke Proclamaties” [32] en Hira een absoluut vorst. [33]
Met als voor mij bizar dieptepunt:
De persconferentie van 8 December 2016, herdenkingsdag van de slachtoffers van de Decembermoorden [34], waaronder Hira’s eigen broer, John Baboeram. [35]
Dat Hira bij een aangekondigde ontmoeting met president en ex dictatorD. Bouterse, voorafgaande aan zijn interview, gezellig een boswandeling gingmaken en een biertje dronk op een boomstronk [36], is natuurlijk zijn eigen keuze en zaak.
Ware het niet, dat hij zijn straffeloosheidsproject aan het Surinaamse volkopdringt, hij groepen nabestaanden tegen elkaar uitspeelt en met modder gooit naarnaar diegenen, die WEL ijveren voor berechting van [oorlogs] misdadenen misdaden tegen de menselijkheid [37], waaronder [het kan niet genoeg gezegd]Hira’s eigen broer, John Baboeram. [38]
Om tenslotte het ultieme verraad [ik ben boos!] te plegen doorondanks alle aantoonbare bewijzen van het tegendeel [39]de oude leugen van Bouterse en consorten over ”coupplannen”[40] op te rakelen en zijn eigen broer te beschuldigen,dat deze betrokken zou zijn geweest bij de door Bouterse enHira gelogen ”tegencoup” [41]
En waarop baseert Hira deze ”wijsheden”?Op grond van wat ”mensen” tegen hem zeidenIk citeer Hira [bron: De Ware Tijd Online]”
Het is pijnlijk om dat te horen van mensen, die erbij waren, dat hij erbij zat” [42] Lekker wetenschappelijk…
En dan rest MIJ de vraag, wie ”die mensen” dan wel niet warenWant volgens mij waren dat alleen de aanwezige beulen en hun handlangers.
Maar dat daargelaten:
Ook al ZOU Hira’s bewering[tegen alle bewijzen in!] waar zijn, rechtvaardigt datdan buitengerechtelijke executies, foltering en moord?
Ga je er dan voor ijveren, dat de beulen van ongewapende mensen,van je eigen broer, NIET voor de rechter komen?
Het is ongehoord.
Zie de felle kritiek op Hira door deskundige en Bouterse criticus van het eerste uur, Theo Para. [43]Ook ik heb ik hem bekritiseerd in eerdere stukken. [44]
Echt pijnlijk voor Hira is geweest, dat zijn familie in een verklaringopenlijk afstand van zijn acties heeft genomen.
Zij schrijven onder andere:”“Gefaald in zijn pogingen om respect af te dwingen bij zijn omgeving, is Sandew Hira afgegleden tot spreekbuis van de man aan wiens handen bloed kleeft, ook het bloed van zijn broer” [45]Pijnlijk voor Hira [en de familie], maar het directe gevolg van zijn villeine aanpapperij van de hoofdverantwoordelijke voor de misdaden tijdenszijn regime, de Decembermoorden en andere.Moreel failliet zijn diegenen, die de rechtsgang van de 8 Decembermisdaden frustreren, ex dictatoren en hun consorten uit de wind willen houdenen leugens en verdachtmakingen over anderen, die WEL gerechtigheid nastreven, rondstrooien.
Maar goed, dat is Hira’s zaak en verantwoordelijkheid.
De geschiedenis zal afrekenen met Hira en co. [46]
EINDELIJK GERECHTIGHEID!
Het inschakelen van landverraders als Sandew Hira [47], intimidatie [48] en wat dies meer zij heeft niet geholpen:
WANT OP 29 NOVEMBER 2019 WAS HET ZOVER!
President D Bouterse werddoor de Krijgsraad veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf! [49]
Een Dag waarop ik en vele anderen lang hadden gewacht!
Alle respect voor de[vrouwelijke] rechters, die ondanks intimiderendeomstandigheden hun taak moedig en eervol hebben vervuld en een belangrijke stap hebben gezet naar Suriname als democratische rechtsstaat! [50]
Of D Bouterse ook werkelijk de cel ingaat is nog maar de vraag:Voorlopig is hij in Hoger Beroep gegaan [51] en maakt weer behoorlijk,intimiderend Lawaai [52]
Laten we hopen, dat hij nu een Papieren Tijger blijkt.
LATEN WE HERDENKEN
Maar laten we nu doen waar het allemaal om begonnen was:
Het herdenken van de slachtoffers van de Decembermoorden,die nu in ieder geval juridisch gekregen hebben wat ze verdienen:
Gerechtigheid
Laten we hen herdenken:
JOHN BABOERAM, ADVOCAAT
WIJ GEDENKEN U
BRAM BEHR, JOURNALIST EN STRIJDER VOOR SOCIALE GERECHTIGHEID
WIJ GEDENKEN U
CYRILL DAAL, VOORZITTER VAN VAKBOND MOEDERBOND
WIJ GEDENKEN U
KENNETH CONCALVES, ADVOCAAT EN PRESIDENT VAN DE ORDE VAN ADVOCATEN
WIJ GEDENKEN U
EDDY HOOST, ADVOCAAT
WIJ GEDENKEN U
ANDRE KAMPERVEEN, SPORTMAN, EIGENAAR VAN ABC RADIO, VICEPRESIDENT VAN DE FIFA
WIJ GEDENKEN U
GERARD LECKIE, PSYCHOLOOG EN DECAAN AAN DE UNIVERSITEIT VAN SURINAME
WIJ GEDENKEN U
SUGRIM OEMRAWSINGH, WIS EN NATUURKUNDIGE EN VOORMALIG PARLEMENTSLID
WIJ GEDENKEN U
LESLEY RAHMAN, JOURNALIST EN STRIJDER VOOR SOCIALE GERECHTIGHEID
WIJ GEDENKEN U
SURENDRE RAMBOCUS, MILITAIR, BETROKKEN BIJ DE TEGENCOUP TEGEN D. BOUTERSE
WIJ GEDENKEN U
HAROLD RIEDEWALD, ADVOCAAT
WIJ GEDENKEN U
JIWANSINGH SHEOMBAR, BETROKKEN BIJ DE TEGENCOUP TEGEN D BOUTERSE
WIJ GEDENKEN U
JOSEPH SLAGVEER, JOURNALIST EN DIRECTEUR VAN NIEUWSAGENTSCHAP INFORMA
WIJ GEDENKEN U
ROBBY SOHANSINGH, ONDERNEMER
WIJ GEDENKEN U
FRANK WIJNGAARDE, JOURNALIST EN RADIO OMROEPER BIJ
Zet NCTV in bij terrorisme, niet bij bestrijden georganiseerde misdaad’
De beslissing van minister Ferd Grapperhaus om de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid onderzoek te laten doen naar de liquidatie van advocaat Derk Wiersum is een gevaar voor de democratische rechtsorde, schrijft Paroollezer Astrid Essed.Het Parool23 september 2019, 11:58
Natuurlijk staat buiten kijf dat de liquidatie van advocaat Derk Wiersum zeer schokkend is en daarnaast een aanslag op de rechtstaat en vooral het recht op een eerlijk proces.
Wiersum verdedigde als advocaat kroongetuige Nabil B. in de Marengorechtszaak tegen Ridouan Taghi, Said Razzouki en andere leden van een tak van de verharde georganiseerde misdaad, de mocromaffia. Dat is een niet geheel terechte terminologie overigens (behalve Marokkanen zitten er ook anderen van niet-westerse achtergrond in, alsmede autochtone Nederlanders).
De beslissing van de minister van Justitie en Veiligheid, Ferd Grapperhaus, om de NCTV bij het onderzoek naar de moord op Wiersum te betrekken, is echter een groot gevaar voor de democratische rechtsorde. Terrorisme hangt weliswaar samen met ernstige misdrijven (zoals doodslag), maar is in de eerste plaats tegen de staat gericht, met een politiek doel, met als neveneffect angst aanjagen van de bevolking (artikel 83a, Wetboek van Strafrecht).
Georganiseerde misdaad is daarentegen puur winstbejag, dat noch politiek, noch tegen de staat gericht is. Daarom hoort de NCTV met dit misdaadonderzoek niets te maken te hebben.
Bovendien is er niet alleen het gevaar dat het begrip ‘terrorisme’ zo steeds meer wordt opgerekt, maar dat allerlei (vaak geheime) middelen worden ingezet die op gespannen voet met de democratische rechtstaat staan. Daarom zeg ik: weg met de inzet van de NCTV in dit misdaadonderzoek.
‘Het Ninsee had Sandew Hira niet moeten uitnodigen’
Paroollezer Astrid Essed betoogt in deze lezersbrief dat het Ninsee een terecht besluit heeft genomen door Sandew Hira niet te laten spreken voor de Jaarlijkse Keti Kotilezing.Het Parool20 juni 2019, 12:24
Dankzij de acties van een aantal dappere verdedigers van de mensenrechten, waaronder publicist Theo Para, heeft het bestuur van het Ninsee (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden En Erfenis) een terecht besluit genomen door schrijver en publicist Sandew Hira te annuleren als spreker voor de Jaarlijkse Keti Kotilezing in het Scheepvaartmuseum.
Feitelijk is het Ninsee al de fout ingegaan door Hira, pseudoniem voor historicus en econoom Dew Baboeram, als spreker uit te nodigen. Sinds 2015 heeft Hira zich met zijn project ‘Getuigenis van president Bouterse’ ingezet om het Decembermoordenproces zo veel mogelijk te frustreren. De huidige president Desi Bouterse staat daarin als voormalig dictator en legerbevelhebber als hoofdverdachte terecht. Hira pleit voor de stopzetting van dit proces.
Dat is hoogst bizar omdat Hira’s broer, John Baboeram, een van de slachtoffers van de Decembermoorden was. Hira’s actie staat bovendien haaks op de beginselen van de rechtsstaat, waarbij mensen verantwoordelijk worden gehouden voor gepleegde misdrijven.
In feite waren Hira’s acties erop gericht de verantwoordelijken voor de Decembermoorden weg te laten komen met wat zij gedaan hadden. Straffeloosheid dus.
Tijdens de militaire dictatuur van Desi Bouterse werden in 1982 vijftien critici van het militaire regime gefolterd en standrechtelijk geëxecuteerd. Dat maakt de Decebermoorden een van de ergste politieke misdrijven sinds de afschaffing van de slavernij in 1863.
Toch wil Hira dat de verantwoordelijken voor deze misdaden niet worden bestraft. Daarom is het moreel ongepast dat deze pleitbezorger van straffeloosheid als spreker stilstaat bij alle onbestrafte misdaden die de tot slaaf gemaakten in die drie eeuwen van koloniale bestialiteit en terreur zijn aangedaan.
Astrid Essed, Amsterdam
Reacties uitgeschakeld voor Astrid Essed in Het Parool/Twee gepubliceerde stukken uit 2019
STANDBEELD JOHANNES VAN DEN BOSCH ONTHULD/KOLONIALE
SCHURK MET BLOED AAN ZIJN HANDEN, MAAR OOK IN NEDERLAND!
BRIEF AAN GEMEENTE WESTERVELD
[Waaronder Frederiksoord waar het standbeeld is onthuld,valt]
AAN
GEMEENTE WESTERVELD
[Mocht u in tijdnood zijn, dan kunt u direct doorscrollen naar mijn
Eis aan uw adres]
Onderwerp:
Onthulling van het standbeeld van Johannes van den Bosch op
25 juni 2022 in Frederiksoord, vallend onder Gemeente Westerveld
Geacht Gemeentebestuur
Geachte Gemeenteraadsleden
”Namens De Nederlandsche Bank bied ik hiervoor vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Namens De Nederlandsche Bank bied ik hiervoor vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van ook mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur. Tot een bedrag. Tot handelswaar op een inventaris. Excuses aan alle mensen die vandaag nog steeds de gevolgen hiervan dragen.”
[1]
U zult zich afvragen, Waarde Gemeenteraadsleden, waarom ik mijn brief, naar aanleiding van
de onthulling van het standbeeld van koloniale voorman Johannes
van den Bosch [2] met dit citaat begin.
Welnu, omdat met het aanbieden van excuses aan de tot slaaf gemaakten,
,de Nederlandsche Bank middels een speech op Keti Koti [Jaarlijkse
Herdenking Afschaffing Slaverbij in de ”Westindische” kolonieen] [3]
haar morele verantwoordelijkheid heeft genomen en heeft toegegeven:
”Onze voorgangers zaten gruwelijk fout en waren verantwoordelijk
voor een Internationale Misdaad”
Zo doen beschaafde mensen dat.
In het onder uw Gemeente [en daarmee bent u dus medeverantwoordelijk!]
ressorterende dorp Frederiksoord is echter het tegenovergestelde gebeurd
en dat is des te verbijsterender, omdat wij niet meer eind 19e Eeuw leven,
toen een standbeeld voor de koloniale massamoordenaar J.P. Coen
werd onthuld [4].
Maar dat in deze tijd, anno 2022, pak weg een week
voordat het hoogste financiele Orgaan van de Nederlandse Staat,
de Nederlandse Bank [5], de morele moed heeft opgebracht om haar Hand in
Eigen Boezem te steken en haar betrokkenheid bij de Internationale
Misdaad, de Slavernij, te erkennen en te veroordelen [6], in Frederiksoord
juist een standbeeld is onthuld van een grote koloniale Schurk, Johannes van
den Bosch! [7]
Maar Van den Bosch was niet alleen een koloniale misdadiger, ook
in Nederland heeft hij veel Kwaad gedaan.
Daarover straks meer
Nu eerst
JOHANNES VAN DEN BOSCH, KOLONIALE MISDADIGER
Johannes van den Bosch, naast vele functies [waaronder generaal,
minister van Kolonieen, commandant van het Nederlands-Indische leger]
Gouverneur Generaal van het toenmalige Nederlands-Indie [Indonesie dus] [8]
was verantwoordelijk voor de oprichting van het zogenaamde ”Cultuurstelsel” [9] een dwangarbeiderssysteem, waarbij de inheemse boeren verplicht waren
als een soort ”pacht”, maar liefst 20 procent van hun grond te gebruiken voor gouvernementsproducten: producten voor de Europese markt.[10]
Al deze producten werden door de Nederlandsche Handelsmaatschappij
[11] in Europa verkocht en geveild. [12]
Pure afknijperij en machtsmisbruik dus.
Maar alsof dat nog niet erg genoeg was, heeft onderzoek uitgewezen, dat
tussen 1834 en 1879, dit ”Cultuurstelsel Grapje” op Java heeft geleid tot
een aanzienlijke sterfte onder de bevolking. [13]
Zie maar eens naar de onderzoeksresultaten, onder noot 14 ! KORTOM:Een misdadige operatie dus, een grootschalige Moordpartij.En van een dergelijke Misdadiger is er recentelijk een standbeeld onthuld.Schaamt u zich niet! En kom me niet aan met het Verhaaltje, dat u van bovengenoemde feiten niet geheel op de hoogte was.Ze zijn algemeen bekend en het is uw taak, als Bestuurders, om opde hoogte te zijn! Overigens, ook in het toenmalige ”Nederlands West Indie” [het huidige Suriname, waar van den Bosch heeft geopereerd] [15] wasdeze meneer Johannes van den Bosch actief, maar in tegenstelling tot wat wel wordt beweerd [16], was hij niet voor afschaffing van de slavernij [17]-ook al heeft hij wel in zoverreverbetering in de positie van tot slaaf gemaakten gebracht, dat zij niet langer als ”Zaken” maar als ”Personen” werdenbeschouwd, zoals vastgelegd in het door Van den Bosch in 1828 tot standgebrachte ”Reglement op het beleid der Regeering van de Nederlandsch West Indische Bezittingen, artikel 117 [18] Zie ook over van den Bosch’s operaties in Suriname, noot 19, waarindoor Surinamist Ellen Neslo terecht wordt opgemerkr”
Van den Bosch keek dus naar de centjes. Neslo: “Als het alleen maar om de menslievendheid te doen was, had hij zich wel harder gemaakt voor afschaffing van de slavernij.” [20]JOHANNES VAN DEN BOSCH/NAAST KOLONIALESCHURK, SCHURK IN NEDERLAND Nu kom ik toe aan de redenen van de onthulling van zijnstandbeeld, de zogenaamde ”liefdadigheid” of ”menslievendheid” die hij in Nederland verricht zou hebben[21]Ik noem het het Kwaad, dat hij in Nederland heeft verricht!Toelichting! In 1818 werd de Maatschappij der Weldadigheid door Johannesvan den Bosch en anderen met als voorgegeven doel om de armen de kans te geven een beter bestaan op te bouwen. [22]Voorgegeven zeg ik met opzet, zoals zal blijken.Van den Bosch was van mening, dat
“arbeid, onderwijs en onderhoud” de armen zal verheffen “tot hogere beschaving, verlichting en weldadigheid” [23]De ”Maatschappij van Weldadigheid”
sticht zeven Koloniën van Weldadigheid In het oosten van Nederland en wat nu de Belgische Kempen zijn.
In Drenthe worden twee ”vrije kolonieen” gesticht en een
”onvrije” [24]
De naam zegt het al:
Naar die vrije kolonieen gingen de mensen [armen, bedelaars,etc] ”op basis van vrijwilligheid en de onvrije
kolonie was een strafkolonie [25]
In de koloniën krijgen weeskinderen, arme gezinnen en bedelaars een dak boven hun hoofd en leren ze om het land te bewerken. [26]
Het leek dus [op die ”onvrije kolonies” na] zo mooi en ideaal
Maar de praktijk was wel anders:
Het leven en de omstandigheden waren niet alleen hard,
het sterftecijfer hoog [27],
het systeem zelf was kwaadaardig:
Niet alleen moesten mensen keihard werken op het land,
ze begonnen al met een schuld aan de Maatschappij, die ze geacht werden met hun eigen landbouwopbrengsten af te lossen, wat maar weinigen lukte [27], wat dus neerkomt op
een plat dwangarbeiderssysteem [28]En op die ”vrijwillige gang” naar die ”vrije koloniesviel ook nog wel wat op af te dingen [29]
En daarvoor krijgt deze meneer van den Bosch een standbeeld?
Het is ongelooflijk en dat in deze tijd!
EPILOOG
Ronduit een Schande dus, Gemeenteraadsleden, dat krap een week voordat de Nederlandse Bank haar excuses aanbood
over het slavernijverleden [30] er in uw Gemeente een
beeld wordt onthuld van een uitgesproken koloniale Schurk en
Misdadiger, die in het toenmalige Nederlands-Indie
[Indonesie dus] verantwoordelijk was voor misdadige
dwangarbeid.
Lees de noten nog maar eens over en zie bijgevoegde noot 31!En ook in Nederland was hij verantwoordelijk voorgrootschalige dwangarbeid, daarvoor beloond met een Standbeeld…..
En kom me niet aan met het Verhaaltje, dat je het ”In zijn Tijd” moet zien, want tegen zijn koloniale misdadigerspraktijken
was ook ” die Tijd” al verzet!
Ten eerste wordt dat standbeeld over deze Schurk NU
onthuld, anno 2022
Ten tweede was er ”in die Tijd” wel degelijk verzet tegen
dat Cultuurstelsel
Ik citeer koloniaal hervormer de liberaal Wolter Robert van
Hoevell [32] uit een toespraak:
”Volk van Nederland, brandt u geen bloedschuld op het geweten? (…) Twee eeuwen lang heeft daar (op Java) uwe vlag gewapperd; twee eeuwen lang hebt gij er den scepter der overheersching gezwaaid; millioenen en millioenen zijn van de handenarbeid der inboorlingen in uwe schatkist gevloeid (…) en niets hebt gij hun teruggegeven (…)” [33]
En met van Hoevell, anderen [34]
Schrijver Multatuli [Eduard Douwes Dekker] was een belangrijk verzetsman tegen deze uitbuitings’
politiek [35] en als reactie op praktijken als van Johannes van den Bosch werd
de ethische politiek ontwikkeld [36] met in ieder geval het besef, dat er oog moest zijn voor ”de belangen van de inheemse bevolking” [37]
VERZET TEGEN HET BEELD!
Maar tegen Onrecht is altijd verzet!
Daarom veel waardering voor het protest van activisten, die het Standbeeld
van Johannes van den Bosch een Boevenpak aantrokken [38]
Dat in schril contrast tot de beeldhouwster van het Standbeeld, dat zich in
een interview bewonderaar toonde van dwangarbeid en de koloniale wandaden van Johannes van den Bosch op geen enkele manier veroordeelde
[39]
Je zal maar zo’n raar wereldbeeld hebben……………
Ook haalt ze haar neus op voor de critici van het beeld
Ik citeer:
”Johannes van den Bosch heeft ook een donker verleden. Als gouverneur-generaal verplichtte hij de bevolking van Nederlands-Indië om gewassen voor de regering te verbouwen. Tegenwoordig worden standbeelden van personen uit die tijd daarom in twijfel getrokken. Toch houdt dat de kunstenaar niet tegen: “Lekker puh. Dat is wat je doet als kunstenaar. Als iedereen zegt dat je het niet moet doen, moet je het juist doen”
[40]
Ik kan dat niet anders uitleggen dan als affiniteit met/in ieder geval geen afkeuring van zijn koloniale visie
In een ding heeft de kunstenares mi WEL gelijk met haar opmerking:
””Wij doen het tegenwoordig ook niet veel beter. Misschien praten ze ook wel zo over ons over 200 jaar.” [41]
Ja, maar dat is geen reden om een koloniale Schurk uit het
verleden te vereeuwigen.
EIS
Ik eindig met een eis aan uw adres, wat u waarschijnlijk
wel heeft zien aankomen
Dit standbeeld is onthuld in Frederiksoord, op locatie van een
van de voormalige strafkolonieen van Johannes van den Bosch.
Een klap in het gezicht van al die armen, arbeiders, bedelaars enook weeskinderen, al die bezitlozen, die daar zijn onderdrukt Maar ook een klap in het Gezicht van die duizenden Javaanse boeren, die onder zijn Cultuurstelsel zijn uitgebuit en massaalzijn omgekomen Frederiksoord maakt deel uit van uw Gemeente Het lijkt mij daarom een zaak van doodnormaal Fatsoen,als u dat Standbeeld, dat een belediging is voor de Vrijheidvan ieder mens, zo snel mogelijk neerhaalt, voor anderenu voor zijn. En dat u uw excuses aanbiedt aan de nazaten van de onderdrukte Javaanse boeren EN de Nederlandse arbeiders,die hebben geleden onder zijn kwade regime. Doet u dat niet, dan hou ik u moreel medeverantwoordelijk Ik heb gezegd Vriendelijke groeten Astrid Essed
Amsterdam NOTEN VOOR UW GEMAK HEB IK DE NOTENIN LINKS ONDERGEBRACHT NOTEN 1 T/M 10
Namens De Nederlandsche Bank bied ik vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van ook mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur. Excuses aan alle mensen die vandaag nog steeds de gevolgen hiervan dragen.”
Dit zei Klaas Knot op 1 juli 2022, Keti Koti, de jaarlijkse viering en herdenking van de slavernij. Hij beklemtoonde ook dat De Nederlandsche Bank niet alleen voor woorden kiest, maar ook voor daden. Daden die De Nederlandsche Bank op koers zetten naar een inclusievere toekomst.
Datum: 1 juli 2022 Spreker: Klaas Knot Locatie: Slavernijmonument, Amsterdam
Hun naam, hun economische waarde, en een aantekening over hun gezondheid. Zo werden slaafgemaakten bij hun aankoop of verkoop in een inventaris genoteerd. Een inventaris van een Surinaamse suiker- en koffieplantage. Een inventaris die werd bijgehouden voor een van de eigenaren van de plantage: Jan Hodshon. Dezelfde man die in 1816, twee jaar na de afschaffing van de slavenhandel in Nederland, twee jaar na de oprichting van De Nederlandsche Bank, en na twee jaar directeur te zijn geweest, president wordt van De Nederlandsche Bank.
Hij zal dit negen jaar lang blijven. En al die tijd wordt voor hem dit soort inventaris bijgehouden. Al die tijd verdient hij geld aan slavernij. En al die tijd, wanneer hij de directietafel van De Nederlandsche Bank rondkijkt, is hij niet de uitzondering. Aan de directietafel is persoonlijke betrokkenheid bij slavernij eerder de regel.
En wanneer slavernij ernstig ter discussie gesteld wordt in Nederland, proberen bestuurders van De Nederlandsche Bank het politieke proces in tegengestelde richting te beïnvloeden.
Mijn voorgangers aan de directietafel van De Nederlandsche Bank hadden álle tijd om anders te kiezen. Maar ze deden dat niet.
Zo begint de geschiedenis van De Nederlandsche Bank, het instituut dat ervoor moet zorgen dat mensen vertrouwen kunnen hebben in het financiële stelsel – een geschiedenis waar de huidige directie nu duidelijk zicht op heeft, dankzij het onafhankelijke onderzoek van de Universiteit Leiden. Een geschiedenis die de huidige directie een heldere opdracht geeft. Een geschiedenis waarin mijn collega-directieleden en ik weliswaar in de schoenen van onze voorgangers staan, maar er resoluut voor kiezen om een andere weg in te slaan.
Namens De Nederlandsche Bank erken ik dat vele van mijn voorgangers handelswaar zagen waar het om mensen ging. Dat velen het bestaan en het voortbestaan van slavernij verdedigden. En dat velen later lang de gevolgen van slavernij negeerden.
Namens De Nederlandsche Bank erken ik ook onze betrokkenheid als “instituut”. Zo werd het geld waarmee De Nederlandsche Bank werd opgericht, voor een deel verdiend met slavernij. Zo aanvaardde De Nederlandsche Bank producten van de plantages, zoals koffie en suiker, als onderpand voor een lening. En zo betaalde De Nederlandsche Bank bij de afschaffing van slavernij, in opdracht van het Ministerie van Koloniën, compensatie uit aan voormalige plantage-eigenaren. Met onder hen ook bestuurders van De Nederlandsche Bank.
Namens De Nederlandsche Bank bied ik hiervoor vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van ook mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur. Tot een bedrag. Tot handelswaar op een inventaris. Excuses aan alle mensen die vandaag nog steeds de gevolgen hiervan dragen.
De voorbije maanden hoorde ik veel persoonlijke verhalen – verhalen over leed, maar ook over verzet en strijd. Wat ik leerde, wat ik hoorde, deed mij pijn. Het bracht het leed van toen en nu heel dichtbij. En tegelijk bleef dat leed ontzettend, onthutsend veraf voor iemand die opgroeide in de Groningse klei. De gesprekken die ik had, maakten duidelijk dat het leed van lang geleden nog lang niet geleden is. Dat die strijd nog lang niet gestreden is.
Daarom kiest De Nederlandsche Bank ervoor om vandaag niet alleen excuses aan te bieden. We kiezen niet alleen voor woorden, maar ook voor daden. Daden die hopelijk bijdragen aan de strijd tegen racisme, ongelijkheid, en onrechtvaardigheid. Daden die De Nederlandsche Bank vandaag kan waarmaken. Daden die ons op koers zetten naar een inclusievere toekomst:
We richten een fonds op waarmee we maatschappelijke projecten zullen financieren – rond educatie, gezondheidszorg, werk, en meer. Projecten in Nederland, in het Caribisch gebied, en in Suriname. Met dit fonds zal over de komende tien jaar vijf miljoen euro verdeeld kunnen worden.
Naast dit fonds dragen we – ook voor vijf miljoen euro – eenmalig bij aan enkele grotere projecten, zoals het Nationaal Slavernijmuseum en Kenniscentrum.
We kijken ook naar onze eigen organisatie. De Nederlandsche Bank moet diverser en inclusiever worden. Daar blijven we aan werken. We willen racisme vandaag beter kunnen herkennen en hier vervolgens op kunnen reageren. En we willen de diversiteit bij De Nederlandsche Bank vergroten via onze werving en selectie, via stages, via het traineeship en bij promoties.
En ons verleden, dat we nu beter kennen, zullen we niet verstoppen. In ons gebouw op het Frederiksplein zal dit in alle openheid een plek krijgen. En dit zal ook steeds een uitnodiging tot gesprek zijn. Een gesprek dat we ook zullen voeren aan de hand van de kunstwerken uit onze collectie. Een collectie die er in de toekomst nog diverser uit zal gaan zien.
De woorden die ik vandaag uitspreek, en de daden die ik vandaag aankondig, markeren voor De Nederlandsche Bank geen eindpunt – maar een ijkpunt.
Voor De Nederlandsche Bank markeert één juli 2022 een toetssteen voor de toekomst. Een toekomst met een inclusievere De Nederlandsche Bank. Een toekomst – hoop ik – met een inclusievere samenleving. Een toekomst mét elkaar.
Dank u dat ik dit, namens de volledige directie van De Nederlandsche Bank, hier heb mogen uitspreken.
EINDE SPEECH
ZIE OOK
NOS
DE NEDERLANDSE BANK BIEDT EXCUSES AAN VOOR SLAVERNIJVERLEDEN
De Nederlandsche Bank biedt excuses aan voor slavernijverleden
President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) heeft excuses aangeboden voor de rol van de bank in het slavernijverleden. Knot deed dat tijdens de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij in Amsterdam, waar voor het eerst in drie jaar weer publiek bij aanwezig was. Ook de provincie Noord-Holland greep de jaarlijkse herdenking aan om excuses te maken.
Bij het monument in het Amsterdamse Oosterpark maakte Knot excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, Suriname, op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. “Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur,” zei de bankpresident.
De excuses volgen op een onderzoeksrapport dat in februari verscheen. DNB bleek nauw verbonden te zijn geweest bij de Nederlandse slavernij, sinds de oprichting van de bank in 1814, tot 1863. “De voorbije maanden hoorde ik veel persoonlijke verhalen, verhalen over leed, maar ook over verzet en strijd. Wat ik leerde, wat ik hoorde, deed mij pijn. Het bracht het leed van toen en nu heel dichtbij,” zei Knot.
Andere sprekers tijdens de nationale herdenking waren minister voor Rechtsbescherming Weerwind en de Amsterdamse burgemeester Halsema. Amsterdam heeft vorig jaar excuses gemaakt voor het slavernijverleden.
DNB en het slavernijverleden
DNB gaf in 2020 opdracht het slavernijverleden van de centrale bank te onderzoeken. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat DNB nauw betrokken was: het startkapitaal van DNB kwam deels van ondernemers die directe belangen hadden in de plantageslavernij.
Bijna 30 procent van de producten die bij DNB werden aangeboden als onderpand voor leningen bestond uit goederen die door tot slaafgemaakten werden geproduceerd. Verder had een deel van de oprichters en bestuurders van DNB grote persoonlijke belangen in de slavernij en zij bedongen hoge compensaties toen die werd afgeschaft. Vervolgens speelde DNB een belangrijke rol in de uitbetaling van de compensatietegoeden.
De komende tien jaar zal DNB een fonds starten voor meerjarige projecten om de doorwerking van het slavernijverleden te helpen verminderen, meldt de bank in een persbericht. Het gaat om projecten op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en kennisdeling.
Geld voor educatieve projecten
Ook trekt DNB eenmalig vijf miljoen euro uit voor projecten met een educatief karakter, zoals het Nationaal Slavernijmuseum en een bijbehorend kenniscentrum. Een financiële compensatie voor geleden schade uit het verleden vindt DNB een zaak voor de overheid. De bank gaat daarom niet over tot financiële compensatie voor geleden schade.
Hoe zit het bij andere banken?
ABN Amro maakte afgelopen april al excuses vanwege betrokkenheid bij slavernij van voorgangers van de bank. Dan gaat het om Hope & Co, die een spilfunctie vervulde in de 18e-eeuwse internationale slavernij-economie. Een andere voorganger, Mees & Zoonen, verkocht verzekeringen voor slavenschepen en transport van producten die door slaafgemaakten waren geoogst.
ING laat het slavernijverleden van een van de voorgangers van de bank onderzoeken. Dat gaat om de Britse Barings-bank, die in 1995 werd overgenomen en sinds 1762 bestaat. Het Barings-archief en de Universiteit van Leeds starten dit najaar met dat onderzoek. Andere voorlopers van ING, zoals de Rijkspostspaarbank (1881), zijn van na de afschaffing van de slavernij (1863).
Bij de Rabobank speelt de kwestie niet. De boerenleenbanken waar de Rabobank uit voortkwam ontstonden pas eind 19e, begin 20e eeuw.
Na de uitkomsten van het onderzoeksrapport in februari gaf Knot al aan dat DNB kan bijdragen aan de verwerking van het leed. DNB anno 2022 staat volgens de bankpresident niet los van zijn verleden. “De bevindingen zijn behoorlijk stevig bij ons binnengekomen,” zei Knot eerder dit jaar.
Het is vandaag Keti Koti, wat het verbreken van de ketenen betekent, officieel een Surinaamse feestdag ter viering van de formele afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen in 1863. Uiteindelijk hebben tot slaafgemaakten nog tot 1873 op de plantages in Suriname gewerkt, omdat ze volgens de wet nog onder toezigt van den Staat vielen.
Excuses Noord-Holland
Ook de commissaris van de Koning in de provincie Noord-Holland, Arthur van Dijk, maakte excuses voor de rol van de provincie bij de slavernij. Hij deed dat bij een viering in Paviljoen Welgelegen in Haarlem. “Ook al bestaat het gewest Holland al heel lang niet meer, we hebben net als de toenmalige bestuurders een verantwoordelijkheid te dragen.”
Van Dijk bood excuses aan voor “wat onze gezagsdragers hebben aangericht in het leven van onschuldige mensen”. Het is voor het eerst dat een provincie excuses maakt voor het slavernijverleden, meldt de regionale omroep NH Nieuws.
EINDE BERICHT NOS
EINDE BERICHT
Reacties uitgeschakeld voor De Nederlandsche Bank biedt excuses aan voor slavernijverleden/Grote stap in erkenning internationale misdaad/Speech bankpresident Klaas Knot op Keti Koti