Noot 4/Waarin een Koning klein kan zijn

[4]

”De Grondwet bepaalt in artikel 40 dat de Koning een uitkering van de Staat ontvangt. De Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH) werkt deze bepaling in de Grondwet verder uit. De wet regelt de uitkering voor de Koning, zijn opvolger (als deze meerderjarig is) en de Koning die afstand heeft gedaan van het Koningschap. Ook hun echtgenoten (of weduwen/weduwnaars) krijgen een uitkering. Op dit moment ontvangen Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima, de Prinses van Oranje en Prinses Beatrix een grondwettelijke uitkering.”

KONINKLIJK HUIS.NL

FINANCIEN KONINKLIJK HUIS

BEGROTING VAN DE KONING

https://www.koninklijkhuis.nl/onderwerpen/financien-koninklijk-huis/begroting-van-de-koning#:~:text=De%20Wet%20financieel%20statuut%20van,%2Fweduwnaars)%20krijgen%20een%20uitkering.

Begroting van de Koning

De Grondwet bepaalt in artikel 40 dat de Koning een uitkering van de Staat ontvangt. De Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH) werkt deze bepaling in de Grondwet verder uit. De wet regelt de uitkering voor de Koning, zijn opvolger (als deze meerderjarig is) en de Koning die afstand heeft gedaan van het Koningschap. Ook hun echtgenoten (of weduwen/weduwnaars) krijgen een uitkering. Op dit moment ontvangen Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima, de Prinses van Oranje en Prinses Beatrix een grondwettelijke uitkering.

De uitkering die zij krijgen bestaat uit een inkomensdeel (A-component) en een component voor personele en materiële uitgaven (B-component). 

De Prinses van Oranje heeft besloten dat zij tot het einde van haar studie de A-component terug zal storten, waarna het zal worden toegevoegd aan de algemene middelen. Met andere woorden: het gaat terug naar de staatskas. De B-component (de onkostenvergoeding) zal zij tevens terugstorten, zolang zij geen hoge kosten zal maken in haar functie van beoogd troonopvolger. 

De WFSKH bepaalt ook dat de personele en materiële kosten van het koningschap door het Rijk worden betaald. Dat zijn bijvoorbeeld kosten voor het personeel en het wagenpark van de Dienst van het Koninklijk Huis.

De uitwerking van deze bepalingen in de Grondwet en de WFSKH vindt jaarlijks plaats via de begroting van de Koning. De begroting van de Koning bevat de verwachte uitgaven voor de uitoefening van het koningschap. Deze uitgaven zijn opgenomen in drie artikelen:

Artikel 1: Grondwettelijke uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis

Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning

Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

De totale uitgaven op de begroting van de Koning worden voor het jaar 2024 begroot op € 55.901.000. Het volgende overzicht laat alle bedragen zien (in miljoenen), die op de begroting van de Koning staan in 2024. In het onderste overzicht staan de bedragen uit andere begrotingen binnen de Rijksbegroting die met het Koningschap te maken hebben.

Infographic Begroting van de Koning 2024

Overzicht van alle bedragen (in miljoenen), die op de begroting van de Koning staan. In het onderste overzicht staan de bedragen uit andere begrotingen binnen de Rijksbegroting die met het Koningschap te maken hebben.

Vergroot afbeeldingVergroot afbeelding

Uitgeschreven tekst

Beeld: ©RVD

Documenten

Reacties uitgeschakeld voor Noot 4/Waarin een Koning klein kan zijn

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.