Sheffi Paz, seen in center holding red megaphone, leads residents in the South Tel Aviv neighborhood of Shapira in a protest against African asylum seekers, August 2015.
ActiveStills
”
TWO FACED FEMKE HALSEMA
Roepen, met daarbij een valse grijns, dat je ”zo tegen racisme bent” is een Ding.
‘Als je alles racisme noemt, kun je de echte racisten niet meer vinden. En als je alles seksisme noemt, wordt het heel moeilijk om seksueel geweld te onderscheiden. Een heldere publieke discussie is niet gebaat bij generalisaties en permanent slachtofferschap.’ [35]
” “Als uw burgemeester beschouw ik het hoeden van vrijheid, helpen die belofte voor alle Amsterdammers gestand te doen, als mijn eerste en grootste verantwoordelijkheid.” [60]
Nu vraagt u zich wellicht af: hoe heet ik? Ik ben Ayaan, de dochter van Hirsi, die de zoon is van Magan, de zoon van Isse, de zoon van Guleid, die de zoon was van Ali, die de zoon was van Wai’ays, die de zoon was van Muhammad, van Ali, van Umar, van het geslacht Osman, de zoon van Mahamud. Ik ben van deze clan. Mijn oervader is Darod, die achthonderd jaar geleden vanuit Arabië naar Somalië kwam en de grote stam van de Darod stichtte. Ik ben een Darod, een Macherten, een Osman Mahamud en een Magan. Vorige week was er nog enige verwarring over mijn naam. Hoe ik heet? U weet nu hoe ik heet.” [71] |
Wat vindt u van de hoofddoek?
‘Geen enkel bezwaar tegen, zolang die in vrijheid wordt opgedaan.’
Wat vindt u ervan?
‘Ik vind het doodjammer dat vrouwen hun mooie haren verbergen.’
Dat is het?
‘Nee. Dat zeg ik uit speelsheid. Als ik op de school van mijn kinderen kom, valt het mij wel eens moeilijk – ik kom echt voort uit de feministische beweging – dat ik dan tussen allerlei gesluierde vrouwen zit. Ik zal hun rechten niet aantasten daarin. Maar ik kan niet wachten op het moment waarop ze in vrijheid hun hoofddoek zullen afslingeren. Ik zie het liefst elke vrouw in Nederland hoofddoekloos. En volstrekt vrij” [82]
Three things are rotten here
TEN EERSTE beweert Madame nog het ene moment, geen bezwaar te hebben
tegen de hoofddoek ”zolang die in vrijheid wordt opgedaan” [83]
Maar enkele zinnen later komt de Aap al uit de Mouw [84]:
”Als ik op de school van mijn kinderen kom, valt het mij wel eens moeilijk – ik kom echt voort uit de feministische beweging – dat ik dan tussen allerlei gesluierde vrouwen zit
…..
…..
”Maar ik kan niet wachten op het moment waarop ze in vrijheid hun hoofddoek zullen afslingeren. Ik zie het liefst elke vrouw in Nederland hoofddoekloos. En volstrekt vrij” [85]
Ze heeft dus geen bezwaar tegen de hoofddoek, mits het in vrijheid
wordt gedragen,
maar ziet het liefst iedere vrouw in Nederland
”hoofddoekloos”
ZEG dan eerlijk, dat u tegen de hoofddoek bent, Halsema!
TEN TWEEDE gaat Halsema [zie bovenstaande] er gewoon
vanuit, dat al die ”gesluierde vrouwen” tussen wie zij zit,
de hoofddoek niet ”in vrijheid” zullen dragen.
Een vooroordeel, discriminatie dus.
Anders gezegd:
Islamofobie!
TEN DERDE is daar weer het wijzende vingertje van de
Westers-feministische vrouw, die wel even aan niet westerse
hoofddoekendraagsters zal vertellen, wat wenselijk is.
Weer die paternalistische arrogantie, alsof moslima’s
niet zelf de discussie over de hoofddoek kunnen voeren!
FEMKE EN HOOFDDOEKEN/HOPELOOS GEDRAAI
Zoals wel te verwachten, barstte er een flinke discussie los
rond dat Pers interview met La Halsema [86] en ook stevige kritiek [87]
Vooral activiste en feministe Anja Meulenbelt
diende Femke flink van repliek. [88]
Waarna Halsema zich gedrongen voelde, een soort
”apologie’ ’te schrijven ”Vrijheid van Geloof en van Hoofddoek” [89],
[89]waarop ze weer een reactie ontving van Anja Meulenbelt
[die erin genoemd werd]
Lees de voortzetting van de Flame War tussen de dames
in noot 90!
ANYWAY:
In dat hoogst vermoeiende schrijfsel ”Vrijheid van Geloof
en Hoofddoek” [91] raakte Halsema hopeloos verstrikt
in haar eigen redeneringen en bleek haar vooringenomenheid
loud and clear.
Ik ga er niet uitputtend op in [read for yourself] [92], maar hier
enkele uitgelichte voorbeelden:
Halsema in ””Vrijheid van Geloof en van Hoofddoek”/1
”Neem iemand als Anja Meulenbelt die mij op hoge toon de les leest. Ik ben er zeker van dat als ik in de Tweede Kamer de SGP en hun gereformeerde achterban zou aanvallen op hun religieuze, discriminerende opvattingen over vrouwen en homo’s, zij vooraan staat te juichen. Maar als je vergelijkbare opmerkingen maakt over vergelijkbare Islamitische overtuigingen is het huis te klein.” [93]
Zo op het eerste gezicht niet veel tegen in te brengen.
But give it a closer look, readers, then the fuckery unveils itself!
Uit de Halsema zinsnede blijkt namelijk juist, DAT zij geen kritiek
op de SGP uit, anders had er zoiets gestaan als
”Toen ik de SGP en hun Gereformeerde achterban aanviel op…..”
Nu staat er
ALS ik ze ZOU aanvallen-niet gebeurd dus!
Herinner mij ook geen aanval van Halsema op de SGP.
En dat is nou het hele eiereneten:
Niet tegen kritiek op de Islam als religie op zich geldt mijn
bezwaar, maar wel tegen het feit, dat Halsema’s kritiek
ALLEEN de Islam geldt!.
Dat is discriminatie
Dat is Islamofobie!
Halsema in ””Vrijheid van Geloof en van Hoofddoek”/2
”Mijn opmerkingen in De Pers zijn volledig in lijn met deze opvatting. Ik verdedig het recht van mensen om orthodoxe islamitische opvattingen te hebben en verdedig mijn recht om daar problemen mee te hebben” [94]
Dat is een leugen van Halsema!
Zij verdedigt helemaal niet het recbt van mensen om orthodox
islamitische opvattingen te hebben!
Want anders zou zij niet hebben opgemerkt
”Nee. Dat zeg ik uit speelsheid. Als ik op de school van mijn kinderen kom, valt het mij wel eens moeilijk – ik kom echt voort uit de feministische beweging – dat ik dan tussen allerlei gesluierde vrouwen zit. Ik zal hun rechten niet aantasten daarin. Maar ik kan niet wachten op het moment waarop ze in vrijheid hun hoofddoek zullen afslingeren. Ik zie het liefst elke vrouw in Nederland hoofddoekloos. En volstrekt vrij.” [95]
Dit is een schijnacceptatie.
Formeel verdedigt zij de rechten van ”gesluierde vrouwen”,
in de praktijk vindt zij, dat zij ”hun hoofddoek moeten
aflsingeren”
Wie is zij om dat voor die vrouwen te bepalen?
En wie zegt trouwens, dat al die ”gesluierde vrouwen”
orthodox islamitisch zijn?
C
DE ISLAM ALS ”PROBLEEM…….”
Weer Hare Hoogheid Halsema aan het woord
”’Ik merk het in mijn wijk: natuurlijk is de islam een probleem. Overigens met name de islam in combinatie met ongeletterdheid. Het is: weinig eigen opvattingen hebben over het goede leven. Weinig houvast hebben aan opleiding en werk, angstig zijn voor onze samenleving en daarbij heel bevattelijk worden voor wat de imam vindt. Die dan vaak heel conservatief is.’ [96]
Eerst even luchtiger:
Wie is Femke Halsema om voor wie ook [hier Islamitische vrouwen]
te bepalen wat ”het goede leven” is?
Wat een mateloze arrogantie!
Nu serieuzer:
Waarom is in ”Halsema’s” wijk de Islam ”natuurlijk” een probleem?
De keuze van het woord ”natuurlijk” wijst al bij voorbaat op vooringenomenheid en gaat er,
dom en achterlijk, vanuit, dat waar de Islam is, er
problemen rijzen.
Voor Femke en haar anti Islamgenoten:
Net als Christendom en Jodendom is de Islam een
religie van Liefde, Vrede [JAZEKER!] en Vergeving. [97]
Net als bij Christendom en Jodendom bestaat de Islam
uit vele stromingen, varierend van liberaal tot conservatief.
De Islam een probleem in combinatie met ”ongeletterdheid”? [98]
Wat bedoelt Halsema daar in vredesnaam mee?
Mensen, die analfabeet zijn?
Mensen, die conservatief zijn?
Welnu, die hoeven niet ongeletterd te zijn, want
conservatisme komt in de hoogste academische
kringen voor.
En zijn die conservatieve mensen allemaal zo
”angstig” voor ”onze” samenleving [is het niet ook
hun samenleving?], luisteren ze allemaal blindelings
naar de Imam [welke Imams, er zijn Imams
met allerlei verschillende opvattingen!] en hebben ze allemaal
geen zicht op opleiding en werk?
GROTE QUATSCH!
Duidelijk is, dat Halsema haar eigen vooroordelen loslaat
op wat zij als de Islam ziet en er totaal geen oog voor heeft,
hoe deze door een diversiteit aan
mensen wordt beleefd!
Ook in ”haar” wijk!
ORTHODOX ISLAM VERSUS ORTHODOX CHRISTENDOM/
HALSEMA’S DUBBELE STANDAARDEN
Ik heb problemen met de ongenuanceerde wijze, waarop
Halsema ”De Islam” [in combinatie met haar vage formulering
”ongeletterdheid”] prfoblematiseert en haar opmerkingen
over de ”onvrijheid” van de hoofddoek [lees maar terug].
Maar wat mij vooral stoort, zijn de dubbele standaarden in
vergelijking tot andere religieuze stromingen.
Wanneer heeft Halsema ooit geopperd, dat het ”christendom”
een probleem is in combinatie met conservatisme?
En daat zou best een grond voor kunnen zijn in verband met de
inentingsweigering van velen in de Biblebelt, wat een gevaar is
voor hun volksgezondheid. [99]
Lijkt mij een stuk bedreigender dan de ”conservatieve” Islam.
D
ISLAM ALS ”HARDVOCHTIGE GODSDIENST”
Halsema lijkt wel geobsedeerd door de Islam, want het bleef
niet bij opmerkingen over ”de hoofddoek”, ”het probleem van de
Islam”, etc.
Ook via TV uitzendingen bleef zij actief in het Islam discours.
Zo presenteerde [en bedacht] zij de TV documentaire
”Seks en de Zonde” ‘[uitgezonden in 2014 op Nederland 2]
[100], in samenwerking met journaliste en schrijfster Hassnae
Bouazza [101] en historica Nafia Bourras [102]
Opzet:
Halsema reisde naar een aantal islamitische landen, waar zij
in gesprek ging met 7 islamitische vrouwen over hun leven/strijd
Maar Femke zou Femke niet zijn, als ze er toch weer een tendentieuze, draai aan wist te geven.
Want ze ging op weg met de vraag ”wat vrouwen beweegt om trouw te zijn aan een geloof dat dikwijls zo hardvochtig voor hen is.” [103]
Ja,. als je al met zo’n houding en vraagstelling op reis gaat, terwijl
je bepaald geen Islamdeskundige bent, ben je weer vooroordelen-
bevestigend en bovendien onzuiver bezig.
Want in de onderdrukking van vrouwen in islamitische landen
[en ook de mate waarin verschilt per streek, land, stad of
platteland, milieu etc] kan [orthodoxe] religie een rol spelen, maar
toch in de eerste plaats het patriarchaat [en dat is veel ouder dan
de Islam!] en traditie, die de Islam gevormd heeft.
Bovendien is de term, een ”geloof”, dat hardvochtig is,
onzinnig EN onjuist.
Volgens de Koran is namelijk sex voor het huwelijk verboden, zowel voor mannen als vrouwen. [104]
Gelijkheid daarin dus.
Dat daarvan in de praktijk weinig terechtkomt, heeft vooral
met het patriarchaat te maken, waarmee islamitische geestelijken
als mannen natuurlijk behept zijn [en voordeel uit trekken!]
Khadija, de eerste vrouw van de Profeet Mohammed, was een
zelfstandige zakenvrouw, bij wie [voordat hij met haar trouwde]
de Profeet Mohammed in dienst was! [105]
Maar er is meer:
Halsema heeft met zeven vrouwen gesproken, die zich verzetten
tegen de ongelijkheid tussen man en vrouw:
Er zijn 51 islamitische landen en meer dan 1 miljard moslims.
Nogal arrogant om te denken, dat je na zes afleveringen met
zeven vrouwen een beeld krijgt van een wereldgodsdienst
en daarin de positie van de vrouw.
Natuurlijk krijg je kritiek, als je van een dergelijke arrogant
en tendentieus standpunt vertrekt.
Zie onder moot 106 de pittige en snoeiharde kritiek
van Bibi Maryam Amjar-Schobbers, docente Engels en
moslima en Tineke Bennema, kritische Blogger [106]
Zo is het nu eenmaal:
”Wie wind zaait, zal storm oogsten, Halsema!”
E
SALAFISTEN
Halsema’s obsessie met de Islam leidt tot eenzijdige religiekritiek,
gedraai [107] en aanzetten en enablen [108] van Islamofobie.
Maar dat ze zover zou gaan, dat ze de gangbare rechtsregels
zou schofferen en het Grondrecht Vrijheid van
Meningsuiting [109], kwam zelfs voor mij als
een verrassing!
Kersvers burgemeester en wat is een van de
eerste beslissingen van la Halsema?
Stoppen met toenadering/gesprekken met Salafistische
organisaties [110], een beleidslijn, die juist door de
[vervangende] VVD burgemeester van Aartsen in gang
was gezet. [111]
Van Aartsen merkte zelf op over zijn toenadering
Ik citeer uit een interview met hem:
”Het gaat om de vraag, hoe bereik je een belangrijke groep mensen
And I say, “Brother, help me please.”
But he winds up knockin’ me
Back down on my knees” [120]
Tijd om rustig in te werken krijgt de nieuwe burgemeester niet. De ambtsketen drukt meteen zwaar op de schouders van Femke Halsema.
Femke Halsema (52) was nog geen half uur burgemeester toen ze door de hoofdcommissaris even apart werd genomen. In de De Pijp was een liquidatiepoging geweest, iets waarvan de burgemeester altijd direct op de hoogte wordt gesteld. Het feest ging door, maar Halsema stond meteen op scherp.
Wat dacht u toen u dat hoorde?
“Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd, maar het illustreert ook wat zowel Jozias van Aartsen als ik hebben gezegd: het probleem dat zware criminaliteit vormt in de stad. Op zo’n moment voel je de volle verantwoordelijkheid van die ambtsketen.”
“Ik had me gelukkig gerealiseerd dat dit kon gebeuren, dus een van de andere wethouders had piketdienst, omdat ik nog niet alle vereiste telefoonnummers heb voor zoiets. Maar het is een enorme realitycheck. Op het moment dat je de keten om krijgt, ben je 24 uur per dag burgemeester.”
Wat ziet u als uw belangrijkste opdracht?
“De vrijheid hoeden, al klinkt dat wat pretentieus. Ik heb maandag mijn eerste overleg met de politie en het Openbaar Ministerie. Ik ga mij inlezen en kennismaken zodat ik dit werk snel beheers. Dan kan ik een koers gaan ontwikkelen voor de stad.”
“Als criminoloog heb ik altijd geleerd dat er voor hen die de wet overtreden, snelheid en zekerheid van straf moeten zijn, dat is nog veel belangrijker dan de zwaarte van de straf. De handhaving van de wet zal onder mijn verantwoordelijkheid dus heel veel aandacht krijgen. Het coalitieakkoord is kort over de openbare orde en veiligheid. Dat biedt mij de ruimte om een opvatting te vormen over de zware criminaliteit, de radicalisering en dergelijke onderwerpen, zodat de richting voor alle Amsterdammers duidelijk wordt.”
U heeft een achtergrond in GroenLinks. Gaat u andere accenten zetten dan uw PvdA-voorgangers?
“De tijd zal het leren. Vooralsnog spiegel ik mij aan de geweldige burgemeesters die Amsterdam heeft gehad, zoals Van der Laan, Cohen en Van Thijn. Deze stad is altijd gezegend geweest met goede burgemeesters, die recht van lijf en leden en rechtsstatelijk waren. Als ik daarbij in de buurt kan komen ben ik al heel blij. Een inspiratie vormt Andrée van Es (voormalig GroenLinkswethouder, red.). Dat komt door haar combinatie van kalmte, wijsheid – maar ook een beetje stout.”
U zei in uw eerste toespraak dat u meer wil gaan praten met hen die zich niet gehoord voelen. Waarom?
“Amsterdam is alleen een vrije stad als iedereen mee kan delen in die vrijheid. Ik gebruikte de opening van de Noord/Zuidlijn als voorbeeld, want dat mag geen feest worden voor alleen de mensen voor wie de verbinding met de stad beter wordt, maar ook voor de groepen die hierdoor juist afstand zien ontstaan. Anarchist en P.C. Hooft-prijswinnaar Arthur Lehning zei: ‘Als vrijheid het hoogste goed is, dan heeft iedereen er recht op, en moet er gelijkheid van vrijheid bestaan.’ Dat betekent dat iedereen evenveel toegang heeft tot de rijkdommen, de voorzieningen en het bestuur van deze stad.”
“De wethouders gaan over het beleid, mijn taak wordt om in de buurt te blijven bij hen die het moeilijk hebben en met hen in gesprek te gaan. We moeten een lastig gesprek durven voeren over wat belangrijk is.”
Is er de laatste tijd dan iets veranderd in de manier waarop deze stad omgaat met de kansarmen?
“De stad groeit heel snel, dus de relatieve afstand met de mensen die het minder goed hebben wordt groter. Het kan niet zo zijn dat de Ring een toegangspoort wordt. Het geldt overigens niet alleen buiten de Ring, maar ook in wijken zoals de Transvaalbuurt, waar ik nu woon.”
Blijft u daar wonen, of verhuist u naar de ambtswoning als de renovatie klaar is?
“Daar zijn we als gezin in principe toe bereid, maar we willen er na de renovatie eerst een kijkje nemen. We hebben er hartzeer over, omdat de hond misschien niet mee kan. Er is bij de Herengracht weinig gras, zo’n beest kan nergens lopen. We zullen het zien als het af is, mijn kinderen hebben er ook iets over te zeggen.”
U bent de eerste vrouwelijke burgemeester. Heeft dat betekenis voor u?
“Ja, het geeft mij een zekere verantwoordelijkheid naar vrouwen in de stad en de kansen die zij krijgen. Mijn dochter zit hier op een middelbare school en soms vind ik de cultuur voor meisjes zo hard, ze worden voor ‘bitch’ uitgemaakt terwijl ze soms zo onzeker zijn. Als ik een bijdrage kan leveren aan het zelfvertrouwen van jonge vrouwen en aan het gevoel dat ze hier vrij en veilig zijn, zou ik daar heel blij mee zijn.”
De gemeenteraad van Amsterdam heeft vandaag besloten mij voor te dragen als burgemeester van Amsterdam.
Dat maakt me blij, trots en nederig.
Het is een groot voorrecht om mijn stadgenoten de komende jaren in deze rol te mogen dienen.
Het kabinet besluit binnenkort nog formeel over de benoeming. Ik zal de tussentijd benutten om mij voor te bereiden op mijn nieuwe verantwoordelijkheid.
Voor informatie over het burgemeesterschap verwijs ik u naar de afdeling voorlichting van de gemeente Amsterdam.
Met alles wat ik kan bieden zal ik me inspannen om burgemeester van alle Amsterdammers te zijn.
Hartelijke groet,
Femke Halsema
VRIJHEID EERLIJK DELEN
VRIJZINNIGE VOORSTELLEN VOOR SOCIALE
POLITIEK
http://www.solidariteit.nl/
”Voorstel 9: Meer flexibiliteit voor kansen op de arbeidsmarkt
Starre regelgeving lijkt op de korte termijn goed voor de minder kansrijke werknemer. Maar op de langere termijn is dat juist niet zo. Het leidt tot een starre arbeidsmarkt, die weinig nieuwe kansen biedt. Dat is op zijn best goed voor de insiders op de arbeidsmarkt. Maar het is slecht voor outsiders en nieuwkomers. Werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, herintreders, jongeren, en flexwerkers zijn niet gebaat bij een inflexibele arbeidsmarkt. Zij krijgen meer kansen (en rechten) als we naar Deens voorbeeld het ontslagrecht voor werknemers in vaste dienst versoepelen. Voor ambtenaren moeten dezelfde soepelere ontslagregels gelden. Dit vergroot de dynamiek op de arbeidsmarkt. Het soepele ontslagrecht geldt alleen als de werkgever zich voldoende heeft ingespannen voor de persoonlijke ontwikkeling van de werknemer en helpt bij het vinden van een nieuwe baan.”
VRIJHEID EERLIJK DELEN
VRIJZINNIGE VOORSTELLEN VOOR SOCIALE
POLITIEK
http://www.solidariteit.nl/
Halsema krijgt de prijs wegens haar vorig jaar verschenen manifest Vrijheid eerlijk delen, waarin ze pleit voor een drastische modernisering van de ‘krachteloze verzorgingsstaat’. Ze stelt onder meer voor om de duur van de WW te bekorten en het ontslagrecht te versoepelen.
Volgens de JOVD wijzen de sterk toegenomen aandacht in het manifest voor de individuele vrijheid op ‘een nieuwe liberale lente’ bij GroenLinks. ‘Er is duidelijk sprake van een ommekeer bij de partij met socialistische wortels.’
De titel ‘liberaal van het jaar’ ging vorig jaar naar VVD-minister Dekker van VROM en in 2004 naar CDA-minister De Geus van Sociale Zaken.
[11]
Manifest van bezorgde GroenLinksers over koers, imago en partijcultuur
Wij zijn bezorgd en kritisch over een aantal ontwikkelingen binnen GroenLinks, de partij waar wij voor gekozen hebben om Nederland -en de wereld- socialer, groener en toleranter te maken.Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 heeft GroenLinks verloren. Dat was geen incident. Vanaf 1998 is er helaas een voortdurend dalende lijn te zien bij landelijke verkiezingen: van 11 naar 10 naar 8 naar 7 zetels in 2006. De laatste verkiezingen (7 maart 2007, Provinciale Staten en – indirect – Eerste Kamer) heeft deze trend niet gekeerd. Dat baart ons zorgen. Dat moet álle GroenLinksers zorgen baren.
Want GroenLinks is in 1989 voortgekomen uit vier linkse partijen, die tot de conclusie kwamen dat een nieuwe politieke formatie nodig was om het Nederlandse politieke landschap voorgoed een ander aanzicht te geven. Om hét groene en linkse alternatief te zijn voor al die kiezers die vonden –en vinden- dat de PvdA naar rechts helt, het CDA het rentemeesterschap verkwanselt en D66 geen sociale agenda heeft.
Deze politieke plaatsbepaling van GroenLinks als hét groene en linkse alternatief is aan forse erosie onderhevig. De koers die GroenLinks het laatste jaar is ingeslagen, roept bij velen vragen op. Het imago wordt in toenemende mate als elitair ervaren. En de partijcultuur is steeds minder open en democratisch dan het naar buiten toe schijnt en laat daardoor steeds meer krachten en kwaliteiten in de partij onbenut.
Dit manifest beschouwt koers, imago en partijcultuur nader en doet voorstellen om het tij te keren. Wij begrijpen heel goed dat er ook externe factoren zijn die hun invloed hebben op het politieke klimaat en de positie van GroenLinks daarin. Zoals de nationalistische, xenofobe golf die Nederland sinds 2001 heeft overspoeld. En dat GroenLinks met haar kosmopolitische inslag tegen de stroom in roeit, zonder daar electoraal voor beloond te worden. Dat moge deels zo zijn. Maar dat is geen alibi om niet kritisch naar je zelf te kijken.
In dit manifest leggen wij de nadruk op onze zorgen en kritiek. Wij begrijpen heel goed dat daarmee geen recht wordt gedaan aan het totaal van GroenLinks activiteiten en de mensen die zich daarvoor inzetten, waaronder trouwens ook wijzelf. Het is echter diezelfde bezorgdheid die ons ertoe brengt ons op deze wijze te uiten in de hoop dat er écht iets verandert waardoor iedereen weer tot zijn recht komt en GroenLinks haar élan hervindt.
Wij maken ons zorgen over de koers van GroenLinks
GroenLinks is –gelukkig- een partij die oude standpunten tegen het licht van de actuele ontwikkelingen houdt. Met het verschijnen van het manifest Vrijheid Eerlijk Delen heeft de Tweede Kamerfractie gepoogd om nieuwe antwoorden te vinden op ‘hoe verder met de verzorgingstaat’. Terecht werd gesteld dat het onbevredigend is om als GroenLinks steeds de laatste versie van de Nederlandse verzorgingsstaat, waar nu al 25 jaar door rechtse en paarse kabinetten aan is gesleuteld, geschaafd en vertimmerd, als het meest wenselijke model te beschouwen. En dat het tijd is voor een nadruk op de GroenLinks-benadering, namelijk dat mensen emanciperen door te participeren. Tot dusver niets aan de hand. Maar in de verdere analyses en voorstellen die werden gedaan, ontluiken de contouren van een vrij fundamentele koerswijziging.
Kortweg gezegd komt het er op neer dat te veel nadruk wordt gelegd op het individuele, te weinig op gemeenschapszin, te veel op zelfredzaamheid, te weinig op solidariteit. Er wordt een tegenstelling gecreëerd tussen jongeren en ouderen en tussen insiders en outsiders op de arbeidsmarkt. De rol en positie van de vakbeweging als bondgenoot in de strijd voor linkse, sociale doeleinden wordt bekritiseerd. Het ontbreekt aan enige analyse hoe dominant sociaal-economische verhoudingen zijn in de maatschappij. Eenzijdig wordt de nadruk gelegd op arbeid als middel tot zelfontplooiing. Flexibilisering van arbeidsvoorwaarden wordt bepleit. Evenals een actief beleid om werklozen en bijstandsgerechtigden via participatie en scholing aan het werk te krijgen, op zich geen nieuw punt voor GroenLinks, maar wél nieuw is dat dit voor alle categorieën van mensen verplicht wordt gesteld.
In het manifest ontbreken ook belangrijke zaken. Zoals de relatie met de Derde Wereld en kritische analyse van de globalisering, de noodzaak van herverdeling en het ter discussie stellen van de consumptiemaatschappij.
Het manifest werd –terughoudender- vertaald in het verkiezingsprogramma, waarvan het congres in oktober 2006 vervolgens bij enkele voorstellen de scherpste kantjes er af haalde. Maar de bedoeling van dit manifest blijft daarna recht overeind, zowel in de wijze waarop de top van de partij er mee om gaat, als in de beeldvorming van GroenLinks in de media. En dus ook bij de kiezers.
Wij vinden dat een dergelijke fundamentele koerswijziging- door velen uitgelegd als een stap naar het politieke midden – een fundamentele analyse van de sociaal-economische verhoudingen verdient en een partijbreed debat over hoe GroenLinks daarop reageert. Wij vinden dat de discussie in de volle breedte en diepte moet worden gevoerd.
Maar het debat moet over méér zaken gaan: de relatie met de Derde Wereld en een kritische analyse van de globalisering; de noodzaak van herverdeling; ons antwoord op de uitdijende consumptiemaatschappij en de ruimte die GroenLinks wil geven aan de markt.Het moet gaan over de houding ten opzichte van de Europese Unie: GroenLinks profileerde zich als de grootste voorstander van het grondwettelijk verdrag van alle partijen, maar bijna de helft van het electoraat en een aanzienlijk deel van de leden stemden tegen. Reflectie daarop is er nog niet geweest.
Het moet ook gaan over waarom GroenLinks er niet in slaagt de onvrede in de publieke sector (m.n. onderwijs en gezondheidszorg waar bureaucratie en managers de professionals frustreren) te verbinden met de agenda voor een nieuwe democratische cultuur die is ontwikkeld.
Tenslotte moet het debat gaan over de plaats die GroenLinks geeft aan het oorspronkelijke kernpunt: milieu. Hét politieke onderwerp waar GroenLinks de vanzelfsprekende ‘eigenaar’ van behoort te zijn. Toch dreigt het ook hiermee mis te gaan. Het milieu is plotseling weer ‘in’, maar helaas was GroenLinks er niet klaar voor om het milieu op zo’n manier te agenderen dat kiezers dit ook zien en honoreren. Milieu is méér dan alleen infrastructuur. Het gaat ook om de internationale context, water en natuurbehoud. Het gaat om de bedreiging van de aarde in haar biodiversiteit. Het gaat erom dat vooral de armen in de gevarenzones terecht komen. Het unieke van GroenLinks is dat Groen en Links onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Voor een groene politiek is een andere economie nodig. Niet gedomineerd door de tucht van de markt, maar door de verleiding van de kwaliteit. Niet gestuurd door machtige kapitaalstromen, maar door een democratisch samenspel van deelbelangen. Niet opgejaagd door consumptiedwang en arbeidsethos, maar door verantwoord consumeren en een ontspannen werksfeer. Deze onlosmakelijke samenhang lijkt naar de achtergrond te verdwijnen.
Wij maken ons zorgen over het imago van GroenLinks
Het imago van een politieke partij komt niet uit de lucht vallen. Programma, toonzetting en prioriteiten van prominente woordvoeders, praktische politieke opstelling, keuze waarop de feedback van de eigen standpunten plaatsvindt, verbinding zoeken tussen eigen voorstellen en wat leeft onder de bevolking: dat alles bij elkaar schept een imago. In een verkiezingscampagne kan dat imago hooguit nog worden versterkt.
De campagne die bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen is gevoerd, zat goed in elkaar en oogde hip. De campagne paste prima bij het beeld dat de partijtop op wilde roepen. Maar daar zit voor velen ook uitgerekend het probleem. De campagne richtte zich op doelgroepen, die door bureau Motivaction worden gedefinieerd naar hun levensstijl en waardenpatroon. Hedonisten en kosmopolieten zouden zich aangetrokken voelen door GroenLinks en dus moet de campagne zich op dit mensentype richten. Niet alleen een intellectuele, maar ook een elitaire uitstraling is daarvan het gevolg.
Dit imago sluit goed aan bij het optreden van GroenLinks in de Tweede Kamer. GroenLinks is er terecht trots op dat het kwaliteit levert met haar voorstellen. Maar deze voorstellen hebben een vrij abstract en ambtelijk-parlementair karakter. Goedkeuring van het Centraal Plan Bureau wordt als hoogste goed beschouwd, terwijl dat niet veel kiezers interesseert, dus geen item in de campagne is en de doorberekening een dag na de verkiezingen bij het oud papier belandt. Er wordt veel kostbare energie gestoken in het van bovenaf bedenken hoe het verder moet met Nederland. Om op sociaal-economisch gebied te blijven: uit alle onderzoeken blijkt dat de aanpak van de kabinetten Balkenende door een meerderheid van de Nederlanders wordt afgewezen. Mensen worden moe van de neo-liberale aanpak, de voortgaande introductie van marktwerking, het achterblijven van kwaliteitsimpulsen in de zorg en het onderwijs.
In plaats van met intelligente, concrete voorstellen voort te borduren op deze kritiek, komt GroenLinks met een ingewikkelde, schematische blauwdruk, die niet herkenbaar is voor de mensen waar het om gaat. En die bovendien niet met andere partijen tot een vruchtbare of spannende discussie leidt, waardoor het, nota bene in verkiezingstijd, langs zijn politieke doel heen schiet.
Hier wreekt zich ook dat contacten met allerlei maatschappelijke bewegingen op een laag pitje staan. Zij worden niet als bondgenoten gezien in een gemeenschappelijke strijd. Hoewel hier vele GroenLinksers in actief zijn (vakbonden, milieubeweging, derde wereldgroepen enz.) wordt van hun deskundigheid niet of te weinig gebruik gemaakt.
Deze aanpak leidt er ook toe dat belangrijke ingrediënten van een gewenst politiek imago, zoals warmte en emotie, nauwelijks aanwezig zijn. Die warmte is zeker voor mensen die zekerheid zoeken belangrijk. Het nieuwe sociaal-economische programma haalt het meest overhoop van alle partijen, en dus is dit het meest linkse programma, zo luidt de redenering. Maar het is natuurlijk zeer de vraag of ‘het meest overhoop halen’ een graadmeter is voor de mate van linksheid. Er wordt ook geen moeite gedaan om deze voorstellen zo te presenteren dat ze begrijpelijk zijn voor de mensen om wie het gaat. Dit alles draagt bij aan een imago dat voor grote groepen mensen, die juist van een linkse partij een reëel en herkenbaar perspectief op een beter leven verwachten, niet aantrekkelijk is.
Voorts is er een aversie tegen populisme. Maar een vorm van populisme hoor in de gereedschapskist van iedere politieke partij te zitten. Het gaat er natuurlijk om welke inhoud achter dat populisme schuil gaat.
Met het hiervoor geschetste imago verover je geen kiezers, maar vervreemd je je van hen. De stembusuitslag leverde het bewijs. GroenLinks groeide in welgestelde witte slaapgemeenten en dito wijken van universiteitssteden, maar verloor in de rest van het land.
Wij maken ons zorgen over de cultuur in GroenLinks
Niet alleen het beleid, maar ook het imago en de koerswijzigingen worden door een zeer klein groepje mensen bedacht en geregisseerd. Er zijn nauwelijks serieuze pogingen om tijdig een goede feedback te verzorgen – dat gebeurt hoogstens achteraf, in debatten waarvan de verslaglegging goeddeels ontbreekt.
Werkgroepen binnen GroenLinks worden bij die besluitvorming zelden betrokken. Met maatschappelijke bewegingen is nauwelijks nog vruchtbaar contact. En zelfs bij lokale en provinciale verkiezingen zet het landelijke campagneteam de toon. Zo wordt deskundigheid in de partij, toch in vele soorten en maten aanwezig, te weinig aangeboord. Dat frustreert, doet mensen afhaken en leidt tot verdere verschraling.
Dit leidt tot een verwijdering tussen met name de Tweede Kamerfractie en grote delen van het actieve kader, tot groeiende onvrede en het ingraven in eigen posities. Critici van de nieuwe koers worden weggezet als zeurkousen die in het verleden leven. De exclusiviteit van het eigen gelijk wordt gekoesterd en verdedigd. Van een debatcultuur die leidt tot breed gedragen besluiten is zo steeds minder sprake.
De partijorganisatie, het partijbureau in Utrecht, is mede op initiatief van de Tweede Kamerfractie, de laatste jaren geprofessionaliseerd. Die professionalisering is op zich een goede zaak. Maar de huidige leidinggevenden kennen het politieke handwerk niet of nauwelijks uit eigen ervaring. De richting van de dienstverlening is als gevolg daarvan langzaam maar zeker verplaatst. Niet de afdelingen, raadsfracties of werkgroepen staan centraal maar de koers van de Tweede Kamerfractie. Het Wetenschappelijk Bureau leverde met haar bundel ´Vrijheid als ideaal´ de grondstof voor ´Vrijheid eerlijk delen´. Het maandblad ´De Rode Draad`, dat lokale ervaringen bundelde en daarmee beschikbaar maakte voor andere fracties en afdelingen, is opgeheven, zonder dat het kader daar in is gekend. De beloofde alternatieven zijn er nog steeds niet. De afdeling partijontwikkeling, die lokale afdelingen ondersteunde en een belangrijk aanspreekpunt was op het partijbureau, is opgeheven. Voor het kader is het niet altijd duidelijk wie waar nu voor verantwoordelijk is. De actiecoördinator, die GroenLinks op transparante en herkenbare wijze moest verbinden met allerlei buitenparlementaire acties, is gefrustreerd opgestapt.Wel is er een Permanente Campagne gekomen, die wordt gedomineerd door mensen en wensen van de Tweede Kamerfractie. Terwijl in een Permanente Campagne juist de activisten in de partij gemobiliseerd moeten worden
Scholing van (nieuwe) leden in de geschiedenis, de bronnen en het gedachtegoed van GroenLinks vindt niet plaats.
GroenLinks is in belangrijke mate een vrijwilligersorganisatie. De ‘gewone’ leden zijn het sociale kapitaal van de partij en het is van niet te onderschatte waarde hoe belangrijk het is dat de infrastructuur van de partij erop gericht zoveel mogelijk vrijwilligers bij het partijwerk te betrekken.
Het partijbestuur is ingekrompen tot zeven leden, die alleen op de winkel passen, en geen politieke agenda ontwikkelen. Er zijn geen partijbestuursleden meer die belast zijn met onderwerpen als sociale zekerheid, volkshuisvesting, vredesbeleid, derde wereld, milieubeleid. Daardoor ontbreekt voor het partijbestuur elke urgentie om op deze belangrijke terreinen het actieve kader te inspireren en verbindingen te zoeken met maatschappelijke bewegingen.De congressen zijn steeds meer kandidaten-stemapparaten en applausmachines voor de partijleider. De ruimte voor discussie over te nemen besluiten wordt steeds mee ingekort. En het Forum – ooit dé gelegenheid om over heikele onderwerpen van gedachten te wisselen – vond de laatste –vederlichte- aflevering plaats in 2004, vóór het referendum over de Europese Grondwet.
Het politieke zwaartepunt intussen ligt bij het strategisch beraad, de denktank van de GroenLinks. Dit beraad functioneert niet transparant en legt aan congres noch partijraad verantwoording af . De Tweede-Kamerfractie voert er de boventoon, gesecondeerd door vertegenwoordigers van partijbestuur en Europese- en Eerste-Kamerfracties.
Een van de weinige plaatsen waar nog op zinvolle en objectieve wijze aandacht wordt gegeven aan de kritische geluiden die binnen de partij leven is het GroenLinks Magazine.
Kortom de partijcultuur in GroenLinks is ver-Den Haag-d, ééndimensionaal, top-down en gesloten. De manier waarop besloten is niet deel te nemen aan de kabinetsformatie is hiervan een voorbeeld.
Een ander voorbeeld is de weinig dynamische partijwebsite, die gespeend is van elke interactiviteit. Een partijbrede agenda ontbreekt, evenals de namen van GroenLinks vertegenwoordigers in gemeenteraden en provinciale staten. Als actiemiddel is de website onbruikbaar. De startpagina wordt geheel gedomineerd door uitsluitend parlementair nieuws van de Tweede Kamerfractie.
Wij willen dat GroenLinks zich herpakt
Er moet een herbezinning plaats vinden op koers, imago en partijcultuur. Het partijbestuur, dat aanvoelt dat er iets moet gebeuren, heeft aangekondigd een discussie te starten over plaatsbepaling, strategie en partijcultuur, die uitmondt in een amendeerbaar congresstuk dat in 2008 vastgesteld moet worden. Voor de opzet van deze discussie is een tamelijk ingewikkelde structuur bedacht, maar daar willen we het verder niet over hebben.
Belangrijker is dat dit een open discussie wordt, waarin de bereidheid bestaat om kritisch te reflecteren. Uit dit Manifest blijkt wat onze zorgen en kritiekpunten zijn en deze zullen op een productieve wijze aan de orde moeten komen.
Wat betreft de koers van GroenLinks: de onverbrekelijke band tussen groene en linkse politiek moet centraal staan. De sociaal-economische visie moet opnieuw ter discussie komen. Milieu is ons unieke profileringpunt, maar hier moet de omslag naar meer aansprekende activiteiten op een breder terrein gemaakt worden.
GroenLinks moet haar gave om verder reikende perspectieven te bieden zó verder ontwikkelen dat deze ook vertaald kunnen worden in tot de verbeelding sprekende oplossingen die herkenbaar zijn voor mensen waarvoor GroenLinks opkomt. Niet alleen voor de geëmancipeerde Zelfstandige Zonder Personeel, die het uitstekend zelf redt, maar voor de productiemedewerkster, de call-center telefonist, de werkloze en arbeidsongeschikte. Die voorstellen zijn alleen kansrijk als ze een basis bieden voor coalities met maatschappelijke bewegingen en andere linkse partijen. Want een geïsoleerde positie leidt tot verdere verschraling. Voorstellen die emotie opwekken omdat het kritiek en woede over grote maatschappelijke onrechtvaardigheid vertaalt in een strijdbare politiek. Kortom: ‘Knokken voor wat kwetsbaar is’.
Maar ook op andere terreinen die richting geven aan de koers van GroenLinks zal de discussie gevoerd moeten worden. Zo zal de EU scherper op haar economische beleid en haar internationale politiek bekritiseerd moeten worden. Op andere linkse thema’s, zoals gezondheidszorg, onderwijs en de Noord-Zuid verhouding is het profiel van GroenLinks langzaam maar zeker vervaagd. Hier zal een inhaalslag moeten worden gemaakt.
Het door velen als elitair ervaren imago van GroenLinks kan alleen veranderen als de inhoud van de politiek, zoals hierboven beschreven, meer herkenbaar en oplossingsgericht is, meer maatschappelijke feedback krijgt, en in vormgeving daar op aansluit.
Het imago zal ook verbeteren als mensen, waarvoor GroenLinks wil opkomen, worden aangesproken op hun maatschappelijke positie, op hun problemen en hun ambities. En wanneer GroenLinks samen mét hen politiek gaat maken, in plaats van alleen vóór hen. Dat dwingt om in benadering, taal, middelen en emoties herkenbaar te zijn. En dat dwingt weer tot toenadering en dialoog.De partijcultuur zal moeten binden in plaats van uit te sluiten. Afwijkende meningen moeten niet langer worden gebagatelliseerd. Discussies moeten weer plaats vinden op momenten die er toe doen en de opmaat vormen tot besluitvorming. Werkgroepen worden gestimuleerd en gefaciliteerd om kamerfracties en partijbestuur te voeden. Het partijbestuur moet haar positie hernemen als leiding van de partij, stimuleert politieke activiteiten en past haar samenstelling daar op aan. De partijorganisatie zal zich meer dienstbaar moeten opstellen aan het actieve kader in de partij. Een kader dat zeer divers is samengesteld met uiteenlopende interessen en vaardigheden en dus zal er een gevarieerd aanbod van politieke activiteiten –van plakken tot debatteren- geboden moeten worden. Banden met maatschappelijke bewegingen worden aangehaald. En op congressen wordt meer tijd ingeruimd voor discussie en een serieuze bespreking van kandidaten voor landelijke functies.
Samengevat: Tienpuntenplan
- Er komt een partijbrede, open discussie over de sociaal-economische koers van GroenLinks
- Er komt een herijking van de wederzijdse afhankelijkheid van groene en linkse opvattingen, waardoor GroenLinks de unieke eigenaar wordt van een brede milieuagenda.
- Er vindt een dóórontwikkeling plaats van standpunten en activiteiten op voor GroenLinks belangrijke beleidsterreinen als de Noord-Zuid verhouding, democratisering en kwaliteitsverbetering in zorg en onderwijs.
- GroenLinks-voorstellen moeten herkenbaar zijn voor de mensen om wie het gaat, zijn ontwikkeld in samenspraak met deskundige partijleden en getoetst aan opvattingen die in maatschappelijke bewegingen leven.
- Een democratische debatcultuur gaat vooraf aan en is gericht op besluitvorming.
- Vorming en scholing van leden krijgt weer de prioriteit die het verdient. Niet alleen in vaardigheden als debatteren en onderhandelen, maar ook in de geschiedenis, de bronnen en het gedachtegoed van GroenLinks.
- Het partijbestuur moet daadwerkelijk weer het centrum van de partij worden. De grote lijn uitzetten, afdelingen inspireren, een infrastructuur van kennis en actie onderhouden, de partij buiten het parlement op de kaart zetten. Kennisdeling en best practices moeten leiden tot een waaier van activiteiten met een grote GroenLinks-herkenbaarheid. Het landelijke partijbureau wordt naar deze wensen ingericht. Er komen weer partijbestuurders met politieke portefeuilles.
- De website wordt het dynamische, interactieve, actie- en servicegerichte visitekaartje van GroenLinks.
- Het ledenbestand wordt beter benut: voor deskundigheid, professionele hand- en spandiensten, acties, spraakmakende opinies en scouting van kandidaten.
- Het congres krijgt weer de positie die het behoort te hebben: tijd voor voldoende discussie en een serieuze kandidaat-bespreking.
2 april 2007
ZIE VOOR ONDERTEKENAARS/LINK
http://www.korta.info/
” Al eerder had Femke Halsema aangekondigd dat ze bezig was met haar laatste termijn in de Tweede Kamer, vrijdag kwam het nieuws dat ze per direct de politiek verlaat. Zoals gewoonlijk waren de collega’s Tweede Kamerleden vol lof over haar bijdrage aan de Nederlandse politiek. Vooral haar dossierkennis werd geroemd. In de media is er echter niets genoemd over de desastreuze draai naar rechts die GroenLinks onder haar voorzitterschap heeft gemaakt.
Door John van Mullem
GroenLinks ontstond eind jaren tachtig uit een samenvoeging van allerlei kleine linkse partijen. Rechts won in deze tijd aan macht en de kleine linkse partijen dreigden te verdwijnen. De fusie betekende dan ook vooral een consolidatie van zwakte. In de eerste jaren werd er nog een redelijke progressieve koers gevaren, maar met het aantreden van Paul Rosenmöller en later Femke Halsema werd deze progressieve koers omgezet in conformistische koers met betrekking tot het neoliberale dogma.
Sociaal beleid?
Kenmerkend aan GroenLinks onder Halsema is het opportunistische gedraai en de politieke geilheid als het gaat om het winnen van stemmen. In 2004 sprak Halsema nog 350 duizend demonstranten op het Museumplein toe dat het beleid van kabinet Balkenende-2 asociaal was. In 2005 bracht zij echter samen met Ineke van Gent het manifest ‘vrijheid eerlijk delen’ uit, waarin ze voorstellen deden die in feite overeenkwamen met het beleid van datzelfde kabinet. Met de oproep in dit manifest om het ontslagrecht te versoepelen en de kritiek op de vakbonden, met wie zij in 2004 nog samen optrok, werden de liberale lijnen zichtbaar. Ze werd dan ook niet voor niets tot ‘liberaal van het jaar’ uitgeroepen door de JOVD. De bazenclub VNO-NCW sprak over een trendbreuk en zag in GroenLinks voortaan een gesprekspartner. Hier bleef het echter niet bij. Onlangs riep Halsema nog op om bezuinigingen door te voeren op het onderwijs door afgestudeerden meer inkomstenbelasting te laten betalen en de AOW te ‘hervormen’. Met deze voorstellen gaat GroenLinks volledig mee in het neerleggen van de rekening van de crisis bij de onderkant van de samenleving.
Oorlog
Het opportunistisch gedraai vond echter niet alleen plaats op het gebied van economische thema’s. Ook op het gebied van de oorlogsvoering valt er nogal wat aan te merken op de standpunten en het stemgedrag van GroenLinks. De partij werd van oudsher gezien als een anti-oorlogspartij die weinig op had met de NAVO. Toch stemden ze in met de NAVO-bombardementen op Servie. Deze ambivalente houding kwam opnieuw naar voren met betrekking tot de oorlog Afghanistan. GroenLinks en de SP waren de enige partijen die niet instemden met de politieke steun aan de oorlog in Irak. In 2003 liepen ze zelfs mee met de grote antioorlogsdemonstratie op de Dam. Maar ten aanzien van de oorlog in Afghanistan stond de partij een stuk minder terughoudend. GroenLinks sprak zich in eerste instantie uit tegen de inzet van militairen in Afghanistan en deed in 2007 nog mee met antioorlogsprotesten tijdens de NAVO-top in Noordwijk. Onlangs brak de partij echter met deze koers door nota bene zelf een voorstel te doen om een politiemissie in Afghanistan te doen. GroenLinks heeft met de steun aan de oorlog tegen Servie en het voorstel voor een politiemissie in Afghanistan laten zien op zijn minst een onbetrouwbare bondgenoot te zijn in de strijd tegen oorlog en imperialisme.
Racisme
Het meest opmerkelijk is nog wel dat GroenLinks onder leiding van Halsema heeft toegestaan dat verkapt racisme de partij is binnengeslopen. Aan de ene kant heeft Halsema altijd verklaard fel tegen racisme te zijn, maar aan de andere kant heeft ze er in de verrechtsende politiek en samenleving geen enkel tegenwicht aan racisme geboden. Onder het mom van homo- en vrouwenemancipatie heeft ze bijgedragen aan de racistische hetze tegen moslims in Nederland. Recentelijk ging ze er nog toe over om links op te roepen tot islamkritiek over te gaan om Wilders de wind uit de zeilen te nemen. In maart 2008 besloot Halsema, samen met de andere linkse partijen, tot het boycotten van een antiracismedemonstratie, omdat ze haar ‘collega’ Wilders niet buiten de kamer wilde bekritiseren. Daarentegen bleek dat ze er aanzienlijk minder moeite mee had om haar partijgenoten Mohamed Rabbae en Rene Danen, die zich wel actief bezighouden met de strijd tegen racisme, publiekelijk aan te vallen.
Verder onder Jolande Sap
Linkse activisten zullen geen traan laten om het vertrek van Halsema. Ze heeft de laatste restanten van het erfgoed van partijen als de CPN en de PSP uit GroenLinks verdreven en de verrechtsing die onder Paul Rosenmöller is ingezet verder doorgevoerd. De actiepartij GroenLinks is niet meer en heeft plaats gemaakt voor een liberale partij die zich vooral richt op de bovenkant van de samenleving. De benoeming van Jolande Sap als opvolger heeft echter ook voor de toekomst de deur dichtgedaan voor een mogelijke draai naar links. Er wordt regelmatig gezinspeeld op een fusie met de liberalen van D66 en Tofik Dibi stelde zelfs al voor de term ‘links’ te laten vallen. Het lijkt er op dat GroenLinks de linkse haven heeft verlaten en op een ontdekkingstocht in rechtse wateren is gegaan. De kans dat de partij naar de thuishaven terugkeert lijkt met Jolande Sap aan het roer kleiner dan ooit. De vraag is wat de nog aanwezige linkse matrozen gaan doen. Blijven zij aan boord van GroenLinks, of gaan ze op zoek naar een alternatief?
[15]
WIKIPEDIA
[16]
”
GEEN RUGGEGRAAT BIJ LINKSE POLITICI BIJ DEBAT OVER
LINK BREIVIK-WILDERS
2 AUGUSTUS 2011http://socialisme.nu/blog/ nieuws/17619/geen-ruggengraat- bij-linkse-politici-in-debat- over-link-breivik-wilders/
UITPERS,BE
http://www.uitpers.be/BUP/arch ief/artikel_view.php?id=3054
De rechtbank Amsterdam heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak tegen Geert Wilders. Ja, de film Fitna zet aan tot haat tegen moslims, ja de uitspraken van Wilders zijn opruiend, grof en denigrerend, aldus de rechtbank. Toch wordt Wilders vrijgesproken van alle aanklachten, van discriminatie tot het aanzetten van haat tegen moslims: de rechtbank acht de man onschuldig vanwege ‘de context van het maatschappelijke debat’.
Door Jelle Klaas
De vrijspraak is natuurlijk bizar. De rechtbank stelt dat ‘islamkritiek’ mag, maar er is een overvloed aan bewijs dat het Wilders niet alleen om ‘de islam’ als religie te doen is, maar om alle mensen die deze religie aanhangen of oorspronkelijk afkomstig zijn uit een regio waar de islam dominant is. Die vormen volgens hem een gevaar voor de samenleving en zouden op basis daarvan een speciale behandeling nodig hebben. ‘Iedere niet-westerse allochtoon moet een assimilatiecontract tekenen. Daarin staat precies wat je wel en niet mag doen. Als je daar niet aan voldoet, moet je het land verlaten,’ aldus Wilders.
Wilders discrimineert en zet aan tot haat richting een bevolkingsgroep. Hij wil het hoofddoekje niet verbieden omdat hij zo’n moeite heeft met Oud-Hollandse klederdracht: Wilders heeft een hekel aan mensen uit Marokko en Turkije, aan ‘niet-westerse-allochtonen’. Toen zijn PVV wilde weten hoeveel deze ‘niet-westerse allochtonen’ de samenleving eigenlijk kosten, was het toch hopelijk voor iedereen duidelijk dat deze man erop uit is Henk en Ingrid uit te spelen tegen Ahmed en Fatima. Dit met het racistische idee dat Ahmed en Fatima minder zijn dan Henk en Ingrid, hier niet thuishoren, harder aangepakt moeten worden en het liefst het land uitgezet moeten worden. Enkel omdat ze Ahmed en Fatima heten en hun opa’s en oma’s uit Marokko of Turkije komen. Dat is geen islamkritiek, dat is discrimineren op basis van afkomst, ook wel bekend als racisme.
Waarom heeft de rechtbank Geert W. dan niet veroordeeld? Janmaat werd immers veroordeeld voor uitspraken die niet veel afweken van de uitspraken van Wilders. Dat was echter in een tijd dat nog niet alle politieke partijen, van links tot rechts, vonden dat de multiculturele samenleving mislukt is en criminaliteit en onveiligheid iets te maken zouden hebben met (een gebrek aan) zogenaamde integratie.
Sinds 2001, Fortuyn en Balkenende is er veel veranderd in Nederland. Juist op het gebied van antiracisme is het er veel en veel slechter op geworden. Zo erg dat de advocaat van Wilders, Moskovitch, in zijn pleidooi kon zeggen dat hij het voor het eerst in zijn carrière hartgrondig eens was met het Openbaar Ministerie: die hadden immers ook al om vrijspraak gevraagd. Dat is hoe acceptabel racisme is geworden. In die context hebben een boel goede activisten, advocaten en belangengroepen gemeend dat Wilders voor de rechter gedaagd moest worden voor zijn evident racistische en discriminerende uitlatingen. In plaats van hun energie te focussen op het bestrijden van racisme in de samenleving, lieten ze de beoordeling over aan een burgerlijke rechter.
Wilders heeft, zoals te voorzien was, enorm van het proces geprofiteerd. Als hij verloren had, had hij zijn slachtofferrol van de gedemoniseerde kunnen uitspelen. Nu hij gewonnen heeft kan hij nog harder claimen dat zijn racisme geen racisme is.
Rechtspraak is niet zo rechtvaardig, neutraal of objectief als wetgeving lijkt te zijn. De Amerikaanse Declaration of Independence is bijvoorbeeld een fantastisch mensenrechtelijk stukje tekst met onder andere de bekende woorden: ‘All men are created equal’. De oorspronkelijke inwoners van Amerika konden zich bij de rechter echter niet op deze mooie woorden beroepen omdat zij formeel niet tot de Amerikaanse staat zouden behoren. Ook konden zwarte mensen ongestraft geweerd worden uit openbare gelegenheden op basis van de Jim Crow wetten. Hoe goed je juridische betoog ook was, hoe mooi de woorden in de Declarationook zijn, je kreeg er geen racist mee veroordeeld.
Dat werd pas anders toen Rosa Parks op een ‘witte plek’ in de bus ging zitten en er een grote protestbeweging, de civil rights movement, opkwam. Door demonstraties van honderdduizenden, stakingen, sit-ins en politieke personen en partijen, van Martin Luther King tot de Black Panthers, werd het tij langzaam gekeerd. Uit deze antiracistische beweging vloeide uiteindelijk minder racistische rechtspraak voort, en niet andersom. Rechtspraak gaat mee met de politieke context van een land, dat is zeer duidelijk uit de uitspraak van de rechtbank over Wilders.
De les uit dit proces is dan ook dat antiracisme zich weer volledig zou moeten richten op het veranderen van de politieke context. Er ís een brede maatschappelijke verontwaardiging over Wilders en zijn tirades tegen ‘islamitisch stemvee’ en hoe algemeen aanvaard het aanzetten tot haat is geworden. Bij die verontwaardiging ligt het potentieel voor een nieuwe beweging tegen racisme. Laten we onze energie daarop richten, en niet op de witte hoge heren en dames van de kennelijk niet zo blinde Vrouwe Justitia.
”GroenLinks worstelt met de eigen strategie tegen de PVV van Geert Wilders. Kamerlid Tofik Dibi werkte afgelopen dagen aan een plan dat een einde moest maken aan de rechtszaak tegen Geert Wilders. Fractievoorzitter Femke Halsema stelde samen met hem een Kamermotie op die niet alleen gaat over ‘islamisering’, maar ook het bestaan daarvan niet in twijfel trekt.
Sommige prominente leden, onder wie Dibi en Halsema, vinden de rechtszaal geen plaats voor het politieke debat.”
NRC
GROEN LINKS LIGT OVERHOOP MET ZICHZELF
2 NOVEMBER 2010
https://www.nrc.nl/nieuws/
TEKST
Waar wil GroenLinks Geert Wilders bestrijden? In de Kamer of in de rechtszaal? De meningen zijn verdeeld. De partijtop twist met enkele prominente leden.
GroenLinks worstelt met de eigen strategie tegen de PVV van Geert Wilders. Kamerlid Tofik Dibi werkte afgelopen dagen aan een plan dat een einde moest maken aan de rechtszaak tegen Geert Wilders. Fractievoorzitter Femke Halsema stelde samen met hem een Kamermotie op die niet alleen gaat over ‘islamisering’, maar ook het bestaan daarvan niet in twijfel trekt.
Sommige prominente leden, onder wie Dibi en Halsema, vinden de rechtszaal geen plaats voor het politieke debat. Andere leden menen dat alle mogelijkheden die de rechtsstaat biedt moeten worden benut, ook als het gaat om het bestrijden van de succesvolle politicus Geert Wilders. Tot de laatste groep behoren twee GroenLinks-leden die aangifte deden tegen Wilders en die het woord voerden in het proces tegen hem: René Danen, die vorig jaar een vergeefse poging deed door te dringen tot het partijbestuur van GroenLinks, en Mohammed Rabbae, oud-Kamerlid en duolijstrekker bij de verkiezingen van 1994.
Afgelopen weekeinde lieten Dibi en Halsema per twitter al iets zien van hun ongenoegen over de twee. „Soms word ik wat ongemakkelijk van de toevoeging oud-GroenLinks-Kamerlid: Rabbae doet zijn uitspraken bepaald niet namens ons”, twitterde Femke Halsema. En Dibi: „René Danen. Zucht. Kan die man geen eigen partij oprichten?”
Een dag eerder demonstreerde Danen in Amsterdam nog tegen Wilders. Dibi broedde toen op een initiatief dat Wilders en GroenLinks-leden Danen en Rabbae dichter bij elkaar moest brengen om daarmee, mogelijk, een einde aan de rechtszaak te maken. Inmiddels hebben juristen Dibi uitgelegd dat geen enkel initiatief dat kan: nu het proces aan de gang is, op aanwijziging van het Amsterdamse gerechtshof, zal sowieso een vonnis volgen.
Dibi, een jong GroenLinks-Kamerlid dat eerder voorstelde het woord ‘links’ uit de partijnaam te halen, zei gisteren tegen PowNews over Danen en Rabbae: „Zij denken dat ze racisme kunnen bestrijden door mensen hun vrijheid van meningsuiting te ontnemen. Dat is niet meer van deze tijd.”
Danens reactie, vandaag: „In 2003 heeft de partij nog gestemd voor een aanscherping van de wet. Mensen die er ‘een beroep of gewoonte van maken’ te discrimineren zouden twee keer zo hard gestraft moeten worden. Dan lijkt het me volstrekt logisch dat wij aangifte doen tegen Wilders.”
En dan de Kamermotie die GroenLinks afgelopen week indiende. Die roept het kabinet op „in woord en daad uit te dragen dat het tegengaan van islamisering geen doel van het regeringsbeleid is”. De bedoeling was, zo lichtte Dibi later toe, om het CDA te testen. Kijken of CDA-fractievoorzitter Van Haersma Buma, die niet opstond „toen het islamitisch geloof door Wilders werd geschoffeerd”, zich wel wilde committeren aan „een principe-uitspraak” over partner PVV. Dat deden CDA. en VVD. Ze stemden voor.
Niet verwonderlijk, zeggen critici van de motie. „Hiermee stappen we in het frame van Wilders”, zei een van hen direct na de stemming, een Kamerlid wiens fractie ook voorstemde. In plaats van ‘islamisering’, zei hij, had de motie van ‘islam’ moeten spreken.
Wat is ‘framing’? In een notendop: zorg dat plannen waar je voor bent in een positief licht worden besproken, en andersom. Van belang: de gevoelswaarde van woorden. Bekende voorbeelden uit de VS: deathtax (tegen) als woord voor erfenisbelasting en healthy forest plan (voor) als naam van een voorstel dat het kappen van bomen eenvoudiger maakt.
Danen: „Je ziet hoe ook wij het vocabulaire van Wilders overnemen. Hoe wij strijden op het door hem gekozen slagveld.” Dibi zelf was wél tevreden over de motie. Hij had zelfs Wilders „even zien slikken” toen ook de regeringspartijen voor bleken te stemmen.
PVV’ers vinden dat onwaarschijnlijk. Eén van hen: „Prachtige motie.” Waarom? „Aan het bestaan van islamisering twijfelt nu in ieder geval niemand meer.”
NRC
GROEN LINKS LIGT OVERHOOP MET ZICHZELF
2 NOVEMBER 2010
https://www.nrc.nl/nieuws/2010 /11/02/groenlinks-ligt-overhoo p-met-zichzelf-11964475-a34367 7
”Zaterdag twitterde Dibi „René Danen. Zucht. Kan die man geen eigen partij oprichten?” Volgens Dibi staan de opvattingen van Danen over met name de vrijheid van meningsuiting haaks op waar GroenLinks voor staat. „René is van de verboden, van de boycots en van de rechtszaken. Wij staan juist voor een open debat. Je kunt niet iedereen met wie je het niet eens bent de mond snoeren.”
Danen is voorzitter van Nederland bekent Kleur en werd in 2009 lid van GroenLinks. Hij wil niet publiek reageren op Dibi’s uitspraken.
GroenLinks-leider Femke Halsema liet zaterdag weten ongelukkig te zijn met oud-fractievoorzitter Mohammed Rabbae. De voorzitter van het Landelijk Beraad Marokkanen is net als Danen aanklager in het proces tegen Wilders. Halsema twitterde: „Soms word ik wat ongemakkelijk van de toevoeging oud-GroenLinks-Kamerlid: Rabbae doet zijn uitspraken bepaald niet namens ons.”
TROUW
GROEN LINKS WIL RENE DANEN WEL KWIJT
1 NOVEMBER 2010
https://www.trouw.nl/home/groe nlinks-wil-rene-danen-wel-kwij t~a0a9ab6c/
”Mohamed Rabbae heeft bedankt als lid van GroenLinks. Hij zegt GroenLinks geen last te willen bezorgen maar ook geen last te willen hebben van de partij.
Als voorzitter van het Landelijk Beraad Marokkanen is Rabbae mede-aanklager in het proces tegen PVV-leider Wilders. GroenLinks vindt dat de ideeën van Wilders vooral in de Tweede Kamer moeten worden bestreden.
Rabbae zat van 1994 tot 2002 in de Kamer voor GroenLinks. In 1994 was hij duo-lijsttrekker. Voorzitter Nijhof van GroenLinks wil proberen Rabbae voor de partij te behouden, maar Rabbae zegt dat zijn besluit definitief is.”
EINDE TEKST
Amsterdam, 10 januari 2011
Geachte voorzitter, beste Gerdi,
Beste collega’s,
Vanaf de eerste keer dat ik struikelend over het groene tapijt naar het spreekgestoelte liep tot aan de laatste routineus geplaatste interruptie, heb ik me bevoorrecht geweten. Aan volksvertegenwoordiger zijn is niets gewoon of vanzelfsprekend.
Je merkt het ook dagelijks: aan de egards waarmee de bodes je behandelen, het nauwkeurig geschreven verslag van je goede en slechte inbreng, je ’s ochtends vroeg schoongemaakte kamer, de aankondiging van de kok dat de Indische schepschotel klaar staat en het milde commentaar waarmee de beveiliging je vergeeft dat je toegangspas weer eens thuis in een andere tas is blijven steken.
Als volksvertegenwoordiger word je door de zorg van anderen omringd. Vooral van al het kamerpersoneel dat dikwijls onzichtbaar, maar professioneel en onvergetelijk aardig zijn werk doet. Nu ik vertrek na twaalf en een half jaar, wil ik allereerst èn vooral tegen hun zeggen: dank jullie wel!
Sinds ik 3 weken geleden mijn vertrek aankondigde heb ik natuurlijk veel nagedacht over de plek die ik verlaat en van mij zal er geen somberte komen. Sinds 1998, toen ik aantrad, zijn onze samenleving en ons parlement veranderd. De schok van de aanslag op de Twin Towers, van twee politieke moorden en van een internationale financiële en economische crisis klinken ook door in het parlement, en hebben onze politieke verhoudingen en omgangsvormen onherroepelijk veranderd. Onze samenleving is meer gepolariseerd geraakt en ons parlement is van een vriendelijk forum meer en meer een strijdlustige arena geworden. De taal die we hanteren is soms schril maar ook recht toe, recht aan; de tegenstellingen zijn even hard als ze helder zijn. Mij is dat lief.
Ik kan me namelijk heel goed de schok herinneren toen ik als kersverse justitiewoordvoerder de betekenis leerde van de afkorting AMA MOB: een alleenstaande, minderjarige asielzoeker is met onbekende bestemming vertrokken. Het is een willekeurig voorbeeld van bureaucratisch en beleidsjargon, bedoeld om een groot menselijk drama te verhullen en van pijn te ontdoen.
Het parlement bewijst zichzelf een heel slechte dienst als zij opereert als een hermetisch gesloten systeem met eigen codes en taal, onbegrijpelijk voor buitenstaanders, voor het volk dat zij vertegenwoordigt. De afgelopen jaren is de Tweede Kamer onmiskenbaar toegankelijker geworden en dat is goed: veel liever hevige emoties, straatrumoer en ruwere zeden dan de handjeklap en zelfgenoegzaamheid van de besloten sociëteit. Je bevoorrecht weten is iets heel anders dan je bevoorrecht gedragen.
Nu de tegenstellingen in onze samenleving groter worden, is wel de vraag hoe deze door volksvertegenwoordigers in goede banen worden geleid. Ons parlement is van oudsher de plaats waar niet alleen de meerderheid, maar ook politieke, etnische en religieuze minderheden zich gehoord en vertegenwoordigd behoren te weten. Er dient ruimte te zijn voor de geaccepteerde opvattingen, maar ook en juist voor de niet-geaccepteerde en zelfs onacceptabele opvattingen. Nu het politieke debat niet meer alleen plaatsvindt in het parlement, maar ook – en soms gelijktijdig – op televisie en op internet, lijkt het mij tijd om na te denken over de regels van parlementaire onschendbaarheid. Volksvertegenwoordigers dienen zich beschermd en vrij te weten, ook als zij meningen verkondigen die sommigen tegen de borst stuiten of zelfs ronduit kwetsen. Die bescherming zou niet alleen moeten gelden als zij achter het spreekgestoelte of bij de interruptiemicrofoon staan, maar overal waar zij uit hoofde van hun functie het woord voeren.
Voor mij gold en geldt dat het democratische debat aan betekenis wint naarmate het scherper en helderder wordt gevoerd. Tegelijkertijd heb ik altijd geprobeerd de deugd van wellevendheid te beoefenen. Juist het besef in een bevoorrechte positie te verkeren, geeft je als parlementariër de opdracht om je in te leven in de problemen en zorgen van alle mensen die je vertegenwoordigt en om zacht over hen te oordelen. Ook over de mensen die nooit op je zouden stemmen en niet onder stoelen of banken steken dat zij een hekel hebben aan je opvattingen.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen – deugdzaamheid blijft een ideaal – dat ik daar soms in ben geslaagd … en soms ook niet.
Daarbij laat ik het. Het was mij een grote eer om parlementariër te mogen zijn. Ik dank jullie – medestanders en tegenstanders – voor de samenwerking en wens jullie scherpte en wellevendheid toe.
Femke
””Veel liever de heftige emoties, straatrumoer en ruwe zeden dan de handjeklap en zelfgenoegzaamheid van een herensociëteit”.
PARLEMENT & POLITIEK
HALSEMA: MEER PARLEMENTAIRE ONSCHENDBAARHEID VOOR KAMERLEDEN
https://www.parlement.com/id/
TEKST
DEN HAAG (PDC i ) – Femke Halsema i heeft in haar afscheidsbrief aan de Tweede Kamer i laten weten dat zij hoopt dat de parlementaire onschendbaarheid wordt uitgebreid. Zij doelt hiermee onder andere op de rechtszaak die momenteel loopt tegen PVV i -leider Geert Wilders i , die vervolgd wordt voor uitspraken die hij buiten het parlement heeft gedaan.
In haar afscheidsbrief benadrukte Halsema ook het veranderen van de taal in het parlement. Volgens haar is er in twaalf jaar veel veranderd, zowel in het parlement als in de maatschappij. Inmiddels zijn tegenstellingen zowel hard als helder, aldus de voormalige GroenLinks i –
[25]
[27]
PARLEMENT & POLITIEK
HALSEMA: MEER PARLEMENTAIRE ONSCHENDBAARHEID VOOR KAMERLEDEN
https://www.parlement.com/id/
[31]
Thu, Jan 13, 2011, 7:19 AM |
|||
|
2. Overt Enabler – Supports another’s bad habits by providing assistance such as money, transportation, approval, etc…
A person who supports another person’s bad or dangerous habits. ”
Oud-politicus Femke Halsema (51) gaat op tournee met Een vrij land: een theatercollege in beeld en geluid over de Nederlandse identiteit, van Spinoza tot Paul Verhoeven.
Spinoza of Paul Verhoeven?
‘Dat slaat als dilemma natuurlijk nergens op. Maar ik kies toch voor Paul Verhoeven, want die staat dichter bij mij. Ik ben opgegroeid met zijn films; voor mij is de moderne Nederlandse cultuur in beeld gevangen door Paul Verhoeven. Die scène in Turks fruit, met het fietsen door Amsterdam, dat is voor mij, en velen met mij, hét toonbeeld geworden van verliefdheid en vrijheid.
‘Toen ik net verliefd was op Robert, met wie ik nog steeds samen ben, slingerden we zo ’s avonds over de Albert Cuyp, waar ik toen woonde. Je speelt dan onbewust die scène na. Het is het toonbeeld geworden van Hollandse romantiek.’
Toneel of circus?
‘Hahaha! Nou, de tijd dat ik toneelambities had ligt alweer een poosje achter mij. Op mijn 18de deed ik auditie voor de Toneelschool in Arnhem, een enorme puber, veel pretenties, Sturm und Drang. Op de derde dag van de audities moest ik spelen dat ik Alexander Panagoulis was, de Griekse verzetsstrijder en hoofdpersoon van Oriana Fallaci’s roman Een man, die in zijn cel zelfmoord overweegt. Ik heb die scène met diepe overtuiging gespeeld.
‘Toen ik klaar was, bleef het even stil en ik dacht: ze zijn allemaal diep ontroerd. Maar toen zei de docent, volstrekt onpedagogisch: ‘Dit was een beetje genant, dat hadden we niet van je mogen vragen.’
‘Toen die droom aan duigen was wilde ik naar de circusschool, omdat ze daar gewoon iedereen toelieten zonder auditie, maar daar hebben mijn ouders gelukkig een stokje voor gestoken. Ik ben nog wel ontzettend dol op het circus. Ik heb dit jaar wéér gebedeld bij mijn kinderen, maar ze wilden echt niet meer mee. We gingen altijd naar Carré, maar ik geloof dat behalve ik niemand het ooit echt leuk vond. Ik had toen alleen meer autoriteit.’
CV FEMKE HALSEMA
1966 Geboren in Haarlem
1988 Studie Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht
1993 Staflid Wiardi Beckman Stichting, wetenschappelijk bureau PvdA
1998- 2011 Kamerlid en fractievoorzitter GroenLinks
2011 – heden Bestuurder bij o.a. Gehandicaptenzorg Nederland, de Weekbladpers Groep en het Aidsfonds
2014 Documentaireserie Seks en de Zonde over vrouwen en de islam
2015 Dramaserie De fractie
2016 Boek Pluche, politieke memoires
2017 Boek Nergensland, over migratie
2018 Theatercollege Een vrij land
In april essay voor de Maand van de Filosofie: Macht en verbeelding
Jan Terlouws touwtje uit de brievenbus, of Arjen Lubachs antimigratiesatire Go to Denmark?
‘Ja, dat zijn twee uitingen van de Nederlandse identiteit die ik in het college laat zien. Ik hou persoonlijk meer van de brutale, vrijzinnige aanpak van Lubach dan van de nostalgie van Terlouw.
‘Lubach is kritisch, op de macht, en op onszelf. Maar kritisch wil niet zeggen nihilistisch. Hij is wel degelijk geëngageerd en probeert met satire de wereld te veranderen. Hij gaat de macht te lijf op een intelligente manier.
‘Jan Terlouw droeg met dat touwtje uit de brievenbus vooral een jarenvijftig-ideaal uit. Zit vertrouwen in zo’n touwtje? Dat is mij te makkelijk. Het raakte bij het Nederlandse publiek wel een snaar, ja. We zijn in toenemende mate een sentimenteel volk.’
Zwarte Piet of #MeToo?
‘Als voorbeelden van hypes, bedoel je? Ik vind ze in gelijke mate overtrokken. Van #MeToo vind ik het heel goed dat de beweging seksueel geweld en machtsmisbruik aankaart, maar het moet geen Amerikaans puritanisme worden. Seksueel verkeer tussen man en vrouw heeft soms iets rommeligs. En een verkrachting is iets anders dan een ongewenste hand op een knie, daar moeten we heel precies in zijn.
Iets vergelijkbaars geldt voor de anti-racisme-activisten. Zij bewijzen zichzelf geen dienst met bijvoorbeeld het gebruik van het Amerikaanse begrip ‘white privilege’. In Nederland hebben zwarte mensen niet apart achter in de bus hoeven zitten. Je kunt niet een discours uit een land dat een systematische onderdrukking heeft gekend, zomaar naar hier verplaatsen, en tegen Nederlanders zeggen: jullie doen hetzelfde. Dat klopt niet, en leidt af van het racisme dat hier wel degelijk is.
‘Als je alles racisme noemt, kun je de echte racisten niet meer vinden. En als je alles seksisme noemt, wordt het heel moeilijk om seksueel geweld te onderscheiden. Een heldere publieke discussie is niet gebaat bij generalisaties en permanent slachtofferschap.’
Kwetsbaar of geharnast?
‘Nou, toch wel kwetsbaar hoor. Ik denk dat de samenleving er van zou opknappen als mensen vaker laten weten waarover ze twijfelen of waarover ze onzeker zijn. Het scheelt dat ik de laatste jaren niet meer met mensen in competitie ben. Als je uit de politiek komt, is dat diepe gevoel van wedijver moeilijk af te leren. Je bent nog steeds bezig met de angst om te verliezen. Dat leidt tot een vervormd, wantrouwend mensbeeld.
‘Dat zit diep. Toen ik net uit de politiek was en ging schrijven en een documentaire maakte, kwam ik een oud-collega tegen die zei: jij moet een zware bestuurlijke positie hebben! Jij moet scoren! Dan is er toch even dat gevoel van onzekerheid. Terwijl ik echt veel liever op mijn fiets door Amsterdam rijd dan in een auto met chauffeur naar een luchtdicht gebouw op de Zuidas ga waar ik bureaucratische beslissingen moet nemen.
‘Politiek vernauwt je wereld enorm. En als je eenmaal gestopt bent, besef je dat de meeste mensen maar heel af en toe een beetje met politiek bezig zijn. Maar genoeg over de politiek! Daar ben ik nu al zo lang weg.’
Gestrekt been of zachte hand?
‘De zachte hand, toch. Je kunt sterk zijn in je opvattingen, maar je moet zacht zijn in je oordelen over anderen. Je kunt alleen hard met elkaar in debat als je elkaar tegelijkertijd respectvol tegemoet treedt.
‘We hebben in Nederland nu vaak het idee dat een eerlijk gesprek behelst dat we onvoorstelbaar grof tegen elkaar zijn. Maar eerlijkheid hoeft de wellevendheid niet uit te sluiten – juist niet.
‘De anonimiteit van sociale media is natuurlijk fataal voor die wellevendheid. Maar ook iemand die pijn heeft, die gekrenkt is, kan beleefd met anderen om gaan, in plaats van vanuit die gekwetste bubble woest zitten zijn op de ander. ‘
Gutmensch of cynicus?
‘Gutmensch dan, al haat ik de term. Het woord heeft een kwestieuze Duitse geschiedenis en je probeert de mensen ermee in diskrediet te brengen die niet zo cynisch zijn als jij. Ik heb een ontzettende hekel aan mensen die hun identiteit ontlenen aan het afbreken van anderen en overal tegen zijn. Optimisme is een vorm van discipline, en een morele plicht, zeker voor de elite. Als je de kansen hebt, het inkomen, het platform, dan heb je de plicht om hoopvol te zijn. Dat is veel moeilijker, want het is kwetsbaar, en het is abstracter, en je moet er je verbeelding gebruiken. Dat is inspannender, cynisme is luiheid.
‘In het college refereer ik ook aan H.M. van Randwijk en zijn naoorlogs manifest in Vrij Nederland, waarin hij beschrijft wat het Nederlanderschap voor hem betekent. Dat is geen horde bijeengehouden door Blut und Boden, maar een gemeenschap geworteld in menselijkheid en recht. Daarmee formuleerde hij een ideaal dat voor mij niets aan zeggingskracht heeft verloren.
‘En dat moet, vind ik, stevig verdedigd worden tegen degenen die beweren dat Nederland een etnisch homogeen geheel zou moeten zijn, en het electoraat proberen te mobiliseren met ondergangsperspectieven.’
Thierry Baudet of Geert Wilders?
‘Daar kan ik echt niet tussen kiezen. Ik vind: als je een volksvertegenwoordiger bent, vertegenwoordig je altijd het héle volk, ook de mensen die een hekel aan je hebben. Dat volk moet je niet kleineren, zeker niet de mensen die tot een minderheid behoren. Dan misbruik je je positie als volksvertegenwoordiger en misken je de enorme machtsongelijkheid.
‘De onderdrukking van de vrouw in de islam aankaarten is heel belangrijk, maar dat rechtvaardigt op geen enkele manier een woord als ‘kopvod’. Als volksvertegenwoordiger ga je mensen niet vernederen, of dat nou op een chique manier is, met een 19de-eeuws vocabulaire, of met de taal van de straat. Daarin zit wezenlijk geen verschil, ze doen het allebei. Of je nou door de hond of de kat gebeten wordt, het doet pijn.
Kwetsbaar of geharnast?
‘Nou, toch wel kwetsbaar hoor. Ik denk dat de samenleving er van zou opknappen als mensen vaker laten weten waarover ze twijfelen of waarover ze onzeker zijn. Het scheelt dat ik de laatste jaren niet meer met mensen in competitie ben. Als je uit de politiek komt, is dat diepe gevoel van wedijver moeilijk af te leren. Je bent nog steeds bezig met de angst om te verliezen. Dat leidt tot een vervormd, wantrouwend mensbeeld.
‘Dat zit diep. Toen ik net uit de politiek was en ging schrijven en een documentaire maakte, kwam ik een oud-collega tegen die zei: jij moet een zware bestuurlijke positie hebben! Jij moet scoren! Dan is er toch even dat gevoel van onzekerheid. Terwijl ik echt veel liever op mijn fiets door Amsterdam rijd dan in een auto met chauffeur naar een luchtdicht gebouw op de Zuidas ga waar ik bureaucratische beslissingen moet nemen.
‘Politiek vernauwt je wereld enorm. En als je eenmaal gestopt bent, besef je dat de meeste mensen maar heel af en toe een beetje met politiek bezig zijn. Maar genoeg over de politiek! Daar ben ik nu al zo lang weg.’
Gestrekt been of zachte hand?
‘De zachte hand, toch. Je kunt sterk zijn in je opvattingen, maar je moet zacht zijn in je oordelen over anderen. Je kunt alleen hard met elkaar in debat als je elkaar tegelijkertijd respectvol tegemoet treedt.
‘We hebben in Nederland nu vaak het idee dat een eerlijk gesprek behelst dat we onvoorstelbaar grof tegen elkaar zijn. Maar eerlijkheid hoeft de wellevendheid niet uit te sluiten – juist niet.
‘De anonimiteit van sociale media is natuurlijk fataal voor die wellevendheid. Maar ook iemand die pijn heeft, die gekrenkt is, kan beleefd met anderen om gaan, in plaats van vanuit die gekwetste bubble woest zitten zijn op de ander. ‘
Gutmensch of cynicus?
‘Gutmensch dan, al haat ik de term. Het woord heeft een kwestieuze Duitse geschiedenis en je probeert de mensen ermee in diskrediet te brengen die niet zo cynisch zijn als jij. Ik heb een ontzettende hekel aan mensen die hun identiteit ontlenen aan het afbreken van anderen en overal tegen zijn. Optimisme is een vorm van discipline, en een morele plicht, zeker voor de elite. Als je de kansen hebt, het inkomen, het platform, dan heb je de plicht om hoopvol te zijn. Dat is veel moeilijker, want het is kwetsbaar, en het is abstracter, en je moet er je verbeelding gebruiken. Dat is inspannender, cynisme is luiheid.
‘In het college refereer ik ook aan H.M. van Randwijk en zijn naoorlogs manifest in Vrij Nederland, waarin hij beschrijft wat het Nederlanderschap voor hem betekent. Dat is geen horde bijeengehouden door Blut und Boden, maar een gemeenschap geworteld in menselijkheid en recht. Daarmee formuleerde hij een ideaal dat voor mij niets aan zeggingskracht heeft verloren.
‘En dat moet, vind ik, stevig verdedigd worden tegen degenen die beweren dat Nederland een etnisch homogeen geheel zou moeten zijn, en het electoraat proberen te mobiliseren met ondergangsperspectieven.’
Thierry Baudet of Geert Wilders?
‘Daar kan ik echt niet tussen kiezen. Ik vind: als je een volksvertegenwoordiger bent, vertegenwoordig je altijd het héle volk, ook de mensen die een hekel aan je hebben. Dat volk moet je niet kleineren, zeker niet de mensen die tot een minderheid behoren. Dan misbruik je je positie als volksvertegenwoordiger en misken je de enorme machtsongelijkheid.
‘De onderdrukking van de vrouw in de islam aankaarten is heel belangrijk, maar dat rechtvaardigt op geen enkele manier een woord als ‘kopvod’. Als volksvertegenwoordiger ga je mensen niet vernederen, of dat nou op een chique manier is, met een 19de-eeuws vocabulaire, of met de taal van de straat. Daarin zit wezenlijk geen verschil, ze doen het allebei. Of je nou door de hond of de kat gebeten wordt, het doet pijn.
‘Baudet spreekt openlijk over een conservatieve revolutie, een begrip uit het begin van de 20ste eeuw, toen conservatieven met ondemocratische middelen Duitsland wilden hervormen. Wilders gebruikt dezelfde revolutionaire taal, zij het veel platvloerser. Dat is iets wat mij veel zorgen baart.’
Linkse lente of rechtse toendra
‘Deze laat ik lekker lopen. Ik ben juist zo blij dat ik nu van die sjablonen ben verlost.’
Couchpotato of kickboksen?
‘Ik ben van nature een couchpotato, en zou een kickbokser willen zijn. Ik doe het zo af en aan, en heb het nu weer twee maanden laten sloffen. Soms doe ik drie maanden niks, als ik weer een nieuwe Netflixserie kijk, en dan móét ik echt weer en ga ik een tijdje drie keer per week.
‘Maar er worden ook zulke fantastische series gemaakt! Ik heb net Mindhunter en The Handmaid’s Tale gezien. Die kun je heel goed met een schoon geweten kijken en denken: goh, wat ben ik cultureel verantwoord bezig. Helaas schiet het lezen van een goed boek er daardoor soms bij in.
‘De verstillende ervaring van een boek is voor mij onmisbaar. Dat probeer ik mijn kinderen ook uit te leggen, maar die geloven mij maar half omdat ze te vaak zien hoe ik weer voor een serie zit.
‘Maar uiteindelijk zou ik mijn leven zo in willen richten – als de kinderen uit huis zijn en ik de staatsloterij heb gewonnen – dat ik gewoon dagen lang alleen maar lees.’
Lekker eten of op gewicht blijven?
‘Lekker eten. En daarna weer kickboksen.’
Definition of hubris
VOLKSKRANT
”De stedenbanden met Tel Aviv en Ramallah staan op losse schroeven. Coalitiepartij SP vindt de situatie nog in het Midden-Oosten nog te slecht, de PvdA vindt het aangaan van een stedenband niet passend.”
De SP gaf eerder aan bedenkingen te hebben bij een stedenband met Tel Aviv, maar was gisteravond kritischer en wil het plan uitstellen. SP-fractievoorzitter Daniël Peters zei te willen voorkomen internationale conflicten in de stad te importeren. ‘Vooral omdat heel veel mensen in de stad zich erg betrokken voelen bij dit conflict.’
Bezettingspolitiek
Volgens Peters is er op korte termijn ook geen uitzicht op een duurzame vrede. ‘De situatie is niet verbeterd. Wat gaan we doen als de raketten straks weer over en weer vliegen? Als Ramallah een Hamas-burgemeester krijgt? Als Israël de bezettingspolitiek doorzet? Wij zijn bang dat deze stedenband meer problemen geeft dan het oplost.’
Het debat in de Stopera werd bezocht door naar schatting honderd actievoerders die zich luid en duidelijk uitspraken tegen het aangaan van een stedenband met met name Tel Aviv. Tijdens de beantwoording van de vragen door Van der Laan rende een pro-Palestijnse vrouw hevig geëmotioneerd de zaal uit. Zij werd op de gang opgevangen.
Enfin, burgemeester Van der Laan vond het een goed idee om een stedenband met Tel Aviv aan te gaan. Deze stad is toch een boegbeeld van moderniteit en tolerantie in Israël, en net als Amsterdam zeer homovriendelijk.
Als ze Amsterdam zeggen, denken ze al gauw aan de Jodenvriendelijke stad van weleer die de nazi’s lieten leegbloeden. Voor hen is Amsterdam de stad die Anne Frank symboliseert, waar op de Ajax-tribunes met de Israëlische vlag wordt gezwaaid, de stad die na de oorlog verscheidene Joodse burgemeesters heeft gehad.
Maar intussen is Amsterdam de plek waar de laatste jaren de meest virulente antisemitische demonstraties hebben plaatsgevonden. Soms vermomd als anti-Israël-protest, soms als openlijke steun voor de terroristische Palestijnen van Hamas.
Moderniteit en tolerantie
Enfin, burgemeester Van der Laan vond het een goed idee om een stedenband met Tel Aviv aan te gaan. Deze stad is toch een boegbeeld van moderniteit en tolerantie in Israël, en net als Amsterdam zeer homovriendelijk. Beroepsactivisten die zich tegen de stedenband uitspreken vanwege het beleid van de staat Israël in Gaza en de bezette gebieden, antwoordde hij: “Wij houden doorgaans de inwoners en bestuurders van bevriende steden als Peking, Bombay en San Francisco niet verantwoordelijk voor het beleid van China, India en Amerika en dat geldt hier evenmin.” Bovendien werd besloten om tegelijk met Tel Aviv ook met het Palestijnse Ramallah een stedenband aan te gaan.
Maar sinds donderdag is het plan richting de prullenbak geschoven. Dit gebeurde tijdens een vergadering waarin alle linkse partijen, inclusief de club die zegt voor de dieren op te komen, zich tegen deze stedenband opstelden. Dit onder druk van een honderdtal anti-Israël-beroepsactivisten die buiten de Stopera demonstreerden of in de vergaderzaal voor rumoer zorgden.
Conflicten importeren
Sommigen droegen gele sterren met het opschrift ‘Palestijn’ (in diezelfde stad dus waar honderdduizend Joden met die gele ster op hun borst de dood tegemoet gingen) en anderen, volgens getuigen, een vlag van de Moslimbroeders.
SP-fractieleider Daniël Peters zei te willen voorkomen dat ‘dat we internationale conflicten in de stad importeren’. Een argument dat hij vergat te gebruiken toen zijn partij in het verleden meedeed aan pro-Hamas-demonstraties met een sterk antisemitisch karakter. Erger nog, Peters beweerde dat het risico van import kwam doordat ‘heel veel mensen in de stad zich erg betrokken voelen bij dit conflict’. Een argument dat hij overnam van Jaap Hamburger van Een Ander Joods Geluid: “Van der Laan negeert het feit dat het Israëlisch-Palestijnse conflict de gemoederen in de stad aanzienlijk meer beroert dan welk ander internationaal conflict ook.” In heldere taal: er wonen hier veel Marokkanen en moslims die woedend dreigen te reageren.