Persconferentie Sandew Hira/Hira’s misdadige gegoochel/Aantijgingen tegen Theo Para/Ernestine Comvalius

 

DOOR TE GOOCHELEN MET LASTER TRACHT HIRA, VERGEEFS,
DE AANDACHT AF TE LEIDEN VAN ZIJN ONSMAKELIJKE PROJECT,
DE ”GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE”, EEN PLEIDOOI
VOOR STRAFFELOOSHEID

FOTO HERDENKING DECEMBERMOORDEN IN DE MOZES
EN AARONKERK
MOIWANA MONUMENT/TER HERDENKING VAN DE MASSASLACHTING
IN BOSNEGERDORP MOIWANA, WAARBIJ IN 1986 39 BURGERS WERDEN
DOODGESCHOTEN TIJDENS DE BINNENLANDSE OORLOG, ONDER
VERANTWOORDELIJKHEID VAN LEGERBEVELHEBBER BOUTERSE

DOOR MET BOUTERSE IN ZEE TE GAAN EN HEM EEN WAY OUT
VOOR STRAFVERVOLGING TE BIEDEN, BELANDT
HIRA IN MOERASSEN EN DRAAIKOLKEN
VAN DUISTERE COMPLOTTEN, BEDROG EN POLITIEK
GANGSTERISM

foto

Sandew Hira en president Desi Bouterse op een boomstronk in Brokobaka.
SANDEW HIRA IN GESPREK MET
PRESIDENT D. BOUTERSE, HOOFDVERDACHTE IN HET
DOOR DE AMNESTIEWET STILGELEGDE DECEMBERMOORDEN
PROCES.
ALS BEVELHEBBER VAN HET LEGER WAS D BOUTERSE HOOFD
VERANTWOORDELIJK VOOR HET STANDRECHTELIJK EXECUTEREN
VAN 15 CRITICI, WAARONDER DE BROER VAN SANDEW HIRA!
”Laster en eerloosheid gaan hand in hand”
Anoniem
Om met het laatste in het treurspel rond de door econoom,
publicist en columnist Sandew Hira gefabriceerde ”Getuigenis van president
Bouterse” [1] te beginnen.
Hira heeft reeds gesprekken met president Bouterse gehad, in
diens buitenverblijf ”Brokobaka”, met
een ”hard gesprek” [2], wat de ”sfeer echter niet
heeft verpest” [3]
Op de resultaten van die gesprekken kom ik terug, als Hira de documenten
aan de voorzitter van de Nationale Assemblee heeft aangeboden
op 8 december, mevrouw Geerlings-Simons.
Op 8 December ja, cynische grap.

 

 

 

We hebben het over gesprekken, die Hira, een van de nabestaanden
van de 8 Decemberslachtoffers, aan het voeren is of reeds heeft gevoerd
met de hoofdverdachte van
het door de amnestiewet [4] stilgelegde Decembermoordenproces,
de huidige president D Bouterse, als ex dictator en legerbevelhebber verantwoordelijk
voor het folteren en executeren van 15 critici van zijn toenmalige bewind,
waaronder John  Baboeram, BROER van Sandew Hira [nom de plume
voor Dew Baboeram] [5]
Deze bizarre gesprekken hebben geen
grotere betekenis dan de ”waarheidsvinding” over
het ”geweld” dat  heeft plaatsgehad tijdens de Decembermoorden, Moiwana
, de Binnenlandse Oorlog en Bouterse’s betrokkenheid
daarbij. [6]
Geen enkel juridisch kader omdat zij slechts een ”getuigenis” zijn
aan historicus en journalist Hira.
Wat ik en vele anderen Hira ernstig aanreken, is dat hij het hele idee van ijveren
voor de hervatting van een December
moordenrechtszaak over boord heeft gegooid en meent, dat
ex dictator en bevelhebber D Bouterse, die behalve voor de December
moorden nog voor meer misdaden verantwoordelijk is [7], met
een getuigenis kan wegkomen.
In Hira’s eigen woorden:
Ik heb gepleit voor een traject van waarheidsvinding als alternatief voor een juridisch traject en tegen een wet die vooraf amnestie gaf. Het werd me niet in dank afgenomen. Beide trajecten hebben de donkere wolk niet kunnen verdrijven. En die wolk drukt in negatieve zin op onze gemeenschap. Relaties tussen mensen op allerlei niveaus – politiek, economisch, cultureel etc. – worden nog steeds beïnvloed door een standpunt t.a.v. de Decembermoorden. Die verdeeldheid zal blijven zolang er geen proces is van het verwerken van de ervaringen rond deze kwesties. Waarheidsvinding is een belangrijk onderdeel in dit proces. De waarheid maakt ons vrij. Het stelt ons in staat om tegen elkaar te zeggen: ook al zijn we het niet met elkaar eens over hoe we het verleden beoordelen, het feit dat dit verleden niet bedekt wordt, is voldoende om tegen elkaar te zeggen: laten we deze zwarte bladzijde in onze geschiedenis omslaan en samen bouwen aan een nieuwe toekomst voor onze gemeenschappen in en buiten Suriname. Het zal ons goed doen in alle opzichten: politiek, economisch, cultureel etc.” [8]
 
Getuigenis.
Just like that.
En wat die verantwoordelijkheid van Bouterse, voor 8 December betreft,
heeft hij volgens Hira zelf in de Brokobaka gesprekken toegegeven.
[9]
Op dit pleidooi voor straffeloosheid heb ik in diverse ingezonden stukken
en artikelen fel gereageerd. [10]
Wat mij, naast Hira’s gebrek aan respect voor de rechtsgang, opviel
was de omhaal van woorden en ellenlange
uitweidingen, die hij in zijn
verschillende [ik noem in de noten echt niet allemaal hoor]”persconferenties”
nodig had om zijn ”Getuigenis” project ingang te doen vinden bij de publieke
opinie. [11]
Maar ja, wie recht wil praten, wat krom is……
Vaak haalt hij er zaken bij, die er niets mee te maken hebben, strooit
met onzinnige verdachtmakingen naar strijders tegen het onrecht als
advocaat Hugo Essed [12] en heeft  het lef diegenen, die WEL voor
vervolging van de [oorlogs]misdaden onder het Bouterse regime zijn,
ervan te beschuldigen, dat zij ”gokken met de levens van honderden
Surinamers.” [13]
Dit baseert hij op ook nog eens een zelf gefabriceerde analyse, waarvoor geen enkele
bewijsgrond is. [14]
AANTIJGINGEN ALS GOOCHELTRUC
Een goochelaar is er op een ludieke manier, op uit te misleiden.
Om een duif uit de hoge hoed te kunnen ”toveren”, leidt hij het
publiek op allerlei manieren af, zodat zij niet waarnemen, wat er
echt gebeurt.
Dat heet:
Afleiden.
Maar dat is dan nog leuk.
Bij Hira, die diezelfde truc gebruikt [keer op keer]
door Essed verdacht te maken [15],
 ijveraars voor gerechtigheid af te schilderen
als ”gokkers” met mensenlevens [16], etc, is het
bizar en unheimlich.
Die ”afleiding” heeft hij nodig om voor zijn beduimelde pleidooi voor
straffeloosheid een zo groot mogelijk draagvlak te creeeren.
En daarbij schroomt hij niet, zich van allerlei aantijgingen  te bedienen.
PARA EN COMVALIUS
Als doelwit heeft hij in zijn persconferentie van 17 october
gekozen arts en schrijver/onderzoeksjournalist Theo Para
(nom de plume voor Henry Does)
en Ernestine Comvalius, academica en directeur van het Bijlmer
Park Theater.
Beiden hebben in de jaren 70 en 80 een prominente
rol gespeeld in de progressieve Surinaamse organisatie
LOSON [Landelijke Organisatie van Surinamers in Nederland], later
SAWO [Surinaamse Arbeiders en Werkers Organisatie] [17]
Beiden hebben samengewerkt met Bram Behr, een van de 8 December
slachtoffers en hoofdredacteur van de radicaal linkse krant ”Mokro” [18]
Zowel Para als Comvalius zetten zich actief in voor de berechting
van de verantwoordelijken voor de Decembermoorden, wat zonder
overdrijving Para’s levenswerk te noemen is. [19]
AFLEIDINGSTRUCS VAN HIRA/HETZE TEGEN HET ECHTPAAR DOES,
BIEMLA GAJADIN EN ERNESTINE COMVALIUS
”COUP” TEGEN BRAM BEHR
Wanneer iemand bezig is met moreel volstrekt verwerpelijke zaken,
bouwt hij/zij allerhande verdedigingsmechanismen in, waarbij laster
en de aandacht afleiden van waar het werkelijk om gaat, op de
voorgrond treden.
Zo ook Hira, die zijn kwalijke project ´´Getuigenis van president Bouterse´´
(20), dat in feite neerkomt op straffeloosheid voor ernstige misdaden (21)
als de Decembermoorden, probeert schoon te praten door met modder te
gooien naar diegenen, die WEL ijveren voor berechting van de misdaden van
de Surinaamse dictatuur.
Zo ook zijn aantijgingen tegen het echtpaar Does, journaliste Biemla Gajadin en
academica en directeur van het Bijlmer Park Theater, Ernestine Comvalius.
In Hira´s eigen woorden
´´

Mijn oproep om naast de getuigenis van Bouterse ook anderen een getuigenis te laten afleggen over hun betrokkenheid bij processen van geweld heeft ertoe geleid dat allerlei mensen zich aanmelden om geïnterviewd te worden. Een voorbeeld is Remond Overman die het tragische verhaal van Bram Behr uit de doeken heeft gedaan. Overman heeft als jongeman nauw samengewerkt met Bram Behr.

Behr stond bekend als een links-radikale anti-imperialistische strijder. Voor de coup van 25 februari 1980 heeft hij een blad uitgegeven getiteld verzet om de militairen te steunen die bezig waren met een vakbondsactie. Na de coup onderscheidde Bram Behr twee stromingen in het politieke krachtenveld: rechts en links. Zijn bezorgdheid was dat in de kritiek op de militairen hij zich moest onderscheiden van de rechtse krachten en niet zomaar achter rechts moest aanlopen. Hij gaf de krant Mokro uit en iedereen kende hem als de man achter Mokro. Maar binnen zijn partij had zich een groep gevormd onder leiding van Henry Does, alias Theo Para, gesteund door Bimla Gajadien, Ida Does en Ernestine Comvalius. Zij slaagden erin om Bram af te zetten als partijleider en bepaalden vervolgens de koers van Mokro die zich volledig aansloot bij de rechtse oppositie, zeer tot verdriet van Bram Behr. Maar voordat hij een nieuwe partij kon oprichten om zich te kunnen onderscheiden van de groep van Does werd hij gearresteerd en vermoord door militairen die hem in het rechtse kamp plaatsen terwijl die lijn niet door hem maar door Does werd gepropageerd in Mokro.

Deze getuigenis laat de tragiek zien van Bram Behr maar ook de noodzaak dat anderen zoals Does hun getuigenis afleggen zodat een compleet beeld ontstaat met verschillende visies op dezelfde gebeurtenissen.´´ (22)

Nadat Theo Para Hira terecht en principieel had aangepakt in

zijn column: Decembermoorden misdrijven tegen de menselijkheid

[23] ging Hira in een tegenaanval.

In zijn column ”Wetenschap” [het lijkt wel een soap], bestreed hij Para’s

visie, waarbij hij weer refereerde aan zijn ”getuige” van de ”coup

tegen Bram Behr” en er nog een mogelijke ”getuige” aan toevoegde.

In Hira’s eigen woorden:

”Remond Overman is niet de enige partijgenoot van Bram Behr. Een andere partijgenoot, Louis Pansa die aanwezig was op de vergadering van de coup van Does tegen Behr, heeft zich aangemeld om een soortgelijke getuigenis op te nemen. We sturen een onderzoeker naar hem om zijn verhaal op te nemen. ”

[24]

DIVERSIONARY TACTICS/HIRA’S ”TRAUMAVERWERKINGS”TRAJECT

Voor we terugkomen op de aantijgingen tegen Theo Para en anderen, het

”traumaverwerkingsproject” van Sandew Hira, genoemd in diezelfde

persconferentie op 17 october:

Ja excuses lezer, Hira gebruikt zoveel afleidingstrucs:

Diversionary tactics, de aandacht afleiden van waar het in werkelijkheid
om gaat, de straffeloosheid rond het project de ”Getuigenis van de president” [25] ,  is de modus, die Hira keer op keer toepast.
Hij schroomt daarbij niet, het leed van de nabestaanden van de slachtoffers
aan de kant van het leger, in de Binnenlandse Oorlog [26], in te zetten bij
zijn vrijpleiterij, van een rechtszaak, van de hoofdverdachte in het December
moordenproces, president D Bouterse.
Want Hira maakt van zijn ”Getuigenis” project een algemeen, apolitiek verhaal
in de geest van ”alle leed aan de nabestaanden van alle partijen toegebracht” is even erg.
En natuurlijk is dit op zich waar, maar betekent dat dan, dat de verantwoordelijken
voor de Decembermoorden moeten wegkomen zonder een proces?
Daarbij:
Is Hira soms specialist op het gebied van  trauma verwerking?
[want zo noem ik zijn  ”bijeenkomsten met andere nabestaanden van politiek geweld” [27]
Niet dus.
Hira heeft weliswaar zijn ”bijeenkomsten” laten begeleiden door een deskundige
Post Traumatisch Stress Syndroom”, de heer Henk Amstelveen [die deskundigheid
wil ik wel van  Hira aannemen], maar toch is het een terrein, dat je
niet zomaar betreedt:
Pas na gedegen medisch onderzoek van alle nabestaanden, die Hira
hierbij heeft betrokken, kunnen conclusies te trekken zijn,
Nog een opmerking om licht te werpen op de bizarre manier, waarop
Hira kennelijk staat in zijn project ”traumaverwerking”
Hira beschrijft de casus van een militair, die tijdens de massaslachting in
Moiwana een meisje het leven gered heeft, hoe hij later aan lager wal
geraakt is en dat het meisje hem niet vergeven heeft.
WAT en WAAROM heeft zij hem niet vergeven?
In Hira’s woorden
”De man is aan lager wal geraakt en belandde in de gevangenis. Enkele dagen geleden is hij vrijgekomen. In de gevangenis werd hij bezocht door majoor Henk Amstelveen. En toeval bestaan niet, want Amstelveen had kort tevoren het meisje van Moiwana ontmoet die nu een volwassen vrouw is. In de gevangenis vroeg Amstelveen aan de ex-militair hoe hij dacht dat hij zijn leven weer op orde kon krijgen en de man antwoordde: “Ik zou alleen willen weten of dat meisje nog leeft.” Amstelveen vertelde hem dat ze leeft. Dat heeft heel veel voor hem betekend. Maar het leven is geen film met een happy ending.
Dat meisje vergeeft hem niet dat hij haar zussen heeft vermoord, hoewel hij haar heeft gered.” [28]
Vreemd he, meneer Hira.
Niet alleen toont Hira hiermee begrip voor een vermoedelijke massamoordenaar [deze man had berecht moeten worden voor zijn
echte/vermeende Moiwana misdaden],
hij presenteert deze man ook nog eens als een soort slachtoffer,
terwijl dat meisje en haar zussen dat zijn.
De wereld op zijn kop.

DIVERSIONARY TACTICS/DE TRAGIEK VAN BRAM BEHR VOLGENS

HIRA/OVER ”LINKS” EN ”RECHTS” VERZET TEGEN DE MILITAIRE

DICTATUUR ONDER BOUTERSE

Ik begin met deze zin uit Hira’s persconferentie op 17 october:
”Deze getuigenis laat de tragiek zien van Bram Behr maar ook de noodzaak dat anderen zoals Does hun getuigenis afleggen zodat een compleet beeld ontstaat met verschillende visies op dezelfde gebeurtenissen.”
[Met deze getuigenis wordt die van de door Hira in zijn soap met Para opgevoerde getuige Remond Overman genoemd/opmerking
Astrid Essed]
De enige echte ”tragiek” van Bram Behr is echter niet zijn echte/vermeende afzetting door een vermeende ”coup”, maar het feit, dat hij vanwege zijn
kritiek op de militaire Bouterse dictatuur, met 14 anderen, is gedood 
op 8 december, onder verantwoordelijkheid van de voormalige
dictator en legerbevelhebber, nu president, Bouterse. [29]
Niet, omdat hij behoorde tot de door Hira beweerde ”rechtse” oppositie [alsof folteren en vermoorden dan wel mag] maar vanwege
het feit, DAT hij tegen de militaire dictatuur was.
In zijn geval: vanuit links-radicaal perspectief.
Maar ”links” of ”rechts” verzet, maakte voor de militaire dictatuur,
die zich bediende van een fake revolutionnair elan, niets uit.
Verzet als zodanig was de critici al fataal.
De oproep van Hira aan Does en anderen om ”getuigenis” af te leggen, is
een lachertje.
Is Hira een rechter?
Een officier van Justitie?
Nee dus.
Zoals Does [Theo Para] terecht opmerkte, HEEFT HIJ AL GETUIGENIS
AFGELEGD, voor een echte rechtbank, die misdaden bestraft. [30]
DIVERSIONARY TACTICS/

HIRA’S AANTIJGINGEN JEGENS THEO PARA

[HENRY DOES], DIENS VROUW IDA, BIEMLA GAJADIN EN ERNESTINE

COMVALIUS

Nu kom ik bij Hira’s aantijgingen tegen Henry Does [Theo Para], Ida Does,

Biemla Gajadin en Ernestine Comvalius

Hierover schrijft Sandew Hira in zijn persconferentie op 17 october [31]

Mijn oproep om naast de getuigenis van Bouterse ook anderen een getuigenis te laten afleggen over hun betrokkenheid bij processen van geweld heeft ertoe geleid dat allerlei mensen zich aanmelden om geïnterviewd te worden. Een voorbeeld is Remond Overman die het tragische verhaal van Bram Behr uit de doeken heeft gedaan. Overman heeft als jongeman nauw samengewerkt met Bram Behr.

Behr stond bekend als een links-radikale anti-imperialistische strijder. Voor de coup van 25 februari 1980 heeft hij een blad uitgegeven getiteld verzet om de militairen te steunen die bezig waren met een vakbondsactie. Na de coup onderscheidde Bram Behr twee stromingen in het politieke krachtenveld: rechts en links. Zijn bezorgdheid was dat in de kritiek op de militairen hij zich moest onderscheiden van de rechtse krachten en niet zomaar achter rechts moest aanlopen. Hij gaf de krant Mokro uit en iedereen kende hem als de man achter Mokro. Maar binnen zijn partij had zich een groep gevormd onder leiding van Henry Does, alias Theo Para, gesteund door Bimla Gajadien, Ida Does en Ernestine Comvalius. Zij slaagden erin om Bram af te zetten als partijleider en bepaalden vervolgens de koers van Mokro die zich volledig aansloot bij de rechtse oppositie, zeer tot verdriet van Bram Behr. Maar voordat hij een nieuwe partij kon oprichten om zich te kunnen onderscheiden van de groep van Does werd hij gearresteerd en vermoord door militairen die hem in het rechtse kamp plaatsen terwijl die lijn niet door hem maar door Does werd gepropageerd in Mokro.

Deze getuigenis laat de tragiek zien van Bram Behr maar ook de noodzaak dat anderen zoals Does hun getuigenis afleggen zodat een compleet beeld ontstaat met verschillende visies op dezelfde gebeurtenissen.” [32]

GETUIGE ASTRID ESSED

Nu is het voor een buitenstaander lastig, feiten na te trekken, die

hebben plaatsgehad in het pre digitale tijdperk [hier tussen

1980-1982], toen we nog met typmachines, stencilapparatuur,

brieven en telegrammen te werk gingen.

But surprise, surprise mr Hira, soms duiken er nog weleens

getuigen op uit dat voor velen oeroude verleden.

En een van die getuigen ben ik, Astrid Essed.

Ik ben zowel lid als kaderlid van de Loson [Landelijke

Organisatie voor Surinamers in Nederland] geweest, een links

progressieve organisatie, die ideologisch verwant was

aan de beweging van Bram Behr en nauw met hem samenwerkte.

In de periode, die Hira schetst, die zogenaamde ”coup” waarbij

Bram Behr zou zijn afgezet, was ik kaderlid van de Loson en

hoewel toen woonachtig in Nederland, was ik redelijk op de hoogte

van wat er in Suriname speelde.

Zowel Henry Does, Ida Does als Ernestine Comvalius ken

ik persoonlijk.

Biemla Gajadin heb ik leren kennen, toen zij na de Decembermoorden

moest vluchten naar Nedertland.

Ik heb haar toen leren kennen als een principiele en gedreven

strijdster tegen het onrecht en een gedegen journaliste.

Ik ben er blij om, dat zij haar principes trouw is gebleven en

na afloop van de eerste persconferentie van Sandew Hira op

3 augustus anno Domini 2015 [33] enkele kritische vragen heeft gesteld.

Dan nu over de ”coupafzetting” door het echtpaar Does [dat in april

1982 was geremigreerd naar Suriname en na de Decembermoorden

weer moest vluchten naar Nederland], Ernestine Comvalius en

Biemla Gajadin:

Ten eerste:

Nog afgezien van wat Hira’s getuige de heer Remond Overman te

melden had [daarop kom ik terug], ware het beter geweest, als Hira zelf

het nodige onderzoekswerk verricht had.

Want dan zou hij geweten hebben, dat mevrouw Ernestine Comvalius

op dat moment niet in Suriname woonde, maar in Nederland.

Wel gebiedt de eerlijkheid te  zeggen, dat zij ten tijde van de zoveelste arrestatie van Bram Behr, op 7 april 1982, waarbij het gewelddadig

toeging, in Suriname was.

Dit viel samen met de terugkeer van Henry Does naar Suriname.

Maar het is niet erg waarschijnlijk, dat zij een

rol gespeeld zou hebben bij een zo cruciale vergadering, die

neerkwam op het ”afzetten” van Bram Behr.

Comvalius was immers betrokken bij de Loson,

niet de beweging van Bram Behr.

Dit in tegenstelling tot Does en Gajadin.

Ten tweede:

Hira doet het voorkomen, alsof Bram Behr door de

militairen bij de Decembermoorden uit de weg geruimd is,

omdat zij dachten, dat hij bij de ”rechtse oppositie”

binnen zijn beweging hoorden, terwijl in werkelijkheid

een coup tegen hem was gepleegd en hij nog tot de

”linkse” oppositie behoorde:

Ik citeer uit zijn persconferentie op 17 october

”Maar binnen zijn partij had zich een groep gevormd onder leiding van Henry Does, alias Theo Para, gesteund door Bimla Gajadien, Ida Does en Ernestine Comvalius. Zij slaagden erin om Bram af te zetten als partijleider en bepaalden vervolgens de koers van Mokro die zich volledig aansloot bij de rechtse oppositie, zeer tot verdriet van Bram Behr. Maar voordat hij een nieuwe partij kon oprichten om zich te kunnen onderscheiden van de groep van Does werd hij gearresteerd en vermoord door militairen die hem in het rechtse kamp plaatsen terwijl die lijn niet door hem maar door Does werd gepropageerd in Mokro.” [34]

Onzin, zeg ik als getuige Astrid Essed, die alleen via dit stuk getuigt:

Bram Behr is niet gedood omdat hij volgens de militairen tot

het zogenaamde ”rechtse kamp” in zijn partij hoorde, maar omdat hij van

meet af aan felle kritiek op het militaire bewind had:

De echte woede van de militairen tegen Bram is hoogstwaarschijnlijk

begonnen na zijn uitgave van het boekje ”Terreur op Uitkijk” [1981], waarin

de moord op de arme landbouwer Deta Mahesh, door een Eenheid

van de Militaire Politie, aan de kaak gesteld werd.

Vanaf dat moment werd Behr doelwit van hardhandige arrestaties,

zijn drukpers werd in beslag genomen en hij werd tot tweemaal

toe door ondercommandant van de Militaire Politie,

de heer Zeeuw, met de dood bedreigd. [35]

En het uitkomen van het boekje ”Terreur in Uitkijk” [1981] was een

jaar voordat Does naar Suriname remigreerde, dus voordat die

zogenaamde ”coup” zou hebben plaatsgevonden.

GETUIGE ASTRID ESSED VERSUS GETUIGENIS

REMOND OVERMAN

Hira baseert zijn wijsheid over de echte/vermeende afzetting

door een groep onder leiding van het echtpaar Does, Ernestine

Comvalius en Biemla Gajadin op het getuigenis van Remond

Overman, die beweert, als jongeman nauw te hebben

samengewerkt met Bram Behr.

Ik ken Remond Overman  niet persoonlijk, maar ik heb

hem wel horen noemen in verband met de beweging van Bram Behr.

Hetzelfde geldt voor Louis Pansa, die kennelijk

hetzelfde beweert, zoals door Hira gesteld in zijn column:

”Wetenschap” [36]

Wel wil ik opmerken, dat het feit, dat Overman een

verklaring heeft afgelegd, die volgens Hira wordt gepubliceerd

in zijn eindrapport [37] nog geen garantie voor zijn waarheidsgehalte.

Want hoe controleer je de hardheid van zijn bewering?

Als Behr werkelijk was afgezet op deze manier, zijn er echt geen

notulen van bewaard.

GETUIGE ASTRID ESSED/RECHTSE OPPOSITIE

Volgens Hira en zijn ”getuige” Overman was er binnen de beweging

van Bram Behr een machtsstrijd aan de gang tussen de ”linkse”

oppositie tegen de militaire dictatuur en de ”rechtse” oppositie,

die meer aansluiting zocht bij de zogenoemde ”gematigde” of meer

”conservatieve” oppositie tegen de militairen.

In Hira’s woorden

”Behr stond bekend als een links-radikale anti-imperialistische strijder. Voor de coup van 25 februari 1980 heeft hij een blad uitgegeven getiteld verzet om de militairen te steunen die bezig waren met een vakbondsactie. Na de coup onderscheidde Bram Behr twee stromingen in het politieke krachtenveld: rechts en links. Zijn bezorgdheid was dat in de kritiek op de militairen hij zich moest onderscheiden van de rechtse krachten en niet zomaar achter rechts moest aanlopen. ” [38]

So far, the words of Hira.

Ik, Astrid Essed, destijds Loson kaderlid, heb nooit iets vernomen

van een ”linkse” en een ”rechtse” oppositie binnen de beweging

van Bram Behr [Revolutionnaire Bevrijdingsbeweging], al kunnen

er natuurlijk weleens meningsverschillen zijn geweest, zoals bij iedere

beweging.

Het beste bewijs, dat er geen fundamentele meningsverschillen

waren, waaraan dat geillustreerd kan worden is de krant

”Mokro”, die door Bram Behr werd uitgegeven.

Ook toen Does de leiding van Mokro op zich nam, veranderde

de krant niet van het uitstralende ECHTE revolutionnaire elan, wat betekende:

Omverwerping van het kapitalisme en een nieuwe, op gelijkheid

gebaseerd samenleving.

Dit in tegenstelling tot de zichzelf verrijkende kapitalistisch dictatoriale ”revolutie” van Bouterse en consorten.

De laatste uitgave van Mokro, voordat de militaire moordenaarsbende

toesloeg voor Behr en 14 andere burgers, getuigde daar nog van.

Principieel, standvastig/Cedo nulli [Latijn voor ”Ik wijk voor niemand”

Net als Bram Behr.

Tot het laatst.

Dat Para de leiding van krant [waarvan Behr redacteur bleef] en

beweging overnam, had te maken met veiligheidsoverwegingen:

Behr was Kop van Jut bij de militaire machthebbers sinds ”Terreur op

Uitkijk” [39] en je weet nooit, wat er dan kan gebeuren.

En dan moest de strijd, en de continuiteit doorgaan.

DIVERSIONARY TACTICS/

MISDADEN JUNGLE COMMANDO

Hira past zijn diversionary tactics niet alleen toe door zijn ellenlange

uitweidingen in zijn persconferenties [40] en zijn hetzes tegen voorstanders

van een strafrechtproces tegen de verantwoordelijken voor de Decembermoorden,

hij belegt als zelfbenoemde ”Nationale Verzoener” ook samenkomsten met

de nabestaanden van de slachtoffers van echte/vermeende oorlogsmisdaden

van het Jungle Commando.

Daarbij trakteert hij de nietsvermoedende lezer/luisteraar van zijn persconferentie

op 17 october [41] op de meest gruwelijke details. [42]

Dat tot daaraan toe.

Erger vind ik de emotionele risico’s, die hij met die nabestaanden neemt.

Weliswaar schakelde hij  PTSS deskundige  [ik neem Hira’s woord hiervoor voor waar aan] de heer Amstelveen in, toch is het vanuit medisch oogpunt riskant

om mensen aan het praten te krijgen, die jarenlang hebben gezwegen.

Hira schrijft weliswaar, dat het gelukt is met behulp van de deskundigheid van

Amstelveen, maar hoe zit het met de nazorg van deze mensen?

In zijn column ”Woede” gaat hij hier nog eens verder op die bijeenkomst

in. [43]

Waarom noem ik deze bijeenkomst [die Hira niet had moeten leiden,

als niet deskundige] een diversionary tactic?

Omdat Hira dit gebruikt om alle leed tussen pak weg 1980 en 1992

[Militaire coup, militaire dictatuur, Decembermoorden, Binnenlandse

Oorlog, Moiwana] op een hoop te gooien, waardoor de aandacht, wederom,

wordt afgeleid van de Decembermoorden en hun verantwoordelijken.

Daarbij probeert hij op sluwe wijze de indruk te wekken, dat het voorstanders

van het Decembermoordenproces niet zou gaan om de misdaden van

het Jungle Commando.

DAT IS PERTINENT NIET WAAR!

Ik, een fel voorstander van de berechting van de Decembermoordenaars,

wil ALLE MENSENRECHTENSCHENDINGEN EN OORLOGSMISDADEN

berecht zien, of het nu de Decembermoorden, de daarvoor door de militairen

gepleegde misdaden, of die van het Jungle Commando zijn.

Hira wil de Decembermoordenaars vrijuit laten gaan, pleit voor straffeloosheid

onder de valse vlag van ”Nationale Verzoening”

Dat vind ik moreel verwerpelijk en onacceptabel.

EPILOOG
´´De Getuigenis is een traject om de Surinaamse gemeenschap in staat te stellen om traumatische gebeurtenissen met betrekking tot geweld in de aanloop naar 25 februari 1980 en daarna te verwerken.´´ [44]
Zo wordt Hira’s project ”Getuigenis van President Bouterse” gepresenteerd. [45]
Door alle heftige gebeurtenissen, zowel die van de nabestaanden van de December
moorden, Moiwana, nabestaanden van omgekomen militairen etc, op een
hoop te gooien, leidt Hira niet alleen de aandacht af van het feit, dat
de Getuigenis van hoofdverantwoordelijke voor de Decembermoorden, D Bouterse,
geen gerechtelijke consequenties heeft, dus in feite leidt tot straffeloosheid.
 
Hira werpt zich ook, aanmatigend, op tot een soort Nationale Verzoener,
uit het oog verliezend, dat er zonder juridische bestraffing van oorlogsmisdaden
of misdaden tegen de menselijkheid, geen echte, maar een schijnverzoening is.
 
In dit proces schuwt hij de moddergooierij en kwalijke verdachtmakingen
jegens hen, die WEL strafrechtelijke vervolging eisen niet.
Deze moddergooierij en de ellenlange verklaringen in zijn ”persconferenties”
heeft hij nodig om zijn eigen kwalijke bijdrage aan straffeloosheid te
verbloemen.
Nee mr Hira, oorlogs]misdaden en misdaden tegen de menselijkheid
en niet alleen de Decembermoorden, maar ook Moiwana en mogelijk
andere, dienen niet ongestraft te blijven.
Dat is niet alleen een kwestie van gerechtigheid naar de slachtoffers
en hun nabestaanden toe, maar ook het signaal, dat een beschaafde
samenleving hoort af te geven, dat het recht op leven en vrijwaring
van foltering fundamenteel zijn.
Bestraf de [oorlogs] misdadigers.
Zonder bestraffing van de Decembermoorden en andere oorlogsmisdrijven,
kan Suriname zich niet tot een ware rechtsstaat ontwikkelen.
RECHT EN WAARHEID MAKEN VRIJ.
Astrid Essed
NOTEN
[1]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
DE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
DE OPROEP VAN SANDEW HIRA AAN PRESIDENT BOUTERSE
”DE WAARHEID MAAKT ONS VRIJ”
COLUMN: DE WAARHEID MAAKT ONS VRIJ
SANDEW HIRA
20 JULI 2015
[2]

”Over 8 december gingen we heel tijd door. Het was een hard gesprek waarin hij volhield dat hij niemand heeft vermoord en waarin ik zijn verhaal onderwierp aan een kritische analyse. We werden het niet eens met elkaar. Ik had mijn twijfels. Zijn versie is dat hij niemand heeft vermoord. Als hij dat had gedaan, had hij geen enkele moeite om dat toe te geven en uit te leggen waarom hij dat gedaan heeft. Maar hij bleef erbij dat hij het niet heeft gedaan en droeg daar zijn informatie voor aan.”

COLUMN: BROKOBAKA
30 NOVEMBER 2015
[3]
De harde confrontatie tussen ons heeft de sfeer niet verpest. Integendeel. We hebben afgesproken dat hij zijn volledige medewerking zal blijven geven aan een nader diepgaand onderzoek om zijn versie te toetsen aan een breed scala aan getuigenissen. ”
COLUMN: BROKOBAKA
30 NOVEMBER 2015
[4]
NOS
SURINAME NEEMT AMNESTIEWET AAN
5 APRIL 2012
REPUBLIEK ALLOCHTONIE
AMNESTIEWET IS VRIJBRIEF VOOR STRAFFELOOSHEID
ASTRID ESSED
AMNESTIEWET SURINAME BESPOTTING MENSENRECHTEN
ASTRID ESSED
MEI 2012
[5]
HERDENKING DECEMBERMOORDEN OP WATERLOOPLEIN/
2014/VERMOORD, MAAR NIET VERGETEN/SLECHTS IN
GERECHTIGHEID BERUSTEN
ASTRID ESSED
12 DECEMBER 2014
30 JAAR DECEMBERMOORDEN/VERMOORD, MAAR NIET
VERGETEN/SLECHTS IN GERECHTIGHEID BERUSTEN
ASTRID ESSED
13 DECEMBER 2012
WIKIPEDIA
DECEMBERMOORDEN
DE VIJFTIEN SLACHTOFFERS
BRON
WIKIPEDIA
DECEMBERMOORDEN
[6]
1. U legt in een uitgebreid en diepgaand interview met mij een getuigenis af van de gebeurtenissen waarbij u betrokken bent geweest en waarbij geweld een bepalende factor is geweest. Ik beperk die gebeurtenissen nadrukkelijk niet tot de Decembermoorden. Het gaat hier niet om de verwerking van mijn persoonlijk verdriet, maar om de verwerking van het verdriet van tal van mensen die hebben moeten dealen met geweld in de aanloop naar 25 februari en daarna, inclusief de Decembermoorden, Moiwana en de binnenlandse oorlog (van beide zijden). Het gaat mij niet om geweld in de context van persoonlijke verhoudingen, maar om de maatschappelijke en politieke context te begrijpen van wat er is gebeurd, waarom beslissingen zijn genomen zoals ze genomen zijn en hoe achteraf die beslissingen worden beoordeeld. De getuigenis is uw verhaal. Het is geen discussie met mij. Het is geen rechtbank. Het is waarheidsvinding.”
 
 
 
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
DE OPROEP VAN SANDEW HIRA AAN PRESIDENT BOUTERSE
”DE WAARHEID MAAKT ONS VRIJ”
WIKIPEDIA
DECEMBERMOORDEN
 
 
 
Moiwana is een dorp in het district Marowijne in het oosten van Suriname. De bewoners behoorden tot de Ndyuka.

Op 29 november 1986, tijdens de Binnenlandse Oorlog tussen het Surinaamse leger onder leiding van Desi Bouterseen het Junglecommando onder leiding van Ronnie Brunswijk, vond er een slachting plaats, die bekendstaat onder de naam Moiwana ’86. Daarbij kwamen circa 50 mensen om, waaronder zwangere vrouwen en kinderen. De overlevenden vluchtten met duizenden andere bewoners van het binnenland over de rivier de Marowijne naar het buurland Frans-Guyana. Het dorp raakte overwoekerd door het omringende oerwoud. In een van de Franse opvangkampen werd een monument voor de slachtoffers opgericht.”

 
 
WIKIPEDIA
MOIWANA
 
 
 
 
 
WIKIPEDIA
BINNENLANDSE OORLOG
 
 
[7]
”Onder zijn verantwoordelijkheid als lid van de Nationale Militaire Raad en

vanaf juli 1980 bevelhebber van het leger vallen, arrestaties op vage gronden

en de slechte detentieomstandigheden/mishandelingen van arrestanten onder

detentieomstandigheden onder voormalige politici

de zogenaamde oude politiek en ”dissidente” militairen [10]MENSENRECHTENSCHENDINGEN BOUTERSE:STANDRECHTELIJKE EXECUTIE HAWKERDECEMBERMOORDENONOPGEHELDERDE DOOD HORBMASSASLACHTING MOOIWANABETROKKENHEID BIJ DRUGSHANDEL

De mensenrechtenschendingen betreffen NIET alleen de decembermoorden

Ook andere misdaden hebben plaatsgehad onder verantwoordelijkheid van Bouterse

A

Standrechtelijke executie van Sergeant Majoor Hawker

In maart 1982 vond een mislukte coup plaats onder leiding van Hawker en Rambocus

Enkele dagen later werd de gewonde Hawker op zijn brancard, voor het oog

van de wereld, standrechtelijk geexecuteerd [11]

Volgens de Geneefse Conventies, het Internationaal Humanitair Oorlogsrecht en de Internationale Mensenrechtenverdragen is een standrechtelijke executie een oorlogsmisdaad

B

Standrechtelijke executie 15 critici van het militair regime

De decembermoorden

In de nacht van 8/9 december werden 15 critici van het militaire regime in Fort

Zeelandia standrechtelijk geexecuteerd, na ernstige folteringen [12]

Het officiele verhaaltje, dat zij ”op de vlucht waren neergeschoten”, werd al gauw ontkracht

Na al die jaren is er dan eindelijk een proces tegen Bouterse en 24 medeverdachten

C

Onopgehelderde dood Horb

Op 30 januari 1982 werd de na de decembermoorden in ongenade gevallen tweede

man van Bouterse, Majoor Horb, gearresteerd op verdenking van het ondermijnen van de Staatsveiligheid

Enkele dagen later wordt hij dood in zijn cel aangetroffen

Hij zou zich aan het koord van zijn sportbroek hebben opgehangen

Er ontstaan vrijwel direct twijfels over de doodsoorzaak, die nooit is

opgehelderd [13]

D

Moiwana/Massaslachting

In het gewapende conflict tussen Bouterse en de leider van het zgn Jungle

Commando, Brunswijk van 1986 tot 1992, zijn aan beide zijden [14] een groot aantal mensenrechtenschendingen

en oorlogsmisdaden gepleegd

De beruchtste is de door het Nationaal Leger olv Bouterse aangerichte massaslachting

onder de bewoners van Moiwana, een dorp in het binnenland van Suriname,

van wie tientallen werden gedood [15]

Het Inter Amerikaans Hof voor de Mensenrechten veroordeelde Suriname

voor de massamoord [16]

E

Drugshandel

En als klap op de vuurpeil is hij door Nederland bij verstek veroordeeld tot

11 jaar gevangenisstraf vanwege drugshandel [17]

Wikileaks onthulde bovendien, dat Bouterse nog tot 2006 actief zou zijn

geweest in de drugshandel [18]

Met dank aan Bouterse is drugsverslaving en de daaraan gerelateerdecriminaliteit nu een groot probleem in SurinameNog los van alle slachtoffers, die zijn aandeel in de drugshandel ook buitenSuriname heeft gemaakt.”
HERDENKING DECEMBERMOORDEN OP WATERLOOPLEIN/
2014/VERMOORD, MAAR NIET VERGETEN/SLECHTS IN
GERECHTIGHEID BERUSTEN
ASTRID ESSED
12 DECEMBER 2014
30 JAAR DECEMBERMOORDEN/VERMOORD, MAAR NIET
VERGETEN/SLECHTS IN GERECHTIGHEID BERUSTEN
ASTRID ESSED
13 DECEMBER 2012
[8]
”’Ik heb gepleit voor een traject van waarheidsvinding als alternatief voor een juridisch traject en tegen een wet die vooraf amnestie gaf. Het werd me niet in dank afgenomen. Beide trajecten hebben de donkere wolk niet kunnen verdrijven. En die wolk drukt in negatieve zin op onze gemeenschap. Relaties tussen mensen op allerlei niveaus – politiek, economisch, cultureel etc. – worden nog steeds beïnvloed door een standpunt t.a.v. de Decembermoorden. Die verdeeldheid zal blijven zolang er geen proces is van het verwerken van de ervaringen rond deze kwesties. Waarheidsvinding is een belangrijk onderdeel in dit proces. De waarheid maakt ons vrij. Het stelt ons in staat om tegen elkaar te zeggen: ook al zijn we het niet met elkaar eens over hoe we het verleden beoordelen, het feit dat dit verleden niet bedekt wordt, is voldoende om tegen elkaar te zeggen: laten we deze zwarte bladzijde in onze geschiedenis omslaan en samen bouwen aan een nieuwe toekomst voor onze gemeenschappen in en buiten Suriname. Het zal ons goed doen in alle opzichten: politiek, economisch, cultureel etc.”
COLUMN: DE WAARHEID MAAKT ONS VRIJ
SANDEW HIRA
20 JULI 2015
[9]

”Bouterse, die eerder erkende politiek verantwoordelijk te zijn voor de moorden, zegt blij te zijn dat Hira nu een “niet-politieke” poging doet tot waarheidsvinding.”

 
NOS
Bouterse tegen nabestaande Decembermoorden:
”Ik heb niemand vermoord.”
 
 
 
 
 
[10]
OPEN BRIEF SANDEW HIRA AAN BOUTERSE/PLEIDOOI VOOR
STRAFFELOOSHEID
ASTRID ESSED
28 JULI 2015
INGEZONDEN STUK AAN MEDIA/VOORSTEL SANDEW HIRA
AAN PRESIDENT BOUTERSE/PLEIDOOI VOOR STRAFFELOOSHEID
ASTRID ESSED
3 AUGUSTUS 2015
PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA IN SURINAME/PLEITBEZORGING
STRAFFELOOSHEID/REACTIE OP WERKGROEP CARAIBISCHE LETTEREN
ASTRID ESSED
6 AUGUSTUS 2015
SANDEW HIRA EN THEO PARA/VOORSTEL SANDEW HIRA AAN
BOUTERSE PLEITBEZORGING STRAFFELOOSHEID/REACTIE OP
DE SURINAAMSE KRANT
ASTRID ESSED
7 AUGUSTUS 2015
BOUTERSE DECEMBERMURDERS INTERVIEW IN SURINAME/
PLEA FOR IMPUNITY/REACTION ON LOOP NEWS SERVICE
ASTRID ESSED
TWEEDE PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA/IN TEKEN VAN
STRAFFELOOSHEID EN INTIMIDATIE
ASTRID ESSED
21 AUGUSTUS 2015
[11]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 3 AUGUSTUS 2015
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 15 AUGUSTUS 2015
[12]
HIRA’S BELASTERING VAN ADVOCAAT HUGO ESSED
VAN EEN WELGEMEENDE WAARSCHUWING AAN HIRA’S ADRES, IN
ZIJN EIGEN BELANG EN VOOR ZIJN EIGEN VEILIGHEID, MAAKT
HIRA EEN ”BEDREIGING” EN GEEFT HIJ ESSED AAN BIJ DE
VEILIGHEISDIENST……

Ik heb hem gevraagd wat hun einddoel is. Wat is hun scenario als Bouterse gearresteerd zou worden? Daar bleek hij goed over te hebben nagedacht. Maar ik vind dat ik niet mag vertellen wat zijn analyse is omdat het zijn verantwoordelijkheid is om dat kenbaar te maken.
Toen ik aanstalten maakte om te vertrekken, vroeg hij me om even te wachten omdat hij drie zaken onder mijn aandacht wilde brengen.
Ten eerste, de andere nabestaanden vinden het beledigend dat ik de cijfers heb verschaft over het totaal aantal doden in relatie tot de doden van 8 December. Dat nemen ze me kwalijk.

Ten tweede, 8 december is de dag waarop de andere nabestaanden hun doden herdenken en ik zou daarom mijn rapport niet op 8 december mogen presenteren. Hij sprak alsof ik geen nabestaande was en geen rechten kon claimen als nabestaande.

Ten derde, zei hij tot twee keer in het gesprek letterlijk tegen me: “Ik waarschuw je. Je speelt met je leven.”

Als een vriend dat tegen me zegt, beschouw ik het als een waarschuwing. Als een opponent dat tegen me zegt, beschouw ik het als een bedreiging.
Maar ik heb het luchtig opgenomen en hoop dat het een verspreking was, ook al werd die verspreking tweemaal geuit. Ik heb het voor de zekerheid gemeld bij de veiligheidsdienst.

INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 15 AUGUSTUS 2015
”Persoonlijk maak ik mij – na de mededeling van de heer Baboeram dat hij als reactie op deze bedreigingen van zijn leven, bewaakt wordt door een militair die onderdeel is van de ‘veiligheidsdienst” en voorzien is’ van alle logistieke faciliteiten in geval van problemen” – nog meer zorgen dan ik reeds had.

Ik heb namelijk reeds op 6 augustus 2015, op strikt persoonlijke titel, mijn bezorgdheid aan de heer Baboeram kenbaar gemaakt in verband met zijn veiligheid. Ik heb hem toen in een persoonlijk onderhoud voorgehouden dat naar mijn mening de heer Bouterse hem gebruikt en dat de recente geschiedenis van Suriname geleerd heeft dat ook personen die hand- en spandiensten aan de heer Bouterse hebben verleend, er soms niet goed vanaf zijn gekomen.

Ik heb de heer Baboeram erop gewezen dat Roy Horb, die deel uitmaakte van het tribunaal dat de 15 mannen ter dood heeft veroordeeld, niet lang na de decembermoorden hangend aan een koortje van zijn onderbroek werd aangetroffen in een cel en dat anderen in de schaduw een dodelijk zonnesteek hebben opgelopen en weer een andere bij een gezellig partijtje pootje baden, de verdrinkingsdood stierf. Zelfs verdwenen inheemse jongemannen geheel van de aardbodem na een forensische reconstructie onder leiding van de militaire politie”

ESSED BEZORGD OVER VEILIGHEID
DEW BABOERAM/SANDEW HIRA
15 AUGUSTUS 2015
 
 
 
[13]
”Hier is mijn simpele antwoord: als Bouterse gearresteerd wordt, gaat Suriname een nieuwe periode van geweldsuitbarstingen tegemoet. Er gaat opnieuw veel bloed vloeien.

Waar baseer ik mijn antwoord op?

Ten eerste, Bouterse is diep geworteld in de Surinaamse samenleving, of je het nou leuk vind of niet. De uitslag van de verkiezingen is een bewijs. Maar de verankering in instituties van de gewapende macht is minstens zo belangrijk.
Ten tweede, ik stel me praktisch voor wat er gaat gebeuren over vijf jaar als mogelijk een nieuwe Front regering aan de macht komt en uiteindelijk besluit om Bouterse te arresteren. Ik schets mijn scenario over wat er zou kunnen gebeuren.
De rechter doet de uitspraak dat Bouterse de gevangenis in moet. Justitie stuurt in opdracht van de Front regering een eenheid van politie en militairen naar zijn huis om hem te arresteren. Er ontstaan binnen de gewapende macht splitsingen met voor- en tegenstanders. Misschien vinden geweldsuitbarstingen al plaats voordat ze het huis van Bouterse bereiken.
Mochten ze daar aankomen, dan worden ze opgewacht door honderden, mogelijk duizenden gewapende aanhangers. De Front regering roept de hulp in van Amerika en Nederland. Hun mariniers landen in Paramaribo en overal wordt er geschoten totdat één partij overwint. De andere partij zal meedogenloos worden afgeslacht omdat het een kwestie wordt van overleven.
En door dit alles kun je voor de komende vijftig jaar iedere ontwikkeling van welvaart en welzijn vergeten in Suriname. Dat is mijn analyse.

Is deze analyse volstrekt onzinnig? Zal het allemaal meevallen en zullen vinden er slechts enkele opstootjes plaats die zonder bloedvergieten de kop in worden gedrukt? Misschien. Maar wil je het risico wel lopen dat je ongelijk hebt. Wil je wel gokken met levens van honderden Surinamers? Ik niet.”

INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH

TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 15 AUGUSTUS 2015

http://www.iisr.nl/tekst-persconferentie-sandew-hira-15-augustus-2015/

[14]
”Hier is mijn simpele antwoord: als Bouterse gearresteerd wordt, gaat Suriname een nieuwe periode van geweldsuitbarstingen tegemoet. Er gaat opnieuw veel bloed vloeien.

Waar baseer ik mijn antwoord op?

Ten eerste, Bouterse is diep geworteld in de Surinaamse samenleving, of je het nou leuk vind of niet. De uitslag van de verkiezingen is een bewijs. Maar de verankering in instituties van de gewapende macht is minstens zo belangrijk.
Ten tweede, ik stel me praktisch voor wat er gaat gebeuren over vijf jaar als mogelijk een nieuwe Front regering aan de macht komt en uiteindelijk besluit om Bouterse te arresteren. Ik schets mijn scenario over wat er zou kunnen gebeuren.
De rechter doet de uitspraak dat Bouterse de gevangenis in moet. Justitie stuurt in opdracht van de Front regering een eenheid van politie en militairen naar zijn huis om hem te arresteren. Er ontstaan binnen de gewapende macht splitsingen met voor- en tegenstanders. Misschien vinden geweldsuitbarstingen al plaats voordat ze het huis van Bouterse bereiken.
Mochten ze daar aankomen, dan worden ze opgewacht door honderden, mogelijk duizenden gewapende aanhangers. De Front regering roept de hulp in van Amerika en Nederland. Hun mariniers landen in Paramaribo en overal wordt er geschoten totdat één partij overwint. De andere partij zal meedogenloos worden afgeslacht omdat het een kwestie wordt van overleven.
En door dit alles kun je voor de komende vijftig jaar iedere ontwikkeling van welvaart en welzijn vergeten in Suriname. Dat is mijn analyse.”

Is deze analyse volstrekt onzinnig? Zal het allemaal meevallen en zullen vinden er slechts enkele opstootjes plaats die zonder bloedvergieten de kop in worden gedrukt? Misschien. Maar wil je het risico wel lopen dat je ongelijk hebt. Wil je wel gokken met levens van honderden Surinamers? Ik niet.”

TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 15 AUGUSTUS 2015

http://www.iisr.nl/tekst-persconferentie-sandew-hira-15-augustus-2015/

[15]
ZIE NOOT 12
[16]
ZIE NOTEN 13 EN 14
(17)
HET ARCHIEF VAN DE LOSON (LANDELIJKE ORGANISATIE
VAN SURINAMERS IN NEDERLAND) LATER SAWO (SURINAAMSE
ARBEIDERS EN WERKERS ORGANISATIE/1973-1988) IS IN TE ZIEN
BIJ HET INTERNATIONAAL INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS
INTERNATIONAAL INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS
ARCHIEF LOSON UTRECHT (1973 1988)
 
 
 
(18)
´´De grootste bekendheid verwierf Bram als oprichter en redacteur van het weekblad Mokro, ‘stem van de arbeidersklasse’, dat op 31 augustus 1979 werd opgericht. Vanuit Mokro zou ook het actiebulletin Verzet! worden uitgegeven in solidariteit met de actievoerende onder-officieren van Bomika die zich beijverden voor vakbondsrechten. Echter, na de militaire staatsgreep van 1980 keerde Mokro zich onder leiding van Bram tegen het militaire regime.´´
BRAM BEHR (1951), JOURNALIST
BEHR, ABRAHAM MAURITS
 
 
 
 
(19)
´´Para zette zijn publicistische opstand tegen de dictatuur en straffeloosheid in Suriname voort in Aruba en Nederland.´´
……
……
´´Hij schreef honderden artikelen, columns en essays waarin de onschendbaarheid van de menselijke waardigheid, de democratische rechtsorde en sociale rechtvaardigheid belangrijke thema’s vormen.´´
WIKIPEDIA
THEO PARA
DE SCHREEUW VAN BASTION VEERE
(20)
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
DE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE
(21)
OPEN BRIEF SANDEW HIRA AAN BOUTERSE/PLEIDOOI VOOR
STRAFFELOOSHEID
ASTRID ESSED
28 JULI 2015
(22)
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
LINK
[23]
DECEMBERMOORDEN, MISDRIJVEN TEGEN DE MENSELIJKHEID
THEO PARA
[24]
COLUMN: WETENSCHAP
SANDEW HIRA
26 OCTOBER 2015
 
 
 

[25]

INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
DE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE
[26]
WIKIPEDIA
BINNENLANDSE OORLOG
[27]
  1. De resultaten van de bijeenkomst met andere nabestaanden en slachtoffers van politiek geweld
”Gisterenavond had ik een lange sessie met nabestaanden en slachtoffers van het Nationaal Leger. Het was een heel emotionele sessie met huilbuien en woede-uitvallen in eerste instantie ook naar mij toe. Ik wil Henk Amstelveen, een specialist in Post Traumatisch Stress Syndroom, en kapitein Gio Nijbroek dank zeggen voor de organisatie van deze bijeenkomst en de manier waarop zij de emoties hebben weten te kanaliseren.”
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
 
 
 
[28]
 
 
”De man is aan lager wal geraakt en belandde in de gevangenis. Enkele dagen geleden is hij vrijgekomen. In de gevangenis werd hij bezocht door majoor Henk Amstelveen. En toeval bestaan niet, want Amstelveen had kort tevoren het meisje van Moiwana ontmoet die nu een volwassen vrouw is. In de gevangenis vroeg Amstelveen aan de ex-militair hoe hij dacht dat hij zijn leven weer op orde kon krijgen en de man antwoordde: “Ik zou alleen willen weten of dat meisje nog leeft.” Amstelveen vertelde hem dat ze leeft. Dat heeft heel veel voor hem betekend. Maar het leven is geen film met een happy ending.
Dat meisje vergeeft hem niet dat hij haar zussen heeft vermoord, hoewel hij haar heeft gered.”
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
[29]
””Deze getuigenis laat de tragiek zien van Bram Behr maar ook de noodzaak dat anderen zoals Does hun getuigenis afleggen zodat een compleet beeld ontstaat met verschillende visies op dezelfde gebeurtenissen.”
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
 
 
 
 
[30]
”Hira daagde mij uit ‘getuigenis af te leggen’. Hij is slecht geïnformeerd. Ik heb al en echt getuigd. Op 2 december 2009 heb ik voor de Krijgsraad te Boxel, in het 8 Decemberstrafproces, getuigd tegen hoofdverdachte Desi Bouterse en verdachte Marcel Zeeuw. Mijn getuigenis tegen de ter zitting aanwezige Zeeuw, richtte zich tegen zijn bedreigen van mijn collega-publicist en vriend Bram Behr en zijn betrokkenheid bij de ontvoering van Bram in de nacht van 7 op 8 december 1982. Mijn getuigenis tegen Bouterse, die het niet had aangedurfd ter zitting te verschijnen, ontmaskerde de laster tegen de slachtoffers als zouden zij een coup willen plegen. Ik onthulde gedocumenteerd de valsheid van de alibi van de hoofdverdachte, en maakte zijn aanwezigheid in Fort Zeelandia ten tijde van de moorden en zijn directe betrokkenheid bij de moorden, nog aannemelijker. Mijn ruim drie uren durende getuigenis werd een aanklacht tegen de militaire dictatuur. Ook schriftelijk legde ik getuigenis af. Mijn verzamelbundel De schreeuw van Bastion Veere, om de rechtsorde in Suriname (Uitgeverij Van Gennep), dat in hetzelfde jaar was verschenen, overhandigde ik als deel van mijn getuigenis aan de president van de Krijgsraad, mr. Cynthia Valstein-Montnor. ”
DECEMBERMOORDEN, MISDRIJVEN TEGEN DE MENSELIJKHEID
THEO PARA
20 OCTOBER 2015
 
[31]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
 
 
[32]
 
 
 
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
 
 
 
 
[33]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 3 AUGUSTUS 2015
 
 
 
[34]
 
 
 
 
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
 
 
 
 
[35]
 
 
 
In zijn brochure Terreur op Uitkijk (1981) had Bram een eenheid van de beruchte Militaire Politie van onder-commandant Zeeuw ontmaskerd als moordenaar van de landbouwer Déta Mahes. Bram had zich bij het door militairen bewaakte mortuarium uitgegeven als fotograaf van het Nationaal Leger. Terreur op Uitkijk toonde foto’s die niets heel lieten van de leugens van de Militaire Politie. Enkele daders werden tot vrijheidsstraffen veroordeeld. Zeeuw bedreigde Bram met de dood. Op 7 april 1982 was ik in het gebouw van het weekblad Mokro, waar ik met Bram voor schreef, getuige van de arrestatie van Bram door de Militaire Politie. De verontwaardiging was extra groot toen enkele van onze medewerkers tussen de MP’ers lieden ontdekten die voor de moord op Mahes veroordeeld waren en dus in het gevang hoorden te zitten. De drukpers werd in beslag genomen en in Fort Zeelandia bedreigde Zeeuw Bram weer met de dood. Bram legde gedrag en woorden van Zeeuw minutieus en beeldend vast in een brief die hij mij heimelijk uit het gevang zond.”
 
 
GROENE AMSTERDAMMER
”IK WEIGER BOUTERSE’S HAND”
THEO PARA
28 JULI 2010
 
 
”Mokro brak een lans voor de democratische rechten en vrijheden van de Surinamers, fel protesteerde zij tegen de mishandeling van gewone soldaten en burgers, tegen het knevelen van de persvrijheid en de vakbondsrechten en het vertrappen van de politieke vrijheid. Bram schreef ook de bestseller (meer dan 10.000 exemplaren) Terreur op Uitkijk (1981), waarin hij de moordenaars van de arme landbouwer Déta Mahes – de Militaire Politie van de beruchte onder-commandant Marcel Zeeuw – ontmaskerde. Bram had zich bij het militair bewaakte mortuarium uitgegeven voor militair fotograaf. Met de foto’s van het lijk toonde hij aan dat de

landbouwer in koelen bloedde moest zijn vermoord. Enkele daders werden veroordeeld. Op 7 april 1982 werd Bram gearresteerd en de drukpers van Mokro in beslag genomen. In gevangenschap in Fort Zeelandia ( ‘Devil’) werd hij door Zeeuw met de dood bedreigd.”

BRAM BEHR (1951), JOURNALIST
 
 
”Een hoogtepunt in zijn werk als onderzoeksjournalist is de journalistieke ontmaskering van de moord op de landbouwer Deta Mahesh door de Militaire Politie. Hij schrijft de brochure Terreur op Uitkijk, dat de ongekende oplage van meer dan 10.000 exemplaren kent. Behr doet zich voor als militaire fotograaf en verschaft zich zo toegang tot het mortuarium. Zijn foto’s van het lijk van Mahesh laten de schotwonden zien en laten er geen misverstand over bestaan: de landbouwer is in koelen bloede geëxecuteerd. De daders moeten worden veroordeeld. Op 7 april 1982 wordt Behr gearresteerd en zijn drukpers in beslag genomen door de Militaire Politie. Na brede protesten en kundig juristenwerk van zijn advocaat Kenneth Gonçalves wordt Behr vrijgelaten en krijgt hij zijn drukpers terug.”
K’RANTI! DE SURINAAMSE PERS, 1774-2007
BEHR, ABRAHAM (BRAM) MAURITS
TEKST: HENRY DOES
 
 
 
[36]
Remond Overman is niet de enige partijgenoot van Bram Behr. Een andere partijgenoot, Louis Pansa die aanwezig was op de vergadering van de coup van Does tegen Behr, heeft zich aangemeld om een soortgelijke getuigenis op te nemen. We sturen een onderzoeker naar hem om zijn verhaal op te nemen. Does wil zich graag opwerpen als de ideologische erfgenaam van Behr, maar in werkelijkheid heeft hij Behr afgezet als partijleider en zijn erfenis verkwanseld.”
COLUMN: WETENSCHAP
SANDEW HIRA
26 OCTOBER 2015
[37]
”Naar aanleiding van mijn onderzoek naar processen van geweld ben ik benaderd door Remond Overman, een partijgenoot van Bram Behr, die een getuigenis heeft laten opnemen over zijn ervaringen in de linkse beweging en de relatie tussen Bram Behr en de militairen. Behr was oprichter en leider van de Revolutionaire Bevrijdings Beweging (RBB). De getuigenis van Overman zal gepubliceerd worden in het eindrapport net als vele andere getuigenissen en hopelijk ook die van Para. Overman´s actie was ingegeven door zijn ergernis over Theo Para die zich opwerpt als de ideologische erfgenaam van Bram Behr maar in werkelijkheid een coup tegen hem zou hebben gepleegd.”
COLUMN: WETENSCHAP
SANDEW HIRA
26 OCTOBER 2015
[38]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
 
 
 
 
[39]
In zijn brochure Terreur op Uitkijk (1981) had Bram een eenheid van de beruchte Militaire Politie van onder-commandant Zeeuw ontmaskerd als moordenaar van de landbouwer Déta Mahes. Bram had zich bij het door militairen bewaakte mortuarium uitgegeven als fotograaf van het Nationaal Leger. Terreur op Uitkijk toonde foto’s die niets heel lieten van de leugens van de Militaire Politie. Enkele daders werden tot vrijheidsstraffen veroordeeld. Zeeuw bedreigde Bram met de dood. Op 7 april 1982 was ik in het gebouw van het weekblad Mokro, waar ik met Bram voor schreef, getuige van de arrestatie van Bram door de Militaire Politie. De verontwaardiging was extra groot toen enkele van onze medewerkers tussen de MP’ers lieden ontdekten die voor de moord op Mahes veroordeeld waren en dus in het gevang hoorden te zitten. De drukpers werd in beslag genomen en in Fort Zeelandia bedreigde Zeeuw Bram weer met de dood. Bram legde gedrag en woorden van Zeeuw minutieus en beeldend vast in een brief die hij mij heimelijk uit het gevang zond.”
 
 
GROENE AMSTERDAMMER
”IK WEIGER BOUTERSE’S HAND”
THEO PARA
28 JULI 2010
 
 
”Mokro brak een lans voor de democratische rechten en vrijheden van de Surinamers, fel protesteerde zij tegen de mishandeling van gewone soldaten en burgers, tegen het knevelen van de persvrijheid en de vakbondsrechten en het vertrappen van de politieke vrijheid. Bram schreef ook de bestseller (meer dan 10.000 exemplaren) Terreur op Uitkijk (1981), waarin hij de moordenaars van de arme landbouwer Déta Mahes – de Militaire Politie van de beruchte onder-commandant Marcel Zeeuw – ontmaskerde. Bram had zich bij het militair bewaakte mortuarium uitgegeven voor militair fotograaf. Met de foto’s van het lijk toonde hij aan dat de

landbouwer in koelen bloedde moest zijn vermoord. Enkele daders werden veroordeeld. Op 7 april 1982 werd Bram gearresteerd en de drukpers van Mokro in beslag genomen. In gevangenschap in Fort Zeelandia ( ‘Devil’) werd hij door Zeeuw met de dood bedreigd.”

BRAM BEHR (1951), JOURNALIST
 
 
”Een hoogtepunt in zijn werk als onderzoeksjournalist is de journalistieke ontmaskering van de moord op de landbouwer Deta Mahesh door de Militaire Politie. Hij schrijft de brochure Terreur op Uitkijk, dat de ongekende oplage van meer dan 10.000 exemplaren kent. Behr doet zich voor als militaire fotograaf en verschaft zich zo toegang tot het mortuarium. Zijn foto’s van het lijk van Mahesh laten de schotwonden zien en laten er geen misverstand over bestaan: de landbouwer is in koelen bloede geëxecuteerd. De daders moeten worden veroordeeld. Op 7 april 1982 wordt Behr gearresteerd en zijn drukpers in beslag genomen door de Militaire Politie. Na brede protesten en kundig juristenwerk van zijn advocaat Kenneth Gonçalves wordt Behr vrijgelaten en krijgt hij zijn drukpers terug.”
K’RANTI! DE SURINAAMSE PERS, 1774-2007
BEHR, ABRAHAM (BRAM) MAURITS
TEKST: HENRY DOES
 
 
 
 
[40]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA VAN 27 NOVEMBER 2015
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA OP 7 OCTOBER 2015
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA 15 AUGUSTUS 2015
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA 3 AUGUSTUS 2015
[41]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
[42]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
[43]
COLUMN: WOEDE
SANDEW HIRA
19 OCTOBER 2015
[44]
”De Getuigenis is een traject om de Surinaamse gemeenschap in staat te stellen om traumatische gebeurtenissen met betrekking tot geweld in de aanloop naar 25 februari 1980 en daarna te verwerken.”
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
DE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE
[45]
”De Getuigenis is een traject om de Surinaamse gemeenschap in staat te stellen om traumatische gebeurtenissen met betrekking tot geweld in de aanloop naar 25 februari 1980 en daarna te verwerken.”
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
DE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE
 
ENKELE PERSCONFERENTIES SANDEW HIRA:
In de persconferentie direct hieronder [dd 17 october] de laster
tegen o.a. Theo Para [nom de plume van Henry Does] en
Ernestine Comvalius
Zie direct onder A
A
17 OCTOBER/PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015
LINK

Tekst uitgesproken door Sandew Hira op zijn persconferentie van 17 oktober 2015

 

Goedemiddag Dames en Heren,

 

Ik zal u tijdens deze persconferentie informeren over het verloop van het project de getuigenis van president Bouterse.

 

Ik zal de volgende onderwerpen met u doornemen in 20 minuten.

  1. De voorbereidingen van de getuigenis op Brokobaka en het mediabeleid.
  2. Enkele opmerkelijke zaken uit het onderzoek.
  3. De resultaten van de bijeenkomst met andere nabestaanden en slachtoffers van politiek geweld.

 

  1. De voorbereidingen van de getuigenis op Brokobaka

In de vorige persconferentie hebben u en uw collega’s nuttige suggesties gedaan t.a.v. de technische aspecten van de tv-opnames. Dank hiervoor. Die suggesties hebben we ter harte genomen.

 

Technische vraagstukken

Afgelopen week ben ik met een team van technici naar Brokobaka geweest om de problemen m.b.t. opnames in kaart te brengen en oplossingen hiervoor te bedenken.

Ik had iemand, die een aantal jaren geleden op Brokobaka was geweest, gevraagd hoe het er uit zag. Hij antwoordde: “Ik bezocht Bouterse daar en vroeg aan hem waar het toilet was.” Hij gaf me toen een schop en zei: “Waar je wilt.”

Anderen die recentelijk op Brokobaka waren geweest, zeiden dat de man overdreef.

Mijn beeld van Brokobaka was van een presidentieel verblijf zoals Camp David in Amerika, een luxe ressort met zwembad, airconditioning kamers, misschien een golfbaan. Mijn contactpersoon bij de regering had aangeboden om daar te verblijven, maar dat aanbod heb ik afgeslagen omdat ik tijd nodig heb om me terug te trekken met mijn vrouw en de resultaten van de sessies te verwerken.

Nu ik eenmaal daar geweest ben, ben ik blij dat ik dat argument had opgegeven, want Brokobaka is helemaal niet zoals ik me had voorgesteld. Nadat we afsloegen van de hoofdweg naar het pad dat leidt tot Brokobaka, kwamen we achter de slagboom een kleine vijver tegen waarin een Inheemse man, zijn vrouw en kind aan het baden waren. Even verderop was een pinahut met hangmatten waar enkele Inheemsen lagen te rusten. Het zwembad dat ik in gedachten had was een kleine kreek met daarin wat stenen die een kleine soela veroorzaken. Verder was waren er enkele grote pinahutten, allemaal open, zonder airconditioning.

Het is een eenvoudig Inheems dorp in plaats van een luxe-ressort.

 

Ik heb respect voor de technici die meegingen, jonge mensen met een enorme kennis van zaken. We hebben geen afgesloten ruimte om het gesprek te voeren, maar gaan gewoon onder de bomen zitten praten. De technici hebben verschillende locaties op het terrein bepaald waar drie camera’s worden opgesteld: één voor Bouterse, één voor mij en één voor een totaalshot. De technici trekken zich terug in een hut van waaruit zij geluid, beeld en licht kunnen monitoren. Er worden twee geluidsbanden gebruikt die continu worden gemonitored. Als één uitvalt, dan loopt de ander nog. Als het regent wordt een opstelling gemaakt in één hut. Aanvankelijk had ik mijn twijfels over de plaats, maar ik moet toegeven dat het geheel ook een zekere charme heeft. Dit soort gesprekken zouden in deze omgeving goed kunnen gedijen en onze mind beter kunnen openen. De omgeving is eenvoudig en rustgevend. Het ontbreken van de gemakken van de stad, zoals airconditioning, neem ik maar voor lief.

Ik heb een goed gevoel, zowel over de omgeving van de opnames als over de technische ploeg dit het historisch video document moeten maken.

We zijn nog op zoek naar een plaats in de omgeving waar mijn vrouw en ik kunnen verblijven. Er zijn verschillende ressorts die hiervoor in aanmerking komen.

 

Geen draaiboek

We hebben geen uitgebreid draaiboek. Het gesprek met Bouterse vindt plaats op vrijdag 27 november. Mijn vrouw en ik komen rond de lunchtijd aan in Brokobaka, waar we ontvangen zullen worden door de president. Na de lunch begint het eerste gesprek. Daarna is alles open. Er is geen draaiboek anders dan lunch en avondeten. Voor de rest laten we tijden, inhoud van de gesprekken en alle andere zaken afhangen van hoe het loopt.

 

De inzet van het gesprek is om clean te komen met het verleden via waarheidsvinding. Ik hoop dat de president mij en vele anderen niet zal teleurstellen en op al mijn vragen diepgaand en eerlijk zal antwoorden en de moeilijke discussies met mij niet uit de weg zal gaan. Ik denk dat we al vrijdagmiddag met zijn allen weten of de sfeer van dien aard is dat succes gegarandeerd is of niet. Ik heb geen alternatief scenario, geen plan B. De inhoudelijke voorbereiding heb ik niet echt goed kunnen doen. Hoe moet ik het gesprek beginnen? Ik heb duizenden scenario’s door mijn hoofd laten gaan en iedere keer vind ik dat het niet een goed begin is. Ik heb besloten om me niet teveel voor te bereiden, maar gewoon in het diepe te springen en zien waar ik uitkom, als ik niet verdrink.

 

Het media-beleid

De getuigenis vindt plaats van vrijdagmiddag 27 november tot en met zondag 29 november.

Ik arriveer in Suriname op zondag 22 november met mijn vrouw die aanwezig zal zijn bij de getuigenis.

Ik zal op vrijdagochtend 27 november voor mijn vertrek naar Brokobaka een persconferentie geven in Residence Inn.

Op maandag 30 november zal ik een persconferentie geven in Residence Inn over de resultaten van het weekend.

Ik zal daarna werken aan het eerste deel van het rapport, namelijk de getuigenis van de president. Daarin zal ik een analyse geven van de getuigenis.

Intussen zullen video-editors de bestanden van de drie camera’s samenvoegen tot één geheel. Een kopie van de bestanden zullen aan het Nationaal Archief worden gegeven zodat  mensen die willen controleren of we de boel niet belazeren de originele bestanden van de drie camera’s kunnen vergelijken met het eindproduct. Ook zullen de geluidsbestanden worden uitgetypt.

Het eerste deelrapport bestaat dus uit de originele teksten met een eerste voorlopige analyse van mijn hand.

 

Op dinsdag 8 december zal ik het eerste deelrapport aanbieden aan de voorzitter van de DNA, mevrouw Jenny Simons.

 

Het materiaal zal als volgt beschikbaar gesteld worden voor het publiek.

De staatszenders STVS en SRS zullen het volledige gesprek in een serie uitzenden.

Ook zal het hele gesprek via YouTube geraadpleegd kunnen worden zodat je het achter elkaar kunt zien.

De tekst wordt beschikbaar gesteld als een downloadbare PDF file.

In het Nationaal Archief zullen de originele bestanden van de drie camera’s geraadpleegd kunnen worden.

De rechten van het materiaal zitten bij de STVS. Andere media die het materiaal willen gebruiken voor eigen programma’s moeten de rechten clearen bij de STVS volgens de gangbare normen in medialand.

 

Ik hoop hiermee de gemeenschap dan voldoende geïnformeerd te hebben over de eerste fase van het proces.

De tweede fase hangt af van hoe het onderzoek verder zal verlopen. Ik ben heel optimistisch over het onderzoek. Kwa organisatie, techniek en data-invoer is alles in orde. Een koppijn blijft de financiering. Ik hoop dat we in de komende maanden meer sponsors kunnen vinden om het hele traject af te maken.

 

  1. Enkele opmerkelijke zaken uit het onderzoek

In deze fase van het onderzoek richten we ons vooral op documenten: kranten, archiefstukken van het kabinet van de president, gerechtelijke stukken, boeken e.d.

We gaan daarna een team opzetten om over de hele linie mensen te interviewen en verwerken in de database.

Ik heb al enkele interviews gehad met mensen. Die interviews geven mij ook een beeld van de vraagstukken die gaan komen in het gesprek met Bouterse.

 

Neem het probleem van zwijgen over emotioneel pijnlijke zaken. In Zuid-Afrika hebben ze mij verteld dat zwijgen betekent dat slachtoffers en nabestaanden tweemaal leed lijden. De eerste keer lijden ze door geweld. De tweede keer door de ontkenning van de pijn. Je praat er niet over, maar dat betekent niet dat het verdwenen is. Integendeel. Het zwijgen verhindert dat je de pijn kan verwerken. Daarom zeggen de Zuid-Afrikanen dat de slachtoffers en nabestaanden tweemaal lijden.

Sommige nabestaanden van de slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog wilden in eerste instantie niet met me praten. Ze wilden doorgaan met hun leven. Achteraf blijkt dat het om een leven gaat dat bezwaard is met een verleden waar ze maar niet mee kunnen leven.

 

Neem het geval van Hendrie Tjokrodirjo, een militair die op 25-jarige leeftijd gevangen genomen werd door het Jungle Commando en gebracht werd naar het dorp Botopasi. Iemand vroeg wat er met hem moest gebeuren. Ronnie Brunswijk zou hebben gezegd: “Kot’ en pis’ pisi leki sowtoe meti dan seni en gi Bouterse.” Dat zou gebeurd zijn in het bijzijn van dorpelingen die het schouwspel zouden hebben gade geslagen. De doodskreten van Tjokrodirjo zouden toevallig op een  audioband zijn opgenomen en via de radio uitgezonden. Ik weet niet of er iemand in Suriname is die deze band of de uitzending nog in zijn of haar bezit heeft.

 

Het in stukjes gekapte lijk werd vervolgens in een boot gezet en de rivier opgeduwd. Het werd ontdekt door mensen van een ander dorp, die het lijk bedekten met pina bladeren. Toen iemand van het Nationaal Leger het lijk ging bergen in een bodybag, was het al verregaand verrot en aangevreten door beesten.

Een broer van Hendrie Tjokrodirjo, Lagimin, ging naar het mortuarium om het lijk te identificeren. Er waren meerdere body bags van lijken van militairen, maar niemand kon hem de juiste aanwijzen en dus moest hij stuk voor stuk de body bags openen. De zak waarin het lijk van zijn broer had moeten zijn, bestond uit botten en verrot vlees. Hij herkende zijn broer aan de hand van het onderbroek dat bij het lijk was. Een stuk van Hendrie’s voet was nog heel en Lagimin probeerde de voet te vergelijken met de zijne.

U kunt zich voorstellen wat voor een schok door Lagimin ging.

De ouders van Hendrie weigerden te geloven dat het hun zoon was. Ze wilden in eerste instantie het lijk niet accepteren om te begraven. Ze verweten niet alleen Brunswijk voor de barbaarse moord op hun zoon, maar ook het Nationaal Leger die hun kind niet heeft weten te beschermen.

Lagimin vertelt mij dat hij 25 jaar lang niet wilde praten over deze zaak. Als iemand erover begon, dan schakelde hij over naar een onderwerp en wilde het liefst zwijgen. Ik vertelde hem over het rouwproces van mijn ouders bij de moord op mijn broer en hoe moeilijk het is om een onnatuurlijke dood van je kind te accepteren. Maar zwijgen heeft ook een prijs. Zijn moeder kreeg hartklachten en is er uiteindelijk aan overleden. Hijzelf was verantwoordelijk voor de begrafenis. Niemand anders mocht het lijk zien. Maar ook zijn leven is gekenmerkt door ziekte en depressie.

En ze hebben te maken met financiële problemen zoals een grafsteen die maar niet gerealiseerd kan worden.

 

De les van het geval van Hendrie Tjokrodirjo is dat zwijgen het leed niet verzacht, maar verergert.

 

Mijn oproep om naast de getuigenis van Bouterse ook anderen een getuigenis te laten afleggen over hun betrokkenheid bij processen van geweld heeft ertoe geleid dat allerlei mensen zich aanmelden om geïnterviewd te worden. Een voorbeeld is Remond Overman die het tragische verhaal van Bram Behr uit de doeken heeft gedaan. Overman heeft als jongeman nauw samengewerkt met Bram Behr.

Behr stond bekend als een links-radikale anti-imperialistische strijder. Voor de coup van 25 februari 1980 heeft hij een blad uitgegeven getiteld verzet om de militairen te steunen die bezig waren met een vakbondsactie. Na de coup onderscheidde Bram Behr twee stromingen in het politieke krachtenveld: rechts en links. Zijn bezorgdheid was dat in de kritiek op de militairen hij zich moest onderscheiden van de rechtse krachten en niet zomaar achter rechts moest aanlopen. Hij gaf de krant Mokro uit en iedereen kende hem als de man achter Mokro. Maar binnen zijn partij had zich een groep gevormd onder leiding van Henry Does, alias Theo Para, gesteund door Bimla Gajadien, Ida Does en Ernestine Comvalius. Zij slaagden erin om Bram af te zetten als partijleider en bepaalden vervolgens de koers van Mokro die zich volledig aansloot bij de rechtse oppositie, zeer tot verdriet van Bram Behr. Maar voordat hij een nieuwe partij kon oprichten om zich te kunnen onderscheiden van de groep van Does werd hij gearresteerd en vermoord door militairen die hem in het rechtse kamp plaatsen terwijl die lijn niet door hem maar door Does werd gepropageerd in Mokro.

Deze getuigenis laat de tragiek zien van Bram Behr maar ook de noodzaak dat anderen zoals Does hun getuigenis afleggen zodat een compleet beeld ontstaat met verschillende visies op dezelfde gebeurtenissen.

 

  1. De resultaten van de bijeenkomst met andere nabestaanden en slachtoffers van politiek geweld

Er zijn verschillende groepen van slachtoffers van politiek geweld. De nabestaanden van 8 december is één groep naast de familie van de mensen die op 25 februari 1980 zijn omgekomen, het Jungle Commando, de Inheemsen, de burgers in de Binnenlandse Oorlog enzovoorts. Ik wil graag met alle groepen praten.

Gisterenavond had ik een lange sessie met nabestaanden en slachtoffers van het Nationaal Leger. Het was een heel emotionele sessie met huilbuien en woede-uitvallen in eerste instantie ook naar mij toe. Ik wil Henk Amstelveen, een specialist in Post Traumatisch Stress Syndroom, en kapitein Gio Nijbroek dank zeggen voor de organisatie van deze bijeenkomst en de manier waarop zij de emoties hebben weten te kanaliseren.

De bijeenkomst van gisteren bestond uit een mengeling van pijn met huilbuien en verwijten aan mijn persoon. Ieder jaar moeten deze mensen aanhoren hoe de families van de slachtoffers van 8 december pijn hebben en hoe hun broer, man of zoon wordt uitgemaakt voor moordenaar. Ik heb moeten aanhoren hoe hypocriet dat is en hoe pijn politiek gemanipuleerd wordt. Ik wist niet goed hoe ik daar op moest reageren anders dan gewoon te luisteren naar hun verhalen.

 

Een vader heeft zijn zoon verloren die tot de dag van vandaag is vermist. Hij wil weten wat er met zijn zoon is gebeurd en kan het rouwproces maar niet afsluiten. Een moeder had twee zonen in het leger. De moord op de ene zoon had haar al geschokt. De tweede zoon werd kort daarna vermoord. Ze is gek geworden en zwierf op straat. De zoon van de eerste man is opgegroeid met deze situatie en heeft altijd op Vaderdag vreselijk veel pijn. Een militair is op een landmijn gelopen en verloor zijn been. Dat heeft zijn leven voorgoed veranderd. Een moeder verloor haar enige zoon en haar dochter vertelt hoe dat een lange periode van leed heeft ingeluid. Ze heeft een foto van haar broer op de display van haar mobiel. Een militair heeft in Moiwana meegedaan aan de moordpartij. Hij heeft een klein meisje gered door haar achter een boom te trekken en haar stil te houden. Maar dat meisje houdt hem verantwoordelijk voor de moord op haar zussen.

De man is aan lager wal geraakt en belandde in de gevangenis. Enkele dagen geleden is hij vrijgekomen. In de gevangenis werd hij bezocht door majoor Henk Amstelveen. En toeval bestaan niet, want Amstelveen had kort tevoren het meisje van Moiwana ontmoet die nu een volwassen vrouw is. In de gevangenis vroeg Amstelveen aan de ex-militair hoe hij dacht dat hij zijn leven weer op orde kon krijgen en de man antwoordde: “Ik zou alleen willen weten of dat meisje nog leeft.” Amstelveen vertelde hem dat ze leeft. Dat heeft heel veel voor hem betekend. Maar het leven is geen film met een happy ending. Dat meisje vergeeft hem niet dat hij haar zussen heeft vermoord, hoewel hij haar heeft gered.

Een vrouw heeft haar man verloren en besloot alle andere nabestaanden en slachtoffers in het leger op te vangen. Ze heeft een lijst van 600 gewonden en 72 doden. Ze kent de mensen bij naam. Ze heeft hun verhalen aangehoord in de afgelopen decennia, maar die verhalen zijn verstopt in de privé-gevoelens van de families.

 

Dit zijn verhalen van verdriet en leed van één kant van het slagveld. Aan de andere kant zitten identieke verhalen. De verhalen van verdriet van 8 december kennen we. Ik heb zelf uitgebreid geschreven over de ervaringen van mijn ouders. De verhalen van Moiwana zijn uitgebreid gedocumenteerd. Maar bij het Jungle Commando, bij de mensen die op 25 februari hun kind, man of broer hebben verloren bij de beschieting van het politiebureau, de familie van Ormskirk en Hawker, de burgers die bij de Binnenlandse Oorlog slachtoffer zijn geworden. Ze hebben allemaal verhalen van pijn en verdriet.

 

Het is tijd om die pijn en verdriet te erkennen en het leed te depolitiseren. Het is immoreel om bij het overzien van het hele slagveld één groep eruit te lichten en die pijn te belichten en de andere groepen weg te drukken en hun pijn te ontkennen. Daarom heb ik het initiatief genomen om een Comité nabestaanden en slachtoffers van politiek geweld op te richten en nodig hierbij iedere familie die sinds 1980 slachtoffer is geworden van politiek geweld uit om zich bij het Comité aan te sluiten.

Het doel van het Comité is om erkenning te vragen voor de pijn en het verdriet dat politiek geweld heeft veroorzaakt bij het Surinaamse volk, ongeacht de politieke oorzaak van het geweld. Die erkenning moet vertaald worden in beleid van de overheid en maatschappelijke organisaties. Om dit beleid te ontwikkelen zullen we een beroep doen op deskundigen in Suriname, Nederland en bij international organisaties zoals de OAS en de VN. Het beleid kan betrekking hebben op tal van zaken zoals het verzamelen en publiceren van de verhalen van verdriet zoals we tijdens dit onderzoek zullen doen. Het kan gaan over verontschuldigingen die geboden zou kunnen worden door de daders, niet alleen de uitvoerders maar ook de mensen achter de uitvoerders. Het kan gaan over schadevergoeding, een programma voor de begeleiding bij traumaverwerking, over hoe deze gebeurtenissen een plek krijgen in het onderwijs en het nationaal geheugen van het Surinaamse volk.

Ik weet dat het organiseren van mensen die liever niet praten over hun pijn een moeizame en lastige zaak is. Toch is de noodzaak hiervan heel groot. Ik ben blij dat ondanks de heftige emoties van gisteren deze groep van nabestaanden en slachtoffers in het Nationaal Leger hun steun hebben willen geven aan dit initiatief.

 

Ik hoop dat we de families van alle processen van geweld bij elkaar kunnen brengen om deze episode in de geschiedenis van Suriname op een humane en oprechte manier te kunnen verwerken en een plek kunnen geven in ons collectief bewustzijn.

 

Ik dank u voor uw aandacht en zie uw vragen tegemoet.

B

15 AUGUSTUS/PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA

INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCH
TEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 15 AUGUSTUS 2015
Belastering advocaat Hugo Essed
LINK
TEKST

Goedemiddag Dames en Heren,

Ik zal u tijdens deze persconferentie informeren over wat de afgelopen weken gebeurd is m.b.t. de getuigenis en welke stappen ik de komende periode zal ondernomen.

Ik zal de volgende onderwerpen met u doornemen in 25 minuten.

1. De twee stromingen in het maatschappelijk debat: confrontatie versus dialoog.
2. Mijn reactie op het artikel van OGV en Stichting 8 December in Starnieuws.
3. Mijn reactie op het artikel van Hugo Essed over mijn veiligheid in Starnieuws.
4. Mijn reactie op de verklaring van nabestaanden van John Baboeram op GFC nieuws.
5. Het onderzoek dat nu gestart is.
6. De voorbereiding van het gesprek met Bouterse.
7. Mijn voorgenomen reis naar Zuid-Afrika.
8. Het traject van dialoogbijeenkomsten.

1. De twee stromingen in het maatschappelijk debat: confrontatie versus dialoog
Ik concludeer dat we in één week meer bereikt hebben dan we ooit voor mogelijk hielden in de afgelopen dertig jaar, namelijk het doorbreken van het taboe op de bespreking van de Decembermoorden. Waar vroeger de Decembermoorden werden besproken in kleine kring of publiekelijk in bepaalde kringen is er nu een brede maatschappelijke discussie over de vraag hoe je moet omgaan met de trauma’s van geweld. Het wordt openlijk besproken aan de keukentafel, in bedrijfskantines, op straat, op sociale media en ook in de reguliere media. Ik fungeer als bliksemafleider. Je bent voor of tegen mijn initiatief of twijfelt. Maar daardoor verdiep je je in de argumenten van de discussie. Dit is deel van de trauma-verwerking in de Surinaamse gemeenschap.
In de discussie over hoe we verder moeten met deze trauma’s zijn er twee stromingen: de stroming van de confrontatie met de rechtszaak als instrument van confrontatie en de stroming van de dialoog met waarheidsvinding als instrument voor dialoog.

Ik zal het verschil tussen beide stromingen verduidelijken aan de hand van een simpele vraag: wat zal er met Suriname gebeuren als Bouterse via een rechtszaak wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf? Dat is de vraag die iedere Surinamer zich moet stellen om te bepalen tot welke stroming je wilt behoren.
Als je weigert die vraag te stellen, dan steek je je kop in het zand. Dus verzoek ik de media en alle Surinamers hier en in de Diaspora die vraag als de belangrijkste vraag in de discussie te brengen.

Hier is mijn simpele antwoord: als Bouterse gearresteerd wordt, gaat Suriname een nieuwe periode van geweldsuitbarstingen tegemoet. Er gaat opnieuw veel bloed vloeien.

Waar baseer ik mijn antwoord op?

Ten eerste, Bouterse is diep geworteld in de Surinaamse samenleving, of je het nou leuk vind of niet. De uitslag van de verkiezingen is een bewijs. Maar de verankering in instituties van de gewapende macht is minstens zo belangrijk.
Ten tweede, ik stel me praktisch voor wat er gaat gebeuren over vijf jaar als mogelijk een nieuwe Front regering aan de macht komt en uiteindelijk besluit om Bouterse te arresteren. Ik schets mijn scenario over wat er zou kunnen gebeuren.
De rechter doet de uitspraak dat Bouterse de gevangenis in moet. Justitie stuurt in opdracht van de Front regering een eenheid van politie en militairen naar zijn huis om hem te arresteren. Er ontstaan binnen de gewapende macht splitsingen met voor- en tegenstanders. Misschien vinden geweldsuitbarstingen al plaats voordat ze het huis van Bouterse bereiken.
Mochten ze daar aankomen, dan worden ze opgewacht door honderden, mogelijk duizenden gewapende aanhangers. De Front regering roept de hulp in van Amerika en Nederland. Hun mariniers landen in Paramaribo en overal wordt er geschoten totdat één partij overwint. De andere partij zal meedogenloos worden afgeslacht omdat het een kwestie wordt van overleven.
En door dit alles kun je voor de komende vijftig jaar iedere ontwikkeling van welvaart en welzijn vergeten in Suriname. Dat is mijn analyse.

Is deze analyse volstrekt onzinnig? Zal het allemaal meevallen en zullen vinden er slechts enkele opstootjes plaats die zonder bloedvergieten de kop in worden gedrukt? Misschien. Maar wil je het risico wel lopen dat je ongelijk hebt. Wil je wel gokken met levens van honderden Surinamers? Ik niet.

Iedere Surinamer moet een standpunt bepalen waar je staat in deze discussie: wil je het risico nemen dat opnieuw op grote schaal bloed gaat vloeien door een arrestatie van Bouterse vanwege de rechtszaak of zoek je naar een andere manier om sociale en politieke spanningen op te lossen namelijk de weg van dialoog?
Je moet geen kiekeboe spelen en het steeds maar hebben over een juridisch proces maar volledig zwijgen over de gevolgen van de uitkomst van dat proces voor welvaart en welzijn van Surinamers.

Je moet eerlijk en integer zijn en openlijk verklaren: wij accepteren de gevolgen van een arrestatie van Bouterse ook al leidt dat tot honderden doden in nieuwe geweldsuitbarstingen. We beseffen dat dit een reële mogelijkheid is en vinden dat Surinamers bereid moeten zijn om die prijs te betalen. Als je dat doet, dan ben je eerlijk en integer. Zwijg je over de gevolgen van de arrestatie, dan hou je mensen voor de gek met een juridisch proces.

Stel nu dat je niet wilt dat Suriname terecht komt in een spiraal van geweld in de komende decennia maar je vindt dat er toch iets gedaan moet worden met de kwestie van het recht en wet? Welke kanten kun je dan uit?

Volgens mij zijn maar twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is te stellen dat je vindt dat de rechtszaak moet doorgaan, maar dat een Front regering de uitspraak niet moet respecteren en Bouterse uit de gevangenis moet houden door hem dan amnestie of gratie te verlenen. Dit standpunt brengt ons in morele en politieke problemen. Als je stelt dat de rechtszaak moet doorgaan dan wek je de verwachting bij nabestaanden dat je de uitslag zal respecteren, hoewel je van tevoren weet dat je dat niet gaat doen, maar je zegt het niet openlijk. Je gaat het zeggen na de uitspraak.
Wat verwacht je dat de mensen gaan zeggen die dachten dat de uitspraak gerespecteerd zou worden en Bouterse gearresteerd zou worden? Die mensen, ik inclusief, zullen zich bedrogen voelen en je lafheid verwijten. Het bedrog zit in het feit dat je van tevoren wist dat je de uitslag niet zou respecteren, maar je hebt dat verzwegen. De lafheid zit in het feit dat je niet durft eerlijk en open te zijn over je bedoelingen.

Als je eerlijk en open wilt zijn, dan moet je nu al verkondigen dat je Bouterse amnestie zal geven na een rechtszaak. Maar dat komt de vraag naar voren: waarom dan die hele poppenkast van een rechtszaak? Waarom niet direct amnestie geven en het land de ellende besparen van oplopende spanningen?

Er is een andere oplossing als je spreekt over recht en wet. Die oplossing is in de theorie van Decolonizing The Mind. In deze theorie wordt het concept van de scheiding der machten ter discussie gesteld. Voor mensen die getraind en geconditioneerd zijn in Eurocentrisch denken volgt nu een moeilijk stuk. Dus ga ik dit goed uitleggen.

Het idee van de scheiding der machten wordt in het westen beschouwd als een belangrijke verworvenheid van de democratie. Het principe werd geformuleerd door de Franse racist Charles de Montesquieu die leefde van 1689-1755. Hij was een racist [1] omdat hij Afrikanen beschouwde als minderwaardige mensen. Maar dat terzijde.
Montesquieu stelt dat een democratie bestaat uit drie machten: de wetgevende macht (het parlement), de uitvoerende macht (de regering) en de rechterlijke macht. Waar zit de eurocentrische fout in deze redenering?
Het veronderstelt een periode van langdurige democratische stabiliteit. In die situatie bevordert de scheiding der machten de democratie en de rust in de samenleving. De rechterlijke macht functioneert namelijk op basis van een geaccepteerde verhouding tussen staat en individu. Een individu die een misdaad pleegt wordt door de staat gestraft namens de slachtoffers en de samenleving. De onrust die de misdaad veroorzaakt veranderd in rust door de straf van de misdadiger.
Maar als misdaden gepleegd worden als gevolg van politieke spanningen tussen sociale groepen en kort daarna wordt de democratie ingevoerd met het principe van de scheiding der machten, dan ontstaat er een andere situatie. In die situatie zal de scheiding der macht niet leiden tot rust, maar tot onrust in de samenleving. Het zal de sociale stabiliteit niet versterken, maar verzwakken. Waarom? Omdat de rechterlijke macht die een misdaad uit een periode van sociale spanning gaat behandelen als een reguliere misdaad, direct ingrijpt in de sociale stabiliteit. De groep die aangeklaagd wordt beschouwt dit niet als een aanval op een individu, maar als een aanval op de groep. Het gevolg is dat je een serie van actie-reactie krijgt die de sociale stabiliteit ondermijnt. Dat is in de afgelopen jaren gebeurd in Suriname.
De theorie van de scheiding der machten klopt niet met de praktijk dat het rust brengt. Wat doe je in zo’n geval? Je kunt het voorbeeld volgen van de Duitse filosoof Hegel. Een leerling kwam naar hem toe en zei: “Meester, uw theorie klopt niet met de werkelijkheid”. Waarop Hegel antwoordt: “Dat is jammer voor de werkelijkheid.”

Maar we willen de werkelijkheid niet negeren zoals Hegel dat deed. We willen de werkelijkheid erkennen en andere principes toepassen om rust en vrede te brengen in een democratie. Vanuit de theorie van Decolonizing The Mind leggen we daarom uit dat in deze situatie het principe van de scheiding der machten niet moet worden toegepast, maar een ander mechanisme moet worden gebruikt om rust te brengen in een samenleving, namelijk dia van dialoog.
Het uitgangspunt daarbij is dat regels worden gemaakt voor de mensen en niet omgekeerd. Als de regels niet werken, dan moeten we de regels veranderen, niet de mensen.

Als het principe van de scheiding der machten tot sociale onrust leidt, dan moeten verantwoordelijke mensen andere mechanismen invoeren om sociale rust te brengen. En dat is ook gedaan in Suriname in het geval van de Binnenlandse oorlog. Laten we die case bespreken waar het principe van de scheiding der machten niet is toegepast.

Sinds 25 februari 1980 zijn er 446 doden gevallen. Het grootste aantal doden was tijdens de Binnenlandse Oorlog. Sommige doden zijn gepaard gegaan met ongelooflijke wreedheden. De wreedheden van het Nationaal Leger van 8 December en Moiwana zijn bekend.
Laat me enkele voorbeelden geven van de wreedheden van de andere kant. Tijdens de Binnenlandse Oorlog was een soldaat van het Nationaal Leger tijdens een militaire actie per ongeluk in de richting van het Jungle Commando gelopen in plaats van naar zijn eenheid. Hij werd gevangen genomen. Hij werd vervolgens in stukjes gekapt door het Jungle Commando. Zijn doodsgeschreeuw was opgenomen op een geluidsband terwijl hij stierf. De lichaamsdelen zijn in een boot gestopt en bedekt met pina-bladeren en de rivier opgeduwd. Het ontbonden lichaam werden drie dagen later gevonden. De ouders wilden het lijk niet begraven omdat ze weigerden te geloven dat het hun zoon was. De verantwoordelijken voor deze moord zijn nooit voor het gerecht gedaagd.

Er is een geval van een soldaat die gevangen genomen wordt en op de manier van de Islamitische Staat is onthoofd. Het hoofd en het gescheiden lichaam zijn gevonden.

In een ander geval is een militair voertuig met twee soldaten op een landmijn gestuit. Het voertuig bevatte een bijl en pikhouweel en was omgekanteld. De soldaten kropen eruit en werden gevangen genomen. Het hoofd van de ene soldaat is met een bijl gespleten en het hoofd van de andere soldaat is met de pikhouweel verbrijzeld.

Iedereen snapt dat dit verschrikkelijk wrede misdaden zijn die door geen enkele daad van verzet gerechtvaardigd kunnen worden. Je kunt je alleen afvragen waarom ze nooit dezelfde aandacht hebben gehad van mensenrechtenorganisaties als de wreedheden van 8 december.
Als je het principe van de scheiding der machten zou toepassen zou je deze vreselijke misdaden voor de rechter moeten brengen. Dat is niet gebeurd. Er is vrede gesloten met het Jungle Commando en de daders hebben amnestie gekregen. Voor de nabestaanden is dit een verschrikkelijke last die ze moeten dragen. Zij hebben een hoge prijs betaald voor de vrede van de Binnenlandse Oorlog.
Toch was en is het in mijn ogen een verstandig besluit geweest om de Binnenlandse Oorlog te beëindigen en amnestie te verlenen. Waarom? Ik denk dat een samenleving vrede nodig heeft om zich te ontwikkelen en niet in een permanente staat van oorlog kan verkeren. En vrede heeft een bepaalde prijs, die vooral door nabestaanden betaald wordt. Daarom is het de plicht van de samenleving om die prijs te verlichten door goed om te gaan met de nabestaanden.

2. Mijn reactie op het artikel van OGV en Stichting 8 December in Starnieuws
Op Starnieuws hebben de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede en de Stichting 8 december 1982 een artikel geplaatst met de titel “Geen gesprek met de heer Baboeram”.
De organisatie brengen zes argumenten naar voren om de handreiking die ik deed te weigeren. Dit is mijn antwoord op deze argumenten.

1. Ik zou mensen misleiden omtrent de toedracht van de communicatie tussen mij en de president. In de vorige persconferentie ben ik daar uitgebreid op ingegaan. Dat kunt nalezen. Ik ga het hier niet herhalen.
2. Ze stellen: Ik onderzoek geen mensenrechtenschendingen en pleit voor de stopzetten van de rechtszaak. Dat klopt. Hierboven heb ik uitgebreid mijn argumentatie hiervoor gegeven.
3. De cijfers die ik geef over het aantal doden van 8 December in vergelijking met het totaal aantal doden sinds 25 februari getuigt van een gebrek aan medemenselijk gevoel. Dat klopt niet. Integendeel. Ik beschrijf een gevoel van schaamte voor het feit dat ik me nooit bekommerd heb om de 97% die ook een vader en een moeder hebben.
4. Ik zou de twee organisaties verwijten dat ze niet opkomen voor de andere 431 nabestaanden. Dat klopt niet. U kunt mijn speech erop nalezen. Nergens maak ik deze organisaties dat verwijt. Ik maak mezelf het verwijt dat ik al die jaren mijn leed niet heb verbonden met hun leed.
5. Het via de pers en telefoontjes van derden benaderen van onze organisaties getuigt van geen respect voor hun organisaties. Ik heb inderdaad via de pers een handreiking gedaan. Ik heb geen contactgegevens op internet kunnen vinden en heb daarom aan mensen die de gegevens hebben, gevraagd of zij kunnen bellen met de woordvoerders, met name Hugo Essed en Sunil Oemrawsingh, met de vraag of zij mij zouden willen ontvangen. Essed heeft toegestemd maar verklaarde een gesprek op persoonlijke titel te willen voeren en eiste geheimhouding. Sunil Oemrawsingh weigerde een gesprek. Nu blijkt dat deze procedure als een gebrek aan respect is ervaren door deze organisaties, wil ik bij deze mijn excuses aanbieden. Ik verzoek bij deze om mij hun contactgegevens te mailen zodat ik in de toekomst de juiste procedure kan volgen, indien ze ooit bereid zijn om met me te praten.
6. Ze stellen dat mijn stap tot een getuigenis is even ongeloofwaardig als de leugens van Bouterse. Dat neem ik voor kennisgeving aan. De praktijk moet dat uitwijzen.

Ik wil nog een ding kwijt in deze kwestie. De twee organisaties spreken namens de nabestaanden. Ik weet niet op grond waarvan ze een mandaat hebben gekregen om ook namens mij te spreken. De mensen die zich het meest roeren in de pers zijn geen nabestaanden, met name Theo Para en Hugo Essed. Ik weet niet op grond waarvan ik moet accepteren dat zij mede namens mij als nabestaande mogen praten.
In de afgelopen jaren heb ik meermalen mijn emoties van pijn en verdriet gedeeld via mijn columns in Starnieuws land voor het huidige initiatief. Mensen die ik helemaal niet ken, hebben mij woorden van troost gestuurd. Deze organisaties die zeggen mede namens mij te spreken, hebben dat nooit gedaan. De man die verantwoordelijk is voor de dood van mijn broer heeft na dertig jaar tenminste de moeite genomen om die pijn te erkennen.
Tot slot, ze zeggen dat ze niet met mij willen praten. Dat respecteer ik. Maar sindsdien zijn wel de pers ingegaan om over mij te praten. Dat begrijp ik niet.

3. Reactie op het artikel van Hugo Essed over mijn veiligheid
Op 6 augustus had ik op mijn verzoek een gesprek gehad met Hugo Essed. We hadden op zijn verzoek afgesproken om het gesprek niet publiekelijk te maken. Ik was daarom verrast dat hij een deel van het gesprek openbaar heeft gemaakt. Ik kan nu niet zwijgen en moet een reactie geven. Die reactie wil ik beperkt houden.
Essed begon met een verklaring dat hij lid was van de Volksmilitie. Ik wist dat van vrienden van mij die ook in de Volksmilitie hebben gezeten. Mijn vrienden dachten dat ze dat ze hun land verdedigden en hebben later tegenover mij afstand genomen van de Voksmilitie. Daarom was de mededeling van Essed voor mij geen probleem.
Maar ik was wel verbaasd dat hij nog steeds niet publiekelijk afstand heeft genomen van het feit dat hij na 8 december 1982 met de wapens in de hand de Decembermoorden heeft verdedigd in de Volksmilitie terwijl hij zichzelf als één van de publieke woordvoerder presenteert van de nabestaanden.
Ik stelde in mijn gesprek met Essed voor om in de toekomst een lijn van communicatie te openen met de twee organisaties zodat ik van tevoren hen op de hoogte zou brengen van mijn publieke acties in de hoop dat we daarover in gesprek zouden kunnen raken. Hij antwoordde dat hij op persoonlijke titel sprak en zag zelf geen heil in die communicatie. Dat hebben beide organisaties nu ook in de media kenbaar gemaakt.
Ik heb hem gevraagd wat hun einddoel is. Wat is hun scenario als Bouterse gearresteerd zou worden? Daar bleek hij goed over te hebben nagedacht. Maar ik vind dat ik niet mag vertellen wat zijn analyse is omdat het zijn verantwoordelijkheid is om dat kenbaar te maken.
Toen ik aanstalten maakte om te vertrekken, vroeg hij me om even te wachten omdat hij drie zaken onder mijn aandacht wilde brengen.
Ten eerste, de andere nabestaanden vinden het beledigend dat ik de cijfers heb verschaft over het totaal aantal doden in relatie tot de doden van 8 December. Dat nemen ze me kwalijk.

Ten tweede, 8 december is de dag waarop de andere nabestaanden hun doden herdenken en ik zou daarom mijn rapport niet op 8 december mogen presenteren. Hij sprak alsof ik geen nabestaande was en geen rechten kon claimen als nabestaande.

Ten derde, zei hij tot twee keer in het gesprek letterlijk tegen me: “Ik waarschuw je. Je speelt met je leven.”

Als een vriend dat tegen me zegt, beschouw ik het als een waarschuwing. Als een opponent dat tegen me zegt, beschouw ik het als een bedreiging.
Maar ik heb het luchtig opgenomen en hoop dat het een verspreking was, ook al werd die verspreking tweemaal geuit. Ik heb het voor de zekerheid gemeld bij de veiligheidsdienst. Ik wil het hierbij laten wat dit onderwerp betreft.

4. Mijn reactie op de verklaring van nabestaanden van John Baboeram
Op de website van GFC nieuws is een verklaring verschenen ondertekend door Nabestaanden van John Baboeram en aangeboden door Sunil Oemrawsingh van Stichting 8 December. Er stond geen naam van een familielid onder de verklaring.
De verklaring stelt ik het niet eens nodig vond om de familie vooraf op de hoogte te stellen. Dat is feitelijk onjuist, maar daar wil ik verder niet op ingaan. Ik heb naar aanleiding van dit bericht contact opgenomen met mijn familie, maar zij weten niets van een familievergadering waarin deze verklaring zou zijn opgesteld. Kortom, dit is een poging om de pijnlijke situatie waarvan ik zelf melding heb gemaakt in mijn vorige persconferentie politiek te misbruiken door een fantasieverhaal te verzinnen als zou de familie in een familieberaad hebben besloten om deze verklaring op te stellen en te publiceren.

5. Het onderzoek dat nu gestart is
De afgelopen twee weken heb ik me gericht op twee zaken.

  • Het opzetten van een infrastructuur voor het uitvoeren van het onderzoek.
  • Het bezoeken van locaties waar doden zijn gevallen in de Binnenlandse Oorlog.Ik heb een deskundige projectleider in Suriname gevonden die de technische leiding over het onderzoek heeft: Ramon Cumberbatch. We hebben de afgelopen dagen gewerkt aan procedures, opzet en uitwerking van het onderzoek. We hebben een managementrapportage opgezet voor het onderzoek.
    We gaan een database aanleggen van alle gebeurtenissen die hebben geleid tot processen van geweld: wie deed wat, waar, wanneer en waarom. We hebben de schriftelijke bronnen geïdentificeerd. Onze data-analisten gaan onder meer 10.000 kranten doornemen. We gaan honderden interviews doen met mensen die betrokken zijn geweest bij processen van geweld hetzij als actor, hetzij als slachtoffer. We hebben interviewprotocollen opgesteld en trainingsprogramma’s opgezet.
    Ramon en ik hebben met de voorzitter van het bestuur van de Universiteit van Suriname, Dr. Ir. Ryan Sidin, een uitermate prettig gesprek gehad over de medewerking van de universiteit bij het onderzoek. Sidin zal alles in het werk stellen om de maximale medewerking van de universiteit te verzekeren. Intussen hebben we een brainstormsessie gehad met de historici Dr. Eric Jagdew en Jerry Egger die hun kennis van de moderne geschiedenis met ons hebben gedeeld en daarmee de richting van het onderzoek helpen bepalen. Ramon Cumberbatch zal verdere operationele afspraken met de universiteit inzake hun bijdrage aan het onderzoeksproject.
    De eerste testen met de data-analyse en de invoer in de database zijn succesvol afgerond. Kortom, de infrastructuur is gelegd en het onderzoekswerk is van start gegaan.Een onderdeel van het onderzoek was het bezoeken van de locaties in het binnenland waar mensen om het leven zijn gekomen: Stolkersijver, Brownsweg, Atjoni, de Brokopondo dam, Kraka, Marshall kreek, Moiwana, Alfonsdorp, Commetewane kreek, Moengo, Albina etc. Gedurende drie dagen ben ik in het binnenland op stap geweest met een groep militairen van het Nationaal Leger. Ik heb foto’s genomen van de locaties en de verhalen aangehoord van de militairen die bij gevechtsacties betrokken waren geweest. Als ik in oktober terug kom, hoop ik de reis opnieuw te maken, maar dan met leden van het voormalige Jungle Commando zodat ik de verhalen van de andere kant kan horen.6. De voorbereiding van het gesprek met Bouterse
    Er is technisch overleg geweest met Melvin Linscheer over het gesprek met Bouterse. Er is geen inhoudelijke voorbereiding geweest.
    We hebben drie technische aspecten besproken.
    We bespraken of de voertaal Sranan Tongo of Nederlands zou moeten zijn. We hebben besloten om het in het Nederlands te houden omdat een groot deel van de jongere generatie in de Surinaamse diaspora geen Sranan Tongo spreekt. We willen hen deelgenoot maken van het proces.
    We hebben vooralsnog besloten om het gesprek ergens in het binnenland te voeren. We hebben nog geen definitieve locatie bepaald.
    We hebben gekeken naar technische aspecten van geluidsopname en snelle transcriptie zodat het materiaal op korte termijn kan worden vrijgegeven.
    De gesprekken tussen mij en Bouterse zullen plaatsvinden van vrijdag 27 tot en met zondag 29 november. Het rapport wordt aangeboden op dinsdag 8 december.7. De voorbereiding van een reis naar Zuid Afrika
    IISR in Nederland heeft een uitgebreide studie gedaan naar de waarheidscommissie van Zuid-Afrika. Het blijkt dat in Zuid-Afrika al een aantal zaken is uitgedacht waar wij niet aan hadden gedacht. Een voorbeeld is de training van mensen die nabestaanden van slachtoffers van geweld interviewen. Dit soort interviews vereist niet alleen technische interview vaardigheden, maar ook een bepaalde attitude, levenservaring en inlevingsvermogen. Zo zijn er tal van zaken, waar we niet aan gedacht hebben, reeds uitgedacht te zijn in Zuid-Afrika.
    In juli van dit jaar organiseerde IISR een Decolonizing The Mind Summer School in Amsterdam. Onder de deelnemers was een tiental docenten van de University of South Africa. Van hen leerden we dat er ook veel tegenstand was tegen de waarheidscommissie, o.a. van de familie van Steve Biko. We zijn geïnteresseerd in hun argumenten en hun ervaringen.
    We hebben onze vrienden en vriendinnen in Zuid-Afrika gevraagd om te helpen met het voorbereiden van onze reis. Ook hebben we de medewerking gevraagd van de Surinaamse ambassade in Zuid-Afrika.
    We willen graag bisschop Tutu bezoeken, maar begrepen van zijn dochter dat zijn gezondheid niet zo best is. We willen voor- en tegenstanders van de waarheidscommissie spreken.
    Onze bezoek is gepland in de laatste week van september.8. Het traject van dialoogbijeenkomsten
    Ik ga de komende tijd dialoogbijeenkomsten organiseren in Nederland en hoop dat dat in Suriname ook zal plaatsvinden. Het moeten bijeenkomsten zijn waar Surinamers bij elkaar komen in huiskamers of publieke ruimtes om met elkaar te praten over hoe we met het trauma van 8 december willen omgaan. Kiezen we voor confrontatie of voor dialoog? Ik heb gekozen voor de weg van verzoening en dialoog boven de weg van confrontatie.
    Het is een bittere weg. Het is een pijnlijke weg. Het is geen weg van rozengeur en maneschijn. Het is bitter omdat het zoete gevoel van wraak moet plaatsmaken voor de onzekere verwachting dat ik vrede moet sluiten met mijn vijanden. Ik probeer me een voorstelling te maken van wat er omgaat in degene die verantwoordelijk is voor de moord op mijn broer. Gek genoeg probeer ik me in te leven in iemand die heb leren haten in de afgelopen dertig jaar zonder te mogen verwachten dat het inlevingsvermogen ook aan de andere kant bestaat. Ik hoop dat hij zich kwetsbaar opstelt en net zo eerlijk is, als ik probeer te zijn, maar die garantie heb ik niet.
    De Amerikaanse schrijfster Maya Angelou zei eens: je mag boos zijn, maar je hoeft niet verbitterd te zijn. Maar zo gemakkelijk is het niet. Het vereist dat je diep in je ziel grijpt naar wat het beste is in ons, mensen, en niet naar onze laagste driften.
    Die poging wil ik wagen, niet vanwege externe factoren of hoge politieke en maatschappelijk idealen, maar vanuit de innige overtuiging dat wat ons onderscheidt van een dier is dat we ons niet laten leiden door instincten, maar door een besef dat beschaving en moraal ons maakt tot een geciviliseerd wezen dat we willen en zouden moeten zijn.Ik dank u voor uw aandacht en stel u nu in de gelegenheid mij kritisch te bevragen.[1]: “Those concerned are black from head to toe, and they have such flat noses that it is almost impossible to feel sorry for them. One cannot get into one’s mind that god, who is a very wise being, should have put a soul, above all a good soul, in a body that was entirely black… A proof that Negroes do not have common sense is that they make more of a glass necklace than of one of gold, which is of such great consequence among nations having a police. It is impossible for us to assume that these people are men because if we assumed they were men one would begin to believe that we ourselves were not Christians.”
    Montesquieu, Ch. De (1989): The Spirit of Laws. Cambridge Text in the History of Political Thought. Cambridge, p. 250. Origineel 1748.]

Zie de video van de persconferentie.

C
3 AUGUSTUS/PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA
LINK
TEKST

Goedemiddag Dames en Heren,

Ik wil de Surinaamse gemeenschap in Suriname en in de diaspora informeren over het initiatief dat ik genomen heb om een grondig onderzoek te doen naar processen van geweld in de aanloop naar 25 februari 1980 en de jaren daarna en mijn voorstel aan president Bouterse om een getuigenis af te leggen over zijn betrokkenheid daarbij. Ik gebruik een beperkte definitie van geweld, namelijk fysiek geweld. Ik realiseer me dat die definitie beperkt is, want in zekere zin zijn armoede en vernedering ook vormen van geweld. Ik hou eerst een inleiding van ongeveer 50 minuten en stel u daarna in staat om mij onbeperkt hierover te bevragen.

Ik behandel acht onderwerpen:
1. De emotionele gevolgen van de Decembermoorden
2. De totstandkoming van het initiatief van de getuigenis
3. De getuigenis van Bouterse
4. Antwoord aan mijn critici en het maatschappelijk debat over de getuigenis
5. De relatie met nabestaanden
6. Het onderzoek
7. De communicatie over het onderzoek
8. De follow-up van dit traject

1. De emotionele gevolgen van de Decembermoorden
De afgelopen jaren heb ik meermalen en uit de grond van mijn hart mijn emoties gedeeld over de gevolgen van de Decembermoorden. U kunt ze nalezen op www.starnieuws.com.

Mijn broer, John Baboeram, was een opkomende advocaat in Suriname. Ons gezin van tien kinderen, is in 1970 naar Nederland vertrokken. Mijn vader was een eenvoudige landmeter, die veelvuldig in het oerwoud van Suriname zijn werk heeft gedaan. Mijn moeder was een huisvrouw die haar lagere school niet had afgemaakt, maar de universiteit van het leven met glans had doorlopen. Mijn moeder en mijn vader leerden ons de belangrijke waarden en normen die ik nog steeds in mij draag en doorgeef aan mijn kinderen. De waarden van integriteit, respect en waardigheid. Mijn ouders zijn enkele jaren geleden gestorven.

De dramatische impact van de Decembermoorden op mij en onze familie zal ik schetsen aan de hand van de geschiedenis van de militaire coup van 25 februari 1980.
Mijn broer John had een succesvolle advocatenpraktijk. Hij had een huis gebouwd en had twee tickets gekocht voor mijn ouders om de inwijding van het huis mee te maken in Suriname. Mijn ouders droomden ervan om ooit hun oude dag in Suriname door te brengen in de warmte van mijn broer. Ze zouden op 10 december 1982 vertrekken.
In de nacht van 8 op 9 december was mijn broer opgepakt, gemarteld en vermoord in Fort Zeelandia. Dat wisten wij toen niet. In de middag van 9 december kwamen de berichten binnen in Nederland over moorden in Suriname. Van journalisten hoorde ik dat de Nederlandse ambassade in Paramaribo een lijst had samengesteld van de mensen die vermoord waren. De telefoonverbindingen met Suriname waren afgesloten. Ik besloot om het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken te bellen. Ik kreeg een dame aan de lijn, vertelde wie ik was en vroeg of ze kon nakijken of de naam van mijn broer op de lijst voorkwam. Ze zei “wacht even” en kwam kort daarna met het antwoord: “Ik kan geen informatie hierover geven.” Toen wist ik dat het goed fout zat met mijn broer. Ik heb mijn ouders niets verteld over het telefoontje in de hoop dat het niet waar was.
Op 10 december bracht ik mijn ouders naar Schiphol voor hun droomvakantie. We wisten niet dat we in een nachtmerrie zouden stappen. Op Schiphol zag mijn vader een krant waarin de lijst van slachtoffers was gepubliceerd met de naam van mijn broer. Hij was doodongerust. Ik probeerde hem gerust te stellen met de mededeling dat je niet alles moet geloven wat in de krant staat.
De vlucht naar Suriname was afgezegd. We keerden terug naar huis met onze harten vervuld van wanhoop. De dagen daarna probeerden we informatie te krijgen. Toen de telefoonverbindingen waren hersteld, kregen we van een familielid die in het mortuarium was geweest de definitieve bevestiging van de dood van John.

De hartverscheurende taferelen van mijn moeder en vader die aanhoudend huilden is iets wat ik als volwassen zoon nooit heb kunnen vergeten. Mijn ouders die voor hun kinderen altijd de sterke mensen in ons leven waren, waren emotioneel volledig gebroken.
Toen de vliegverbindingen waren hersteld, heb ik hen naar Schiphol gebracht. Met de tickets die hun eerste zoon voor hen had gekocht om een feest te vieren, gingen ze naar Paramaribo om zijn begrafenis mee te maken. Ze gingen een periode tegemoet van dertig jaren van duisternis en oordovende stilte. Het leven van alledag ging door, maar het licht in hun ogen was gedoofd. De schreeuw om gerechtigheid viel weg in de storm van politieke turbulentie.

Als ik u dit allemaal vertel, dan zult u zich afvragen: heb je niet veel wraak en woede in je als je dit hebt meegemaakt? Het antwoord is volmondig: “Ja, dat is zo.” Als mens ontkomt je niet aan die gevoelens.
Dan is de volgende vraag: “Hoe ga je hiermee om?”

Je probeert te leren van anderen.
Ik heb net de uitdrukking gebruikt: dertig jaren van duisternis en oordovende stilte. Wat bedoel ik ermee?
De verjaardagen, kerst, oud en nieuw, de bijzondere gebeurtenissen van vreugde in de familie werden altijd overschaduwd door het verdriet over de wrede moord op mijn broer en het gegeven dat er nooit gerechtigheid is geschied. Toen de parlementaire democratie werd hersteld, zagen mijn ouders met lede ogen aan hoe degene die verantwoordelijk was voor de moord op hun eerste kind via vrije verkiezingen aan de macht kwam. Bij beelden van Bouterse op de televisie heb ze ik vaak ineen zien krimpen van pijn.

Ze zijn er niet meer. En toch zijn ze nog steeds aanwezig in mijn leven.

Dat heb ik geleerd van studenten uit Zuid-Afrika die de afgelopen twee weken de Decolonizing The Mind Summer School hebben gevolgd in Amsterdam die IISR heeft georganiseerd. Ze legden me de kern uit van de Afrikaanse Ubuntu filosofie.In het onderwijzen van anderen, vorm ik mezelf.
Zo leerde ik tijdens mijn colleges over het Ubuntu-concept van de drie-eenheid: de levenden, de levende doden en de ongeborenen, wat zij noemen de living, the living dead and the unborn.
De living, de levenden, dat zijn wij op aarde, hier en nu.
De living dead zijn de mensen wier lichaam dood is, maar wier geest nog in ons zit. Zij gidsen ons, hoewel ze er niet meer zijn. Onze ouders, onze voorouders, gidsen ons nog steeds in dit leven door wat ze hebben nagelaten aan rituelen, aan ideeën, aan waarden en normen. En ze zijn bij ons via onze herinnering aan hun leven en hun strijd om te overleven en onze herinnering aan hun vreugde en hun verdriet.
De unborn is de generatie die nog geboren moet worden en aan wie wij verplicht zijn om hen de zaken door te geven die wij gekregen hebben van onze ouders en voorouders.

Hoe zit het met trauma’s van onze overleden ouders? Willen wij die doorgeven aan onze kinderen en de kleinkinderen die nog geboren moeten worden? Je moet een manier vinden om die trauma’s op te lossen.

Als één van onze familieleden sterft – en de familie is niet alleen het kerngezin maar de hele gemeenschap – dan hebben we als gemeenschap manieren gevonden om dat verlies te verwerken. Iedere religie heeft rituelen om het verlies te verwerken en de doden een plek te geven waardoor we rust krijgen in ons leven, na de onrust die de dood heeft veroorzaakt.
In onze rituelen zijn we uitgegaan van de natuurlijke dood. Onze ouders gaan als eerste en wij nemen afscheid van hen. We accepteren de onvermijdelijkheid van de eindigheid van het leven via ouderdom.
Wij kunnen moeilijk accepteren dat onze kinderen het leven verlaten terwijl wij er nog zijn. Het is hartverscheurend voor ouders, maar ziekte of een ongeluk zijn ook de onvermijdelijke gebeurtenissen in ons leven. Het is moeilijk, maar uiteindelijk accepteren we dat.

Een onnatuurlijke dood is een dood die vermeden had kunnen worden, die het resultaat is van een doelbewuste actie van een ander mens. Die dood roept niet alleen de emotie van verdriet op. Het roept vooral de emotie van wraak en verbittering op. Het roept op tot actie, de actie van oog om oog, tand om tand.
Als samenleving hebben we een mechanisme gevonden om te voorkomen dat oog om oog, tand om tand tot gevolg heeft dat we als gemeenschap blind en tandeloos worden. Dat is het mechanisme van de rechtspraak. De staat treedt namens de gemeenschap op om de dader te straffen. Vergelding is dan de manier om tegemoet te komen aan de emotie van wraak en verbittering. Maar het lost nooit de emotie van verdriet of het gevoel van verlies op, want het brengt de dode niet terug.

Maar wat doen we als een onnatuurlijke dood niet het gevolg is van een actie van een individu maar het resultaat is van sociale spanningen in een samenleving, van politieke conflicten waarbij niet individuen maar groepen tegen elkaar staan? Coups, oorlogen, opstanden, guerilla, aanslagen. Dit zijn processen van geweld die hun oorsprong hebben in politieke tegenstellingen. Ze zijn niet het resultaat van gekke mensen die op een bepaald moment raar gaan doen. Ze zijn niet het gevolg van persoonlijke afwijkingen. De Duitse militaire strateeg Carl von Clausewitz zei ooit: “Oorlog is niets anders dan een voortzetting van het politiek verkeer met andere middelen.”

In deze situatie wordt de rechtspraak een politiek instrument in de strijd tussen partijen in een politiek conflict. Gerechtigheid in de vorm van straf wordt de speelbal van de politiek. Maar straf is niet de enige vorm van gerechtigheid. Het interesseert me niet of Bouterse in de gevangenis belandt. Het komt misschien tegemoet aan mijn gevoel van wraak, maar het lost niet het grotere probleem op: de vraag wat is er precies gebeurd met mijn broer, waarom is hij vermoord, heeft de dader spijt van zijn daden? Gerechtigheid gaat ook om waarheidsvinding en niet alleen om wraak en vergelding. En als de rechtspraak onderdeel wordt van politieke strijd dan blijf je dertig jaar lang wanhopig achter met deze emotionele vragen en ben je geen stap verder gekomen.

We verkeren sinds 25 februari 1980 in een soort oorlog die begon met een coup, haar eerste dieptepunt vond in de decembermoorden en later in de binnenlandse oorlog en Moiwana haar vervolg beleefde. De vrede die daarna gekomen is, lijkt op een gewapende stilstand omdat het trauma overgegaan is in een taboe. Het taboe op de bespreking van de Decembermoorden. Het taboe is aanwezig op het werk tussen collega’s, op feestjes bij vrienden of familie.
De eerste verkiezingen na de coup vonden plaats in 1987. Het Front voor Democratie en Ontwikkeling haalde 40 van de 51 zetels, dat is 78% van de parlementszetels.
Waarom is het trauma toen niet opgelost via de rechterlijke macht? Omdat iedereen zich realiseerde dat dat zou kunnen leiden tot een sociale explosie.
De rechterlijke macht bleek niet het geschikte instrument om politieke problemen op te lossen. En dat is in de jaren daarna, toen het Front aan de macht, was steeds weer gebleken. Als de Decembermoorden een juridisch probleem was, dan had het Front het al in 1987 opgelost. Maar het gaat hier niet om een juridisch probleem, maar om een politiek probleem. We houden elkaar voor de gek door te stellen dat het een juridisch probleem is dat door juristen in de rechtszaal kan worden opgelost. Ik stel daarom niet een juridische, maar een politieke oplossing voor gebaseerd op morele gronden en dat houdt in gerechtigheid via waarheidsvinding. Ik had gehoopt dat politici die oplossing zouden brengen. Na dertig jaar heb ik besloten zelf met een initiatief te komen. Moet ik me daarvoor schamen?

Veel mensen snakken naar een permanente vrede in de ideologische oorlog rond de Decembermoorden. Te midden van het politieke steekspel vraag ik me af: waar snak ik naar?
Ik wil een definitieve oplossing van de Decembermoorden. Die oplossing leek tot voor kort heel ver weg. Wat houdt die oplossing in? Voor mij betekent die oplossing vijf punten.
Ten eerste, de erkenning door de verantwoordelijken van de Decembermoorden van de pijn die het heeft veroorzaakt. Niet het wegwuiven, maar de simpele erkenning is een eerste belangrijke stap.
Ten tweede, ik wil weten wat er gebeurd is op 8 december en wat daartoe geleid heeft. Ik wil geen leugens horen over mensen die op de vlucht geschoten zijn. Ik wil de details weten, alle details.
Ten derde, ik wil begrijpen hoe en waarom het zover gekomen is.
Ten vierde, ik wil de vraag beantwoorden: welke lessen kunnen we trekken uit het verleden om te voorkomen dat Suriname in de toekomst een nieuwe periode van duisternis zal meemaken.
Tot slot, de herinnering aan pijn en verdriet zou een plek moeten krijgen in ons historisch bewustzijn op een manier waardoor we rust krijgen zonder te vergeten.

Ik had gehoopt dat de politiek de oplossing had gebracht. Die is er niet gekomen. Ik heb me er niet bij neergelegd en heb regelmatig in mijn columns in Starnieuws aangegeven dat de Decembermoorden niet een juridische, maar een morele oplossing vereist.
Ik pleitte voor de intrekking van de amnestiewet en de instelling van een waarheidscommissie met de bevoegdheid om amnestie te geven. Lange tijd heb ik gedacht dat ik tegen dovemans oren sprak.

2. De totstandkoming van het initiatief van de getuigenis
Dat was zo tot begin maart 2014, toen ik in Suriname was om colleges te geven aan de Anton de Kom Universiteit. Een goede vriend vertelde mij dat Melvin Linscheer, het hoofd van de Nationale Veiligheidsdienst, mij graag wilde ontmoeten. In mijn column van 10 maart 2014 beschrijf ik mijn gevoelens bij dit voorstel (ik citeer):
Ik was stomverbaasd. Linscheer? Dat is toch de beul van het binnenland, de rechterhand van Bouterse. “No way”, antwoordde ik geschokt. Ik heb gezworen om me nooit in de positie te plaatsen dat ik in de nabijheid van Bouterse zou komen. Met Linscheer lijkt het alsof ik direct met Bouterse praat.
Ik heb veel respect voor mijn vriend. We delen gemeenschappelijke ervaringen en gaan lang met elkaar terug in de tijd. Hij legde me omstandig uit hoe zijn contact met Linscheer zich heeft ontwikkeld. De beeldvorming rond Linscheer is in zijn ervaring onjuist.
Wat is mijn beeld van Linscheer? Ik weet niet eens hoe de man eruit ziet. Ik had het idee van een sinister en duister type uit de onderwereld van veiligheidsdiensten, CIA, geweld en zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Later zou ik hem googelen en zag foto’s van hoe hij eruit zag.
Mijn vriend en ik spraken heel lang over zijn ervaringen met Linscheer. Zijn boodschap was: Linscheer zoekt naar oplossingen voor 8 december.
“Wat verlies je om met hem te praten?”, zei mijn vriend. “Misschien moet je een open houding ontwikkelen in deze kwestie.”
Ik liet me overtuigen. Tegen het advies van mijn vrouw in en met veel tegenzin ging ik naar een ontmoetingsplaats die mijn vriend had georganiseerd. Ik kwam eerst aan. Ik was in een lege kamer met een bureau en twee stoelen naast het bureau. Linscheer kwam later binnen.

Bij de voorbereiding denk je veel na over hoe je het gesprek in wilt gaan en hoe je eruit wilt komen. Wat wil de man van mij? Ik ben een eenvoudige columnist bij een veelgelezen medium dat vecht om het hoofd boven water te houden. Ik heb geen macht, geen organisatie. Ik kan niemand opdragen om iets te doen. Ik heb alleen de kracht van het idee, zoals het idee van Decolonizing the Mind of het idee van een morele oplossing voor 8 december en Moiwana. Ik weet dat als een gedachte eenmaal maatschappelijk worteling vindt, het transformeert van een idee naar een sociale kracht.
Hij kan met mij ook niet over iets onderhandelen. Ik wil geen geld, dus heeft het geen zin om me geld aan te bieden. Ik wil geen positie, dus kom daar niet mee. Wat valt er dan verder te bespreken?

Linscheer kwam binnen met een uitstraling van een intellectueel in plaats van een CIA-baas. Na plichtplegingen van beschaving en wat omcirkelende small talk begon hij met een analyse over zijn zorgen m.b.t. de lange termijn veiligheid van Suriname en de noodzaak van een structurele en fundamentele oplossing van de kwestie van 8 december.
Hij zag de noodzaak in, kende mijn voorstellen uit mijn columns – hij leest al mijn columns – en stelde voor om een vertrouwensrelatie met elkaar te ontwikkelen om een oplossing te vinden. Ik luisterde, onderbrak hem af en toe met wat vragen en probeerde in te schatten: wie heb ik voor me en waarom zou ik hem vertrouwen?
Hij had één voordeel die mijn mind niet liet dichtklappen. Hij analyseerde als een intellectueel en stelde zich open voor discussie. Hij vroeg naar mijn mening en wilde niets van me hebben. Er was geen onderhandeling ergens over. Het was een gesprek over analyses.
We spraken bijna anderhalf uur over de spanningen in de Surinaamse samenleving en onze visies over hoe die op te lossen. We spraken lang over mijn oplossing [SH: om de amnestiewet in te trekken en een waarheidscommissie in te stellen] en de praktische problemen hieromtrent. Hij stelde voor om onze gesprekken in de komende maanden te continueren en te proberen oplossingen te formuleren.
Ik stelde het volgende voor. Mijn oplossing is helder en duidelijk. De vraag aan jou is: wil je de mogelijkheden onderzoeken om een maatschappelijk draagvlak te scheppen voor deze oplossing? Dan hebben we iets om over te praten in de komende maanden. In dat proces kunnen wij dan een vertrouwensband opbouwen om die oplossingen te realiseren.
Hij antwoordde bevestigend. Hij wil de mogelijkheden onderzoeken.
Ik zei dat ik niets en niemand vertegenwoordig en alleen de kracht heb van ideeën. Ik zie dus geen geheim onderhandelingstraject, maar een publieke discussie. Ik stelde voor om ons gesprek in de openbaarheid te brengen via een column, die ik nota bene niet eens vooraf aan hem zal voorleggen hoewel hij daar recht op heeft gegeven het feit dat het ook een verslag van zijn bijdrage aan het gesprek is. Hij had er geen probleem mee.
We wisselden onze gegevens uit en namen afscheid.

Het contact met Linscheer heeft niet veel opgeleverd. Het maatschappelijk draagvlak voor een waarheidscommissie was niet te vinden.
Toen ik afgelopen maart weer in Suriname was voor colleges en de peilingen wezen op een overwinning van Bouterse, kwam een wild idee in me op. Als Bouterse opnieuw president zou worden, zou hij zeventig zijn.
Zou dit een moment zijn waarop hij gevoelig zou zijn om na te denken over zijn politieke nalatenschap? Zou er een situatie gecreëerd kunnen worden voor een oplossing van de Decembermoorden volgens het model dat ik eerder geschetst heb?

Ik belde Linscheer op en vroeg of we elkaar weer konden ontmoeten in een ontspannen omgeving. Die ontspannen sfeer had ik nodig om te kunnen beoordelen of Linscheer een betrouwbare partner zou kunnen zijn in een traject dat veel risico’s met zich mee zou brengen. Hij zou als vertrouwenspersoon van Bouterse een cruciale rol spelen.
Hij nodigde me thuis uit voor een etentje met zijn vrouw. We leerden elkaar beter kennen in gesprekken over van alles en nog wat. Aan het eind van de avond stelde ik hem de vraag of Bouterse volgens hem iets zou zien in mijn voorstel om een getuigenis af te leggen. Hij schatte de kans hoog in.
Voor mijn vertrek naar Nederland meldde hij me dat hij gesproken had met Bouterse en dit een reële optie was. Hij zou een maand later naar Nederland komen om het idee verder uit te werken. Vanaf dat moment kwam ik een emotionele achtbaan terecht. Het was een wild idee, dat nu handen en voeten moest krijgen. Maar het had ook een gevoelige dimensie, die van emoties.
In april hebben we de praktische implicaties doorgenomen.
Ten eerste, de getuigenis zou zich niet moeten beperken tot de Decembermoorden, maar uitgebreid moeten worden naar de hele periode vanaf de aanloop tot de coup.
Ten tweede, de getuigenis moet gebaseerd zijn op een gedegen onderzoek naar de gebeurtenissen die hebben geleid tot de processen van geweld. Het probleem hierbij is dat ik toegang wilde hebben tot de archieven die nu gesloten zijn in het Nationaal Archief en de archieven van het Ministerie van Justitie en Politie en het Ministerie van Defensie. Het was de vraag of de regering hier toestemming voor zou geven, welke regering dan ook.
Ten derde, de getuigenis zou op band moeten worden opgenomen en integraal gepubliceerd worden in een eindrapport.
Ten vierde, we zouden net zo lang doorgaan met de interviews als nodig was en schatte in dat het drie dagen zou kosten.

Ik had op me genomen om de technische en inhoudelijke aspecten uit te werken van een grootschalig onderzoek. Linscheer zou Bouterse polsen of hij serieus was met zijn eerdere toezegging om mee te werken.

Toen Bouterse tot president gekozen was, had ik een plan van aanpak klaar. Ik had emotionele problemen met het hele traject. Hoe zou het zijn om man-to-man, face-to-face in een ruimte met hem te zijn en te praten over gebeurtenissen die het leven van mij, mijn ouders en onze familie zo dramatisch hebben beïnvloed? Moet ik hem een hand geven? Het idee alleen al vond ik weerzinwekkend.
Ik had me voorgenomen om een uitputtende lijst van vragen te stellen.
Stel dat na de eerste vraag zou blijken dat de man me voor de gek houdt en niet serieus van plan is om de vragen te beantwoorden. Loop ik direct weg of na het eind van het eerste interview? Wat zijn de gevolgen voor mij als ik dat doe?

Deze en duizenden andere vragen gingen door mijn hoofd. Ik realiseerde me dat ik grote risico’s nam met mijn emoties en mijn geloofwaardigheid. Maar een wild idee begon nu gestalte te krijgen en ik kon niet meer terug zonder met een gevoel van lafheid achter te blijven.
Ik begon me geestelijk voor te bereiden op een mentale confrontatie met Bouterse.
En eerlijk gezegd was ik niet helemaal overtuigd dat hij het echt zou doen.

3. De getuigenis van Bouterse
Linscheer en ik hadden afgesproken dat ik het hele traject zou opstarten met een column waarin ik de oproep zou doen aan Bouterse om een getuigenis af te leggen. Hij zou de president adviseren om uiterlijk woensdag positief te reageren met een korte mededeling dat hij gehoor zou geven aan de oproep.
Toen ik vorige week maandag de column publiceerde zag ik geen problemen. Woensdag bleef het antwoord uit. Linscheer sms’te me dat Bouterse meer tijd nodig had. Donderdag en vrijdag kreeg ik hetzelfde verhaal te horen. Ik vreesde dat Bouterse bezig was om terug te krabbelen en de mentale confrontatie niet zou aandurven. Zaterdag was ik met onze studenten van de Summer School in het Rijksmuseum in Amsterdam voor een toeristische tocht toen ik van Linscheer een SMS kreeg dat het zover was.

Ik kreeg een antwoord dat mij schokte.
Het antwoord begon teleurstellend (ik citeer): “Net als u noem ook ik het een drama. Ik zeg wel, dat daar vele gebeurtenissen zijn, vanaf 1980, en zelfs al daarvoor, die uiteindelijk hebben geleid tot dit drama. Daarom noem ik het de “December-gebeurtenissen.”
De marteling en moord van mijn broer is voor hem een gebeurtenis, maar voor mij een drama. Mijn eerste gevoel was: dit gaat niet goed.
Maar al snel volgde een alinea die mij van mijn stuk bracht (ik citeer): “Ik weet niet of u het op dit moment wil horen, maar weet dat ik uw pijn en verdriet en dat van uw ouders, het hele gezin, alsook van andere nabestaanden begrijp. Wij zijn allen mens en geen van ons zou deze pijn en dit verdriet willen ondergaan, geen van ons gunt een ander deze pijn. Ik ook niet. En toch heeft het kunnen gebeuren.”

Deze passage heb ik keer op keer gelezen. En het is waar. Op dat moment wilde ik het niet horen. Dertig jaar van duisternis en oordovende stilte heeft mijn hart gebracht naar een punt waar ik dit niet wil horen, hoewel mijn hoofd altijd bezig was met de vraag waar het licht is aan het einde van de tunnel van verdriet. Door het steeds weer opnieuw te lezen begon bij mij het besef door te dringen dat dit de erkenning van onze pijn is, waar ik steeds om gevraagd heb. Die erkenning klonk in de rest van de brief (ik citeer): “Nu ik President ben, hoor ik er te zijn voor de hele samenleving. Ik kan me nauwelijks een voorstelling maken hoe het voor de nabestaanden moet zijn om mij in deze positie te zien.”
En inderdaad, mijn ouders stierven een tweede dood van verdriet toen hij de eerste keer gekozen werd tot president.
Die erkenning van de pijn werd niet gevolgd door een herhaling van de leugen van mensen die op de vlucht zijn geschoten, maar een besef dat er een verklaring nodig is die dieper gaat dan de feiten. Die gaat naar het niveau van het menselijk bewustzijn en stelt de vraag hoe het monster in de mens uit de kooi van beschaving los kan breken (ik citeer): “Toen de “Groep van 16” in februari 1980 de staatsmacht overnam, had ik nimmer kunnen bevroeden hoe gevaarlijk het was om aan de macht te zijn… Ik heb de afgelopen 35 jaar veel ervaring en veel inzicht mogen opdoen over hoe onmenselijk en meedogenloos de werking van macht kan zijn.”
Hij gaat vervolgens naar een hoger niveau en stelt zich zelf de vraag of hij het anders had kunnen doen (ik citeer): Een zwarte bladzijde ontstond tegen wil en dank. Ik heb het mogen overleven. Maar de kosten voor Suriname waren hoog. Ik zeg u eerlijk, ik begreep het niet, wij begrepen het niet, noch minder onze vrouwen, kinderen en ouders die wisten dat onze plannen altijd vóór Suriname waren… Ik wil er zijn om deze problemen en emoties te helpen oplossen en/of te verlichten. Ook ik heb in mijn leven fouten gemaakt, meerdere zelfs, met steeds andere helingsprocessen.”
Hij eindigt met zijn reactie op mijn oproep (ik citeer): “Bij deze wil ik u zeggen dat ik uw voorstel accepteer om door waarheidsvinding deze zwarte bladzijde in onze geschiedenis om te slaan. Net als voor u zal dit ook voor mij een emotionele tocht zijn. Maar Suriname heeft recht op de waarheid, recht op afsluiting en verwerking, zodat we samen als natie verder kunnen.”
Ik heb deze passages duizend keer gelezen met de vraag: is dit oprecht? Staan we op het punt om daadwerkelijk de waarheid te horen en de fase van leugens achter ons te laten? Staan we voor een historische doorbraak?

Bij het lezen van de overige passages realiseerde ik me, dat we er nog lang niet zijn. We hebben grote meningsverschillen. Hij spreekt van Decembergebeurtenissen. Ik gebruik de term Decembermoorden. Hij spreekt van een revolutie. Ik spreek van een coup. Hij definieert mij in politieke termen, als een patriot. Ik definieer mijzelf in politieke en morele termen als een internationalist die morele principes boven politieke theorie stelt. Hij is een militair en een politicus. Ik ben een intellectueel en een activist.
Er is een wereld van verschil tussen ons. Hoe moet een gesprek tussen ons dan verlopen? Onze politieke filosofieën lopen uiteen. Hij is gegroeid naar een linkse en anti-imperialistische theorie. Ik ben opgegroeid als een marxist in de politieke strijd. Ik heb het marxisme verlaten omdat ik me gerealiseerd heb dat zij mank gaat op een cruciaal punt: het ontbreken van een ethiek. Het marxisme draait om strijd en macht, om klassestrijd, niet om moraal, niet om wat goed en fout is in morele termen. Haar atheïsme kan niets anders, dan denken in termen van strijd in plaats van liefde. Liefde voor de gemeenschap gaat niet samen met klassenstrijd. Op zoek naar de ethiek van onze strijd voor een beter bestaan ben ik terechtgekomen bij de theorie van Decolonizing The Mind die graaft in de eeuwenoude filosofieën die bestonden voor het kolonialisme: Ubuntu, Hindoëisme, Confucius, Islam, Christendom, Boeddhisme, de Inheemsen filosofie van Aymara.
Ik weet niet hoe ons gesprek zal verlopen. Ik weet wel dat het begint met de acceptatie van onze meningsverschillen en het besef dat we van ver komen en aan weerskanten staan van een rivier die we moeten oversteken.

Ik wil even stil staan bij het proces dat geleid heeft tot mijn oproep en het antwoord van Bouterse.
Sommige mensen presenteren het als een complot dat geïnitieerd is door Bouterse met als doel een flut gesprek te voeren met een nabestaande zodat hij zichzelf kan vrijpleiten van de Decembermoorden. Die stelling is een belediging aan mijn adres en bovendien feitelijk niet waar.
Het initiatief om tot een getuigenis te komen is niet van Bouterse gekomen, maar van mij. Het eerste gesprek met Linscheer om draagvlak te creëren voor de intrekking van de amnestiewet en de instelling van een waarheidscommissie is op niets uitgelopen. Daarom ben ik met een wild idee gekomen en heb het aan Linscheer voorgelegd.
Ik wilde een klimaat creëren dat Bouterse zou brengen naar het punt dat hij de waarheid zou vertellen. Dat klimaat is nu aan het ontstaan. Of het een flut gesprek wordt moet de toekomst uitwijzen. Dat is het risico dat ik neem. Maar om dat risico te minimaliseren breng ik twee zaken in stelling.
Het eerste is een gedegen onderzoek naar de feiten die als basis moeten dienen voor de getuigenis. Daar zeg ik straks meer over.
Het tweede is het scheppen van een klimaat dat een flut verhaal onmogelijk maakt. Dat klimaat bestaat uit een enorme betrokkenheid van de hele gemeenschap bij dit proces. De meeste mensen die nu kritiek op mij leveren dragen paradoxaal genoeg bij aan dit klimaat. Bouterse en ik kunnen niet terugkomen met een flut verhaal. Ik zal dat niet accepteren en de gemeenschap zal dat niet accepteren.

4. Antwoord aan mijn critici en het maatschappelijk debat over de getuigenis
Zoals te verwachten was, heeft mijn initiatief een felle maatschappelijke discussie veroorzaakt in de Surinaamse gemeenschap. Ik zal ingaan op argumenten van critici van dit initiatief. Ik zal buiten beschouwing laten de vele emails, facebook berichten, en telefoontjes van steun en aanbiedingen om actief het onderzoek te ondersteunen. Ik zal me concentreren op de kritiek.

Er zijn twee soorten kritiek. Kritiek die ik respecteer en kritiek die ik niet respecteer.
De eerste soort is een oprechte kritiek die zich richt op twee argumenten. Het eerste argument is die van de rol van de rechtspraak. Het argument luidt: Bouterse moet in de rechtszaal een getuigenis afleggen.
Het tweede argument is die van de betrouwbaarheid van de getuigenis. Wie garandeert je dat Bouterse niet gaat liegen? Ik toon mijn respect voor deze critici door hun argumenten serieus te nemen en inhoudelijke tegenargumenten te presenteren. We hoeven het niet met elkaar eens te zijn, maar door eerlijk en inhoudelijk op elkaar te reageren, tonen we onze respect voor elkaar.

Met betrekking tot het argument van de rechtspraak. Ik heb twee tegenargumenten.
Ten eerste, dertig jaar lang is deze weg geprobeerd en het heeft tot niets geleid. En niets wijst erop dat dat de komende jaren gaat veranderen. Ik ben moe van het wachten. Ik wil een einde aan ons lijden. En dat einde is mogelijk omdat de waarheid ons vrij kan maken. Er is nu een historische kans om gerechtigheid te realiseren door middel van waarheidsvinding. Gerechtigheid komt niet uitsluitend in de vorm van straf. Die kans wil ik niet laten lopen.
Ten tweede, in een situatie van politieke spanningen is de rechtszaal niet het instrument om gerechtigheid te bereiken. Dat heeft de praktijk geleerd en we zijn nog steeds niet in staat die les te trekken.
Andere landen hebben een manier gevonden om trauma’s op te lossen buiten de rechtszaal. In Zuid Afrika is waarheidsvinding een instrument geweest om politieke spanningen op te lossen. Dat waarderen wij in Mandela. Waarom strekt die waardering zich niet uit naar Suriname? Waarom is waarheidsvinding wel een goed instrument voor Zuid-Afrika, maar niet voor Suriname?

Op het tweede argument over de betrouwbaarheid van de getuigenis van Bouterse heb ik geen tegenargument. Ik kan dat niet weerleggen omdat de praktijk van de toekomst de enige toets is om dit argument te bevestigen of te ontkennen.
We hebben nu een situatie geschapen waardoor noch Bouterse noch ik terug kunnen. We duiken een rivier in en als we elkaar voorbij zwemmen dan is het enige eindresultaat dat we beide verdrinken. Een andere optie is er niet. Als Bouterse met flut verhalen komt en ik dat accepteer, dan gaan we beide ten onder. Hij gaat ten onder aan nieuwe leugens. Ik ga ten onder aan naïviteit. Brute en pijnlijk eerlijkheid is de enige manier om ons te redden.
Als dit proces mislukt, dan is het aan ons beiden te wijten. Maar als het slaagt dan zullen we honderden anderen dankbaar moeten zijn. Die honderden zijn de mensen die dit proces mogelijk gaan maken.
In de eerste plaats Melvin Linscheer, die het geïnitieerd heeft. Ik heb met tegenzin zijn aanbod geaccepteerd om in dialoog te gaan met elkaar. Ik ben hem nu enorm dankbaar voor die stap. Daarnaast zijn er veel mensen die op een stille wijze hun steun hebben betuigd. Sommigen hebben dat openlijk gedaan. Zij hebben me de kracht gegeven om door te gaan.

Ik wil nu ingaan op de argumenten van critici die ik helemaal niet respecteer, omdat hun kritiek zich niet richt op de inhoud, maar op mijn persoon. Die critici worden geleid door Henry Does, alias Theo Para.
Para neemt het recht om te praten als nabestaande omdat hij de vriend was van Bram Behr. Dat recht zou ik erkennen, als hij zich daartoe had beperkt. Maar hij werd ronduit kwetsend, grievend en beledigend toen hij mij betitelde als een toevallige nabestaande. Iemand die bij toeval nabestaande is en dus geen recht van spreken heeft. Het is een totaal gebrek aan respect voor mijn gevoelens, en een ontkenning van de pijn die ik al jarenlang via de columns in Starnieuws heb gedeeld, lang voordat ik afgelopen week de stap nam naar een oproep voor een getuigenis.
Bouterse heeft jarenlang mijn pijn ontkend door te zwijgen en te liegen. Hij heeft die pijn nu met zijn brief erkend. Para ontkent nu die pijn door mij “een toevallige nabestaande” te noemen. Ik hoop niet dat het dertig jaar gaat duren voordat hij zijn excuses gaat aanbieden.
Ik zie dit niet als een verspreking. Het past in een plaatje om mij te portretteren als een politieke opportunist met verborgen belangen. Hij doet alsof de dialoog tussen Linscheer en mij – waar ik heel open over ben geweest – iets is dat in donkere achterkamers is bekokstoofd als een complot om Bouterse vrij te pleiten en niet als een stap in een legitiem proces van verwerking van verdriet die ontstaan is als gevolg van politieke strijd.
Hij gebruikt de term “ideologische verwantschap” om te suggereren dat er geen sprake is van een proces van verwerking van verdriet, maar van een duister plan.

Wat is ideologische verwantschap? Dat is als iemand anders en jij opvattingen delen. Maar mensen hebben meningen niet over één ding in het leven, maar over miljoenen zaken. Bouterse is anti-kolonialist. Ik ben anti-kolonialist. Is dat ideologische verwantschap? Ja. Is dat erg? Nee!
Wat hoe voorkom je dat je ideologisch verwantschap hebt? Door openlijk te verklaren dat je pro-koloniaal bent. Durft Para anno 2015 openlijk te zeggen dat hij pro-koloniaal is? Als hij toch anti-koloniaal wil zijn, ook al is het op een andere manier dan Bouterse, betekent dat niet dat hij ook ideologisch verwantschap heeft met Bouterse?
Zijn suggestieve terminologie is bedoeld om karaktermoord te plegen.

Zijn kritiek raakt soms verstrikt in de wetten van de logica. Hij stelt dat het onderzoek dat een toevallige nabestaande doet niet objectief kan zijn, omdat emoties een rol spelen. Nu is hij plotseling een verdediger geworden van Bouterse die beschermd moet worden tegen de subjectiviteit van de onderzoeker. Mijn tegenargumenten zijn inhoudelijk.
Ten eerste, nabestaande zijn betekent niet dat je gek bent van verdriet en je beroofd bent van je verstand, je capaciteiten en vaardigheden. Als je wetenschappelijke onderzoeksvaardigheden hebt, dan worden ze niet plotseling ongeldig bij dit onderzoek.
Ten tweede, nabestaande zijn is in dit onderzoek een voordeel. Dit onderzoek gaat niet alleen over feiten, maar ook over gevoelens. De emoties van verdriet en pijn van nabestaanden horen onderdeel te zijn van het onderzoek en de getuigenis. Maar ook de emoties van de daders zijn van groot belang.

Een ander argument betreft Grenada. Hier gaat het opnieuw om het scheppen van een sfeer van verdachtmaking.
De revolutie in Grenada in 1979 is door veel mensen in het hele Caribische gebied beschouwd als een grote stap vooruit ten opzichte van het dictatoriale regime van Eric Gairy. Ik was in Nederland de voorzitter van het Grenada Solidariteitscomité. Ik ben trots op het werk dat we gedaan hebben.
Maurice Bishop heeft tijdens zijn bezoek aan Suriname de slogan gebruikt “Revolution is not a tea party” en dat wordt gezien als een aansporing voor de Decembermoorden. Mijn standpunt ten aanzien van de Decembermoorden heb ik keer op keer duidelijk gemaakt: het was politiek en moreel verwerpelijk. Het heeft onze gemeenschap niet vooruit gebracht maar teruggeworpen in haar ontwikkeling. De revolutie in Grenada is ten onder gegaan door Stalinisme en heeft nog eens laten zien hoe gevaarlijk het is om lichtvaardig om te gaan met sociale spanningen in een samenleving.
Para hoopt met verdachtmakingen en verdraaiingen karaktermoord te plegen op mij en mij in een situatie te brengen alsof ik me zou moeten schamen voor mijn linkse opvattingen. Maar mijn antwoord aan hem ontleen ik aan Ernesto Che Guevara: liever staande te sterven dan knielend te leven.
Para doet alsof ik niet nader omschreven persoonlijke belangen heb in plaats van morele uitgangspunten. Hij probeert mij neer te zetten als een opportunist zonder principes zonder te specificeren wat mijn doelen in het leven zouden moeten zijn.
Maar ik heb net als miljoenen mensen in de wereld maar één doel in mijn leven:
’s avonds naar bed gaan met mijn vrouw aan mijn zijde en onze kinderen in ons hart en ’s ochtend wakker worden met de gedachte dat ze er nog steeds zijn om een dag van geluk te beleven in een wereld vol ellende.
Dit beeld van wie ik ben, past niet in de campagne van Para. Hij leidt een campagne om het onderzoek te stoppen. Waarom zou je een campagne voeren om iets niet te willen weten? Dat vind ik onbegrijpelijk.

5. De relatie met nabestaanden
Laat me duidelijk zijn: ik praat niet namens andere nabestaanden en andere nabestaanden praten niet namens mij.
Mijn broer is één van de 15 mensen die vermoord is tijdens 8 december. Maar 8 december is niet het enige proces van geweld geweest sinds 25 februari 1980.
Op 25 februari zijn officier Wim van Aals en agent Sultan omgekomen. In 1981 is Ormskirk vermoord en in 1982 Hawker en Badal. De Binnenlandse oorlog heeft aan 387 mensen het leven gekost waarvan 72 militairen. In Moiwana zijn 39 mensen omgekomen. In totaal zijn er 446 mensen omgekomen als gevolg van politiek geweld. Het aandeel van de slachtoffers van 8 december in dit totaal bedraagt 3%. Maar die 97% hebben ook een vader en een moeder. Ze hebben misschien broers, zusters of kinderen. Waarom heb ik al die jaren nooit een poging gedaan om contact met hen op te nemen om te luisteren naar hun verhaal. Daar schaam ik me voor. Ik zie keer op keer de foto’s van de 15 slachtoffers van de decembermoorden. Ik heb nooit een foto gezien van de overige 431 mensen. Ik schaam me voor het feit dat ik nooit een poging heb gedaan om die foto’s te zoeken.
Die schaamte wil ik goed maken door in het onderzoek deze anonieme mensen een gezicht en een verhaal te geven.
De nabestaanden mogen niet meer beperkt worden tot de nabestaanden van 8 december. Het begrip nabestaande moeten uitgebreid worden naar de slachtoffers van alle processen van politiek geweld sinds 25 februari 1980.
Ik heb politieke meningsverschillen met de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) en de Stichting 8 December 1982. Ik respecteer hun mening ook al ben ik het niet met hen eens. Ik hoop dat ze mijn mening ook respecteren ook al zijn ze het niet met mij eens.
Wat we gemeen hebben is het doorleven van een trauma in ons leven. Maar we hebben nooit om de tafel gezeten om onze meningsverschillen te bespreken. Ik steek hierbij mijn hand uit om een gesprek met elkaar aan te gaan. Misschien komen we tot elkaar, misschien niet, maar ik hoop dat we on speaking terms kunnen komen en mogelijk ergens in het proces nader tot elkaar kunnen komen. Ik hoop van harte dat ze die handreiking aannemen.

De groep van nabestaanden waar ik de meeste moeite mee heb, is mijn familie. Ik weet dat ze het niet eens zijn met me. Ze kunnen de gedachte niet verdragen dat ik in één kamer zal zijn met Bouterse en een gesprek met hem aanga.
We zijn kinderen van dezelfde vader en moeder. De vrouw van mijn broer schreef me een gepassioneerde mail waarin ze haar verdriet uit over deze stap. En wat dit zo moeilijk maakt is het feit dat ik van ze hou, dat ik om hen geef. Ik voel mij in de situatie van prins Arjuna uit het Hindoe-epos de Bhagvad Gita. Op het slagveld van Kurukshetra voeren Heer Krishna en prins Arjuna een dialoog over hoe om te gaan met het gegeven dat families tegenover elkaar moeten strijden terwijl ze van elkaar houden. De dialogen schetsen de dilemma’s tussen individuele belangen en morele principes.
Ik heb gekozen voor een stap op grond van mijn morele principes. En dat leidt tot pijn bij de mensen om wie ik geef.
Maar het meest pijnlijke is het besef dat mijn ouders dit nooit goed gevonden zouden hebben. Dat zij alles zouden doen om mij hiervan te weerhouden. Ik weet dat als het niet om mijn broer, maar om mijn kind zou gaan, ik hetzelfde zou doen. Dit zijn de contradicties van het leven waar niemand een oplossing voor heeft.
Ik ga de komende maanden een moeilijke periode tegemoet. Ik weet niet wat de uitkomst van dit proces zal zijn. Misschien sta ik op het punt de grootste fout in mijn leven te maken. Dat risico neem ik. De brief van Bouterse gaf me het gevoel dat dat besef ook aan de andere kant leeft. De toekomst zal het uitwijzen.

6. Het onderzoek
Ik ben gisteren aangekomen. De komende twee weken zal ik in Suriname een infrastructuur opzetten voor het onderzoek. In Nederland heb ik een kernteam van mensen gevormd dat uitgebreid zal worden afhankelijk van de behoefte van het onderzoek. In Suriname zal ik een counterpart opzetten die het onderzoek hier gaat leiden. Ik zal gesprekken voeren met potentiële kandidaten voor het Surinaamse team.
De centrale vraagstelling van het onderzoek is: welke processen van geweld hebben zich voorgedaan in de aanloop naar 25 februari 1980 en de jaren daarna, wat zijn de drijvende krachten achter deze processen geweest, wie hebben daarin welke rol gespeeld en wat is specifiek de rol geweest van president Bouterse?
De vraagstelling van het onderzoek heeft drie dimensies.
De eerste dimensie is de feitelijke beschrijving: wat is er in een bepaalde tijdsperiode gebeurd, wie heeft wat gedaan, welke krachten hebben een rol gespeeld in de processen die geleid hebben tot geweld? We zullen een tijdlijn maken van de gebeurtenissen.
De tweede dimensie is de analyse: hoe kunnen we deze processen verklaren? Waarom zijn zaken gelopen zoals ze gelopen zijn? Hoe kunnen we voorkomen dat deze gebeurtenissen zich in de toekomst zouden kunnen herhalen in Suriname?
De derde dimensie is de emotie: deze gebeurtenissen hebben het leven beïnvloed van alle betrokkenen zowel de nabestaanden als de plegers van geweld en hun omgeving. Ik wil nadrukkelijk aandacht schenken aan wat het met hen als mens heeft gedaan om de gevolgen van geweld te ondervinden en op welke wijze dit trauma overwonnen kan worden. Daarom denk ik dat het een voordeel is als onderzoekers deze gevoelens hebben meegemaakt en zich een voorstelling kunnen maken van de emoties die daarbij een rol spelen. Ik wil ook aandacht schenken aan het verschijnsel waarbij het monster in ons uitbreekt uit de kooi van beschaving en de meest barbaarse daden kan plegen.
Het doel van het onderzoek is om een uitgebreide tijdlijn te maken van gebeurtenissen en hun achtergronden en als basis te gebruiken voor een gesprek tussen mij en Bouterse. Het is alsof we de film van het heden stopzetten en teruggaan in de tijd om alle processen van geweld te analyseren en de vraag te stellen: wat is er precies gebeurd en had het anders gekund?
We zullen ons afvragen wie wat gedaan heeft, welke krachten de ontwikkeling van de processen bepalen, wat zijn eigen rol daarin is geweest en de evaluatie van die rol. Ik zal de database van de feiten gebruiken en mijn analytisch inzicht om antwoorden te zoeken. Hij hoeft me niet te overtuigen van een politieke lijn en ik hoef hem niet te overtuigen van mijn analyse. Het gaat erom dat zijn versie afgezet wordt tegen de resultaten van het onderzoek.

Het onderzoek maakt gebruik van zes bronnen.
De eerste bron bestaat uit informatie die in de media verschenen zijn en publicaties over de politieke situatie in Suriname vanaf 1979.
De tweede bron zijn de rapporten van reeds verrichte onderzoeken naar processen van geweld, zowel nationale als internationale onderzoeken naar processen van geweld.
De derde bron bestaat uit de archieven van het overheidsapparaat waaronder de archieven van het Ministerie van Justitie en Politie, het Ministerie van Defensie en de gesloten bronnen van het Nationaal Archief. Ik heb een brief geschreven aan de president met het verzoek om deze archieven voor mij op te stellen.
De vierde bron bestaat uit overheidsinformatie uit Nederland, de Verenigde Staten en Cuba die betrekking heeft op de gebeurtenissen in de tijdlijn. Deze landen zijn belangrijke internationale spelers geweest in Suriname sinds 1980. Ik heb een schriftelijk verzoek gericht aan de Nederlandse, Amerikaanse en Cubaanse ambassadeur in Suriname voor een gesprek om de mogelijke medewerking van Nederland, Amerika en Cuba aan dit onderzoek te bespreken.
De vijfde bron bestaat uit interviews met nabestaanden die bereid zijn om mee te werken en mensen die op andere manieren betrokken waren bij de processen van geweld. Ik hoop dat we de nabestaanden van alle 446 slachtoffers kunnen interviewen en hun verhaal deel laten zijn van dit onderzoek.
De zesde bron is het bezoeken van de relevante locaties waar processen van geweld zich hebben afgespeeld zodat ik een beeld heb van de plaatsen waar de zaken zich hebben afgespeeld.

Als we op basis van dit onderzoek de database van feiten hebben opgesteld voor een tijdlijn zullen we de getuigenis van president Bouterse afnemen. De getuigenis zelf is gepland voor eind november gedurende drie dagen.
De tekst van de audiobestanden van de getuigenis zal geïntegreerd worden in het eindrapport en op 8 december 2015 aangeboden worden aan de voorzitter van het parlement.
Ik hoop dat simultaan op die dag een aanbieding georganiseerd kan worden door de Surinaamse gemeenschap in Nederland.

Het onderzoek wordt formeel uitgevoerd door het International Institute for Scientific Research waarvan ik directeur ben. Dit instituut is een onafhankelijk en niet gesubsidieerd centrum voor wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van kolonialisme op kennisproductie.
We gaan mensen aantrekken voor interviews, data-verwerking, uittypen van audiobestanden, analyse en productie van het eindrapport. Ook zal ik een projectleider in dienst nemen om het project in Suriname te trekken.

Ik heb twee obstakels gecreëerd die het onderzoek bemoeilijken. Ik heb een deadline gesteld voor de presentatie, namelijk 8 december 2015. Dat legt een enorme druk op ons, maar we zijn professionals en zijn ervan overtuigd dat we in staat zijn om dit te doen.
Het tweede obstakel is de financiering. Dit gigantische project zal veel geld kosten. Ik heb aangegeven dat ik geen geld wil van de Surinaamse regering. Ik wil mijn onafhankelijkheid bewaren. Ik heb wel de medewerking van de regering nodig bij het onderzoek. Ik heb de regering gevraagd om logistieke ondersteuning. De logistieke ondersteuning is in de vorm van een werkapparaat (secretariaat e.d.) met toegang tot de overheidsdiensten.
Naast geld kan steun komen in de vorm van sponsoring in natura. Ik ben de SLM en haar directeur Ewald Henshuys dankbaar voor de sponsoring van de tickets en de mogelijkheid om enkele kamers van Residence Inn in te richten als kantoor voor dit onderzoek tijdens mijn verblijf.
Dit onderzoek draait niet op vrijwilligers, maar als mensen in Suriname en daarbuiten vrijwillig een bijdrage willen leveren, dan is dat mogelijk. Meld je aan via het emailadres getuigenis@iisr.nl dan kunnen we op basis van je capaciteiten bekijken hoe we je kunnen inzetten. Instituten die menen dat zij met hun infrastructuur een bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek zal ik met open armen verwelkomen.

7. De communicatie over het onderzoek
We hebben een communicatieplan opgesteld voor het onderzoek. Dat plan bestaat uit vier onderdelen.
Ten eerste de inrichting van de volgende webpagina op de website van IISR – www.iisr.nl/getuigenis.htm. Via deze webpagina kunnen alle documenten worden geraadpleegd t.b.v. het onderzoek. Daarop staan de artikelen van Starnieuws over dit project, en ook deze inleiding. In de toekomst zal de IISR website de relevante documenten beschikbaar stellen waaronder ook het eindrapport en de geluidsbestanden van de getuigenis.
Ten tweede hebben we een facebook pagina ingericht, www.facebook.com/getuigenispresidentBouterse, waarmee mensen geïnformeerd worden over het verloop van het onderzoek. Het doel is om transparantie te bevorderen.
Ten derde, zal ik regelmatig in Starnieuws het traject laten terugkomen in mijn wekelijkse column.
Ten vierde, zal ik tijdens mijn bezoeken aan Suriname, waarvan er voorlopig drie zijn gepland, bij de aanvang en de afsluiting van het bezoek persconferenties organiseren waar de media mij kritisch kunnen bevragen. Ik ben niet beschikbaar voor individuele interviews. Als ik een medium wil benaderen, zal ik zelf het initiatief nemen.
De volgende persconferentie is vlak voor mijn vertrek gepland op zaterdag 15 augustus om 12.00 uur.
We hebben een emailadres aangemaakt voor iedereen die een bijdrage wil leveren of in contact wil treden met ons om hun verhaal te delen of mee te werken aan het onderzoek. Het emailadres is: getuigenis@iisr.nl.

8. De follow-up van dit traject
Hoe gaan we verder na het eindrapport? De maatschappelijke discussie in de komende maanden is deel van het helingsproces. Het onderzoek is deel van het helingsproces als ook de getuigenis. Maar ik denk dat we ook iets blijvends nodig hebben om de herinnering aan trauma’s van geweld in onze geschiedenis een plek te geven. Daarom stel ik voor om Fort Zeelandia om te bouwen tot een mausoleum waar alle slachtoffers in onze geschiedenis herdacht worden. Ik heb in een eerdere column van 11 juni 2012 uitgebreid hierover geschreven. Het is een idee dat in de toekomst uitgewerkt zou kunnen worden.

De tekst van deze inleiding is zojuist beschikbaar gesteld op Starnieuws, de website van IISR en Facebook.

To slot vermeld ik hier de belangrijkste gegevens voor de communicatie:

Reacties uitgeschakeld voor Persconferentie Sandew Hira/Hira’s misdadige gegoochel/Aantijgingen tegen Theo Para/Ernestine Comvalius

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.