Noten 40 en 41/HOOFDSTUK I

[40]

SP

ARBEIDSMIGRATIE

https://www.sp.nl/onderwerp/arbeidsmigratie#:~:text=Onze%20standpunten,we%20tijdelijk%20met%20economische%20migratie.

Ongecontroleerde arbeidsmigratie leidt op dit moment tot lage lonen, uitbuiting, tot leegloop van andere landen (de zogeheten ‘braindrain’) en tot ontworteling van gemeenschappen. Vooral de werkgevers profiteren van arbeidsmigratie, terwijl publieke voorzieningen en de volkshuisvesting onder druk staan. Werkgevers kunnen de lonen laag houden, omdat het loon hier desondanks voor arbeidsmigranten vaak alsnog hoger is dan in hun thuisland. Zo hebben werkgevers geen prikkel om de lonen te verhogen en hoeven ze ook niet te investeren in automatisering. Arbeidsmigranten worden ook regelmatig uitgebuit. We zorgen er daarom voor dat de overheid meer grip krijgt op de arbeidsmigratie, door deze migratie beter te reguleren.

Mensen die gelijk werk doen krijgen gelijke rechten, ongeacht het land van herkomst. We pakken uitbuiting van arbeidsmigranten hard aan. Werkgevers worden bij een vergunningsaanvraag verplicht om aan te tonen dat zij beslist mensen uit andere landen nodig hebben en voldoende en goede huisvesting beschikbaar is. De migranten worden beschermd tegen werkgevers door niet langer toe te staan dat die ook hun huisbaas zijn.

FEITEN EN CIJFERS

Elk jaar werken er naar schatting 800.000 arbeidsmigranten in Nederland.


Terwijl Europese arbeidsmigranten uit Oost-Europa in Nederland werken, is er een tekort aan personeel in die Oost-Europese landen. Die plekken worden weer ingenomen door nog goedkopere krachten uit bijvoorbeeld Oekraïne. Zo werken massa’s mensen ver weg van huis en haard tegen lage lonen.


Veel arbeidsmigranten hebben te maken met een werkgever die ook de verhuurder is van het huis waar ze wonen. Als je dus klaagt of niet hard genoeg werkt, verlies je niet alleen je baan, maar ook het dak boven je hoofd.

WAT MOET ER GEBEUREN?

ONZE STANDPUNTEN

  1. Iedereen die in Nederland wil werken en geen ingezetene is, dient in het bezit te zijn van een werkvergunning. Afhankelijk van de situatie kan het maximum aantal werkvergunningen per jaar worden aangepast. Totdat dit op orde is stoppen we tijdelijk met economische migratie.
  2. Wij verplichten de werkgever de arbeidsmigrant een, van het bedrijf onafhankelijke, cursus Nederlands aan te bieden voor rekening van de werkgever. Op deze wijze doorbreken we het sociaal isolement van veel arbeidsmigranten.
  3. Arbeidsmigranten worden vaak uitgebuit en leven in kleine woningen, wat kan leiden tot overlast. Om dit te voorkomen stellen we de beschikbaarheid van goede huisvesting als voorwaarde voor het verlenen van vergunningen aan werkgevers om migranten te werk te stellen. Dit geldt zowel voor het laagbetaalde werk als voor de zogeheten ‘kennismigratie’.
  4. Werkgevers zijn verplicht om arbeidsmigranten die hier werken een loon te betalen volgens de geldende cao-afspraken (gelijk loon voor gelijk werk).
  5. De belastingkorting voor expats verdwijnt. Voor buitenlandse werknemers met een ‘specifieke deskundigheid’ en een hoog salaris is er een belastingkorting van 30%. Dit is oneerlijk en daarom willen wij hier vanaf.

WAT WE DOEN!

Ons bezoek aan Polen

Honderdduizenden Poolse werknemers komen naar Nederland om hier te werken. Dat leidt tot lage lonen en uitbuiting. SP-fractievoorzitter Lilian Marijnissen en Tweede Kamerlid Bart van Kent gingen op bezoek in Polen om de gevolgen van ongereguleerde arbeidsmigratie daar te bekijken. 

Actieplan arbeidsmigratie

Het is steeds vaker pijnlijk zichtbaar hoe kwetsbaar de positie van veel arbeidsmigranten is. Hun woon- en werkomstandigheden zijn vaak belabberd. Daarom roepen we met een initiatiefnota Actieplan Arbeidsmigratie samen met de ChristenUnie op om de misstanden rond arbeidsmigratie snel aan te pakken.

ACTIEPLAN ARBEIDSMIGRATIE

CHRISTEN UNIE

SP

https://www.sp.nl/sites/default/files/actieplan_arbeidsmigratie.pdf

PETER STORM

ARBEIDSMIGRANTEN: EEN PAAR VRAGEN

9 AUGUSTUS 2023

Geplaatst op 9 augustus 2023 door egel

woensdag 9 augustus 2023

Shortread 

De een zegt: ‘we’ willen minder arbeidsmigranten, want ondernemers buiten ze uit en misbruiken ze om ‘onze’ arbeiders onder druk te zetten om lagere lonen te accepteren uit angst voor concurrenten op de arbeidsmarkt. De ander zegt: ‘we’ hebben meer arbeidsmigranten nodig, want ‘we’ hebben ze nodig in ‘onze’ economie. Beiden standpunten kom je tegen. En de dragers van beide standpunten – soms Lilian geheten, soms ook Leo – noemen zich soms nog links ook.

Maar zullen we die arbeidsmigranten gewoon eens zien als gelijkwaardige mensen die gewoon een beter bestaan proberen te vinden en solidariteit verdienen – ongeacht hun nut voor ‘onze’ economie? Zullen we eens zien dat ‘wij’ ons allemaal omvat? Dus ook de arbeidsmigranten zelf, al die mensen in de brede onderkant van de maatschappij die we de arbeidersklasse zouden kunnen noemen, maar dan wel in de allerbreedste zin – betaald en onbetaald, met baan en zonder, van welke kleur en afkomst, gender en seksuele oriëntatie dan ook, al die mensen die door staat en kapitaal worden gebruikt als personeelslid, cliënt, klant en als burger vermomd onderdaan, maar nooit als mens?

Is het niet meer dan hoog tijd om in deze hele discussie arbeidsmigranten niet te zien als middel voor een doel – ondernemingswinst, het bestrijden van personeelstekorten in de zorg, zondebok om je op af te reageren in zware tijden – maar als medemensen wiens welzijn een doel op zich is? Als medemensen die geen objecten van beleid zijn maar autonoom subject? Niet als gespreksonderwerp of thema van politieke zorg, maar als medemensen? Niet als een mogelijk beangstigend, mogelijk nuttig ‘zij’ maar als gelijkwaardige deelnemers in dat grotere solidaire ‘wij’?

Peter Storm

[41]

‘Jodenhaat is geen uitvinding van Hitler. Al sinds de middeleeuwen waren Joden in Europa slachtoffer van discriminatie en vervolging. Vaak gebeurde dit om religieuze redenen. Christenen zagen het joodse geloof als een afwijking die bestreden moest worden. Joden werden soms gedwongen zich te bekeren of mochten bepaalde beroepen niet uitoefenen. 

In de negentiende eeuw speelde religie een minder grote rol. Daarvoor in de plaats kwam denken over verschillen tussen rassen en volkeren. Het idee ontstond dat Joden tot een ander volk behoorden dan bijvoorbeeld de Duitsers. Zelfs als Joden bekeerd waren tot het christelijke geloof, bleven ze ‘anders’ vanwege hun bloedlijn.”

ANNE FRANK STICHTING

WAAROM HAATTE HITLER DE JODEN?

https://www.annefrank.org/nl/anne-frank/verdieping/waarom-haatte-hitler-de-joden

STADSWANDELKANTOOR

JODENVERVOLGING IN DE MIDDELEEUWEN

https://www.stadswandelkantoor.nl/magazine-joods1

Zo’n duizend jaar geleden, in de 11de en 12de eeuw, begonnen Kerk en overheden de joden meer en meer te beschouwen als een gevaar voor de christelijke samenleving. Contact met hen moest zoveel worden vermeden, joden mochten geen publieke functies bekleden, grond bezitten of christenen in dienst hebben. Ze konden niet toetreden tot een handels- of ambachtsgilde. Als jood werd het zo verdomd lastig handel te drijven of een ambacht uit te oefenen. Wat hen restte, was in elk geval de geldhandel, voor christenen verboden, maar niet voor joden. In de 11de en 12de eeuw werd in West-Europa de ruilhandel vervangen door de geldhandel. Maar in 1179 verbood de Kerk het uitlenen van geld tegen rente aan medegelovigen, zich beroepend op een bijbeltekst. Joden sprongen in dat gat, want zij waren geen christenen en vielen buiten het kerkelijk recht. Geleidelijk raakte de geldhandel zelfs voor een belangrijk deel in joodse handen. Natuurlijk kwam daar gedoe over. Als geldverschaffers kregen Joden de reputatie van woekeraars.

Dat was bepaald niet het enige. Aan het eind van de 12de eeuw begon de Kerk de joden te bestempelen als een verdoemd volk als straf voor de kruisiging van Jezus. Er waren toen hevige vervolgingen. In 1348 brak in Italië de pest uit. Een derde van de bevolking van West-Europa werd weggevaagd, dat ging enorm snel. Wie hadden het gedaan? De Joden: ze hadden het water van bronnen en putten vergiftigd  – aldus ging het gerucht. Joden werden massaal afgeslacht.

Merktekens

Sinds 3 mei 1942 waren de joden verplicht als merkteken de gele ster te dragen. Een maatregel waar de meegaande Joodse Raad in Amsterdam zich zonder succes tegen verzette. Toch waren de nazi’s niet de eersten die op het idee kwamen. De verplichting voor joden om een merkteken te dragen, dateert al van 1215. Het Vierde Concilie van Lateranen besloot daartoe, op instigatie van paus Innocentius III. Deze paus had gemerkt dat christenen te vaak seksuele gemeenschap hadden met joodse mannen of vrouwen, omdat deze hun jood-zijn hadden kunnen verbergen. Je krijgt de indruk dat dat in zijn ogen wel zo’n beetje het ergste was wat er kon gebeuren. De plaatselijke overheden werkten het conciliebesluit uit. In Frankrijk werd het merkteken vaak een gele lap – geel werd in de middeleeuwen geassocieerd met onrein – in Duitsland een rode gepunte muts. De Nederlanden bleven vrijwel verschoond van merktekens. Alleen in Arnhem bestond zo’n kledingvoorschrift.

Geldhandel en joodse geldwolven – de associatie bleef doorzieken. Vooral in de 15de eeuw. Joden kregen steeds meer het verwijt op schandalige wijze misbruik te maken van de ellende van anderen. Intussen waren christenen erin geslaagd het pauselijke bevel op kredietverlening te omzeilen door lijf- en erfrenten. Joden kregen nu de positie van concurrenten, die als het even kon zwart gemaakt werden. Wie weet spanden de joden samen met de duivel om de christelijke gemeenschap te ondermijnen – dat hoorde je steeds meer. Joden vormden wellicht zelfs een geheimzinnige vijfde colonne met als doel de omverwerping van de christelijke samenleving en de vestiging van het rijk van het kwaad. De Kerk droeg wel bij aan een anti-joodse stemming, maar deed niet mee aan het demoniseren van joden en aan het verspreiden van waanzinnige geruchten. Dat neemt niet weg dat de christelijke samenleving de joden vanaf de 13de eeuw steeds meer bekeek met wantrouwen.

Spanje en Portugal

Ook vorsten deden mee aan dit wantrouwen. In 1492 stelde de Spaanse koning Ferdinand II van Aragón de vele joden in zijn land voor de keus óf Spanje te verlaten óf christen te worden. Veel joden kozen toen voor het christendom – veel andere joden hadden zich al eerder bekeerd. Ze werden conversos genoemd. Maar het bleek niet genoeg. Vanaf de 15de eeuw werden geleidelijk ook deze conversos gediscrimineerd. Men begon te twijfelen aan hun oprechtheid: iedereen kan wel zeggen christen te zijn geworden. Daar kwam nog bij dat deze conversos succes hadden in de economie, wat kwaad bloed zette. Koning Ferdinand en koningin Isabella introduceerden daarom in 1479 de Spaanse inquisitie. Deze rechtbank moest de echte van de valse conversos zien te scheiden.

Het overgrote deel van de resterende joden vluchtte daarop naar Portugal, waar een liberaler klimaat heerste.

Uiteindelijk, in 1548, kwam er ook een inquisitie in Portugal naar Spaans model. Veel nieuw-christenen (maranen) vluchtten toen naar Italië en Antwerpen.
In de jaren ’90 van de 16de eeuw vestigde een klein aantal Portugese kooplieden zich in Amsterdam. Het waren meest nieuw-christenen, die oorspronkelijk uit Noord-Portugal kwamen en vervolgens hadden gezworven in onder meer Italië of Brazilië, een enkeling kwam uit Antwerpen.
Volgens Artikel 13 van de Unie van Utrecht bestond in Nederland vrijheid van godsdienst. Uiteindelijk, hoe dat ging is niet helemaal duidelijk, gingen deze nieuw-christenen over tot de joodse godsdienst. Misschien heeft het hele gedoe met de inquisitie hun joodse afkomst versterkt. Daar kwam nog bij dat men in ons land niet heel vriendelijk was voor katholieken. Op prenten en schilderijen Joden werden als gerespecteerde stadgenoten afgebeeld. Maar de eerste uitingen van joods leven dateren pas van na 1602. De Portugese joden woonden hier eeuwenlang in relatieve vrijheid en beschouwden Amsterdam als het Jeruzalem van het Westen. Later kwamen daarbij de meestal arme tot zeer arme joden uit het oosten van Europa. Qua aantal zouden ze de Portugese joden verre overtreffen.

EINDE

JOODS AMSTERDAM

VROEGE JODENVERVOLGING IN DE LAGE LANDEN

In de geschiedenisboeken rond het Jodendom is regelmatig te lezen dat de vervolgingen van de Joden in de Middeleeuwen in ons land wel meevielen. Er wordt over een incident gesproken in 1349 – na de pestepidemie, en dat is het dan wel. Klopt dit?

Vestiging
Door de diaspora die in het huidige Israël ten tijde van het Romeinse Rijk begon, verspreidden de Joden zich over de wereld. Een deel van hen trok naar Europa en tijdens het bewind van Julius Caesar was er al sprake van Joodse aanwezigheid langs de Rijn en de Maas (1). In de vijfde eeuw heeft deze vestiging al een permanent karakter(2). Tussen 1200 en 1250 is er bij Tienen (bij Brussel) zelfs al een Joodse begraafplaats (3). Gedurende de gehele middeleeuwen is er dus sprake van Joodse vestiging in de Lage Landen.

Verschillende historici zien deze vestiging met een andere bril. De een noemt de vestiging marginaal (4), de ander stelt dat de Joden geen marginale minderheid waren (5). Er zijn echter aanwijzingen dat de visie dat Joden niet marginaal waren correct is. Aanwijzingen daarvoor zijn dat tijdens het Tweede Concilie van Orléans in 533 gemengd Joods-christelijke huwelijken verboden werden (6), tijdens het Derde Concilie van Orléans in 538 werd bepaald dat Joden zich tijdens de Paasweek zich niet mochten vertonen (7) en dat de eerste beroepsverboden voor Joden werden ingevoerd na het Concilie van Maçon in 581 (8). Het lijkt zinloos om dergelijke maatregelen in te voeren wanneer de Joden een marginale minderheid waren. In de vroege middeleeuwen werden Joden in Europa “anders” behandeld dan de overige bewoners.

Ontspanning.
Keizer Karel de Grote (regeerde 800 – 814) en zijn zoon Lodewijk de Vrome (regeerde 814 – 827) zorgden voor een betere situatie voor Joden. De beperkende voorschriften verdwenen, Joden mochten hun geloof belijden, synagoges bouwen, grond bezitten, handel drijven en openbare ambten bekleden (9). Het beleid van Karel en Lodewijk had een pragmatisch karakter. De Joden hadden door de beperkende maatregelen hun emplooi vaak in de handel en in de geldhandel, een handel die christenen niet was toegestaan. Het keizerrijk had geld nodig, Joodse geldhandelaren konden dit leveren, en de handelscontacten en talenkennis van de Joodse handelaren kwamen van pas in de diplomatie (10).

Macht en Kruistochten
In de elfde en twaalfde eeuw veranderde er veel. De kerk was tot grofweg het jaar 1000 bezig geweest met het opbouwen van de interne structuur. In de elfde en twaalfde eeuw organiseerde de kerk een aantal grote evenementen waarmee de macht zichtbaar werd gemaakt.

Op het Iberisch Schiereiland werd samen met de wereldlijke heersers de Reconquista begonnen, het terugveroveren van gebieden die de moslims in de achtste eeuw veroverd hadden.

Tijdens het Concilie van Clermont in 1096 riep Paus Urbanus op tot de bevrijding van het Heilige Land van de moslims en tot het herstel van de eenheid van de kerk na het Schisma van 1054. Het Schisma was de scheuring in de kerk toen zij zich opsplitste in een Rooms-katholieke kerk in westelijk Europa en een Oosters-Orthodoxe kerk in oostelijk Europa.
In zijn oproep sprak de Paus over christenvijandige volkeren, door verschillende predikers werd dit overgenomen en werd er benadrukt dat dit niet alleen de moslims gold, maar dat Joden een historische schuld hadden aan de dood van Christus en daarvoor gestraft moesten worden. Een van de predikers die opzweepte tot felle Jodenhaat, gevolgd door moordpartijen met vele Joodse slachtoffers, was Folkmar (11).

Lateraanse Concilies
In 1179 werd het Derde Lateraans Concilie georganiseerd. Tijdens dit concilie werden er regels opgesteld die hun invloed hadden op de Joodse bewoners van Europa. Christenen mochten geen geld meer tegen rente aan medechristenen uitlenen en hierdoor kregen al bestaande Joodse geldhandelaren veel nieuwe klanten en kwamen er meer Joodse geldhandelaren (12). Zelfs de Roomse Curie maakte gebruik van de Joodse geldhandelaren, omdat ze kapitaal nodig had. De Paus verleende de Joden de licentia contrahendi mutua, de vrijheid om leningen te verstrekken (13). De kerk bevorderde deze Joodse negotie.

Deze geldhandel zou in later tijd niet tot het voordeel van het imago van de Joden werken (14). Ze werden als woekeraars gezien. Dat beeld blijft in de Lage Landen overeind, ook na de pogroms van de veertiende eeuw, toen er geen Joodse geldhandelaren meer actief waren (15).

Andere maatregelen die de Joden betroffen waren beschermende maatregelen. Dat was nodig, aangezien tussen 1010 – 1012 Joden aangevallen werden in plaatsen als Limoges, Rouen en Mainz (16). Deze bescherming kwam wel met een prijskaartje. Als tegenwicht tot de bescherming werd bepaald dat Joden geen overheidsfuncties mochten bekleden, moesten worden geweerd uit ambachts- en handelsgilden en dat ze geen grond mochten bezitten (17).

Het Vierde Lateraans Concilie werd in 1215 georganiseerd en werd het grootste concilie van die tijd, zelfs bijgewoond door wereldlijke leiders. Tijdens dit concilie veranderde de toon naar de Joden. De Joden moesten de tienden voor de kerk ook betalen (zoals ook de christenen), Joden en Saracenen moesten zich onderscheiden door hun kleding, Joden mochten zich niet in het openbaar vertonen tijdens de laatste drie dagen van de Heilige Week (rond Pasen), Joden mochten geen openbaar ambt bekleden en ieder die hen hielp dit te verwerven moest gestraft worden en Joden die gedoopt waren moesten verhinderd worden om terug te keren naar hun oude geloof. In 36 jaar tijd was de houding naar Joden geheel veranderd (18).

In de Lage Landen
De Lage Landen lijken in de luwte gelegen te hebben van deze maatregelen. Er zijn geen incidenten terug te vinden, maar wel moet de houding naar Joden toe veranderd zijn. De Lage Landen waren onderdeel van het Keizerrijk, er waren intensieve contacten met de rest van Europa en de maatregelen golden hier ook. De slechte reputatie die Joden in deze tijd kregen werkten in de veertiende eeuw uit tot genocide…

De Pest

We weten nu waardoor de pest ontstaat en dat onhygiënische omstandigheden de verspreiding van deze ziekte bevorderen, maar voor de middeleeuwer was dit niet duidelijk. Waar de pest verscheen, kregen de Joden de schuld. Toen in 1348 de Joodse arts Balavignus de Joodse wijk van Straatsburg liet schoonmaken en het afval liet verbranden, hygiënische maatregelen die beschreven staan in het boek Leviticus in de Bijbel (wajikra in de Torah), en het aantal pestgevallen drastisch verminderde in deze Joodse wijk, werden zijn maatregelen niet gezien als een oplossing. De Joden zouden de bronnen van de christenen vergiftigd hebben en zo schuldig zijn aan de pest. Balavignus werd gevangen genomen en onder martelingen ‘bekende’ hij wat het startsein was tot hevige pogroms in grote delen van Europa met vele Joodse slachtoffers (19).

De ergste uitbraak van de Pest in de Lage Landen was in 1349. En met die uitbraak kwamen ook in de Lage Landen de Jodenvervolgingen. Maastricht was aan de beurt in 1349-1350. In 1377 waren er geen Joden meer in deze stad (20).
Een uitgebreide correspondentie die er was met een groep Joden in Gelre eindigde abrupt in 1349 (21). In de Zuidelijke Nederlanden werden Joden op grote schaal verbrand, verdronken of op een andere manier vermoord (22). De gebeurtenissen zijn ook terug te vinden in een Joodse bron uit die tijd; in het Memorbuch werd opgenomen dat de martelaren uit Utrecht, Broek bij Venlo, Nijmegen, Arnhem, Zutphen, Zwolle, Deventer en Kampen herdacht moesten worden, een verwijzing naar het vermoorden van de Joodse inwoners uit die steden (23).

De pest was niet in één keer ‘voorbij’. De ziekte keerde van tijd tot tijd terug en eiste slachtoffers wanneer er voldoende mensen waren die geen weerstand tegen deze ziekte hadden, dus dit betrof vaak kinderen. De anti-Joodse sentimenten bleven daarmee bestaan, wat terug te zien is in maatregelen die een eeuw later, in 1489 in Kampen en in 1490 in Zwolle, tegen Joden werden genomen. Er mocht geen handel met Joden worden gedreven, geen geld van geleend worden en Joden mochten geen eten of drinken worden aangeboden(24)

FLAGELLANTEN

Flagellanten of geselbroeders speelden een speciale rol in dit alles. Deze groepering was actief van de 13e tot de 15e eeuw. Ze gingen van stad tot stad, zongen klaagzangen en geselden zichzelf. Zij riepen op tot boetedoening vanwege de pest en tot vervolging van Joden (25).

BEELDVORMING

De eeuwen van negatieve berichtgeving leidden tot een negatieve beeldvorming die in de latere geschiedenis van tijd tot tijd opduikt. Een verhaal dat steeds weer terugkomt gaat over het schenden van de hosties door Joden. Een hostie stelt in het katholicisme het lichaam van Christus voor. Het schenden van een hostie staat daardoor voor het schenden van Christus.

Daarnaast is het slachten van christenkinderen een hardnekkige beschuldiging, al dan niet aangevuld met het verhaal dat het bloed voor de bereiding van matzes bestemd zou zijn. Deze beschuldigingen komen vanaf de 13e en 14e eeuw in de Lage Landen voor (26). Deze beeldvorming werkte zeer negatief voor de Joodse bevolking in de late middeleeuwen in de Lage Landen.
In 1439 zijn er in Arnhem agressieve delicten jegens Joden omdat een Joodse jongen een aantal meisjes het hoofd op hol had gebracht (27). In 1451 bezocht de Pauselijke vertegenwoordiger, Nicolas de Cusa, Arnhem en vaardigde een aantal anti-Joodse maatregelen uit, waaronder het dragen van een geel merkteken op de kleding (28). Dit merkteken werd in 1456 verplicht in Venlo en na 1459 kon men in Tiel geen huis meer huren tenzij men dit merkteken droeg.

Een aantal van deze aantijgingen werden door de eeuwen heen de voedingsbodem voor virulent antisemitisme. Het schenden van hosties, het ritueel slachten en het gele merkteken kwamen de vorige eeuw nog voor in de propaganda van het Derde Rijk.

Antisemitisme blijkt een zeer lange oorsprong te hebben die tot ver in de middeleeuwen terug voert. Oude middeleeuwse beelden worden ook in onze tijd gebruikt en ingezet. De kerk had een grote invloed in het ontstaan en bevorderen van de beelden en de anti-Joodse sfeer. Jodenvervolgingen in ons land vonden als handeling tot 1349 waarschijnlijk niet plaats. Wel werd het anti-Joodse sentiment sterker, waardoor in 1349, toen de pestepidemie uitbrak, ook in de Lage Landen de vlam in de pan sloeg en men hier gelijke tred hield met de Jodenvervolgingen in een groot deel van de rest van Europa.

bron:
1. Brugmans, H. en A. Frank, De geschiedenis der Joden in Nederland, (Amsterdam 1940) 19.
2. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 19.
3. Michman, Jozeph e.a., Pinkas, geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985) 3.
4. Ibidem, 3.
5. Brugmans, H. en A. Frank, De geschiedenis der Joden in Nederland, (Amsterdam 1940) 3.
6. Ibidem, 26.
7. Ibidem, 27.
8. Ibidem, 27.
9. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 19.
10. Ibidem, 19.
11. Moore, R. I., The Formation of a Persecuting Society (Malden 2007) 28.
12. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004), 20.
13. Brugmans, H. en A. Frank, De geschiedenis der Joden in Nederland, (Amsterdam 1940) 59.
14. Het woord “jood” werd voor de middeleeuwer synoniem met woekeraar
15. Weeda, Claire, [over Greilsammer, Myriam, L’Usurier Chrétien, un Juif métaphorique?: Histoire de l’exclusion des préteurs lombards (XIIIe-XVII siècle) (Rennes 2012)] in BMGN – Low Countries Historical Review | Volume 128-3 (2013) | review 63.
16. Moore, R. I., The Formation of a Persecuting Society (Malden 2007) 28.
17. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 20.
18. Moore, R. I., The Formation of a Persecuting Society (Malden 2007) 6-11.
19. Glick, Leonard B., Abraham’s Heirs: Jews and Christians in Medieval Europe (Syracuse 1998) 265-270.
20. Michman, Jozeph e.a., Pinkas, geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985) 3.
21. Ibidem, 5
22. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 20.
23. Een memorbuch wordt opgedragen aan martelaren. Het woord memorbuch stamt uit het Jiddisch.
24. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 28.
25. Michman, Jozeph e.a., Pinkas, geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985) 5.
26. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 41.
27. Ibidem, 33.
28. Ibidem, 34.

gebaseerd op Snijders, Rob, De vroege Jodenvervolgingen, De vroege Jodenvervolgingen in de lage landen tussen 1000 – 1500, onderzoeksseminar-essay, Universiteit Amsterdam, juni 2015.

EINDE

”The Edict of Expulsion was a royal decree issued by Edward I on 18 July 1290 expelling all Jews from the Kingdom of England, the first time a European state is known to have permanently banned their presence.[a] The date was most likely chosen as it was a Jewish holy day, the ninth of Ab, commemorating the destruction of Jerusalem and other disasters that the Jewish people have experienced. Edward told the sheriffs of all counties that he wanted all Jews expelled before All Saints’ Day (1 November) that year.”

WIKIPEDIA

EDICT OF EXPULSION

https://en.wikipedia.org/wiki/Edict_of_Expulsion

” In 1242, Louis ordered the burning of 12,000 Talmudim, along with other important Jewish books and scripture.[18] The edict against the Talmud was eventually overturned by Gregory IX’s successor, Innocent IV.[5]

WIKIPEDIA

LOUIS IX OF FRANCE/RELIGION

https://en.wikipedia.org/wiki/Louis_IX_of_France#Religion

ORIGINAL SOURCE

WIKIPEDIA

LOUIS IX OF FRANCE

https://en.wikipedia.org/wiki/Louis_IX_of_France#:~:text=In%201242%2C%20Louis%20ordered%20the,of%20the%20Inquisition%20in%20France.

WIKIPEDIA

SPANISH INQUISITION

https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Inquisition

Reacties uitgeschakeld voor Noten 40 en 41/HOOFDSTUK I

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.