Noten 1 t/m 8/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[1]

Kauthar Bouchallikht

@Kauthar_

[KAUTHAR BOUCHALLIKTH]:

”Als wij het hebben over gelijkwaardigheid binnen

het Koninkrijk, dan kunnen we niet wegkijken van onze geschiedenis.

De geschiedenis van exploitatie en uitbuiting”

Het slavernijverleden van Nederland.

Ik hoop, dat we in 2023, 150 jaar na afschaffing een belangrijke stap

kunnen zetten en de regering eindelijk excuses zal aanbieden voor

het slavernijverleden.

Ik hoop ook, dat die excuses gepaard zullen gaan met handelen

Want zoals een Caraibisch Nederlands parlementarier dat ook zei

Het gaat niet alleen om woorden, maar ook om daden.”

EINDE FRAGMENT TOESPRAAK KAUTHAR

YOUTUBE FRAGMENT TOESPRAAK KAUTHAR BOUCHALLIKTH

KAUTHAR BOUCHALLIKTH ON TWITTER

[2]

NEDERLAND BETUIGT SPIJT OVER SLAVERNIJVERLEDEN/GEEN SPIJT, MAAR EXCUSES

ASTRID ESSED

10 JULI 2013

[3]

NOS

BURGEMEESTER HALSEMA BIEDT EXCUSES AAN VOOR

SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM

1 JULI 2021

https://nos.nl/artikel/2387499-burgemeester-halsema-biedt-excuses-aan-voor-slavernijverleden-amsterdam

Burgemeester Halsema van Amsterdam heeft excuses aangeboden voor de betrokkenheid van het stadsbestuur bij het slavernijverleden. In een speech tijdens de Herdenking Slavernijverleden maakte ze duidelijk dat het bestuur zijn verantwoordelijkheid wil nemen voor de rol van Amsterdam bij de slavenhandel en slavernij en het daardoor veroorzaakte leed.

“Voor de actieve betrokkenheid van het Amsterdamse stadsbestuur bij het commerciële systeem van koloniale slavernij en de wereldwijde handel in tot slaaf gemaakten bied ik, namens het college van burgemeester en wethouders, excuses aan”, zei de burgemeester bij het monument in het Amsterdamse Oosterpark.

“Het is tijd om het grote onrecht van de koloniale slavernij te metselen in de identiteit van onze stad. Met een ruimhartige en onvoorwaardelijke erkenning”, aldus Halsema. “Omdat wij een overheid willen zijn van diegenen bij wie het verleden pijn doet en de doorwerking van dat verleden een last is. Een overheid voor alle Amsterdammers.”

Amsterdam biedt zijn excuses aan namens de stadsbestuurders en niet namens de inwoners. De excuses worden aangeboden namens de bestuurders omdat hun voorgangers een grote rol hadden in de slavernij en in het tegenwerken van de afschaffing ervan. De slavernij werd in Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk op 1 juli 1863 formeel afgeschaft. Amsterdam is de eerste gemeente in Nederland die deze stap zet.

De burgemeester benadrukte dat “geen enkele nu levende Amsterdammer schuld heeft aan het verleden”. Ze voegde eraan toe dat het stadsbestuur wel zijn verantwoordelijkheid neemt hiervoor. “Dit stadsbestuur staat in een ononderbroken lijn met het bestuur van haar voorgangers. Ook met die regenten en burgemeesters, wier handelen wij verafschuwen.”

‘Holland was een grote speler’

In haar toespraak benoemde Halsema de rol van Amsterdam bij het slavernijverleden. “De provincie Holland was een grote speler in de handel en uitbuiting van slaafgemaakten”, zei Halsema. “In de 18e eeuw kwam 40 procent van de economische groei voort uit slavernij. En in Amsterdam verdiende bijna iedereen aan de kolonie Suriname. Het stadsbestuur, dat mede-eigenaar en bestuurder van de kolonie was, voorop.”

De stad profiteerde ook via stadsregenten die zitting hadden in het bestuur van de WIC en de VOC. “Deze geschiedenis heeft een erfenis achtergelaten in onze stad. Groots en zichtbaar in de historische grachtengordel en de rijkdom van kunst. Veel minder zichtbaar – en lange tijd genegeerd – in de uitbuiting toen en de ongelijkheid van nu”, aldus Halsema.

De excuses van Amsterdam volgen op een adviesrapport dat vanmiddag werd gepresenteerd. Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden schrijft daarin dat de Nederlandse Staat excuses moet aanbieden voor het slavernijverleden. Daarnaast zou Nederland moeten erkennen dat de slavernij en slavenhandel misdrijven tegen de menselijkheid waren en inzien dat de gevolgen van het slavernijverleden nog altijd voelbaar zijn.

De gemeenteraad had het college van Amsterdam in 2019 al verzocht excuses te maken, maar betrokken wethouder Groot Wassink wilde eerst laten onderzoeken welke rol de gemeente had gespeeld in de slavenhandel. Uit het vorig jaar gepubliceerde onderzoek bleek dat het Amsterdamse stadsbestuur direct, op grote schaal, langdurig en op veel verschillende manieren betrokken was bij de slavernij.

‘Het kolonialisme ging na de afschaffing door’

“De rol van Amsterdam in de slavernij was net zo wereldwijd als het handelsnetwerk waar de stad zo bekend om werd”, blikt onderzoeker Pepijn Brandon terug. Brandon is verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en de Vrije Universiteit en was een van de redacteurs van het boek De Slavernij in Oost en West, Het Amsterdam Onderzoek.

Veel verhalen die de onderzoekers naar boven haalden, zijn volgens Brandon niet uniek: heel Nederland was in die periode betrokken bij slavernij. Wél uniek aan de Amsterdamse situatie was de schaal waarop de slavernij en slavenhandel plaatsvond. Brandon: “Amsterdam was het epicentrum. De meerderheid van de goederen die geproduceerd werden door slaafgemaakten, kwam in Amsterdam terecht.”

Ook de Amsterdamse stadsbestuurders hadden volgens Brandon een groot aandeel. “Het stadsbestuur zelf was verantwoordelijk voor de organisatie van de slavernij. Amsterdam was bijvoorbeeld mede-eigenaar van de kolonie Suriname. Het bestuur van de stad was dus direct medeverantwoordelijk voor het bestuur van de kolonie.” Daarbij liepen private en bestuurlijke belangen in elkaar over. Belangrijke Amsterdamse bestuurders – zo ook burgemeesters – werden grote investeerders in de slavernij.

De excuses van Halsema vindt Brandon een goede zaak, omdat daarmee door het stadsbestuur wordt erkend dat de slavernij grote gevolgen heeft gehad. “Het rassendenken uit die tijd is iets wat we nu nog steeds bij ons dragen”, legt Brandon uit. “Het was natuurlijk niet zo dat toen de slavernij werd afgeschaft, de ongelijkheid verdwenen was. Het kolonialisme ging door en de hiërarchie die er tussen witte en zwarte mensen was, werd op belangrijke punten doorgezet.”

Rotterdam liet al eerder een dergelijk onderzoek uitvoeren, waarbij de onderzoekers tot eenzelfde conclusie kwamen. Rotterdamse bestuurders en ondernemers waren eeuwenlang nauw betrokken bij slavernij en kolonialisme. De stad was partner in de VOC en de WIC en actief in slavenhandel en slavernij. Ook bleek dat één op de acht Rotterdammers van nu tot slaaf gemaakte Afrikaanse voorouders heeft.

Ook de gemeente Rotterdam is zich op excuses aan het beraden. De stad heeft hierover contact met de gemeente Amsterdam. De gemeente Utrecht presenteerde gisteren de resultaten van het slavernij-onderzoek en Den Haag gaat het eigen slavernijverleden nog onderzoeken.

Landelijke excuses

Vanuit activistische kringen klinkt al langer de roep om excuses, ook op landelijk niveau. Maar premier Rutte zei in februari dat het huidige kabinet, nu demissionair, niet met excuses zou komen. Volgens hem was de slavernij te lang geleden en zou het debat over excuses volgens hem juist “tegenstellingen aanjagen”. De gemeente Rotterdam riep begin dit jaar op tot een nationaal onderzoek naar het Nederlandse slavernijverleden.

EINDE STUK

NOS

”EINDELIJK EXCUSES” VAN AMSTERDAM VOOR SLAVERNIJ.

NU DE STAAT NOG, ZEGGEN NAZATEN

1 JULI 2021

https://nos.nl/artikel/2387567-eindelijk-excuses-van-amsterdam-voor-slavernij-nu-de-staat-nog-zeggen-nazaten

Het zat er aan te komen, maar toch was het voor veel betrokkenen een bijzonder moment: de excuses die burgemeester Halsema vandaag maakte namens het bestuur van Amsterdam voor de rol die de stad had tijdens de slavernij. Woorden als “historisch”, “eindelijk” en “erkenning” vormen de rode draad in veel reacties.

Dat de woorden van Halsema historisch zijn, staat niet ter discussie. In 2013 sprak toenmalig vicepremier Lodewijk Asscher van “diepe spijt en berouw”. Dat was al een voorzichtig stapje vooruit ten opzichte van Roger van Boxtel die als minister in 2001 “diepe spijt, neigend naar berouw” had uitgesproken. Maar een bestuursorgaan dat expliciet excuses aanbiedt voor het slavernijverleden? Dat kwam niet eerder voor.

“Amsterdam, petje af”, was daarom de lovende reactie van voormalig PvdA-parlementariër John Leerdam. “Het zindert nog in mijn lijf. Dit is iets waar wij vanuit de Antilliaanse gemeenschap in de afgelopen 25 jaar voor hebben gepleit. En dan is dit moment eindelijk daar.”

Ondergeschikte positie

Kathleen Ferrier, die voor het CDA in de Tweede Kamer zat en dochter is van voormalig president van Suriname Johan Ferrier, sluit zich daarbij aan. “Het erkennen van wat er is gebeurd, excuses aanbieden, waarbij je je eigen positie ondergeschikt maakt aan die van degene aan wie je excuses aanbiedt, is een belangrijk moment.”

De waarde van de excuses is misschien vooral symbolisch, maar symboliek moet niet worden onderschat, meent Linda Nooitmeer, bestuursvoorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee). “Excuses zijn erkenning van het feit dat slavenhandel een misdaad tegen de menselijkheid was.”

Nooitmeer vindt ook dat het lang geduurd heeft voordat deze stap is gezet. “Het voelt alsof we in een andere tijd zijn waarin er ruimte is voor erkenning van het leed van slaafgemaakten. Voor hun nazaten is dat een openbaring.”

Mitchell Esajas, directeur van cultuurhistorische organisatie The Black Archives, kijkt terug op een mooie, historische dag. “Die mij het gevoel geeft dat ik trots mag zijn dat ik een Surinaamse Amsterdammer ben.” Dat de slavernij een ‘erfenis’ heeft in de vorm van racisme, is volgens Esajas “lang onder het tapijt geveegd”. Esajas: “Dat hier nu erkenning voor is op dit niveau, vind ik een belangrijke stap vooruit.”

Maar wat Esajas betreft, is de kous hiermee nog niet af. Hij wijst erop dat de gemeente een verantwoordelijkheid heeft om de ongelijkheid die is ontstaan door het kolonialisme aan te pakken. Zo zou er geïnvesteerd moeten worden in onderwijs, zodat kinderen van kleur geen achterstand oplopen, zegt hij. Ook pleit hij voor een fonds voor onderzoek van zwarte academici naar thema’s als slavernij.

Toestemming van de Staten-Generaal

De vier stellen de excuses van Amsterdam dus op prijs. Maar daarnaast willen ze dat de Nederlandse Staat erkent geprofiteerd te hebben van het onmenselijke systeem dat slavernij was en dat de gevolgen ervan nog altijd zichtbaar zijn in de huidige Nederlandse maatschappij. Nooitmeer: “Het systeem van slavernij was ingericht met toestemming van de Staten-Generaal, de West-Indische Compagnie kreeg het monopolie op veroveringen en het uitvoeren van de slavenhandel.”

Demissionair premier Rutte zei in februari dat het huidige kabinet geen excuses aan zal bieden. Toch lijkt ook het nationale tij te keren richting excuses. Vandaag werd een rapport gepubliceerd van een adviescommissie in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De belangrijkste aanbeveling is dat de Staat, net als Amsterdam, excuses moet maken.

Mochten er excuses komen, dan is 2023 een logisch moment. De slavernij werd in 1863 afgeschaft, maar slaafgemaakten moesten soms nog tot tien jaar door blijven werken. Veel nazaten zien 1873 daarom als jaartal waarin de slavernij echt ten einde kwam. 2023 is 150 jaar later.

“Dat zou het moment moeten zijn”, vindt John Leerdam. Kathleen Ferrier kijkt er naar uit: “Het onder ogen komen van ons gedeeld verleden, het gaat gebeuren.”

EINDE STUK

[4]

NOS

GEMEENTE ROTTERDAM BIEDT EXCUSES AAN VOOR SLAVERNIJVERLEDEN

10 DECEMBER 2021

https://nos.nl/artikel/2408945-gemeente-rotterdam-biedt-excuses-aan-voor-slavernijverleden

Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam heeft vanmiddag namens het college van b en w excuses aangeboden voor de deelname van achtereenvolgende Rotterdamse bestuurscolleges aan het systeem van kolonialisme en slavernij vanaf 1600.

De excuses worden gemaakt op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens. Het was een bijeenkomst in kleine kring wegens de coronabeperkingen.

De woorden van Aboutaleb volgen op een onderzoek naar de rol van Rotterdam bij de koloniale handel, slavenhandel en slavernij. De onderzoeksresultaten van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde werden eind 2020 gepresenteerd. De conclusie was dat er in de 17e en 18e eeuw nauwe banden waren tussen de stadsbestuurders en de handelscompagnieën.

Bestuur investeerde in plantages

Stadsbestuurders financierden met eigen geld plantages in bijvoorbeeld Suriname. Ze combineerden de functie van bewindhebber van de VOC en WIC met die van wethouder of burgemeester. In de 19e eeuw verschoof het zwaartepunt van de koloniale handel van het westen naar het oosten, met name naar Nederlands-Indië. Die ontwikkeling maakte mede de groei van Rotterdam als wereldhaven mogelijk.

Na het verschijnen van dit rapport heeft het gemeentebestuur met meer dan 200 betrokkenen gesproken over de uitkomsten. Het college stelt dat de wreedheden en grove schendingen van mensenrechten nog steeds leed veroorzaken bij generaties van vandaag.

Genezing

“Het ontbreken van verantwoording staat genezing van de samenleving in de weg. Het college hoopt dat deze excuses bijdragen aan het helen van wonden,” aldus het college in de brief aan de gemeenteraad. Volgens het onderzoeksrapport heeft een op de acht Rotterdammers voorouders die ooit tot slaaf gemaakt zijn.

Rotterdam volgt het voorbeeld van Amsterdam, dat op 1 juli excuses voor de rol van de stad in het slavernijverleden aanbood. In Den Haag en Utrecht lopen onderzoeken naar de rol van het stadsbestuur in het koloniale verleden. De landelijke politiek is verdeeld over het aanbieden van excuses.

EINDE NOS BERICHT

RIJNMOND.NL

DIT IS WAAROM ROTTERDAM EXCUSES

AANBIEDT VOOR ROL SLAVERNIJVERLEDEN

10 DECEMBER 2021

https://www.rijnmond.nl/nieuws/1440842/dit-is-waarom-rotterdam-excuses-aanbiedt-voor-rol-in-slavernijverleden

Aboutaleb heeft vanmiddag in de Laurenskerk excuses aangeboden voor het slavernijverleden van Rotterdam. “Onze voorgangers speelden een prominente rol in het Nederlands kolonialisme en de keerzijde daarvan, slavenhandel en slavernij”, zei hij. Maar: hoe zag die rol er precies uit?

Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) heeft onderzoek gedaan naar het koloniale en slavernijverleden van Rotterdam. Het resultaat van dat onderzoek is eind vorig jaar gepubliceerd in drie boeken.

En, de bevindingen liegen er niet om. Van de zeshonderdduizend Afrikanen die tussen 1596 en 1830 onder dwang op Nederlandse schepen werden gezet om te worden getransporteerd, was Rotterdam betrokken bij zo’n tien procent. Dat komt neer op zestigduizend mensen.

“Mensenhandel met zestigduizend personen is niet zomaar uit de geschiedenis te gummen”, zegt historicus Alex van Stipriaan, schrijver van het boek Rotterdam in Slavernij. De andere twee boeken heten Het koloniale verleden van Rotterdam en Postkoloniaal Rotterdam.

VOC en WIC

Hoe zit dat dan precies? Nou zo: Rotterdamse stadsbesturen hadden nauwe banden met de zogeheten Rotterdamse vroedschappen, die actief waren in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de Geoctroyeerde West-Indische Compagnie (WIC). Dat zijn handelscompagnieën die verdragen sloten, oorlogen voerden en veroverde gebieden bestuurden.

Zo bekleedden tussen 1602 en 1795 veel bewindhebbers van de VOC en WIC het ambt van vroedschap. Ook vanuit het stadsbestuur werd geïnvesteerd in de VOC, WIC en de particuliere slavenhandel en plantages.

Een voorbeeld: in het boek Rotterdam in Slavernij wordt bijvoorbeeld geschreven over bekende Rotterdamse families die handelden in slaven en goederen zoals suiker of koffie. “Binnen de elite was bijna geen familie die niet op de een of andere manier met het koloniale en slavernijverleden te maken had”, zegt Van Stipriaan.

Koloniale belangen

Na 1813 verschoven de koloniale belangen van West naar Oost. De handel richtte zich steeds meer op Nederlands-Indië, en minder op Suriname en het Caribisch gebied. Door deze 19e-eeuwse handel kon Rotterdam uitgroeien tot de wereldhaven die het nu is.

Zo is de Nieuwe Waterweg bijvoorbeeld deels met de inkomsten uit Indonesië gefinancierd. Landbouwers in Nederlands-Indië moesten een vijfde deel van hun land beplanten met koloniale producten en die afdragen aan de Nederlandse schatkist.

Lees meer: Rotterdam heeft een belangrijke rol gehad in het slavernijverleden: ‘Deze geschiedenis is niet ver weg’

Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten is de gemeente in gesprek gegaan met tweehonderd Rotterdammers, zo schrijft de burgemeester in een brief aan de gemeenteraad die vrijdag 10 december – op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens – is gepubliceerd.

“Het college is geraakt door de verhalen van Rotterdammers over de betekenis van het koloniale en slavernijverleden voor henzelf en het leed dat zij ervaren tot op de dag van vandaag”, staat daarin.

Excuses

Daarom bood burgemeester Aboutaleb vrijdagmiddag namens het college excuses aan voor het slavernijverleden van Rotterdam. “De koloniale erfenis is zichtbaar in de hedendaagse cultuur, architectuur en samenleving van onze internationale havenstad.”

“Deze erfenis is voelbaar voor Rotterdammers met wortels in de voormalige koloniën. De wreedheden en grove schendingen van mensenrechten die daar plaatsvonden hebben diepe, intergenerationele wonden geslagen.”

Verantwoordelijkheid

Het college neemt institutionele verantwoordelijkheid voor de deelname van vroegere stadsbesturen, maar is wel voorzichtig met het wijzen naar individuen. “Morele standaarden van nu kunnen niet zonder meer worden toegepast op mensen die in een andere tijd leefden.”

Aboutaleb wilde niet wachten tot de regering excuses zou maken voor het Nederlandse slavernijverleden en de gevolgen daarvan omdat er volgens hem “geen teken is waaruit blijkt dat die nationale excuses binnenkort zullen komen”.

EINDE ARTIKEL

[5]

GEMEENTE UTRECHT

UTRECHT SPREEKT EXCUSES UIT OVER SLAVERNIJVERLEDEN

23 FEBRUARI 2022

https://www.utrecht.nl/nieuws/nieuwsbericht-gemeente-utrecht/utrecht-spreekt-excuses-uit-voor-slavernijverleden/

Burgemeester Dijksma heeft op 23 februari excuses gemaakt voor het aandeel van het stadsbestuur in het slavernijverleden van de stad. De gemeente kondigt ook aan met de stad in gesprek te gaan over het slavernijverleden voor meer bewustwording over deze pijnlijke bladzijde in de Utrechtse geschiedenis en op verschillende manieren aandacht te besteden aan het thema. Om dat te stimuleren komt er een speciale subsidieregeling. Als extra gebaar gaat de gemeente tegemoetkomen in de achternaamswijziging voor nazaten van de slavernij.

Burgemeester Sharon Dijksma: “Het maken van excuses voor het aandeel van Utrecht in het slavernijverleden is een belangrijke stap. Erkenning van dit akelige en pijnlijke hoofdstuk in onze geschiedenis maakt dat we lessen kunnen trekken voor de toekomst. Daarnaast laten we nazaten van slachtoffers zien dat wij onze geschiedenis niet vergeten, maar juist het gesprek aangaan over het slavernijverleden en de gevolgen hiervan. Laat dit als laatste een voorbeeld zijn voor het kabinet om op landelijk niveau excuses te maken, want dit is breder dan Utrecht alleen.”

Samenwerking belanghebbenden en dialoog met de stad
Afgelopen jaar presenteerde de gemeente een onderzoek naar het aandeel van Utrecht in het slavernijverleden. Onderzoekers toonden aan dat een stad zonder grote koloniale instituties toch nauw verbonden is met de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Samen met een aantal belanghebbenden heeft de gemeente vervolgens zorgvuldig gekeken hoe het stadsbestuur op gepaste wijze excuses kan maken én vervolgstappen kan nemen om recht te doen aan dit verleden. 

Wethouder Linda Voortman: “We willen hierover graag in gesprek met de stad. De dialoog moet gaan over het slavernijverleden, maar ook over aanverwante thema’s binnen een brede aanpak van inclusie. Zoals het versterken van kansengelijkheid en bestaanszekerheid, en het tegengaan van de tweedeling in de stad. Daarbij is geen ruimte voor racisme, uitsluiting en polarisatie.” 

Om Utrechters de kans te geven hun kennis over het slavernijverleden te vergroten, zorgt de gemeente dat het Utrechtse onderzoek breed toegankelijk wordt. Daarnaast bekijkt de gemeente in overleg met belanghebbenden hoe de kennis over dit thema in de stad vergroot kan worden, in het bijzonder bij jongeren. Om die beweging te stimuleren zal vanaf dit voorjaar een subsidieregeling van €50.000 beschikbaar zijn.

Tegemoetkoming kosten achternaamswijziging 
Vorig jaar diende de Utrechtse gemeenteraad een motie in om achternaamswijziging voor nazaten van tot slaafgemaakte mensen eenvoudiger en goedkoper te maken. Deze mogelijkheid wordt op dit moment door het Rijk juridisch verder onderzocht. De gemeente Utrecht zet nu een stap naar voren met een tegemoetkoming voor nazaten die in 2022 een verzoek naamswijziging doen bij het Rijk.   

EINDE BERICHT

[6]

WIKIPEDIA

KETI KOTI

https://nl.wikipedia.org/wiki/Ketikoti

[7]

WIKIPEDIA

DE NEDERLANDSCHE BANK

https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Nederlandsche_Bank

RIJKSOVERHEID

DE NEDERLANDSHE BANK (DNB)

https://www.rijksoverheid.nl/contact/contactgids/de-nederlandsche-bank-dnb

De Nederlandsch Bank (DNB) zet zich in voor een stabiel financieel stelsel: stabiele prijzen, solide financiële instellingen en een goed werkend betalingsverkeer.

Contactgegevens De Nederlandsche Bank (DNB)

Contactgegevens

Telefoonnummer(020) 524 91 11 (zakelijk)E-mailadresinfo@dnb.nlInternetDe Nederlandsche Bank (DNB)
Contact met DNBOpeningstijdenmaandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur

Bezoekadres

  • Spaklerweg 4
  • 1096 BA Amsterdam

Postadres

  • Postbus 98
  • 1000 AB Amsterdam

Publieksinformatie

Telefoon: 0800 – 020 10 68 (gratis)
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur

De Informatiedesk beantwoordt vragen over:

  • de euro;
  • inwisseling van guldenbiljetten;
  • banken en verzekeraars.

Social media

De Nederlandsche Bank is bereikbaar via FacebookLinkedIn en Twitter.

Taakomschrijving De Nederlandsche Bank

DNB is de onafhankelijke centrale bank en toezichthouder voor het financiële stelsel in Nederland. DNB houdt toezicht op:

  • een veilig en betrouwbaar betalingsverkeer;
  • een solide en integere bedrijfsvoering van financiële instellingen;
  • stabiele prijzen.

Zie ook

Verantwoordelijk

[8]

SPEECH KLAAS KNOT: ”KETI KOTI 2022 MARKEERT IJKPUNT

VOOR DNB

1 JULI 2022

https://www.dnb.nl/algemeen-nieuws/speech-2022/speech-klaas-knot-keti-koti-2022-markeert-ijkpunt-voor-dnb/

Namens De Nederlandsche Bank bied ik vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van ook mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur. Excuses aan alle mensen die vandaag nog steeds de gevolgen hiervan dragen.”

Dit zei Klaas Knot op 1 juli 2022, Keti Koti, de jaarlijkse viering en herdenking van de slavernij. Hij beklemtoonde ook dat De Nederlandsche Bank niet alleen voor woorden kiest, maar ook voor daden. Daden die De Nederlandsche Bank op koers zetten naar een inclusievere toekomst.

Datum: 1 juli 2022
Spreker: Klaas Knot
Locatie: Slavernijmonument, Amsterdam 

Pietà. 1200 gulden.
Zaterdag. 1300 gulden.
Pierot. 500 gulden. “Oud”.
August. 300 gulden. “Siekelijk”.
Claartje. Nul gulden. “Nietswaardig”.

Hun naam, hun economische waarde, en een aantekening over hun gezondheid. Zo werden slaafgemaakten bij hun aankoop of verkoop in een inventaris genoteerd. Een inventaris van een Surinaamse suiker- en koffieplantage. Een inventaris die werd bijgehouden voor een van de eigenaren van de plantage: Jan Hodshon. Dezelfde man die in 1816, twee jaar na de afschaffing van de slavenhandel in Nederland, twee jaar na de oprichting van De Nederlandsche Bank, en na twee jaar directeur te zijn geweest, president wordt van De Nederlandsche Bank.

Hij zal dit negen jaar lang blijven. En al die tijd wordt voor hem dit soort inventaris bijgehouden. Al die tijd verdient hij geld aan slavernij. En al die tijd, wanneer hij de directietafel van De Nederlandsche Bank rondkijkt, is hij niet de uitzondering. Aan de directietafel is persoonlijke betrokkenheid bij slavernij eerder de regel.

En wanneer slavernij ernstig ter discussie gesteld wordt in Nederland, proberen bestuurders van De Nederlandsche Bank het politieke proces in tegengestelde richting te beïnvloeden.

Mijn voorgangers aan de directietafel van De Nederlandsche Bank hadden álle tijd om anders te kiezen. Maar ze deden dat niet.

Zo begint de geschiedenis van De Nederlandsche Bank, het instituut dat ervoor moet zorgen dat mensen vertrouwen kunnen hebben in het financiële stelsel – een geschiedenis waar de huidige directie nu duidelijk zicht op heeft, dankzij het onafhankelijke onderzoek van de Universiteit Leiden. Een geschiedenis die de huidige directie een heldere opdracht geeft. Een geschiedenis waarin mijn collega-directieleden en ik weliswaar in de schoenen van onze voorgangers staan, maar er resoluut voor kiezen om een andere weg in te slaan.

Namens De Nederlandsche Bank erken ik dat vele van mijn voorgangers handelswaar zagen waar het om mensen ging. Dat velen het bestaan en het voortbestaan van slavernij verdedigden. En dat velen later lang de gevolgen van slavernij negeerden.

Namens De Nederlandsche Bank erken ik ook onze betrokkenheid als “instituut”. Zo werd het geld waarmee De Nederlandsche Bank werd opgericht, voor een deel verdiend met slavernij. Zo aanvaardde De Nederlandsche Bank producten van de plantages, zoals koffie en suiker, als onderpand voor een lening. En zo betaalde De Nederlandsche Bank bij de afschaffing van slavernij, in opdracht van het Ministerie van Koloniën, compensatie uit aan voormalige plantage-eigenaren. Met onder hen ook bestuurders van De Nederlandsche Bank.

Namens De Nederlandsche Bank bied ik hiervoor vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van ook mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur. Tot een bedrag. Tot handelswaar op een inventaris. Excuses aan alle mensen die vandaag nog steeds de gevolgen hiervan dragen.

De voorbije maanden hoorde ik veel persoonlijke verhalen – verhalen over leed, maar ook over verzet en strijd. Wat ik leerde, wat ik hoorde, deed mij pijn. Het bracht het leed van toen en nu heel dichtbij. En tegelijk bleef dat leed ontzettend, onthutsend veraf voor iemand die opgroeide in de Groningse klei. De gesprekken die ik had, maakten duidelijk dat het leed van lang geleden nog lang niet geleden is. Dat die strijd nog lang niet gestreden is.

Daarom kiest De Nederlandsche Bank ervoor om vandaag niet alleen excuses aan te bieden. We kiezen niet alleen voor woorden, maar ook voor daden. Daden die hopelijk bijdragen aan de strijd tegen racisme, ongelijkheid, en onrechtvaardigheid. Daden die De Nederlandsche Bank vandaag kan waarmaken. Daden die ons op koers zetten naar een inclusievere toekomst:

  • We richten een fonds op waarmee we maatschappelijke projecten zullen financieren – rond educatie, gezondheidszorg, werk, en meer. Projecten in Nederland, in het Caribisch gebied, en in Suriname. Met dit fonds zal over de komende tien jaar vijf miljoen euro verdeeld kunnen worden.
  • Naast dit fonds dragen we – ook voor vijf miljoen euro – eenmalig bij aan enkele grotere projecten, zoals het Nationaal Slavernijmuseum en Kenniscentrum.
  • We kijken ook naar onze eigen organisatie. De Nederlandsche Bank moet diverser en inclusiever worden. Daar blijven we aan werken. We willen racisme vandaag beter kunnen herkennen en hier vervolgens op kunnen reageren. En we willen de diversiteit bij De Nederlandsche Bank vergroten via onze werving en selectie, via stages, via het traineeship en bij promoties.
  • En ons verleden, dat we nu beter kennen, zullen we niet verstoppen. In ons gebouw op het Frederiksplein zal dit in alle openheid een plek krijgen. En dit zal ook steeds een uitnodiging tot gesprek zijn. Een gesprek dat we ook zullen voeren aan de hand van de kunstwerken uit onze collectie. Een collectie die er in de toekomst nog diverser uit zal gaan zien.

De woorden die ik vandaag uitspreek, en de daden die ik vandaag aankondig, markeren voor De Nederlandsche Bank geen eindpunt – maar een ijkpunt.

Voor De Nederlandsche Bank markeert één juli 2022 een toetssteen voor de toekomst. Een toekomst met een inclusievere De Nederlandsche Bank. Een toekomst – hoop ik – met een inclusievere samenleving. Een toekomst mét elkaar.

Dank u dat ik dit, namens de volledige directie van De Nederlandsche Bank, hier heb mogen uitspreken.

EINDE SPEECH

Reacties uitgeschakeld voor Noten 1 t/m 8/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.