‘De geest kan niet terug in de fles. Deze groep kiezers was er altijd al, maar hield zich stil vanwege de sociale consequenties. Inmiddels weten ze dat ze niet alleen staan en zijn hun opvattingen genormaliseerd. Waarom zouden ze zich opnieuw terugtrekken in stilte? Hetzelfde geldt voor politici, die weten nu ook dat er electoraal succes te behalen valt met deze groep.”
DE VOLKSKRANT
Hoe kon radicaal-rechts zo groot worden? ‘Deze groep kiezers was er altijd al, maar hield zich stil vanwege de sociale consequenties’
‘Een échte Texaanse kerk?’, vragen haar vriendinnen. Met van die christenfundamentalisten en mensen die op Trump stemmen?
‘Het zijn aardige mensen’, zegt Kate. ‘Goede gezinnen.’
Bij de vriendinnen begint het te dagen: iets wat vroeger een vanzelfsprekendheid was – we stemmen niet op de Republikeinse Partij – is dat nu niet meer. De sociale norm tussen de drie, het kluwen van onuitgesproken, informele regels die ons gedrag beïnvloeden, is verschoven.
‘Maar jíj hebt niet op Trump gestemd, toch?’, vraagt de ene vriendin nog, ongemakkelijk hinnikje en al. Kate werpt haar een betekenisvolle blik toe, het gezicht dat een rijke, Texaanse huismoeder in Lululemon-legging normaliter bewaart voor haar kinderen. ‘Gaan we het echt over Trump hebben?’
Vicente Valentim (43) moet lachen als hij hoort dat een van de meest besproken scènes in het afgelopen seizoen van de HBO-serie zo doet denken aan wat hij in zijn boek beschrijft. In The Normalization of the Radical Right geeft de Portugese politicoloog een verklaring voor hoe radicaal-rechts (of in sommige landen extreemrechts) in Europa de afgelopen jaren zo aan kracht heeft gewonnen. Daarbij is volgens hem een belangrijke rol weggelegd voor sociale normen en hoe die het politieke gedrag van kiezers beïnvloeden.
‘Die scène is inderdaad illustratief’, zegt Valentim. ‘Kate voelt aan dat haar vriendinnen het veroordelen. Dat wordt niet uitgesproken; het hangt in de lucht. Tegelijkertijd laat ze net genoeg los om te laten merken dat ze wel op Trump heeft gestemd. De sociale norm is zwakker geworden.’
Om het even naar de realiteit te halen, en dichterbij: ‘Als je twintig jaar geleden op een extreemrechtse partij in Duitsland zou stemmen, ver voor de opkomst van de AfD dus, was dat waarschijnlijk het einde van een vriendschap geweest. Nu is dat anders, hoewel er nog steeds ongemak is. Die scène laat die dynamiek subtiel, maar krachtig zien.’
Onder politicologen is het boek van de jonge wetenschapper lyrisch ontvangen. ‘Ongekend erudiet en solide’, zegt Cas Mudde er desgevraagd over, de Nederlander die geldt als autoriteit op het gebied van populistisch rechts. ‘Hij geeft een overtuigende verklaring voor de normalisering van radicaal-rechts, door te kijken naar sociale wenselijkheid. Daarvan waren we ons altijd bewust, maar we hadden er nog geen goede, theoretisch verantwoorde verklaring voor.’
‘Het is een onmisbaar boek voor wie de dynamiek van populisme in westerse democratieën wil doorgronden’, zegt hoogleraar Catherine de Vries. ‘Valentim laat overtuigend zien dat we, om de opkomst van radicaal-rechts te verklaren, moeten begrijpen hoe bepaalde opvattingen politiek salonfähig worden.’
Het academische The Normalization of the Radical Right, dat nog niet in een publieksversie bestaat, werd door de Financial Times geselecteerd als een van de beste boeken van 2024. ‘Dit boek heeft me, meer dan elk ander boek, anders laten denken over de ingrijpende politieke en sociale veranderingen van de afgelopen jaren’, schreef de FT-journalist die het selecteerde.
Valentims zoektocht begon acht jaar geleden in Portugal, waar hij vandaan komt. Hij promoveerde op dat moment in Italië, maar bij bezoekjes aan zijn geboortegrond merkte hij dat de mensen, als ze zich op hun gemak voelden, voorkeuren uitten die als radicaal-rechts gezien kunnen worden: anti-migratie en xenofoob, maar soms ook anti-democratisch.
‘Alleen was er in Portugal, in tegenstelling tot veel andere Europese landen, toen nog geen succesvolle radicaal-rechtse partij. Het land werd als uitzondering gezien, Portugal zou ‘immuun’ zijn. Inmiddels is dat anders, weten we.’ De partij Chega haalde deze week bij de landelijke verkiezingen bijna een kwart van de stemmen.
‘Tegelijkertijd merkte ik dus dat mensen wel degelijk deze voorkeuren hadden. Misschien komt de opkomst van radicaal-rechts niet doordat mensen plotseling van mening veranderen, dacht ik toen, maar doordat ze zich ineens vrij voelen hun mening te uiten. Dat wilde ik verder onderzoeken.’
Waarom zouden kiezers niet, onder invloed van economische of culturele ontwikkelingen, rechtser worden?
‘In de politicologische literatuur zijn er inderdaad grofweg twee denkrichtingen: economische verklaringen en culturele verklaringen. Mensen zouden vatbaarder zijn voor radicaal-rechts vanwege structurele economische ontwikkelingen, zoals globalisering, of nu kunstmatige intelligentie. Als ze het gevoel hebben dat ze daardoor worden benadeeld, gaan ze op dit soort partijen stemmen.
‘De culturele verklaring gaat uit van veranderende waarden: uit protest tegen voortschrijdende emancipatie, bijvoorbeeld op het gebied van diversiteit, lhbti- en vrouwenrechten, kiezen meer mensen voor radicaal-rechtse partijen, want die beloven een terugkeer naar ‘vroeger’.
‘Beide denkrichtingen suggereren dat het aantal mensen met deze voorkeuren sterk toeneemt. Toch strookt dat niet met wat we weten uit wetenschappelijk onderzoek: politieke opvattingen zijn over het algemeen vrij stabiel. Als je links bent, blijf je vaak links. Voor rechtse mensen geldt hetzelfde. Er zijn kleine verschuivingen, geen grote. Terwijl de groei van radicaal-rechtse partijen enorm is. Neem Spanje, waar ik werk: Vox haalde in 2015 nog maar 0,2 procent van de stemmen, binnen vier jaar was dat 15 procent.
‘Zo snel en hevig veranderen politieke opvattingen niet. Wat wel veranderde, is de mate waarin mensen het gevoel hebben dat ze die voorkeuren kunnen uiten, zonder daarvan negatieve gevolgen te ondervinden.’
Een andere verklaring is dat deze partijen scoren als verkiezingen om hun thema’s draaien, zoals migratie.
‘Op het niveau van individuele verkiezingen is dat zeker van invloed. Maar het verklaart niet het grotere geheel, namelijk dat radicaal-rechtse partijen van totaal irrelevant naar succesvol zijn gegaan en nu een vaste plek hebben in het politieke landschap. Dat is een structurele ontwikkeling, terwijl dominante thema’s wisselen van verkiezing tot verkiezing.
‘Radicaal-rechtse politici proberen deze onderwerpen wel actief op de agenda te krijgen, door schokkende dingen te zeggen. Zo blijven ze in de publiciteit en kunnen ze bepalen waarover wordt gepraat.’
In Nederland is al meer dan twintig jaar een verhit debat over politieke correctheid, de sociale norm die mensen zou beletten hun mening te geven. Waarom is dit toch een blinde vlek binnen de politicologie?
‘Van oudsher is de politicologie gericht op intrinsieke motivaties van kiezers, standpunten en voorkeuren die bepalend zijn voor politiek gedrag. Intuïtief is dat ook logisch: als mensen van partij wisselen, kan dat komen doordat ze van mening veranderd zijn. Toch denk ik dat door die focus andere factoren over het hoofd zijn gezien. Mensen kunnen namelijk ook hun gedrag veranderen zonder dat hun ideeën veranderen, omdat de context anders is.’
Het proces van de normalisering bestaat volgens Valentim uit drie fasen. In het eerste stadium hebben kiezers weliswaar radicaal-rechtse overtuigingen, maar uiten ze die niet. ‘Er is nog een sterke sociale norm die ze daarvan weerhoudt, er staan sociale repercussies op.’
Dat heeft ook gevolgen voor wie zich verkiesbaar stellen, benadrukt de politicoloog. Zijn theorie gaat over vraag en aanbod. ‘Als mensen hun mening niet laten horen, onderschatten politici hoe groot de groep is. Een politicus met radicaal-rechtse ideeën denkt dan: er is geen electoraat voor mij, ik begin er niet aan. Of diegene sluit zich aan bij een gewone rechtse partij, om meer kans te maken op succes. Het gevolg is dat de politici die wél openlijk voor radicaal-rechts kiezen, minder getalenteerd zijn. En daardoor ook weer minder kiezers aantrekken.’
Dit alles kan veranderen als er een grote gebeurtenis plaatsvindt in een land. Een terroristische aanslag bijvoorbeeld, of de komst van grote aantallen asielzoekers in korte tijd, zoals in 2015 en 2016 in Duitsland gebeurde. ‘Dat leidt ertoe dat mensen met radicaal-rechtse overtuigingen zich ineens wel uitspreken, op sociale media of op straat.
‘An sich is dat niet voldoende om de sociale norm te veranderen, zo’n piek in meningsuiting dooft vaak ook weer uit. Maar het is wel een signaal aan talentvolle politici: er zijn meer radicaal-rechtse kiezers dan ze dachten. Voor hen is er dan ruimte om deze ideeën als eerste te claimen.’
In de derde fase is er sprake van normalisering. ‘Kiezers beseffen: mijn opvattingen zijn blijkbaar niet zo marginaal of extremistisch. Daardoor voelen ze zich ook vrijer om zich uit te spreken op sociale media, in het café of op het werk. Vervolgens zien meer politici dat er electoraal gewin te behalen is op de rechterflank. Sommigen in het midden schuiven dan naar radicaal-rechts. Niet omdat hun opvattingen totaal veranderd zijn, maar omdat ze beseffen: met dit verhaal kun je ook winnen.’
In uw boek laat u zien dat radicaal- en extreemrechtse politici in Duitsland lang marginale figuren waren. Relatief laagopgeleid, geen netwerk. Dat veranderde met de komst van de AfD.
‘Uit mijn onderzoek blijkt dat er in Duitsland altijd al veel mensen waren met overtuigingen die tegen radicaal-rechts aanschuren. Die hielden hun opvattingen voor zich. Partijen waren weinig succesvol en hun politici verbleven in de marge van de politiek. Ze hadden geen toegang tot de media, geen ervaring met campagnes – niet erg aantrekkelijk voor kiezers, kortom.
‘De omslag kwam in 2015, met de vluchtelingencrisis. Toen begonnen meer mensen in Duitsland zich uit te spreken tegen migratie of tegen minderheden. De AfD bestond al, maar was in oorsprong geen radicaal-rechtse partij, eerder neoliberaal. De nieuwe leiding van de AfD greep haar kans en schoof op naar uiterst-rechts. Zij waren anders dan de oude garde van Duits radicaal-rechts: gepromoveerd, werkzaam bij grote bedrijven zoals Allianz en Goldman Sachs. Mensen van wie kiezers dachten: zij kunnen verkiezingen winnen. Je zag ook dat politici uit andere partijen – vooral de CDU – overstapten naar de AfD.’
Hoe verhoudt uw theorie zich tot de Nederlandse politieke situatie?
‘Nederland is een interessant voorbeeld. Als radicaal-rechts ergens wint, wordt vaak gedacht dat het om louter proteststemmen gaat. Dat het succes weer net zo snel zal verdwijnen als het opkwam. Nederland laat zien dat het structureel is. En dat succes blijft niet beperkt tot één partij of moment.
‘Pim Fortuyn was de eerste succesvolle radicaal-rechtse politicus in Nederland. Na de moord stortte zijn partij weliswaar in, maar het kiezerspotentieel bleef bestaan. Daarna kwamen Geert Wilders, Forum voor Democratie. Als Wilders ooit zou stoppen, springt iemand anders in dat gat.’
We kennen hier de zogenoemde Donner-doctrine, vernoemd naar voormalig minister Piet Hein Donner. Die veronderstelt dat het succes van radicaal-rechtse partijen afneemt zodra ze verantwoordelijkheid moeten dragen, omdat dan blijkt dat ze incompetent zijn.
‘Ik zie een ander patroon. Als ze voor het eerst verkozen worden in het parlement, wordt gezegd: ‘Iedereen zal snel zien dat ze zich niet kunnen gedragen.’ Zodra ze gaan regeren wordt verwacht dat ze kiezers zullen verliezen vanwege hun ongeschiktheid. Vaak is dat niet het geval. Mijn verklaring is dat mensen niet stemmen op competentie, maar op het wereldbeeld en de retoriek van radicaal-rechts.
‘Een persoonlijke kanttekening: als burger vind ik het een ongemakkelijke, frustrerende gedachte dat de samenleving het maar even moet uitzitten zodat kan worden aangetoond dat radicaal-rechts er niets van bakt. Voor geprivilegieerde groepen is dat wellicht niet zo erg, maar voor kwetsbare mensen kunnen die jaren grote gevolgen hebben.’
Wat is de rol van gewone rechtse partijen in de normalisering van radicaal rechts?
‘Als radicaal-rechtse partijen succesvol worden, schuiven gevestigde partijen naar hen op. Zelf heb ik onderzoek gedaan naar wat er gebeurt als centrumrechts het taalgebruik van uiterst rechts overneemt, bijvoorbeeld op het gebied van migratie. Dat is van grote invloed op de sociale norm, het leidt tot meer xenofobe uitingen. Middenpartijen worden immers gezien als democratischer, zij bepalen wat maatschappelijk acceptabel is. In die zin spelen ze een cruciale rol in het proces van normalisering.’
In het boek waarschuwt u ook dat democratische normen fragieler zijn dan we denken.
‘Als je mensen vraagt wat ze van democratie vinden, zegt bijna iedereen pro-democratie te zijn. Ik denk alleen dat veel mensen zich niet uit overtuiging democratisch gedragen, maar omdat ze denken dat het van hen wordt verwacht – weer die sociale norm dus. Het verschil is belangrijk, omdat er in het stemhokje niemand bij is. Ze zullen een politicus die antidemocratisch handelt dan ook minder snel afstraffen bij verkiezingen.
‘Er is een zorgwekkend onderzoek van Milan Svolik, een belangrijke denker over democratie. Hij liet zien dat als je mensen vraagt in hoeverre ze democratie steunen op een schaal van 0 tot 10, het gemiddelde bijna 9 is. Maar als je ze vraagt: ‘Zou je van partij veranderen als jouw favoriete partij de democratie begint te ondermijnen?’, dan blijkt dat gemiddeld slechts 8 procent bereid is dat te doen. Veel mensen gedragen zich volgens democratische normen, maar zouden niet echt moeite doen om de democratie te verdedigen als het er écht op aankomt.’
U concludeert in het boek dat uiterst rechts een blijvende factor zal blijven in de politiek. Dat is geen bemoedigende boodschap voor mensen die zich zorgen maken.
‘De geest kan niet terug in de fles. Deze groep kiezers was er altijd al, maar hield zich stil vanwege de sociale consequenties. Inmiddels weten ze dat ze niet alleen staan en zijn hun opvattingen genormaliseerd. Waarom zouden ze zich opnieuw terugtrekken in stilte? Hetzelfde geldt voor politici, die weten nu ook dat er electoraal succes te behalen valt met deze groep.
‘Als het doel is om uiterst-rechts te bestrijden – omdat deze beweging een gevaar vormt voor de liberale democratie, wat ik zeker denk – dan is de eerste stap om te begrijpen waarom dit gebeurt. Dat is precies wat ik in mijn boek probeer. Het is niet bedoeld als handleiding voor oplossingen, hoewel ik in de conclusie wel wat mogelijkheden bespreek, zoals burgerschaps- en democratie-onderwijs gericht op jongeren, op een leeftijd dat hun opvattingen nog niet vastliggen. Niets hiervan is makkelijk of snel opgelost; samenlevingen moeten de groei van uiterst rechts zeer serieus nemen. Denken dat het vanzelf verdwijnt is een gevaarlijke vorm van zelfgenoegzaamheid.’
EINDE