Draagvlak is stabiel
Het maatschappelijk draagvlak voor immigratie in Nederland is al jarenlang behoorlijk stabiel, met een kleine meerderheid vóór en een forse minderheid tegen, blijkt uit studies (SCP, Universiteit Groningen). Ook Europees onderzoek laat stabiliteit zien: tussen 2012 en 2016 is het negatieve sentiment ten aanzien van migratie niet toegenomen, zeker niet in de West-Europese en Zuidelijke landen.
Deze maatschappelijke steun verschilt wel per type migrant. Het Sociaal Cultureel Planbureau stelt in de sociale staat van Nederland dat voor personen die vanwege de politieke situatie hun land verlaten, de deur bijna altijd openstaat. Dat vindt 87% in 2017/2018.
Het draagvlak voor gezinsmigranten is in de SCP studie minder (56%), en nog weer minder voor mensen die om economische motieven hun land verlaten (45%). Maar wordt er gevraagd naar de houding ten aanzien van asielzoekers, dan zijn mensen negatiever (63%) blijkt uit onderzoek van de Universiteit Groningen. Arbeidsmigratie kent in het algemeen minder steun dan asielmigratie, al is die wel weer groter voor migranten die op een werkvergunning komen, dan voor EU-migranten.
Het aantal migranten op zichzelf blijkt niet bepalend voor het draagvlak. Vaak gaat het over het ‘absorptievermogen’. Maar de samenleving is geen keukendoekje of spons; wat een samenleving aan kan is geen vaststaand, statisch gegeven. Mensen wennen naar verloop van tijd aan elkaar; er ontstaat een vorm van ‘alledaagse diversiteit’. Wel moet de toestroom niet te snel gaan en moeten mensen het gevoel hebben dat de overheid er controle over heeft. Take back control was niet voor niets de Brexit-slogan.
Cruciaal is hoe migranten vervolgens worden ingebed in de samenleving. Als zij een baan en inkomen hebben, vinden mensen de aanwezigheid van migranten vaker prima, omdat ze een waardevolle bijdrage aan de samenleving leveren. Dat verklaart waarom in Canada bijvoorbeeld – waar meer migranten werken – er een minder geprikkeld gesprek is over migratie. En wederzijds contact pakt ook positief uit – zelfs bij mensen die aanvankelijk negatief zijn ten aanzien van migranten. Veel van de buurten waar tijdens de ‘vluchtelingencrisis’ azc’s zijn gekomen, staan helemaal niet negatiever ten aanzien van migranten, ook waarschijnlijk omdat er veel aandacht is voor het samenleven in de buurt.
Polarisatie neemt toe
Hoewel het maatschappelijk draagvlak behoorlijk stabiel is, zijn de verschillen qua opvattingen wel toegenomen: sinds de ‘vluchtelingencrisis’ zijn mensen die politiek rechts van het spectrum staan negatiever geworden ten opzichte van immigratie en zij die links van het spectrum staan positiever. Ook zijn er grote en groeiende verschillen als het gaat om opleidingsniveau van mensen en hun visie op het brede thema migratie. Hoger opgeleiden, en dan vooral de academici, en lager opgeleiden staan hier behoorlijk tegenover elkaar, terwijl de middelbaar opgeleiden steeds meer op de lager opgeleiden gaan lijken. Hoger opgeleiden zien in processen van globalisering vooral kansen, lager opgeleiden vooral onzekerheid.
Polarisatie ontstaat ook door hoe politici en media migratie ‘framen’. Als migranten worden afgeschilderd als een potentiele bedreiging – ‘profiteurs’ of ‘gelukszoekers’ – in plaats van als een waardevolle bijdrage of als ‘mensen die hulp nodig hebben’, ontstaat er een voorkeur voor een restrictiever beleid. Hetzelfde geldt voor het schetsen van beelden als ‘overspoeld door vluchtelingen’ of ‘massamigratie’ – alsof er sprake is van een oncontroleerbare natuurramp. Politici worden zo niet de vertolker van de stem van het volk maar de aanjager van onvrede. Die framing verklaart waarschijnlijk ook waarom mensen het aantal migranten, het aantal asielaanvragen en het aantal moslims enorm overschatten. Nee, er zijn in Nederland geen 19% moslims maar 6%. Nee, we hebben hier niet 20% migranten maar 11%.
Ontwikkelingen in de samenleving minstens zo belangrijk voor draagvlak
Negatieve gevoelens ten aanzien van migratie komen niet altijd door migratie; ze zijn ook een spiegel van maatschappelijk ongenoegen. Minder steun voor migratie in een land betekent vaak dat er weinig sociaal vertrouwen is in de samenleving. Mensen zijn bang om hun baan of maatschappelijke positie kwijt te raken, of vrezen dat voor hun kinderen. Ze denken of ervaren dat ze met migranten in competitie zijn om schaarse middelen, zoals banen en huisvesting. Wie dus denkt dat het draagvlak voor migratie enkel met migranten te maken heeft schiet mis: het gaat net zo goed over het totaal aan onvrede dat zich uitstrekt van gebrek aan maatschappelijke erkenning tot wantrouwen ten aanzien van de overheid. Of zoals de sociaal-psycholoog Postmes
Draagvlak, kortom, heeft minder te maken met ‘aantallen migranten’ maar meer met de behoefte aan controle, de wijze van politieke framing, de maatschappelijke inbedding van migranten én met de bredere ontwikkelingen in de samenleving, zoals toenemende opleidingsongelijkheid. Wie bezorgd is over het mogelijk tanende draagvlak voor migratie moet al die thema’s aanpakken.
Dit blog is samengesteld door Monique Kremer
Lees verder in de blogserie
-
Wist u dat…? Feiten en ficties over migratie (deel 1)
De meeste migranten komen niet voor asiel
Nieuwsbericht | 05-02-2021 | 16:03
-
Wist u dat …? Feiten en ficties over migratie (deel 2)
Opzeggen Vluchtelingenverdrag schaadt ook Nederlands belang
Nieuwsbericht | 10-02-2021 | 16:30
-
Wist u dat …? Feiten en ficties over migratie (deel 3)
Nederland heeft relatief weinig kennismigranten
Nieuwsbericht | 16-02-2021 | 20:00
-
Wist u dat …? Feiten en ficties over migratie (deel 4)
Meeste alleenstaande minderjarige vreemdelingen uit Syrië
Nieuwsbericht | 23-02-2021 | 11:41
-
Wist u dat …? Feiten en ficties over migratie (deel 5)
Strafbaarstelling van irregulier verblijf heeft weinig toegevoegde waarde
Nieuwsbericht | 01-03-2021 | 18:46
-
Wist u dat …? Feiten en ficties over migratie (deel 6)
Vluchtelingenopvang in de regio is al realiteit
Nieuwsbericht | 08-03-2021 | 22:00
-
Wist u dat …? Feiten en ficties over migratie (deel 7)
Migranten komen niet naar Nederland voor onze verzorgingsstaat
Nieuwsbericht | 12-03-2021 | 18:26
Aantrekkingskracht verzorgingsstaat is mythe
Het is een mythe dat migranten vertrekken om goede sociale voorzieningen elders te krijgen. Voor ‘bijstandstoerisme’ of ‘een aanzuigende werking’ van onze verzorgingsstaat bestaan weinig aanwijzingen. Migranten gaan niet massaal naar landen met de meest ontwikkelde verzorgingsstaat
Geen récht op een uitkering
En wie alleen naar Nederland zou komen voor een uitkering komt bedrogen uit. Je kán helemaal geen bijstandsuitkering aanvragen als je de grens passeert. Asielzoekers krijgen onderdak en leefgeld van 59 euro per week. Europese migranten kunnen hun verblijfsrecht verliezen als ze zich melden bij de sociale dienst. En ook een WW-uitkering wacht niet op je aan de grens. Daarvoor moet je als migrant – net als iedereen – een arbeidsverleden hebben opgebouwd.
Het aantal Oost-Europese migranten – de grootste groep migranten op dit moment in Nederland – met een bijstandsuitkering is betrekkelijk gering. Het gaat om 1,8 procent in vergelijking tot 2,3 procent onder burgers van Nederlandse origine, al is er wel een lichte stijging. Oost-Europese arbeidsmigranten maken wel vaker gebruik van een WW-uitkering. Dit heeft te maken met hun kwetsbare positie op de arbeidsmarkt: ze werken veelal in de laaggeschoolde en flexibele sectoren van de arbeidsmarkt. Ook voor Nederlanders met dezelfde kenmerken geldt dat zij vaker een WW-uitkering hebben. Veel migranten die werkloos worden vertrekken echter ook weer uit Nederland en doen geen beroep op WW.
Voor hoger opgeleide arbeidsmigranten kunnen bepaalde voorzieningen die de verzorgingsstaat biedt wel cruciaal zijn voor de keuze van het bestemmingsland. Omdat het vaak (jonge) gezinnen zijn, gaat dat dan vooral om goede gezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs voor de kinderen, verlofregelingen etc.. Maar juist op deze elementen van de verzorgingsstaat scoort ons land helemaal niet zo goed. Kennismigranten met kinderen voelen zich daarom sneller aangetrokken tot de Scandinavische landen waar de voorzieningen betaalbaarder en professioneler zijn. Ook Duitsland streeft Nederland op dit punt inmiddels voorbij.
Verzorgingsstaat toen en nu
In het verleden kwamen migranten evenmin naar Nederland om van de verzorgingsstaat te genieten. Eind jaren zestig werden ongeschoolde werknemers geworven, en stortte de economische sector waarin zij werkten kort daarna in. De toen nog royalere verzorgingsstaat keerde relatief veel uitkeringen uit, voornamelijk voor arbeidsongeschiktheid. Maar vergeleken met toen én met de ons omringende landen, is het Nederlandse sociale zekerheidstelsel inmiddels behoorlijk versoberd. Asielstatushouders, de kleinste groep migranten, vragen wel relatief vaker een bijstandsuitkering aan. Dit is veelal terug te voeren op de gevolgen van hun vluchtervaringen en de gebrekkige aansluiting met de arbeidsmarkt.