Wat beweegt er om ons heen? Wat blijft staan? En als alles verschuift, waar sta jij dan? Het is niet makkelijk om vast te stellen.
‘Jetten met D66 grote winnaar’, kopten kranten donderdagochtend. Een sprong van negen naar – waarschijnlijk – 26 zetels. Spectaculair nieuws, toch? Alleen, als spektakel zich bij elke verkiezing voordoet, is het dan nog wel spektakel?
De vorige keer was het NSC dat uit het niets twintig zetels pakte. De PVV won er zeventien. Al dertig jaar vinden zulke verschuivingen plaats. Kunnen we dan inmiddels eigenlijk zeggen dat de gebruikelijke schommelingen zich weer voordoen?
Het politieke midden
Dat D66 voor het eerst de grootste wordt, is heus bijzonder. Als je van D66 bent. Maar heeft de kiezer hiermee ‘een duidelijke boodschap gegeven’, zoals Rob Jetten zei? Met de kleinste grootste partij ooit, terwijl andere vlak daarachter volgen? Wat is die boodschap dan?
Die luidt: ‘terug naar het midden’, volgens de voorpagina van het AD. En ook NRC kopte: ‘Grote overwinning van D66 markeert de comeback van het politieke midden.’ In Nieuwsuur wist Arjan Noorlander: ‘De kiezer heeft gezegd: ga eens in dat midden kijken.’ Maar hij wees ondertussen naar een scherm waarop D66, VVD en CDA samen een schamele 66 zetels haalden. Dan spreekt de kiezer wel op fluistertoon.
Het uitroepen van de comeback van het midden is al een ritueel sinds de opkomst van het populisme 25 jaar geleden begon. En dat midden komt ook telkens terug, maar steeds kleiner, zieliger, zwakker. Als het een oude artiest was, zou je misschien enigszins gegeneerd zeggen: blijf maar in de coulissen.
En waar bevindt dat midden zich? Een combinatie van D66, VVD en CDA gold ooit als centrumrechts. En dat was toen de VVD nog werd geleid door vrijzinnige liberalen als Hans Dijkstal of Jozias van Aartsen. Tegenwoordig ondenkbaar.
Verrechtsing
Wat schuift er, wat blijft onveranderd? Vóór elke verkiezing verschijnt het Kieskompas, dat partijen en kiezers op twee assen plaatst: economisch links-rechts en cultureel progressief-conservatief. Hierin was al direct te zien dat rechts radicaler werd. Vooral BBB. Maar ook de VVD.
In een nuchter stuk in de Volkskrant stelde Yvonne Hofs na de uitslag dan ook de belangrijkste uitkomst vast: de verrechtsing zet door. ‘Het radicaal-rechtse blok (PVV-JA21-FvD) wint per saldo één zetel en heeft er nu 42.’ En dat is krap genomen, want ‘vooral BBB is sterk geradicaliseerd en hoort qua standpunten eigenlijk bij dat blok’. Radicaal-rechts telt dus 46 zetels – groter dan ooit.
Daar komt bij dat ook de VVD inmiddels dus tegen radicaal-rechts aanschurkt. Zoals met het idee om onwelkome ideeën onder de noemer ‘antifa’ zonder tussenkomst van een rechter door de politiek te laten verbieden. Veel kiezers zien geen belemmerende verschillen meer en stappen over vanuit PVV of JA21. Gematigden vluchten naar D66 of CDA. Tel de marginalisering van links erbij op, plus de beloning voor een D66-campagne met rechtse accenten, en je zou bijna zeggen: de kiezer heeft een duidelijke boodschap afgegeven.
Bedenk dat die kiezer dat doet na een kabinet waarin radicaal-rechts domineerde, niets bereikte en na elf maanden chaos uiteenviel.
Trumpiaans
We schuiven met z’n allen. En de grotere beweging hangt niet af van een lijsttrekker of tactiek. De beweging is internationaal, radicaal-rechts, en in hoge mate autoritair. Nederland onttrekt zich daar niet aan.
Het is niet meer zo relevant welk partijtje precies wint. Belangrijker is: is de uitkomst goed of slecht voor de democratie? En dat antwoord ligt minder voor de hand dan je hoopt.
Mijn worstcasescenario kwam niet uit: een afgetekende PVV-overwinning gecombineerd met een kabinet-Timmermans. Dat zou de ideale voedingsbodem zijn geweest voor verdere radicalisering, intimidatie en geweld. Geert Wilders begon tijdens de campagne al met trumpiaanse dreigementen. Hij zei tegen andere leiders: ‘Als de PVV de grootste wordt en jullie willen niet met ons regeren, dan is de democratie dood in Nederland.’ ‘Dat zullen veel mensen niet accepteren’, zei hij, ‘ze zullen boos en teleurgesteld zijn.’
Veel gunstiger is de situatie nu niet. Dat 2,2 miljoen kiezers stemmen op partijen – PVV en FvD – die zo radicaal en onbetrouwbaar zijn dat ze worden uitgesloten van regeringsdeelname, is in democratisch opzicht een etterende wond. Hoe terecht die uitsluiting ook is, en al wisten die kiezers het van tevoren, ze leidt tot coalities die al gauw een heel andere richting inslaan dan een meerderheid van de bevolking wenst.
Een veelbezongen brede coalitie van D66, VVD, GroenLinks-PvdA en CDA helt bijvoorbeeld over naar progressieve zijde, terwijl RTL liet zien dat in aanloop naar de verkiezingen 40 procent van Nederland een rechts kabinet wilde, 28 procent een middenkabinet en slechts 20 procent een links kabinet. Het is een naïeve en riskante fantasie dat zo’n kabinet van ‘nationale eenheid’ met imposante daadkracht afgehaakte kiezers terugwint. De grote vraagstukken lossen zich niet in één termijn op. Wie kan uitleggen hoe een migratiebeleid eruitziet dat zowel GroenLinksers als VVD’ers omarmen en waar PVV-aanhangers van zeggen: puik gedaan?
Versplinterd
En nu zou ik graag met het betere alternatief komen. Maar laat ik verklappen dat dit een stuk is met meer vragen dan antwoorden. Wie bij de AA van zijn verslaving af wil, moet als eerste stap erkennen dat hij de controle over zijn leven kwijt is. Wij, als democratie, zijn nog bij deze stap. We moeten onder ogen zien dat we met een groot radicaal-rechts blok in een verdeeld en onbestuurbaar land leven.
Een blok dat men ‘versplinterd’ noemt, maar dat eerder een handige variatie kent. FvD rekt de marges van het aanvaardbare op. De PVV beukt op het systeem in en consolideert macht. JA21 en BBB presenteren zich als redelijk alternatief.
Een coalitie van D66, VVD, CDA en JA21, eventueel met steun van BBB, zou iets meer recht doen aan ‘de boodschap van de kiezer’. Maar hoe Jetten met dit gezelschap de stikstof- en wooncrisis wil oplossen is een raadsel. En zo’n coalitie brengt een partij in het hart van de macht die is voortgekomen uit het toen al fascistoïde FvD.
Daar staat tegenover dat JA21 verdragen wil wijzigen in plaats van negeren. Dat partijleider Eerdmans zegt dat een koerswijziging op asiel ‘tijd vergt’ en dat je ‘misschien niet van die loze beloftes moet doen’. Dus zeg het maar: beweegt JA21 naar de democratische rechtsstaat toe, en neemt de partij kiezers daarin mee? Of beweegt het land onder leiding van JA21 er dan juist verder van weg?
Geen wondermiddel
Er wordt gemijmerd over een minderheidscoalitie met wisselende meerderheden. Maar die droom lijkt uiteen te spatten door een gemarginaliseerd links dat niets gratis zal steunen, en door dat radicaal-rechtse blok dat deels überhaupt niet uit is op beleid, maar op ondermijning van het bestel.
Ik weet niet wat de minst slechte optie is. Het is alleen een nuttig besef dat het afglijden van onze democratie met geen enkele nu mogelijke coalitie ineens stopt.
Dat maakt proberen niet zinloos. Het staat wel vast dat migratie moet worden teruggebracht en de opvang verbeterd. We moeten alleen niet denken dat we er dan zijn.
En het zal schelen als de overheid beter gaat functioneren. D66 en CDA lijken die ambitie te hebben. Maar het is geen wondermiddel. Ik word onrustig als de commentator van de Volkskrant nu al is gerustgesteld over ‘de rechtsstaat, de Grondwet en de onafhankelijke instituties’, ‘welke afslag zij nu ook nemen in de formatie’. Alsof schendingen en verdachtmakingen uitsluitend van de PVV komen.
Ecosysteem
Om gevoel te krijgen voor wat er schuift en waar je staat, moet je met elkaar proberen te toetsen en te ijken. JA21-campagneleider Michiel Hoogeveen noemde het een ‘gamechanger’ toen Ingrid Coenradie en Joost Eerdmans samen bij Pauw & De Wit zaten ‘en Ingrid een mooi slotstuk op de piano mocht spelen’. ‘Dat was het moment dat we konden laten zien: wij zijn serieus.’ Zouden Tim de Wit en Jeroen Pauw en hun redactie het erover hebben gehad? Of ze op dat moment meebewogen, en waarmee dan?
Nog intrigerender: FvD is een ronduit extreemrechtse partij en leider Thierry Baudet kondigde aan dat hij Lidewij de Vos tot frontvrouw maakte, louter om toegang te krijgen tot media die hem weigerden. Aan de ideeën veranderde niets. Prompt werd De Vos overal geïnterviewd.
Een fundamenteel debat over het ecosysteem van talkshows en sociale media – dat de journalistiek in invloed heeft verdrongen, maar zonder de bijbehorende beroepsnormen – is nodig.
Alleen moeten we ook dan niet denken dat we er zijn.
De strijd voor de democratie is een veelfrontenstrijd. Je vecht tegen propagandastromen, gefaciliteerd door nauwelijks gecontroleerde techmagnaten. Je vecht voor kennis bij Nederlandse jongeren over burgerschap, waar ze nu meestal amper iets van weten. Je vecht om mensen te winnen voor het democratisch ideaal, die soms zeker denken te weten dat jij juist de vijand van de volkswil bent. Je vecht, terwijl je er rekening mee moet houden dat er na Wilders iemand komt die je nog naar hem zal doen terugverlangen. En je vecht terwijl je wankel staat. Omdat niets meer vastzit. En alles schuift.
EINDE