Die verwachting klinkt ook nog aan het begin van woensdagavond. I got a feeling it is gonna be a good night, ik heb het gevoel dat het een goede avond wordt, zo klinken de Black Eyed Peas even voor negenen nog door de speakers in de Maassilo in Rotterdam. De aanwezige GroenLinksers en PvdA’ers zijn gespannen. Zou het misschien dit keer wel lukken om samen de grootste partij te worden? “Ik leef al dagen tussen hoop en vrees”, vat Mathilde de Gooijer, zelfbenoemd flyerveteraan het algemene sentiment bondig samen.
Maar als even later de exitpolls op het grote scherm verschijnen, gaat er een doffe kreun door de zaal met GroenLinksers en PvdA’ers heen. Ja, de PVV levert fors in, wat kort geklap tot gevolg heeft in Rotterdam, maar ook GroenLinks-PvdA verliest. Als de stembuspeiling het bij het rechte eind heeft, eindigt de partij van lijsttrekker Frans Timmermans op twintig zetels en moet de linkse partij niet alleen de PVV, maar in ieder geval ook D66 en de VVD voor zich dulden.
Veroordeeld tot de oppositiebanken
Het was de tweede keer dat GroenLinks-PvdA met een gecombineerde lijst meedeed aan de Tweede Kamerverkiezingen. Twee jaar geleden viel het resultaat enigszins tegen. De lijstcombinatie behaalde weliswaar fors meer zetels dan GroenLinks en PvdA daarvoor bij elkaar opgeteld bezaten, maar het lukte niet om de grootste partij van het land te worden. De partij werd veroordeeld tot de oppositiebanken.
In zekere zin was de campagne van 2025 voor boegbeeld Timmermans dus een herkansing. Met een campagne die draaide om ‘solidariteit’ en een klassiek sociaal-economisch verhaal, hoopte de combinatiepartij de kiezer een alternatief te bieden voor het (radicaal-)rechtse beleid van de afgelopen jaren.
Betaalbaar wonen werd een speerpunt
Deze zomer besloten de leden van GroenLinks en PvdA officieel vanaf 2026 samen verder te gaan en dus is nu echt sprake van een nieuwe linkse ‘beweging’, zoals de partij het zelf graag noemt. GroenLinks-PvdA beloofde deze campagne ‘de basis op orde’ te brengen. Betaalbaar wonen werd een speerpunt, maar GroenLinks-PvdA bepleitte ook goede docenten voor de klas, wijkagenten in elke wijk en voldoende artsen en verpleegkundigen voor wie zorg nodig heeft.
Toch lukte het Timmermans slechts ten dele om in debatten en interviews die onderwerpen centraal te zetten. Vaak ook werd hij in de verdediging gedrukt, bijvoorbeeld als het ging om de standpunten van GroenLinks-PvdA op migratie.
Rechtse partijen schilderden de partijleider van de grootste linkse concurrent de afgelopen maanden graag af als de vijand. Dilan Yesilgöz van de VVD zei steevast dat ze GroenLinks-PvdA maar een ‘radicale’ club vond waarmee ze niet wilde samenwerken. Zij hield de rechtse kiezer voor dat een stem op haar partij de enige manier was om Timmermans uit het torentje te houden.
Een ander progressief geluid
GroenLinks-PvdA probeerde die afkeer te gebruiken om de linkse kiezer te mobiliseren. De ‘linkse beweging’ was juist in de beste positie om de PVV van Geert Wilders te verslaan, zo herhaalden GroenLinkser en PvdA’ers keer op keer de dagen voor de verkiezingen. ‘Maak ons zo groot dat rechts niet om ons heen kan’, zei Timmermans zelf op sociale media. ‘Wij zijn de enige garantie op een progressief en links kabinet’.
Maar de kiezer lijkt de voorkeur te geven aan een ander progressief geluid: dat van D66-leider Rob Jetten. Niet Timmermans, maar Jetten strijdt met de PVV om de eerste plek.
Timmermans feliciteerde Jetten vanaf het podium in Rotterdam alvast met zijn goede verkiezingsresultaat en zei blij te zijn dat een ‘democratische’ partij de verkiezingen heeft gewonnen. Hij sprak ook zijn vertrouwen uit in de jonge generatie die het nu van hem zal overnemen. “De dag dat wij de grootste partij van het land worden, is niet vandaag. Maar die dag komt.”
EINDE