Nederland levert genocideverdachte uit aan Rwanda/Over oneerlijke processen en kans op foltering/Brief aan Reformatorisch Dagblad

KLM-vliegtuig Boeing 737-700

NEDERLAND LEVERT GENOCIDEVERDACHTE UIT AAN RWANDA/OVER ONEERLIJKE PROCESSEN EN KANS OP FOLTERING/BRIEF AAN REFORMATORISCH DAGBLAD

AAN:REDACTIE REFORMATORISCH DAGBLADOnderwerp:Uw berichtgeving dd 27 juli 2021 ”Rwanda bedankt Nederland nauitlevering genocideverdachte”
Geachte Redactie,
Een van de kenmerken van goede journalistiek is betrouwbare, juisteen volledige berichtgeving.Dat geldt voor de meer ‘dagelijkse” onderwerpen, maar zeker voor zaken,die gevoelig liggen en waar sprake is van gruwelijkheden.Een van die gruwelijkheden, waarin u in onderstaande [zie uw berichtgeving,direct onder P/S] hebt bericht, is de genocide in Rwanda [1], hier toegespitsttot genocideverdachte Venant R.Nu laat ik die genocidebeschuldiging voor wat zij is, omdat ik de juistheid ervan niet kan beoordelen [ook al twijfelenaan mij bekende, zeer betrouwbare bronnen daaraan] [2], waar het mijin het byzonder over gaat zijn garanties voor een eerlijk en betrouwbaar proces.En vrijwaring van foltering.
TOEGELICHTUW BERICHTGEVING

En daar kom ik op u uit, liever gezegd, op uw berichtgeving.Want in uw berichtgeving bericht u onder andere over de arrestatie van VenantR en het feit, dat Rwanda Nederland heeft bedankt voor de uitlevering.Tot zover correct [3]
WEGLATING BELANGRIJKE FEITEN/KANS OP ONEERLIJK PROCES/FOLTERING
Wat ik u echter verwijt is, dat u weliswaar de naakte feiten vermeldt, maar zeer belangrijke feiten niet noemt, zoals de kans voor verdachte op een oneerlijk proces in Rwanda en eventueel foltering:
ONEERLIJK PROCES/KAMERVRAGEN
In 2016 heeft een Kamermeerderheid gepleit voor opschorting van uitlevering van verdachten aan Rwanda, vanwege het ontbreken van een eerlijke rechtsgang. [4]Ook toonde Christen Unie Kamerlid Voordewind zich sceptisch over derechtsgang in Rwanda en heeft daarover in 2020 vragen gesteld aan de minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de minister vanBuitenlandse Zaken. [5]
ONEERLIJK PROCES/FOLTERING/AMBTSBERICHT 2016Maar er is meer!
In het Thematische Ambtsbericht 2016 over Rwanda [6]is te lezen[Ik citeer. bladzijde 27]”” Het proces tegen Joel Mutabazi en vijftien anderen eindigde in oktober 2014. Joel Mutabazi, een voormalige lijfwacht van president Kagame, werd beschuldigd van het organiseren van aanvallen op de regering en werd veroordeeld tot levenslang. Hij kondigde aan in beroep te zullen gaan. Veel van zijn mede-aangeklaagden verklaarden voor de rechtbank dat zij waren gefolterd en waren gedwongen bekentenissen af te leggen. De rechtbank liet echter na deze aantijgingen te onderzoeken” [7]Maar niet alleen het Ambtsbericht 2016!
ONEERLIJKE PROCESSEN/VERDWIJNINGEN/AMNESTY INTERNATIONAL
In haar rapportage over Rwanda uit 2020 noemt Amnesty Internationalverdwijningen, excessief politiegeweld en-weer-oneerlijke processen. [8]

Kortom, naar mijn oordeel een land aan welke iemand niet zoumoeten worden uitgeleverd.Ik heb dan ook de KLM opgeroepen, niet mee te werken aan uitzetting [9],maar dat is, helaas, toch gebeurd. [10]Dat echter daargelaten.Terug naar uw berichtgeving.
INCOMPLEET. ONVOLLEDIG EN DAARDOOR NIET EVENWICHTIG
Ik verwacht van u uiteraard niet, dat u alle door mij genoemde bronnenvermeldt, maar op zijn minst had u kunnen vermelden [daar is niet moeilijk aan te komen], dat Amnesty International zich zorgen maakt omde rechtsgang in Rwanda en dat er Kamervragen waren gesteld over de gang van zaken.
Door dat te vermelden, komt niet alleen de uitlevering door Nederland ineen ander daglicht te staan, ook is de berichtgeving daardoor completeren kan de lezer een beter beeld van de situatie krijgen, zoals welis gedaan door uw NOS collegae.Ik citeer uit NOS berichtgeving”Juristen en mensenrechtenorganisaties hebben in het verleden herhaaldelijk gewaarschuwd voor een oneerlijke rechtsgang in Rwanda, waar processen vaak politiek gemotiveerd zouden zijn en aan verdachten bekentenissen worden ontlokt door hen te martelen.” [11]
Zo hoort het.Zo is de berichtgeving compleet en werpt zij een beter licht op de gang van zaken.
TENSLOTTE:
Genocide en misdaden tegen de menselijkheid [dat is genocide natuurlijk ook] zijn wel de gruwelijkste misdaden op deze Aarde en ik ben er fel en glad voor, dat verdachten van dergelijke misdrijven worden berecht enhun straf niet ontlopen.Maar dan wel in een eerlijk en onafhankelijk proces en met vrijwaringvan foltering.En wanneer dat niet kan worden gegarandeerd, moet er naar mijn mening,geen uitlevering plaatsvinden.De minister heeft andere afwegingen gemaakt, maar waar het hier dusom gaat, is dat u, naar mijn oordeel, in uw berichtgeving had moetenvermelden, dat er gegronde twijfels zijn bij juristen en mensenrechtenorganisaties over de eerlijkheid van het proces en de garantie op een rechtvaardige en humane behandeling.
Ik hoop, dat u dat ook inziet en de volgende keer een completer beeldvan de feiten schetst.
Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam 

P/S
REFORMATORISCH DAGBLADRWANDA BEDANKT NEDERLAND NA UITLEVERING GENOCIDEVERDACHTE27 JULI 2021
https://www.rd.nl/artikel/937241-rwanda-bedankt-nederland-na-uitlevering-genocideverdachte

Nederland heeft opnieuw een genocideverdachte uitgeleverd aan Rwanda. Het gaat volgens aanklagers in hoofdstad Kigali om de 72-jarige Venant R., een voormalige bestuurder van een landbouwinstituut die wordt verdacht van het aansturen van moordpartijen tijdens de volkerenmoord ruim een kwart eeuw geleden.

De genocide barstte los in 1994, toen de Rwandese president Juvénal Habyarimana, die lid was van de Hutu-meerderheid, werd vermoord. Daarop begonnen Hutu-militairen en milities met het afslachten van leden van de Tutsi-minderheid en gematigde Hutu’s. Dat gebeurde veelal met kapmessen. Er vielen in ongeveer 100 dagen tijd zo’n 800.000 doden.

Prominenten die waren betrokken bij de genocide, zijn later in veel gevallen naar het buitenland gevlucht. De Nederlandse autoriteiten arresteerden R. in 2019 in Leersum. Justitie in Rwanda heeft Nederland bedankt voor de samenwerking en de bijdrage aan de wereldwijde inspanningen om te voorkomen dat daders hun straf ontlopen.

EINDE BERICHT

NOTEN[1]
[PAS OP, BUITENGEWOON CONFRONTERENDE FOTO!]
WIKIPEDIARWANDESE GENOCIDE
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rwandese_genocide

[2]

ADVAN GENOCIDE VERDACHTE RWANDEES WOONT AL BIJNA TWINTIGJAAR ZONDER STATUS IN AZC LEERSUM21 MAART 2019
https://www.ad.nl/utrecht/van-genocide-verdachte-rwandees-woont-al-bijna-twintig-jaar-zonder-status-in-azc-leersum~a2476809/

Al bijna twintig jaar verblijft Venant R. (69) uit Rwanda in het asielzoekerscentrum van Leersum. Of hij daar ooit zal terugkeren, is uiterst onzeker. R. werd deze week op verzoek van de Rwandese autoriteiten uit zijn kamer gehaald. Hij zou in 1994 hebben meegewerkt aan genocide. 

R. kwam in het jaar 2000 naar Nederland, maar kreeg nooit een verblijfsstatus en daardoor ook nooit de Nederlandse nationaliteit. Hij voerde de afgelopen vijftien jaar diverse rechtszaken om een verblijfsvergunning, maar nooit kwam er een definitieve oplossing. De laatste zaak was in 2015. De jaren daarna verkeerde hij in een soort  niemandsland: hij kon niet terug naar Rwanda, maar was ook niet welkom in Nederland. 

In de afgelopen jaren zijn er door Nederland enkele Rwandezen uitgeleverd en dat lijkt nu ook te gaan gebeuren met R. Zijn advocaat én deskundige Joost Brouwer vinden dat Nederland een ernstige fout begaat als de man wordt teruggestuurd naar Rwanda. Ze zijn ervan overtuigd dat hij in zijn vaderland geen eerlijk proces krijgt. 

Gevluchte Tutsi’s

Wat deed Venant R. in Rwanda? In 1994 was hij directeur van een landbouwinstituut, net buiten de stad Butare in Rwanda. Bij het begin van de genocide daar, in april 1994, verzamelden zich meer dan duizend gevluchte Tutsi’s op het terrein van het instituut. De Rwandese autoriteiten verdenken R. er onder andere van dat hij militairen en milities naar het terrein haalde, die de Tutsi-vluchtelingen hebben gedood. De genocide in Rwanda heeft aan circa 800.000 mensen het leven gekost. In de ogen van zijn vertrouwelingen heeft R. echter juist geprobeerd hulp te halen voor de mensen op het enorme complex van het instituut. 

Joost Brouwer volgt de zaak rond R. al zeven jaar nauwgezet, omdat hij vindt dat ook mensen met een andere nationaliteit in Nederland recht hebben op een eerlijk proces. „Naar aanleiding van het bericht over de arrestatie van R. hebben veel mensen hem al veroordeeld. Zonder de feiten te kennen. Dat beeld wil ik graag rechtzetten. De enige rechtbank die zich inhoudelijk over zijn zaak gebogen heeft, heeft gezegd dat de beschuldigingen hem ongegrond waren. Daarbij werd de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND, red.) op de vingers getikt.”

Bewijzen voor onschuld

Later kwam de IND nogmaals met dezelfde beschuldiging en datzelfde ‘bewijs’, zegt Brouwer. „Andere rechters hebben, zonder naar de inhoud te kijken, de IND gelijk gegeven. Zo hangt R,, terwijl er geen bewijs te vinden is tegen hem. Ik stuurde het Landelijk Parket al vier jaar geleden de bewijzen voor zijn onschuld, op suggestie van staatssecretaris Teeven, maar die weigert tot nog toe daarop in te gaan. Er loopt al sinds oktober een herhaalde asielaanvraag, waarin dat wel allemaal aan de orde moet komen.” 

Toch hangt R. nu uitlevering boven het hoofd. Jean Bosco Mutangana van de Rwandese autoriteiten reageerde opgelucht op de arrestatie van R., zegt hij in de Rwandese krant New Times. „Dit is een stap in de goede richting. Deze man willen we al heel lang hebben. We danken Nederland voor hun inspanningen en hebben goede hoop dat we hem hier kunnen berechten.”

Arrestatie

Voor veel bewoners van het azc in Leersum zijn R. en zijn geschiedenis onbekend. Sommigen hebben wel politie op het terrein gezien, maar weten niet wat er is gebeurd deze week. Ze hebben niet gezien of iemand is meegenomen en kennen hem ook niet. Eén bewoner denkt hem te kennen, maar weet maar weinig te vertellen. „Genocide is niet goed, maar ik heb geen idee of hij daar iets mee te maken heeft”, zegt de man in gebroken Engels.

Voor het Nederlandse Openbaar Ministerie is uitgangspunt dat opsporing en vervolging van internationale misdrijven zoveel mogelijk plaatsvinden in het land waar de misdrijven zouden zijn gepleegd. Daar bevindt zich het bewijs, daar zijn de procesdeelnemers ingevoerd in taal, cultuur en achtergronden van gebeurtenissen. Ook bevinden zich daar over het algemeen de meeste slachtoffers en nabestaanden.

EINDE BERICHT

[3]

”Justice in Rwanda thanks the Netherlands in a press release for the extradition of R. and reports that he will be questioned today.”
NETHERLANDS NEWSLIVE.COMTHE NETHERLANDS EXTRADITES RWANDAN GENOCIDE SUSPECT
https://netherlandsnewslive.com/the-netherlands-extradites-rwandan-genocide-suspect/206941/

The Netherlands has extradited a 72-year-old Rwandan asylum seeker to Rwanda, where he is suspected of participating in the 1994 genocide. The plane with Venant R. on board landed late last night at the airport in the capital Kigali. Justice in Rwanda thanks the Netherlands in a press release for the extradition of R. and reports that he will be questioned today.

R., then working at an agricultural institute, is said to have led a massacre of citizens of the Tutsi minority in his region. This happened during the genocide in which an estimated 500,000 to 800,000 Tutsis and moderate Hutus were killed in 100 days 27 years ago. Hutus are in the majority in Rwanda.

ASYLUM IN THE NETHERLANDS

R. subsequently fled to the Netherlands and applied for asylum in 2000. Three years later, the Immigration Service IND withdrew his residence permit after a warning from the Ministry of Foreign Affairs. In 2019 R. was arrested in Leersum and detained. In the intervening years, R. continued to litigate in order to obtain a residence permit. He also challenged his imminent extradition to Rwanda, but the judge rejected his defence.

An organization of genocide survivors has welcomed R.’s extradition. “Every time a refugee genocide suspect is extradited to Rwanda, a step is taken towards justice,” a spokesperson for the group told AFP news agency.

R. is the third Rwandan genocide suspect that the Netherlands returns to Kigali.

Lawyers and human rights organizations have repeatedly warned in the past about unfair justice in Rwanda, where trials are often said to be politically motivated and suspects are coerced into confessions by torture.

The Netherlands extradites Rwandan genocide suspect

EINDE BERICHT

[4]

PARLEMENTAIRE MONITORKAMERMEERDERHEID: 

SCHORT UITLEVERING VAN VERDACHTENAAN RWANDA OP

23 SEPTEMBER 2016

https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/vk7qm7azakyj

Op initiatief van de ChristenUnie pleit een meerderheid van de Tweede Kamer voor opschorting van uitlevering van verdachten aan de Rwanda. In Rwanda kunnen verdachten niet rekenen op een verdediging die voldoet aan internationale standaarden. Processen verlopen daardoor oneerlijk. Vervolging van Rwandese verdachten gebeurt wat de ChristenUnie betreft voorlopig in Nederland. Een Kamermeerderheid van PvdA, D66, SP en GroenLinks steunen het initiatief.

ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind: “In Rwanda is er op dit moment helaas geen sprake van een eerlijke rechtsgang. Dat is onder meer bevestigd door M.R. Witteveen die als officier van justitie jarenlang onderzoek heeft gedaan in Rwanda. Ook Amnesty International heeft regelmatig gewaarschuwd voor het Rwandese rechtssysteem. In het ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt bovendien aangegeven dat de rechtspraak beïnvloed kan worden door de politiek, het leger of vermogende zakenlieden. Daarnaast is er amper sprake van een adequate juridische verdediging. Nederland staat op het punt om twee genocideverdachten uit te leveren aan Rwanda. Iedereen heeft er baat bij dat juist genocideplegers vervolgd worden, maar dan moet Nederland er ook zeker van zijn dat er sprake is van een eerlijke rechtsgang. Daarom pleit een meerderheid van de Tweede Kamer er gelukkig voor om de uitlevering aan Rwanda op te schorten en het proces in Nederland te laten plaatsvinden”.

 —

Schriftelijke vragen namens de leden Voordewind (ChristenUnie), Recourt (PvdA), Sjoerdsma (D66), Gesthuizen (SP) en Voortman (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister van Buitenlandse Zaken over de uitlevering van verdachten aan Rwanda?

  • 1. Is het juist dat Nederland medewerking verleent aan de uitlevering van twee verdachten[1] van (indirecte) betrokkenheid bij de genocide aan Rwanda nu er geen juridisch beroep tegen de uitlevering meer openstaat?
  • 2. Wat is uw reactie op de deskundige adviezen van mr. M.R.  Witteveen, die als expert door het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgezonden is geweest als adviseur voor de Rwandese autoriteiten en die onlangs heeft opgetreden als expert getuige te Londen in een vergelijkbare uitleveringszaak, die stelt dat Rwandese verdachten in Rwanda geen kans hebben op een eerlijk proces omdat er geen sprake is van adequate verdediging die voldoet aan de meest elementaire internationale standaarden[2]?
  • 3. Hoe verhoudt de voorgenomen uitlevering zich tot de constatering in het ambtsbericht dat verschillende bronnen suggereren dat de rechtspraak slechts ‘in theorie onafhankelijk’ is terwijl er sprake is van ‘politieke invloed op processen waarbij militairen, leden van de politieke oppositie of vermogende zakenlieden zijn betrokken[3]’?
  • 4. Bent u op basis van het voorgaande ook niet van mening dat het in ieders belang is en daarom verre de voorkeur verdient als van genocide verdachte personen in Nederland worden berecht, waar de onafhankelijke waarheidsvinding is gegarandeerd en de kennis en ervaring voorhanden is en dat dat belang veel zwaarder weegt dan dat de feiten worden berecht daar waar ze gepleegd zijn?
  • 5. Bent u bereid om uitleveringen aan Rwanda op te schorten zolang er in Rwanda geen sprake is van een eerlijke rechtsgang en/of tot de uitleveringsrechter in Londen een definitief oordeel heeft gegeven? Bent u bereid verder onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de rechtspleging in Rwanda in genocide zaken, omdat er op zijn minst gerede twijfel is over de eerlijkheid daarvan?

[1] Jean Claude Iyamuremye en Jean Baptiste Mugimba

[2] Zie ook paragraaf  2.7, kort geding uitlevering Rwanda, 27 november 2015, http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:13904

[3] Ambtsbericht Rwanda, Ministerie van Buitenlandse Zaken, augustus 2016, p. 46.


EINDE BERICHT

[5]AANHANGSEL VAN HANDELINGEN
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1726.html

Datum publicatieOrganisatieVergaderjaarNummerDatum ontvangst
14-02-2020 13:45Tweede Kamer der Staten-Generaal2019-2020172607-02-2020

Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse Zaken over de stand van zaken in de processen tegen de door Nederland uitgeleverde Rwandezen I. en M. en de zaak tegen de moeder van de Rwandese oppositiepolitica Victoire Ingabire (ingezonden 19 december 2019).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 7 februari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1298.

Vraag 1, 2 en 3

Wat is de voortgang van het proces geweest tegen Jean-Claude I. en Jean-Baptiste M. in Rwanda sinds hun uitlevering nu ruim drie jaar geleden?

In welk stadium bevond zich het onderzoek tegen de twee betrokkenen op het moment dat Nederland hen met urgentie uitleverde?

Waarom is de rechtszaak na drie jaar nog altijd niet van start gegaan? Was ten tijde van de uitzetting voorzien dat de rechtszaak nog zo lang op zich zou laten wachten? Hoe beoordeelt u de lange duur van het proces, ook gezien het voorarrest in Nederland?

Antwoord 1, 2 en 3

Op 12 november 2016 zijn de van genocide verdachte Jean-Claude I. en Jean-Baptiste M. uitgeleverd aan Rwanda. Het precieze stadium van het strafrechtelijk onderzoek in Rwanda ten tijde van de uitleveringen was niet bekend en werd als niet relevant geacht voor de beoordeling van de uitleveringsverzoeken.

Op advies van de rechtbank Den Haag is besloten de gerechtelijke procedures in Rwanda te laten monitoren.1 De monitoring wordt in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid uitgevoerd door de non-gouvernementele organisatie International Commission of Jurists (ICJ).

De monitoringsrapportages worden elke twee maanden openbaar gemaakt op rijksoverheid.nl. De laatste rapportages zijn gepubliceerd op 3 januari 2020.2Uit deze monitoringsrapportages kan worden afgeleid dat Jean-Claude I. en Jean-Baptiste M. sinds hun uitlevering op 12 november 2016 aan Rwanda op 21 november 2016 voor het eerst aan een rechter zijn voorgeleid. Hierna vonden regelmatig «pre-trial» zittingen plaats waarbij onder andere over de voortzetting van de voorlopige hechtenis van de verdachten werd besloten.

In september 2017 zijn de rechtszaken tegen Jean-Claude I. en Jean-Baptiste M. van start gegaan. De procedures bevinden zich sindsdien in de trial phaseen de inhoudelijke behandeling van de zaken vindt, in overeenstemming met Artikel 2 van de Rwandese Transfer Law, plaats voor de High Court. In de Rapportagebrief Internationale Misdrijven van 27 maart 20193 is echter abusievelijk vermeld dat de procedures zich nog in de «pre-trial phase» zouden bevinden. Uit het meest recente monitoringsrapport inzake Jean-Baptiste M. van 15 december 2019 blijkt dat de High Court de aanklager en de verdediging in oktober 2019 heeft gevraagd om «concluding observations and submissions» in te dienen.

Hieruit kan worden afgeleid dat de procedure in eerste aanleg tegen Jean-Baptiste M. in een afrondende fase is beland. Met betrekking tot de procedure tegen Jean-Claude I. geven de rapporten nog geen indicatie van een te verwachten einddatum. Op basis van deze informatie kom ik niet tot het oordeel dat er op dit moment sprake is van een onredelijke vertraging van het proces.

Vraag 4

Op basis van welke feiten is destijds besloten beide betrokkenen uit te leveren?

Antwoord 4

Jean-Baptiste M. en Jean Claude I. zijn destijds uitgeleverd op grond van verdenkingen van genocide en poging tot genocide. In de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 20 december 2013 wordt nader ingegaan op de basis voor deze verdenkingen.4

Vraag 5

Heeft u rechtstreeks of via de monitor helder inzicht in de procesgang? Kunt u dit inzicht met ons delen?

Antwoord 5

Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 1.

Vraag 6

Houdt Rwanda zich aan de destijds bij de uitlevering gemaakte afspraken? Waar blijkt dat uit?

Antwoord 6

Op basis van de beschikbare informatie, zoals de monitoringsrapportages, is er geen aanleiding om aan te nemen dat Rwanda zich niet aan de ten tijde van de uitlevering gemaakte afspraken houdt.

Vraag 7

Welke rol speelt de Nederlandse ambassade in Rwanda nog in deze zaken?

Antwoord 7

In het uitleveringsproces zijn door Rwanda garanties afgegeven ten aanzien van het recht van de verdachten op een eerlijk proces. Hierbij is afgesproken dat de Nederlandse ambassade in Rwanda twee keer per jaar de gedetineerden bezoekt en dat ICJ, in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de procesvoortgang en de rechten van de verdachten op een eerlijk proces monitort en erover rapporteert. Het laatste bezoek van de Nederlandse ambassade aan de gedetineerden vond plaats op 11 oktober 2019.

Vraag 8

Wanneer ontvangt de Kamer het volgende monitor-rapport over beide betrokkenen? Hoe gaat het nu met hen?

Antwoord 8

Momenteel rapporteert ICJ in beginsel iedere twee maanden aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het meest recente rapport dateert van 15 december 2019. Het volgende rapport wordt dus medio februari 2020 verwacht.

Alle monitoringsrapporten worden geanonimiseerd en openbaar gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl, zoals aangegeven in de brief van 29 maart 2017.5 In de monitoringsrapporten staan weergaven van gesprekken waarin beide betrokkenen aangeven hoe het met hen gaat. Om deze reden wordt verwezen naar de inhoud van deze rapporten.

Vraag 9

Heeft de verdediging voldoende mogelijkheden en middelen om zijn werk te doen? Welke obstakels zijn er?

Antwoord 9

Nederland ondersteunt de Rwandese justitiesector al meer dan 20 jaar. Recente trainingen voor rechters en advocaten hadden ten doel om zogenaamde «transfer-cases» – waarin Rwandese verdachten die zich in het buitenland bevonden en aan Rwanda zijn uitgeleverd – goed te kunnen uitvoeren en beide doelgroepen meer informatie te verschaffen over de toepasselijke internationaalrechtelijke normen. Hiermee draagt Nederland bij aan het versterken van de kwaliteit van de Rwandese rechtspraak, mede in het kader van de uitleveringszaken van Jean Claude I. en Jean Baptiste M.

De advocaten maken aanspraak op het rechtshulpsysteem van Rwanda. Verdachten spreken regelmatig met hun advocaten. In de ICJ-rapportages, die openbaar zijn, kan alle belangrijke informatie over het proces en de verdediging gevonden worden.

Rwanda is zich ervan bewust dat de processen rondom deze twee uitleveringen een precedent kunnen scheppen voor eventuele toekomstige uitleveringen en de toelaatbaarheid daarvan. Het is daarom ook in het belang van Rwanda dat de processen aan internationale standaarden voldoen.

Vraag 10

Welke verantwoordelijkheid heeft Nederland ten aanzien van deze verdachten en hoe wordt daaraan invulling gegeven?

Antwoord 10

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 7.

Vraag 11

Wanneer wordt een uitspraak verwacht?

Antwoord 11

Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 1.

Vraag 12 en 13

Op grond waarvan is het paspoort ingenomen van de moeder van Victoire Ingabire? Wat zijn de gevolgen voor deze vrouw als zij haar Nederlandse nationaliteit verliest?

Acht u het acceptabel als deze vrouw aan Rwanda wordt uitgeleverd en daar, zoals bovengenoemde personen, een aantal jaar in voorarrest komt te zitten zonder dat er een rechtszaak begint?

Antwoord 12 en 13

Er past mij, zoals gebruikelijk, terughoudendheid in mijn mededelingen over lopende zaken. Om deze reden wordt niet verder ingegaan op deze vragen.

Vraag 14

Hoe beoordeelt u de mensenrechtensituatie in Rwanda? Deelt u de mening dat het gezien de mensenrechtensituatie in Rwanda niet verantwoord is verdachten aan Rwanda uit te leveren?

Antwoord 14

Deze inschatting wordt niet door het kabinet gedeeld. Het kabinet acht het verantwoord om genocide verdachten uit te leveren aan Rwanda. De mensenrechtensituatie in Rwanda is sinds het moment van uitlevering van de twee genoemde verdachten niet significant veranderd. Er blijven echter wel punten voor verbetering. Zo is er weinig ruimte voor politieke oppositie. De Rwandese autoriteiten hechten grote waarde aan het bewaken van de stabiliteit en veiligheid, wat zich onder andere vertaalt in het tegengaan van polarisatie langs etnische lijnen en beperkte ruimte voor kritische stemmen binnen het maatschappelijk middenveld en de politieke arena.

Het kabinet heeft er op basis van de thans beschikbare informatie vertrouwen in dat de verdachten een behoorlijk strafproces krijgen. De vervolging, berechting en bestraffing van uitgeleverde genocideverdachten vindt plaats onder de «Transfer Law». Dit betekent dat zij onder internationale wetgeving worden berecht en dat het proces kan worden getoetst aan de artikelen 3 en 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (afgekort EVRM; o.a. verbod op foltering en recht op een eerlijk proces). Of het proces verloopt volgens de bepalingen van de Transfer Law en in overeenstemming met het EVRM wordt zoals hierboven beschreven voortdurend gemonitord door ICJ. Het VN Anti-Foltercomité heeft overigens in 2019 twee klachten over uitlevering aan Rwanda ongegrond verklaard. Dit oordeel van het Comité ondersteunt de conclusie dat de algemene mensenrechtensituatie in Rwanda niet dusdanig zorgelijk is dat het uitleveren van genocideverdachten per definitie niet verantwoord is.

Nederland mag geen toevluchtsoord zijn voor genocideplegers. Het is van belang dat genocideverdachten worden opgespoord en, bij voorkeur, worden berecht in het land waar de misdrijven zijn gepleegd. Dit heeft een aantal praktische en maatschappelijke redenen: het meeste bewijs bevindt zich aldaar, men kent de cultuur en spreekt de taal. Het is belangrijk dat de slachtoffers, nabestaanden en getuigen met eigen ogen kunnen zien dat en hoe er recht wordt gedaan.


1

ECLI:NL:RBDHA:2013:18560 en ECLI:NL:RBDHA:2014:84852

Zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/01/03/monitoring-rapport-uitlevering-jean-baptist-m.-october-and-november-2019 en https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/01/03/monitoring-rapport-uitlevering-jean-claude-i.-october-and-november-20193

Kamerstuk 35 000 VI, Nr. 994

ECLI:NL:RBDHA:2014:8484 en ECLI:NL:RBDHA:2013:185055

Kamerstuk 34 550 VI, nr. 107
EINDE BERICHT

[6]

THEMATISCH AMBTSBERICHT OVER MENSENRECHTEN ENJUSTITIE IN RWANDA

18 AUGUSTUS 2016

In dit ambtsbericht – dat de periode van december 2011 tot en met juli 2016 beslaat – wordt ingegaan op relevante ontwikkelingen die aansluiten op de situatie in Rwanda.Download ‘Thematisch ambtsbericht over mensenrechten en justitie in Rwanda 2016’

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/ambtsberichten/2016/08/18/thematisch-ambtsbericht-over-mensenrechten-en-justitie-in-rwanda-2016

GEDOWNLOAD AMBTSBERICHTZIE
file:///C:/Users/Essed/Downloads/tab-rwanda-2016%20(3).pdf

[7]

THEMATISCH AMBTSBERICHT OVER MENSENRECHTEN ENJUSTITIE IN RWANDA

18 AUGUSTUS 2016

In dit ambtsbericht – dat de periode van december 2011 tot en met juli 2016 beslaat – wordt ingegaan op relevante ontwikkelingen die aansluiten op de situatie in Rwanda.Download ‘Thematisch ambtsbericht over mensenrechten en justitie in Rwanda 2016’

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/ambtsberichten/2016/08/18/thematisch-ambtsbericht-over-mensenrechten-en-justitie-in-rwanda-2016

GEDOWNLOAD AMBTSBERICHTZIE
file:///C:/Users/Essed/Downloads/tab-rwanda-2016%20(3).pdf

[8]

AMNESTY INTERNATIONALREPORT RWANDA 2020

https://www.amnesty.org/en/countries/africa/rwanda/report-rwanda/

RWANDA 2020

The authorities took measures to promote the right to health during the COVID-19 pandemic and promised accountability for excessive use of force by police officers. Reports of enforced disappearances, arbitrary detention, excessive use of force, unfair trials and restrictions on the right to freedom of expression continued.

Right to health

In March, the authorities responded rapidly to the COVID-19 pandemic, imposing a strict nationwide lockdown and suspending commercial flights. They provided free treatment and mass testing. Until mid-May, the government covered the cost of mandatory quarantine for travellers entering the country. Thereafter, it offered subsidized provision.

Children’s rights

In January, the UN Committee on the Rights of the Child reviewed the government’s report and commended Rwanda’s progress in reducing poverty and infant and child mortality rates, improving access to education and health services, and fighting HIV/AIDS. Meanwhile, it urged the government to take further measures to tackle sexual exploitation and abuse of children, to ensure that protection of children with disabilities included those with intellectual and psychosocial disabilities, and to ensure the police fully respected the rights of children living on the streets.

Sexual and reproductive rights

In May, the President pardoned 36 women convicted for abortion. All except eight of them were arrested and convicted after 2018 Penal Code revisions. While abortion remained illegal in most circumstances, the 2018 Penal Code introduced legal exceptions in cases of rape, incest or forced marriage.

Right to life

On 17 February, the Rwanda National Police announced that the popular singer Kizito Mihigo had been found dead that morning in his cell in Remera police station in the capital, Kigali. Three days earlier the Rwanda Investigation Bureau (RIB) had confirmed his arrest on charges which included joining “terrorist” groups and attempting to cross the border illegally. There was no independent investigation into his death. The National Public Prosecution Authority concluded he died by suicide and that there was no basis for criminal charges, in a finding based on a RIB investigation and the Rwanda Forensic Laboratory.1

Enforced disappearances

Enforced disappearances of political opposition members continued and several probable cases from previous years remained unresolved. In June, Venant Abayisenga, a member of Development and Liberty for All (DALFA-Umurinzi), and former member of the United Democratic Forces (FDU-Inkingi), both unregistered opposition political parties, was reported missing. He had been acquitted in January of forming an irregular armed group and released from prison. He told the media that he was tortured in detention. His whereabouts remained unknown at the end of the year.

Rwanda had not ratified the International Convention for the Protection of All Persons from Enforced Disappearance.2

Excessive use of force

In September, following an outcry on social media in response to police use of excessive, and at times lethal, force, including in response to alleged curfew violations, the President and the Minister of Justice condemned the actions of individual police officers. They said these actions violated operational guidelines and promised to hold perpetrators accountable. On 9 September, a police spokesperson said several officers were in custody while investigations and prosecutions were ongoing.

unfair trials

On 31 August, the RIB announced the arrest of Paul Rusesabagina, famed as the manager of Hotel des Milles Collines where over 1,200 people sought refuge during the 1994 genocide. He was later charged with offences including terrorism, arson, kidnap and murder in relation to his support for an armed group. He had left Dubai overnight on 27/28 August in mysterious circumstances; in court in November, he said that he had been abducted and blindfolded with his arms and legs bound. The authorities refused to explain how he arrived in Kigali but asserted that due process had been followed. He was initially denied access to a lawyer hired by his family and chose two lawyers from a list of pro bono advocates. From November he was represented by the lawyer chosen by his family. He remained in pre-trial detention at the end of the year, after three requests for release on bail were denied.3

Right to truth, justice and reparation

In May, Félicien Kabuga, acknowledged as a chief financier of the 1994 genocide, was arrested by French authorities in a Paris suburb. In 1997 the International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR), which tried genocide cases until 2015, indicted him on seven counts of genocide and related crimes. He was transferred to the custody of the International Residual Mechanism for Criminal Tribunals (IRMCT) in The Hague in October, and a plea of not guilty was entered during a pre-trial hearing in November.

In May, the IRMCT Chief Prosecutor confirmed DNA tests had proved that Augustin Bizimana, whom the ICTR had indicted in 2001 for genocide, had died in 2000 in the Republic of the Congo.

The authorities sought the extradition of genocide suspect Aloys Ntiwiragabo from France. In July, a preliminary investigation for crimes against humanity was launched in France after a journalist located him in Orléans, about 100km south-west of Paris.

Arbitrary detention

A night-time curfew was introduced in response to the COVID-19 pandemic. Police instructed those alleged to have violated the curfew to report to centres, including open-air stadiums, where they remained until the end of curfew the next morning. The police spokesperson said these were not “detention or prison facilities” but “central grounds used to control movements during curfew hours as well as sensitization centres with space for physical distancing, where people are educated on the pandemic and safety practices.”

In July, the Rwanda National Police published a list of 498 motorists (including some registration plate details) who, since April, had allegedly ignored orders and not reported to the centres. Those who did not report to the police within an allotted time were warned they would be arrested. Several similar lists were published on a regular basis until October.

Freedom of expression

In April, several YouTube bloggers reported on allegations that soldiers raped women and committed other human rights violations during lockdown in the Kangondo II neighbourhood known as “Bannyahe” in Kigali. Although the Rwanda Defence Force announced on 4 April that they were holding five soldiers suspected of involvement in these crimes, four bloggers who reported on the abuses and other consequences related to the authorities’ COVID-19 response, were later arrested. Two of the bloggers were provisionally released later the same month, and one was released on bail in May while Dieudonné Niyonsenga, also known as Cyuma Hassan, and his driver, Fidèle Komezusenge, remained in detention at the end of the year. The Rwanda Media Commission said that bloggers were not recognized as journalists and were “not authorized to interview the population.”

Refugees and asylum-seekers

In late August, UNHCR, the UN refugee agency, and the governments of Rwanda and Burundi began to facilitate organized returns of Burundian refugees from Rwanda.EINDE VERSLAG AMNESTY INTERNATIONAL[6]
ARTIKEL 3, ANTI FOLTERVERDRAG1. No State Party shall expel, return (“refouler”) or extradite a person to another State where there are substantial grounds for believing that he would be in danger of being subjected to torture.

EINDE STATEMENT AMNESTY INTERNATIONAL

[9]

KLM, WEIGER MEDEWERKING AAN UITZETTING VENANT R

NAAR GEVAARLIJK RWANDA!

ASTRID ESSED

26 JULI 2021

[10]REFORMATORISCH DAGBLADRWANDA BEDANKT NEDERLAND NA UITLEVERING GENOCIDEVERDACHTE27 JULI 2021
https://www.rd.nl/artikel/937241-rwanda-bedankt-nederland-na-uitlevering-genocideverdachte

[11]
”Juristen en mensenrechtenorganisaties hebben in het verleden herhaaldelijk gewaarschuwd voor een oneerlijke rechtsgang in Rwanda, waar processen vaak politiek gemotiveerd zouden zijn en aan verdachten bekentenissen worden ontlokt door hen te martelen.’

NOSNEDERLAND LEVERT RWANDESE GENOCIDEVERDACHTE UIT27 JULI 2021
https://nos.nl/artikel/2391097-nederland-levert-rwandese-genocideverdachte-uit

Nederland heeft een 72-jarige Rwandese asielzoeker uitgeleverd aan Rwanda, waar hij wordt verdacht van deelname aan de genocide van 1994. Het vliegtuig met Venant R. aan boord landde gisteravond laat op de luchthaven van de hoofdstad Kigali. Justitie in Rwanda bedankt Nederland in een persbericht voor de uitlevering van R. en meldt dat hij vandaag zal worden ondervraagd.

R., destijds werkzaam bij een landbouwinstituut, zou een moordpartij op burgers van de Tutsi-minderheid in zijn regio hebben aangestuurd. Dat gebeurde tijdens de volkerenmoord waarbij 27 jaar geleden in 100 dagen naar schatting tussen de 500.000 en 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s omgebracht. Hutu’s zijn in Rwanda in de meerderheid.

Asiel in Nederland

R. vluchtte nadien naar Nederland en vroeg in 2000 asiel aan. Drie jaar later trok de immigratiedienst IND zijn verblijfsvergunning in na een waarschuwing van Buitenlandse Zaken. In 2019 werd R. aangehouden in Leersum en vastgezet. In de tussenliggende jaren bleef R. procederen om een verblijfsvergunning te krijgen. Ook vocht hij zijn aanstaande uitlevering naar Rwanda aan, maar de rechter verwierp zijn verweer.

Een organisatie van overlevenden van de genocide heeft de uitlevering van R. verwelkomd. “Elke keer dat een gevluchte genocideverdachte aan Rwanda wordt uitgeleverd, wordt er een stap gezet in de richting van gerechtigheid”, zei een woordvoerder van de groepering tegen persbureau AFP.

R. is de derde Rwandese genocideverdachte die Nederland terugstuurt naar Kigali.

Juristen en mensenrechtenorganisaties hebben in het verleden herhaaldelijk gewaarschuwd voor een oneerlijke rechtsgang in Rwanda, waar processen vaak politiek gemotiveerd zouden zijn en aan verdachten bekentenissen worden ontlokt door hen te martelen.EINDE BERICHT
EINDE NOTEN

Reacties uitgeschakeld voor Nederland levert genocideverdachte uit aan Rwanda/Over oneerlijke processen en kans op foltering/Brief aan Reformatorisch Dagblad

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.