[Artikel Peter Storm]/Februaristaking: gebeurtenissen, beeldvorming en herdenking

 

 

 

vrijdag 26 februari 2016

De berichtgeving over de herdenking van de Februaristaking die afgelopen dag 75 jaar geleden begon, laat een onaangename indruk na. Die indruk komt door zaken die op de herdenking zijn voorgevallen. Die indruk komt ook door de termen waarin gevestigde media de herdenking, maar vooral ook de staking zelf, presenteren. Daarom eerst een korte schets van die Februaristaking en van de aanloop er naartoe.

 

 

De staking begon als protest van arbeiders tegen een razzia waarin de nazi-veiligheidstroepen 427 joodse mannen oppakten. Die zouden vervolgens worden gedeporteerd naar de concentratiekampen Mauthausen en Buchenwald. “Zij stierven binnen een jaar aan mishandeling en ontberingen”.  De grove gewelddadigheid waarmee de nazi ’s op joden joegen, maakte arbeiders boos. Een aantal van hen kwam op 24 februari samen. Enkelen stelden een pamflet op en begonnen dat te verspreiden.

Het pamflet  beschrijft de jodenvervolging en vraagt dan: “Werkend volk van Amsterdam, kunt gij dit dulden?? Neen, duizendmaal neen!!! Hebt gij de macht en kracht deze afschuwelijke terreur verder te verhinderen?? Ja dat hebt gij !!!” En verderop: “Organiseert in alle bedrijven de protest-staking!!! Vecht eensgezind tegen deze terreur!!!” En ook “Organiseert in de bedrijven en in de wijken de zelfverdediging!!! Weest solidair met het zwaar getroffen joodse deel van het werkende volk!!! Onttrekt de joodse kinderen aan het nazi-geweld, neemt ze in uw gezinnen op!!!” En vervolgens: “Beseft de enorme kracht van uw eensgezinde daad!!! Deze is vele malen groter dan de Duitse bezetting! Gij hebt in Uw verzet ongetwijfeld een groot deel van de Duitse arbeiders-soldaten met u!!!!” en dan de overbekende oproep: “Staakt!!! Staakt!!! Staakt!!!” Het was, in een paar felle alinea ‘s, een oproep, niet alleen tot staking, maar tot opstand tegen de nazi-terreur. Het maken en verspreiden van het pamflet was gedaan op initiatief van woedende solidaire arbeiders, veelal leden van de Communistische Partij Nederland (CPN). Dat laatste feit zie je in herdenkingen ook vrij weinig terug, het is blijkbaar niet nationaal genoeg, hoezeer de CPN haar best ook deed. Maar het feit dat het protest uitging, niet van de kerk, de monarchie, bekende politieke kopstukken of zelfs maar van de overblijfselen van een reguliere vakbond. maar van een groep die, met al haar ernstige politieke beperkingen tenminste nog iets snapte van klassenstrijd, is niet zonder betekenis.

Op 25 februari begon de staking. Die greep vliegensvlug om zich heen. De tramdiensten lagen snel plat, arbeiders in de metaal en de scheepsbouw staakten, maar dat gold ook het personeel van de Bijenkorf. “Vele scholieren verlieten hun klaslokalen. Duizenden mensen bewogen zich die dag door het centrum van de stad.” En dat was alleen nog Amsterdam.  Naar die stad trokken snel ook stakers vanuit de Zaanstreek op.  In Hilversum staakten duizenden arbeiders; “misschien wel tienduizend mensen” kwamen de dag erop samen in de stad. Ook in Utrecht en Kennemerland woedde de stakingsgolf die als Februaristaking de boeken in ging.

Intussen waren de bezettingstroepen in actie gekomen. Die schoten met scherp op stakers en demonstranten, anderen werden gearresteerd. Nazi-terreur maakte verder protesteren levensgevaarlijk, en na de tweede dag was de staking voorbij.

De actie was een daad van protest, van verzet, wortelend in boosheid op de bezetter en solidariteit met de joden die de bezettingsterreur ondergingen, terugvochten en verschrikkelijke wraak te verduren kregen. Dat terugvechten vanuit de joodse gemeenschap krijgt in de publiciteit echter opvallend weinig aandacht. Achtergrondinformatie – of wat daarvoor moet doorgaan – op Nu.nl laat het verhaal beginnen bij het oppakken van de 427 joodse mannen, als represaille. Maar represaille waarvoor precies? Dat vermeldt het gangbare verhaal niet. Maar het is van groot belang.

In de eerste weken van 1941 was het antisemitisme van de nazi-bezetters grover geworden. Na een reekst bestuursmatregelen, al in 1940, die joden steeds verder uitsloten, kweam nu knokploegterreur op gang in de joodse buurten van Amsterdam. Gangmakers daarin waren veelanl Néderlandse fascisten, georganiseerd in de WA. Dat was de knokploegenbrigade van de NSB, de ‘bezorgde burgers’ van destijds, maar nog een flink stuk gewelddadiger. Zij vielen joden aan, ze vernielden marktstallen en winkelramen. Dat was geen Duitse, maar Nederlandse nazi-terreur.

Jonge joodse mannen verweerden zich, stevige vechtpartijen vond plaats, en bij één van die vechtpartijen slaagde een joodse zelfverdedigingsgroep een WA-er zwaar te verwonden. De man overleed later. Dát was de aanleiding voor bezettingstroepen om de joodse buurt af te sluiten met prikkeldraad, en om wraakacties tegen joden te beginnen. Ze “trapten de deuren van huizen in. Er werden bloedhonden op mensen losgelaten. Jonge joodse mannen werden naar het Jonas Daniël Meijerplein geranseld en 427 van hen, in de leeftijd van 18 tot 35 jaar, werden als gijzelaar meegenomen.” Dát was de aanleiding tot de staking: het samendrijven van joden, als vergelding voor tamelijk effectief joods verzet tegen eerdere terreur. En die terreur kwam uit Duitse, maar wel degelijk ook uit Nederlandse hoek, zoals ook niet alleen Duitse maar ook Nederlandse politiemensen hielpen bij het afzetten van de joodse buurt.

Deze staking was geen verzetsdaad van ‘het Nederlandse volk’. Ze richtte zich ook niet tegen Duitsers als zodanig: zie de verwijzing naar “Duitse arbeiders-soldaten” die volgens het stakingspamflet misschien wel bondgenoot konden zijn tegen de terreur. Deze staking was een verzetsdaad van solidaire arbeiders. Ze kwam voort uit woede tegen de jodenvervolging die voor hun neus plaats vond. Ze drukte echter ook een zelfvertrouwen uit dat iets gegroeid was nadat groepen arbeiders met effect geprotesteerd hadden. Te werk gestelde baanlozen voerden actie tegen langere werktijden en voor hogere beloning; metaalarbeiders protesteerden tegen dreigende tewerkstelling in Duitsland. Dat had resultaat, zoals het stakingspamflet ook vermeldt als teken dat arbeiders de kracht hadden om zich te verweren. Arbeiders hadden ontdekt dat ze zelfs onder de nazi-bezetters niet zomaar met zich hoefden te laten sollen. Waarom zouden ze die kracht ook niet gebruiken om op te komen voor vervolgde joden? Precies dat gebeurde vervolgens.

Tot zover de aanloop en geschiedenis van de staking zelf  : overduidelijk geen nationaal maar boven alles een sociaal protest. Wat zien we hiervan op en rond de herdenking terug? Veel te weinig. De sociaal-economische strijd van arbeiders in de werkverschaffing, van metaalarbeiders tegen dwangarbeid in Duitsland wordt als aanloop niet vermeld. Bij  Nu.nl lezen we dit:Op 22 en 23 februari worden er in Amsterdam als vergeldingsacties razzia ’s gehouden, waarbij een grote groep willekeurig gekozen Joden uit hun huizen werden gehaald”, de 427 opgepakte mensen. Waarvoor de ze “vergeldingsactie” werd gehouden, lezen we daar niet. Het verzet van joodse zelfverdedigingsgroepen, dat de rechtstreekse aanleiding tot de gebeurtenissen die in de staking uitmondden, wordt weggelaten. Het enige actieve element in het verhaal wordt door de stakers gevormd. Joden zijn degenen die in dit verhaal hooguit solidariteit ontvingen. Als mensen die de solidariteit beoefenden, als mensen die voor zichzelf en elkaar opkwamen tegen de nazi’s, ontbreken de joden volledig in het verhaal.

Vervolgens is er de opschepperij en de simplificatie. Nu.nl noemt de staking: “Het enige massale protest tegen de jodenvervolging in Europa”. Kennelijk hebben ze daar nog nooit van het ghetto van Warschau gehoord, waarin in april en mei 1943 een nogal massaal en bovendien gewapend ‘protest’ plaatsvond: een wekenlang volgehouden opstand tegen deportatie en dood. Kennelijk weten ze ook niet van de vrij massale opstand van rond 800 joden in vernietigingskamp Treblinka in augustus 1943. Dat is overigens minder vreemd, want die episode is een stuk minder bekend. Zevenhonderdvijftig van de 800 ontsnapten nadat ze zestien SS-ers en dergelijke hadden omgebracht. De nazi ‘szetten sopeurghonden, maar ook vliegtuigen in tegen de ontsnapten. De meesten werden achterhaald en alsnog vermoord, sommigen doodden zichzelf. Zeventig mensen wisten te overleven tot Russische troepen in het gebied aankwamen.(1)

Dit soort verhalen staan nogal haaks op het gangbare, maar juiste beeld van passieve Joden die het van solidariteit door niet-Joden moesten hebben. En dit soort verhalen lezen we veel te weinig. Maar zelfs waar het solidariteitsacties vanuit de niet-Joodse bevolking met vervolgde Joden betrof, is de Februaristaking iets minder uniek dan Nu.nl het doet voorkomen. “In Delft en Leiden kwam het tot protestactie van duizenden studenten.  De Duitse ‘Sicherheitsdienst’bezette de Leidse universiteit en de Hogeschool van Delft.” De studentenactie was een protest tegen het ontstag van Joodse hoogleraren. En gezien de aantallen mogen we toch wel van “massale actie” spreken. Nee, het is geen drama als niet elke journalist en redacteur van Nu.nl al deze feiten kent. Het is wel een probleem alsi iemand zonder de relevante feitenkennis van alles oopschrijft dat de plakn stevig mis slaat. Om te weten hoe uniek een actie als de Februaristaking eigenlijk is, mag je wel iets meer weten.

Nog maller is de opmerking, ook op Nu.nl, dat de Februaristaking “het enige openlijke protest tegen de acties van de Duitsers zou zijn geweest. We zagen al dat andere openlijke protest: van studenten in Delft en in Leiden. Maar er was nog een tweede stakingsgolf tegen de nazi-bezetting geweest: in april-mei 1943. Daarmee keerden mensen zich tegen het bevel van de bezetters dat vrijgelaten diensplichtige Nederlandse militairen zich alsnog moesten melden om in Duitsland tewerkgesteld te worden. Dit was een staking tegen dwangarbeid. Ze begon in Twente, woedde enkele dagen lang in oostelijke en zuidelijke provincies, en bezweek onder nazi-repressie. Maar de stakingen waren niet minder “openlijk” dan de Februaristaking, en ze richtten zich tegen “acties van de Duitsers”, de Duitse bezettingsmacht om precies te zijn.

Er is dus nogal wat mis met de gangbare beeldvorming rond de Februaristaking. Gevoelige en wezenlijke aspecten worden weggelaten, en de gebeurtenis wordt unieker gemaakt dan ze al is. Op basis van die gesaneerde beeldvorming krijgen we bovendien een wonderlijke herdenking, als ware het een nationaal evenement in plaats van een uitbarsting van antifascistische arbeiderssolidariteit en opstandige klassenstrijd. Op de herdenking verscheen de koning, hoofd van een monarchie die in 1941 letterlijk niet thuis gaf toen joden werden vervolgd en arbeiders staakten: ze zat veilig in Engeland. Op de herdenking verscheen de burgemeester, anderhalve week nadat diezelfde burgemeester zijn politie had ingezet om Pegidafascisten – erfgenamen van de NSB en de WA – te verdedigen tegen antifascisten die de lessen van februari 1941 snapten, ook als ze misschien de ware toedracht van de Februaristaking niet of slechts half kenden. Lui als de burgemeester en de koning horen niet op een werkelijk solidaire herdenking. Hun aanwezigheid is een poging om de oprechte gevoelens van al diegenen die wel de erfenis van solidariteit koesteren en voort willen zetten en daarom aan de herdenkin g meededen, te gebruiken voor een vertoon van nationale eenheid en sentimentaliteit.

Toppunt van misplaatstheid was de arrestatie van twee mensen die op de herdenking een spandoek vasthielden met de tekst:“Een rooie februari – Geen oranje – fuck monarchisme”. Ik deel het bezwaar tegen de monarchie, al geloof ik als anarchist ook niet in de republikeinse staatsvorm.. Wel denk ik dat, op deze herdenking, de tekst iets duidelijker had kunnen maken wat de monarchie juist op het punt van jodenvervolging te verwijten valt en viel. Nu was niet echt duidelijk waarom uitgerekend deze leus op uitgerekend deze gelegenheid vertoond werd. Hoe dat ook zij, de twee stonden volledig in hun recht om op hun manier de door hen gekozen leus te ontvouwen. Ongehinderd.

Dat zagen agenten blijkbaar anders. Volgens de aanwezige politie leidde dit spandoek tot “onrust bij de bezoekers van de herdenking.” Dus gingen agenten praten met de twee mensen die het doek vasthielden. Daarbij vroegen ze kennelijk om identificatie. Toen de twee die niet gaf, moesten ze mee, een politiebusje in. Een schandalige aanhouding, om meerdere redenen.

In de eerste plaats vinden we het fascisme onder meer zo akelig omdat je daar geen spandoek met zelfgemaakte leuzen die de macht kritiseren kunt vertonen zonder levensgrote kans om gearresteerd te worden en erger. We strijden tegen fascisme, onder meer om dit soort vrijheid te verdedigen en verder uit te breiden, en dat juist op een herdenking van een antifascistische verzetsactie die vrijheid door de staatsmacht wordt vertrapt is van een zeer wrange ironie. In de tweede plaats het argument. Zelfs de politie wist aan de tekst blijkbaar niets te vinden dat in haar termen opruiiend of beledigend was.

Ik lees nergens dat de politie het spandoek wilde verwijderen of opdracht daartoe gaf. Dus werd de arrestatiegrond niet het spandoek, maar de identificatie van de ‘daders’. Maar de politie mag niet zomaar om identificatie vragen, zelfs niet volgens hun regels. Daar moet toch op zijn minst de verdenking van een strafbaar feit aan te pas komen. Van welk strafbaar feit werden de spandoekdragers verdacht? Van het veroorzaken van “onrust” bij omstanders? Hier is een mening aangepakt met repressie. Het heeft er veel van weg dat het precies de antimonarchistische strekking van de tekst is geweest die tot het repressieve politieoptreden heeft geleid.

De Februaristaking was een dramatische episode in het verzet tegen fascisme en antisemitisme. Het was een exemplarisch uiting van solidariteit in arbeidersstrijd. De Februaristaking is het ten volle waard om herdacht te worden,  jaar naar jaar. Ze hoort gepaard te gaan met een presentatie van de gebeurtenissen die recht doet aan de verzetsdaad van onderop die het onmiskenbaar was. De herdenking hoort uit handen te zijn en te blijven van hotemetoten in officiële hoedanigheid. En politie heeft zich daar al helemaal niet met spandoeken en hun inhoud te bemoeien. Wat voor leuzen herdenkers mee nemen en laten zien, hoe zij hun solidariteitsgeluid tot uiting brengen, is aan niemand anders dan aan herdenkers zelf.

Noot:

1. Antony Beevor, “De Tweede Wereldoorlog” (Amsterdam 2012), pag. 583

Peter Storm

Reacties uitgeschakeld voor [Artikel Peter Storm]/Februaristaking: gebeurtenissen, beeldvorming en herdenking

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.