[20A]
“De lengte en de omvang van deze invallen is iets wat de Palestijnen op de Westelijke Jordaanover in meer dan twintig jaar niet hebben meegemaakt”, vertelt Habiballah.
Het Israëlische leger begon op 21 januari met een militaire operatie in Jenin en elders in het noorden van de bezette Westelijke Jordaanoever. In totaal zijn nu al 40.000 Palestijnen ontheemd. “Nu sturen ze ook een tankdivisie die volgens de Minister van Defensie lang zal blijven”, vertelt de correspondent. Ontheemde Palestijnen kunnen daardoor niet naar huis.
Gewapende groepen
Al sinds de jaren 90 behoudt Israël controle over het gebied en stuurt het regelmatig troepen naar de Westbank. Zodra een missie is voltooid, trekken ze deze troepen vaak terug. Volgens de VN is de huidige inval de langste sinds de Palestijnse opstand begin 2000.
Er zijn gewapende groepen actief in vluchtelingenkampen. Deze groepen verzetten zich tegen de Israëlische bezetting. Israël wil deze groepen de kop in drukken, daarom valt het leger vaak binnen. “Dat loopt ook regelmatig uit de hand, bij de gevechten vallen doden en gewonden”, zegt Habiballah. Deze keer gaat het vooral om de vluchtelingenkampen in Jenin.
Enorme schade
Netanyahu staat onder druk, voornamelijk door de kolonisten van zijn coalitie, om deze groepen aan te pakken. Na het staakt-het-vuren in Gaza is Israël het leger vol gaan inzetten op de Westelijke Jordaanoever.
De kampen op de Westelijke Jordaanoever zijn verstedelijkte vluchtelingenkampen, die in de jaren 70 zijn uitgegroeid tot stadswijken. “De Palestijnen die er wonen, wonen er sinds de oprichting van de staat Israël, toen ze toen moesten vluchten”, vertelt Habiballah. Ze vervolgt: “Het leger heeft de afgelopen weken complete verwoestingen aangebracht. Israël valt binnen met speciale bulldozers die alles vernielen of opzij duwen.” De bulldozers maken bijvoorbeeld asfalt, de riolering en auto’s kapot.
Wacht hetzelfde lot als Gaza?
“De schade is enorm. Israël zegt de weg vrij te willen maken voor de troepen, maar volgens inwoners wil Israël de kampen onleefbaar maken”, zegt Habiballah. “Men vreest dat het een tweede Gaza wordt. Op beelden zie je dat hele wijken compleet onleefbaar zijn gemaakt.”
De bewoners van deze verstedelijkte gebieden zijn veelal relatief arm en afhankelijk van hulp van de Verenigde Naties, van UNWRA. De hulp ligt stil. “Het is een hele kwetsbare groep”, zegt Habiballah.
EINDE
Aanleiding voor het besluit de intensiteit van de militaire operaties op te voeren, was een reeks explosies donderdag in busdepots nabij Tel Aviv, zo meldt het kantoor van premier Benjamin Netanyahu. Daarbij vielen geen gewonden.
Herinneringen aan intifada
In Israël riepen de explosies herinneringen op aan de tweede intifada van ruim twintig jaar geleden. Zelfmoordaanslagen in Jeruzalem en andere Israëlische steden, vaak bij bushaltes, eisten toen veel slachtoffers en veroorzaakten onder de Israëlische bevolking een sterk gevoel van onveiligheid. Tot dan vond het geweld tussen Israël en Palestijnen voornamelijk plaats in bezet gebied. Gewone Israëliërs konden er gemakkelijk aan voorbijgaan.
Tienduizenden Palestijnen zijn de afgelopen maand uit hun huizen op de Westoever verdreven. Het leger heeft de overvolle vluchtelingenkampen in steden als Jenin, Tulkarm en Nur Shams ingenomen en voert daar operaties uit die doen denken aan de oorlog in Gaza, de afgelopen zestien maanden. Huizen worden opgeblazen, straten vernield, gezinnen uit hun woningen verjaagd. Minister Katz zei dat ongeveer veertigduizend Palestijnen zijn vertrokken. Volgens hem zijn de kampen nu leeg.
Volgens de Israëlische krant Haaretz ‘doet Israël op de Westelijke Jordaanoever al wat het dreigt te doen in Gaza’: het verdrijven van bewoners. Die zoeken hun toevlucht in nabijgelegen steden en dorpen, met hulp van vrijwilligers, aldus de krant. ‘Tienduizenden werden gedwongen hun huizen zo snel te verlaten dat ze geen tijd hadden om kleding, medicijnen of geld mee te nemen. Hun kinderen zijn al weken niet naar school geweest.’
Grotere voetafdruk
Met het bezetten van delen van Palestijnse steden zet het Israëlisch gezag een nog grotere voetafdruk in gebied dat het juridisch gezien al sinds 1967 bezet houdt. Volgens de Oslo-akkoorden van dertig jaar geleden kent de Westoever drie soorten territoriaal gezag: C-gebied onder bestuurlijk en militair gezag van Israël, B-gebied onder gemengd civiel (Palestijns) en militair (Israëlisch) gezag en A-gebied onder Palestijns militair en civiel gezag. De nu door het Israëlische leger ingenomen kampen zijn A-gebied.
Sinds het begin van de Gazaoorlog in oktober 2023 proberen radicale Joodse kolonisten in C-gebied Palestijnse bewoners te intimideren en met geweld te verjagen, veelal met succes. Vaak krijgen zij passieve of actieve steun van het Israëlische leger. Ruim achthonderd Palestijnen zijn de afgelopen zestien maanden al gedood op de Westoever. Israël zegt dat de meeste slachtoffers militanten waren, maar ook protesterende jongeren en omstanders zijn gedood, deze maand nog een zwangere Palestijnse vrouw.
Volgens Haaretz is de militaire operatie ook een soort compensatie voor de extreemrechtse coalitiegenoten van premier Netanyahu. Die zijn teleurgesteld over het bestandsakkoord met Hamas in Gaza. ‘Een campagne van kolonistenleiders, die al meer dan een jaar aandringen op dergelijke stappen, heeft vruchten afgeworpen’, aldus de krant. ‘De kolonisten zijn erin geslaagd om de Westelijke Jordaanoever in alle opzichten in een oorlogsgebied te veranderen.’
Ernstige zorgen
Secretaris-generaal van de VN António Guterres zei maandag ernstig bezorgd te zijn over ‘de toename van geweld en andere schendingen op de bezette Westoever door Israëlische kolonisten en over de oproepen tot annexatie’. In de Israëlische politiek klinkt een steeds luidere roep om ‘Judea en Samaria’, zoals de Westoever door rechts in Israël wordt genoemd, formeel te annexeren.
Het beeld van annexatie door Israël doemt ook op in het zuiden van Syrië. Na de val van dictator Bashar al-Assad heeft Israël daar een strook land ingenomen ten oosten van de al eerder geannexeerde Golanhoogte, zo’n 50 kilometer van de hoofdstad Damascus. Premier Netanyahu zei zondag dat Israël geen troepen van het nieuwe Syrische regime zal toelaten ten zuiden van Damascus, in de buurt van de grens. Het zuiden van Syrië moet volgens hem volledig gedemilitariseerd worden.
EINDE
Het huis van de familie Assous staat langs de hoofdstraat van Mothalt ash-Shuhada, een klein dorpje op de Westelijke Jordaanoever. Het ziet er allemaal vrij kleurloos uit: stoffig wegdek, vierkante gebouwen met kleine ramen en donkere stalen poorten, maar op sommige plaatsen worstelt het groen uit de tuinen zich over de witte muren heen. Een oudere vrouw loopt over straat met een krat mandarijnen in haar armen. Drie jonge katjes maken ruzie bij een container.
Het is hier eigenlijk altijd rustig. Het dorp telt nog geen drieduizend inwoners en heeft geen noemenswaardige geschiedenis van verzet tegen Israël: er is één man, die aan de andere kant van het dorp woont, die een aantal keer is gearresteerd, maar dat is het wel. De stad Jenin, die als bolwerk van opstandelingen geldt, ligt zo’n zes kilometer verderop. ‘Tijdens militaire operaties rijdt het Israëlische leger soms door onze straat’, vertelt Assous (58). Dan gaan de inwoners snel naar binnen, sluiten deuren en ramen, en wachten tot de soldaten weer voorbij zijn. ‘Niemand wil problemen.’
Kruipen over de vloer
Maar op die noodlottige avond, deze zaterdag precies twee weken geleden, waren de Israëlische militairen midden in het dorp gestopt, bij Assous voor de deur, en begonnen te schieten op de gevel van zijn huis. ‘Naar de slaapkamer!’, schreeuwde Assous in paniek, en de zes vrouwen met wie hij aan tafel zat – zijn echtgenote, hun vier dochters en zijn kleindochter van 2 – kropen over de vloer naar achteren. Weg bij de twee ramen die uitkijken op de straat.
Zelf dook hij de andere slaapkamer in om door een raampje te kunnen gluren, in de hoop te ontdekken waarom er werd geschoten. Kogels boorden zich in de sofa, de deurpost, het plafond, en plotseling hoorde Assous zijn dochter schreeuwen – radeloos. Hij snelde naar de slaapkamer van de meisjes en zag dat de kleine Laila hevig bloedde. Ze was geraakt in haar hoofd, net achter haar oor, en hing slap in de armen van haar moeder.
In shock nam Assous het kind over en rende naar beneden, de straat op, naar de Israëlische militairen, die direct een geweer tegen zijn hoofd aan drukten. ‘Mijn vrouw gilde en gilde, maar ik wilde hulp, dat kon niet wachten, en ik vroeg een soldaat schreeuwend waarom ze in vredesnaam op een klein meisje hadden geschoten. De man keek naar het kind, keek mij daarna geschrokken aan en stamelde: ‘Sorry’.’
Gevecht tegen terrorisme
Nadat het bestand in Gaza is ingegaan, is de aandacht van het Israëlische leger verschoven naar de bezette Westelijke Jordaanoever: daar is al bijna drie weken een militaire operatie gaande waarbij met name de vluchtelingenkampen bij Tulkarem en Jenin met grof geweld worden aangevallen. Drones en helikopters voeren luchtaanvallen uit, terwijl er op straat wordt gevochten tussen het leger en Palestijnse militanten. Israël omschrijft de operatie als een gevecht tegen terrorisme: maatregelen die erop zijn gericht om Hamas en andere gewapende militanten uit te roeien die in deze kampen hun basis hebben.
Geweld in de vluchtelingenkampen (wat gewoon dichtbevolkte wijken zijn met smalle straatjes, appartementen en winkeltjes) is op zich niets nieuws. Strijders van groeperingen als Hamas en Islamitische Jihad worden al decennialang opgejaagd door het Israëlische leger, en altijd weer sterven daarbij burgers als collateral damage.
Maar volgens inwoners gaat deze huidige operatie veel verder: de intensiteit van de gevechten en de omvang van de verwoesting overtreffen volgens hen alle eerdere aanvallen.
Duizenden burgers hebben haastig wat spullen in een tas gepropt en zijn het kamp ontvlucht, vertelt een vrouw van middelbare leeftijd die haar naam liever niet wil zeggen. ‘Er werd nachtenlang geschoten, en drones lieten constant granaten vallen. Er zaten overal Israëlische militairen op de daken, die met scherp schoten op alles wat bewoog. Ambulances konden de doden en gewonden die op straat lagen, urenlang niet bereiken.’
Aanval op dorpen
Tegelijkertijd wordt de operatie toegejuicht door Israëlische kolonisten, van wie er ondertussen zo’n 700 duizend in bezet gebied wonen. Sinds de aanval van Hamas op 7 oktober 2023 verstevigen zij hun greep op de Westelijke Jordaanoever, richten steeds meer buitenposten op en vallen Palestijnen in hun dorpen aan. De kolonisten voelen zich daarbij gesteund door de ultrarechtse partijen in de regering, die er geen geheim van maken dat zij de Westoever liefst zouden annexeren, en roepen al langer op tot ‘oorlog’ op de Westoever, ‘net als in Gaza’, om ook hier ‘alle terroristen te verslaan’.
De kolonisten lijken op hun wenken te worden bediend. Het is onmogelijk om het kamp van Jenin te betreden, het leger houdt iedereen op afstand, en ook in de straten eromheen ziet de stad eruit als een oorlogsgebied. Het asfalt is door bulldozers van het wegdek getrokken en de riolering is daarbij beschadigd: het smerige water stroomt over de blubberige wegen en het puin ligt vergeten langs de kant van de weg. Een jonge tiener loopt samen met zijn vader door de modder. ‘Ze maken ons kapot’, zegt hij schichtig. ‘Het lijkt Gaza wel.’
Op het geluid van drones na is het buiten doodstil. De winkels van de stad zijn al twee weken gesloten, en de metalen luiken zijn naar beneden getrokken. In het centrum waar mensen zich normaal gesproken verdringen op de markt, rijden geen auto’s. Er zijn geen giechelende meisjes, geen flanerende jongens en geen mannen die op plastic stoeltjes een sigaretje roken. Gevels doen puisterig aan: kogelgaten hebben ronde, etterende wonden geslagen in het gladde stucwerk. Op de achtergrond klinken de doffe knallen van het geweld in het kamp.
De beelden die vorige week zondag uit het kamp kwamen, vermoedelijk gefilmd vanaf een balkon in een hoger gelegen wijk, lijken schokkend veel op die uit Gaza: je ziet een cluster van witte en grijze gebouwen en plotseling, na één druk op de knop, zo lijkt het, klinken er zware knallen, en rijzen er dikke pluimen van rook en stof boven de woningen uit. De gebouwen moesten worden opgeblazen, zo verklaart het leger later, om de wegen breder te maken zodat zijn eigen voertuigen zich gemakkelijker door het kamp kunnen bewegen. ‘Er zijn hoge punten in het kamp waar schutters zich verzamelen’, zegt een brigadecommandant tegen de Israëlische krant Haaretz. ‘We willen daarvoor routes openen en huizen slopen, want die zijn nu onbereikbaar voor pantserwagens.’
Een inwoner van het kamp in Jenin die naar haar familie is gevlucht, vertelt huilend aan de telefoon ‘dat ze een hele wijk vol mensen van de aardbodem proberen te vegen’. Ze heeft geen idee hoe het verder moet, maar vreest dat het leger zelfs nadat de operatie is afgelopen niet meer uit het kamp zal vertrekken – iets waar ook de Israëlische minister van Defensie al op heeft gezinspeeld.
Zonder enige waarschuwing
Ook buiten het kamp worden de gevolgen van de operatie gevoeld. Het leger had informatie dat zich strijders in het huis van Assous bevonden, zo kreeg hij te horen. En daarom werd, zonder enige waarschuwing vooraf, het vuur geopend op het pand waar hij met zijn gezin zat te eten.
Terwijl het leven langzaam weglekte uit het lijfje dat Assous op straat in zijn armen hield, werd een ambulance gebeld, en een half uur later werd het kind met oma naar het ziekenhuis gebracht. In de vier uur die volgden, doorzocht het leger Assous’ huis. ‘Ze keken in de kasten, sloopten de computer van mijn dochter, en hielden ons vier uur binnen’, vertelt hij mat. ‘Er werd niets verdachts gevonden.’ Pas daarna hoorde hij dat Laila het niet had gehaald.
Het gezin zit doodstil naast elkaar op de bank. De vrouwen kijken naar hun handen, en de moeder van Laila, de 26-jarige Taima, schudt zachtjes haar hoofd als haar iets wordt gevraagd. Ze kan bijna niet praten, en als ze het probeert, stokken de woorden in haar keel. Twee jaar geleden, toen Laila pas vijf maanden oud was, kwam haar echtgenoot, een ingenieur, om het leven bij een ongeluk op zijn werk in de bouw. Laila was hun enige kind.
‘Vanaf dat moment was ik niet alleen opa, maar ook een beetje de vader voor het meisje’, zegt Assous schor. Hij laat foto’s op zijn telefoon zien. Een filmpje van een kind dat schaterend op een schommel zit. Naast hem op de bank ligt een roze tasje, met daarin een fopspeen. Op bed, in de kamer waar Laila samen met haar moeder sliep, ligt de beer Salim, ‘haar allerbeste vriend’. ‘En ze vond het geweldig om, als ik hier zat, op mijn rug te klimmen, en smeekte dan om paardje te rijden’, vertelt Assous. ‘Of ze kuste me. Hier. Tussen mijn ogen en op mijn voorhoofd.’
Het valt stil in de huiskamer. Het geval van Laila, zo laat het Israëlische leger in een verklaring weten, zal worden onderzocht – net als vele, vele andere incidenten, waarbij vrijwel nooit een schuldige ter verantwoording wordt geroepen. Begin januari bijvoorbeeld, kwamen er een kind van 8 en een kind van 10 om bij een drone-aanval op het dorpje Tamun. Volgens het leger was het ‘lastig om te zien dat het kinderen waren’.
Terwijl Assous huilt, begint Taima zachtjes te praten. ‘Ik studeer watertechniek aan de universiteit’, vertelt ze. ‘Ik heb altijd heel hard gewerkt, omdat ik wist dat ik in mijn eentje voor onze dochter moest zorgen, en ik wilde dat ze het goed zou krijgen. Laila was mijn reden om door te gaan, om te leven. En nu?’ Ze zucht en kijkt op, zoekt oogcontact. ‘Het leven is een lege ruimte geworden’, zegt ze dan. ‘Een ruimte zonder Laila.’
EINDE