[40]
”Economische migranten hebben geen hoog aanzien. In het migratiedebat figureren ze meestal als de jonge avonturiers uit Afrika, die zich op de smokkelbootjes tussen de vluchtelingen uit Syrië wagen. Maar die vormen maar een fractie van de 200 miljoen arbeidsmigranten uit arme landen in de wereld. Die worden door de familie thuis als helden gezien. Terecht, vinden internationale organisaties in recente rapporten: hun geldovermakingen dragen veel meer bij aan armoedebestrijding dan alle ontwikkelingshulp bij elkaar.”
VOLKSKRANT
ARBEIDSMIGRATIE WERKT BETER
DAN ONTWIKKELINGSHULP
20 JULI 2017
De VN-organisatie IFAD, met als doel de agrarische bevolkingsgroepen te helpen, zette de feiten onlangs op een rijtje: het geld dat de arbeidsmigranten sturen vanuit de industriële gastlanden naar hun families thuis overtreft wereldwijd de officiële ontwikkelingshulp, het is zelfs meer dan drie keer zoveel: in 2016 was het 445 miljard dollar (390 miljard euro).
De VN schatten dat 800 miljoen gezinnen in de landen van herkomst leunen op de bijdragen van hun 200 miljoen economische migranten. Dus ruim een miljard wereldburgers, 1 op de 7, is betrokken bij die trekarbeid, stelt IFAD in het rapport. De economische migranten zijn onmisbaar voor het halen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) die de VN-lidstaten in 2015 afkondigden.
Voor veel landen in wat vroeger de Derde Wereld werd genoemd – Azië, Afrika, Latijns-Amerika – belichamen de economische migranten de hoop op een betere toekomst. De overmakingen van de migranten tilt de meeste gezinnen in ontwikkelingslanden boven de armoedegrens en geeft hen de middelen om het hoofd permanent boven water te houden, door verbetering van hun landbouwbedrijf, aankoop van vee of het opzetten van een eigen zaak. Het geld wordt ook gebruikt voor hun gezondheidszorg en voor het schoolgeld van hun kinderen.
Fijner dan liefdadigheid
Voor vrijwel alle lage- en middeninkomenlanden geldt ook nog eens dat de overmakingen in totaal hoger zijn dan de directe investeringen door het bedrijfsleven. De overmakingen aan landen in Azië groeien het snelst, nu ruim de helft van het wereldtotaal vloeit daarheen. Maar ook voor de andere, vaak arme, landen zijn ze belangrijk voor het nationale inkomen. Zelf verdiend en opgestuurd, dat voelt toch beter dan subsidies en liefdadigheid door rijken in het Westen.
De landen waar de economische migranten aan het werk zijn, profiteren ook volgens de statistieken: de migranten geven daar 85 procent van hun inkomen uit, 15 procent sturen ze naar huis. Overigens blijft de helft van de economische migranten in het Zuiden. Denk aan de vele migranten uit Congo of Nigeria in Zuid-Afrika. Of arbeiders uit Bangladesh in de emiraten en Saoedi-Arabië.
De vluchtelingencrisis en het toenemend restrictieve beleid in Europa en de VS heeft het ook voor de economische migranten lastiger gemaakt. Tussen 2007 en 2016 is de omvang van de geldovermakingen met 51 procent toegenomen, volgens IFAD, maar de Wereldbank merkt voor het afgelopen jaar een lichte teruggang op.
Banken vragen te hoge percentages
Dat komt ook door de kosten om geld naar huis over te maken. Voor Afrikaanse landen zijn die het hoogst: 9,8 procent – terwijl bij de SDG’s was afgesproken dat banken niet meer dan 3 procent mochten vragen. Voor veel Afrikaanse landen noemen banken de hoge risico’s als reden voor een grotere recette. Het gevolg is volgens de Wereldbank dat Nigerianen, bijvoorbeeld, steeds vaker geld naar het thuisland brengen buiten de financiële instellingen om.
De voornemens in sommige westerse landen om belasting te gaan heffen op geldovermakingen naar huis, ‘deels om migranten zonder papieren af te schrikken’, vind de Wereldbank daarom onverstandig: ‘moeilijk uit te voeren en waarschijnlijk drijft dat de geldstromen ondergronds’.
Wat deze internationale instellingen gemeen hebben is hun positieve kijk op de economische migrant: die komt om te werken, geld te verdienen en naar huis te sturen. Dat economische aspect is in de discussies over de ‘migrantencrisis’ onterecht op de achtergrond geraakt.
De legale status van asielzoekers en arbeidsmigranten verschilt, schrijft IFAD, maar beide groepen hebben sterke banden met de familie thuis. In de gastlanden doen ze ervaring en kennis op die ze later in hun land herkomst ten nutte kunnen maken, als terugkeerder of ‘diaspora-investeerder’.
De economische migranten, de steunpilaren van hun families, verdienen eerherstel .
Wim Bossema
EINDE ARTIKEL